man zelf, die ons deze verbazingwekkende verhalen doet, ze blijkbaar beziet met geheel andere oogen dan wij, telkens toont de zonderlinge denkbeelden zijner mede burgers volkomen te deelen. Als hij verhaalt van de witte wijven, die de zuigelingen uit den wieg medenemen, van kabouter mannetjes, die 's nachts het werk verrichten, dan voegt hij er uitdrukkelijk bij: „Dit zijn geene fabeltjes; het is het werk der heksen 1" Ieder oogenblik voert hij spoken ten tooneele. Ten huize van een zekeren Witeneng bij de Hieronymusschool te Utrecht verschijnt op klaarlichtendag in een groot gezelschap een spook, dat ver klaart gezonden te zijn, om de aanwezigen te vermanen, over hunnen trots. En bij een apotheker op het Janskerkhof spookt het in de keukenals de duivel vertrokken is, stroomt de wijn en het bier door den kelder, de boter is met zeep vermengd, kleeren zijn stukgesneden, alles door hekserij van de keukenmeid. In de Ambachtstraat sterft een oude vrouw, die een zwarten kater had, aan eene beroerte; de kater maakt verdachte geluiden. De buurvrouwen beweren verstaan te hebben, dat hij riep n't is all te laet", en loopen naar den substituutschout, om te vertellen, dat de vrouw blijkbaar een heks geweest is en nu in de gedaante van een kat is teruggekomen. De zonderlingste praktijken worden ons in het voorbijgaan mede gedeeld: Utrechtsche meisjes leggen, om de toekomst te vernemen, twee varkens borstels bij het vuur; als die, door de warmte krimpend, zich naar elkaar toe buigen, dan zal het meisje trouwenwenden zij zich af, dan blijft zij ongehuwd. Nog vele typische staaltjes worden door den schrijver medegedeeld. Hij wijst op de verbreiding van het volksgeloof. Het is waarlijk ongelooflijk, wat de menschen destijds al niet geloofdenEene vrouw te Utrecht had appelen in een pot op het vuur gezet, maar het water wilde niet aan de kook komen; zij licht het deksel op: de appelen zijn verdwenen en veranderd in haren ballen! In de Stroo- steeg woont een Waal, die kikkers, padden, haarnaalden en stukken laken uitspuwt; de predikant wordt er bij geroepen en doet een gebed: op Goeden Vrijdag is de patiënt genezen. Dit alles verhaalt Buchell zonder een zweem van twijfel. Maar als hij verneemt van iemand, die het gezien heeft, dat in Kempenland allerlei soorten van graan uit den hemel geregend zijn, dan aarzelt hij toch even om het te gelooven. Ook het volgende geval schijnt hem wel eenigszins verdacht, hoewel hij geene bepaalde uitspraak durft te doen. Een werkman, die weegschalen en gewichten vervaardigt, verklaart, dat alles wat hij aanraakt, in drek verandert. Het kwaad was niet tegen te spreken: iedereen kon het zien. Er werd veel over gesproken: de man scheen betooverd; gelukkig bleek het echter niet overerflijk op de huisge- nooten. Maar enkelen fluisterden, dat alles eene list was van den patiënt, die hoopte aldus aan zijne schuldeischers te ontkomen hoe het zij, hij nam eerlang de vlucht, en gelukkig bleek het huis toen van den boozen geest bevrijd te zijn. Dan gaat mr. Muller de ontzettende gevolgen van dit bijgeloof na: menschen, die men bezeten en betooverd waande, werden op de meest gruwelijke wijze omgebracht. Hij deelt daar verschillende feiten van mede en zegt dan: Maar nog zijn dit geene ernstige feiten: veel schrikkelijker verhalen doet Buchell ons. In 1593 wordt eene heks gevangen en voor het Hof gebracht. Zij wil niet bekennen en wordt driemaal aan de waterproef onderworpen; de derde maal schijnt zij te blijven drijven. Dan wordt zij op de pijnbank gelegd; de haren worden haar afgesneden; ze wordt gegeeseld eindelijk bekent de ramp zalige. Maar 's nachts verhangt zij zich in hare cel, en den volgenden dag wordt het lijk naar het Paardenveld gesleept en verbrand. Omstreeks denzelfden tijd staan twee heksen van Buiten Tolsteeg, vrouwen van boven de 50 jaar, terecht voor de schepenbank. Zij worden ver oordeeld en op de Neude verbrand. De eene toont berouw en beveelt hare ziel aan God; maar de andere, ofschoon half gestikt, verklaart geen berouw te gevoelen. En het volk merkt op, dat de beul het vuur in het ingewand van deze laatste niet blusschen kan. Eene der vrouwen heeft ook vier buren van tooverij beschul digd; op het punt van te sterven herroept zij dit getuigenis. Maar toch worden de vier ongelukkigen gepijnigd en gegeeseld, en eene van haar, die de pijn moedig verdraagt, blijft juist daardoor verdacht. Eene maand later (het was destijds bijna dagelijksch werk!) wordt een boer van 40 jaar, die er fatsoenlijk uitziet, voor het Hof gebracht; men beschuldigt hem, dat hij zich aan den duivel verkocht en, in den vorm van een wolf of een kater, het vee zijner buren gewond heeft. Het geval, ingewikkeld en gevaarlijk, brengt de raadsheeren in verlegenheid; zij ver ontschuldigen zich, bewerend, dat het geene rechtskwestie is maar een geval voor theologen en medici. Evenwel, in den laatsten tijd waren een paar maal heksen losgelaten, die het nu haren buren lastig maakten; als zoenoffer wordt de arme kerel dus geworgd en verbrand. Nog ,erger, ook zijn oude vader wordt van tooverij beschuldigd en vlucht; men ver bant hem en stelt een prijs op zijn hoofd. Gelukkig wordt de grijsaard niet gevat; maar natuurlijk wordt zijne redding toe geschreven aan de hulp van den duivel: immers men had toch duidelijk gezien, dat hij ontvlucht was als een wolf of een ooievaar 1 De schrijver verhaalt zelfs een geval ivan executie van een geheele familie, die van tooverij werd beschuldigd. De gulden middeleeuwen! Ingezonden Mededeelingen. (Onder verantwoordelijkheid van den Inzender). Van 1-5 regels f 1,elke regel meer f 0,20. Menigeen in Zlerikzee lijdt, en kan genezen worden zooals deze Vlisslnger. De heer J. OSSEL, Lange Zelke 136 E te Vllsslngen, meldt ons: Sedert ruim drie jaren klaagde ik over de nieren, ik had steeds verschrik kelijke pijn in den rug en in de lendenen en was immer aangedaan met een door en door vermoeid, afgemat- gevoel, hetgeen zich reeds 's morgens bij het opstaan openbaarde. Mijn eetlust was zeer verminderd en ik was zeer neerslachtig en moedeloos, toen men mij opmerkzaam maakte op Foster's Rugpijn Nierenpillen. Op aanraden van een vriend begon ik deze onmiddellijk in te nemen en dit was mijn geluk, want na een paar dagen gevoelde ik reeds, dat ik opknapte en veertien dagen later was de pijn geheel en al verdwenen. Uit erkentelijkheid zal ik steeds gaarne de uit stekende hoedanigheden van uw pillen bekend maken en ik geloof, dat ik daardoor tevens velen nierlijders een dienst bewijs. Ik ondergeteekende verklaar dat het boven staande waar is en machtig u het publiek te maken op elke wijze die u goeddunkt. Waarschuwing. De lezers van dit blad worden in hun eigen belang ernstig gewaarschuwd, wanneer zij Foster's Rugpijn Nierenpillen koopen, om slechts die te verlangen en geen andere. Ze zijn te Zlerikzee verkrijgbaar bij den Heer M. S. POLAK, gedlpl. Drogist, en te Tholen bfl den Heer W. POTTER, filiaal Apotheek „Coronoe", Stoofstraat. Toezending geschiedt franco na ontvangst van postwissel i f 1,75 voor één of f 10,-— voor 6 doozen. Dronkenschap bestaat niet meer. Een monster van het merk- waardige Coza poeder wordt 't*tr gratis toegezonden. V—5» Kan ingegeven worden In Koffie, v*^k\ Thee, Melk, Likeur, Absint, Bier, Water of In het voedsel, zonder MÊMfo dal het noodlgls, dat de dronkaard /w üii er van w Het COZA POEDER bezit de wonderbareelgenschapom legen- zin tot het drinken van sterken drank (bier, wijn, absint enz.) bij den dronkaard op te wekken. Het COZA POEDER werkt zoo onopgemerkt en zeker, dat de echtgenoote, de zuster of de dochter van den verstaaide het hem toe kan dienen, zonder zijn medeweten, en zonder dat het noodlg is, dat de patiënt ooit behoeft te weten waaraan hij zijne redding te danken heeft. Het COZA POEDER heeft het huiselijk geluk van duizenden gezinnen hersteld, duizenden per sonen van schaamte en oneer gered, en deze personen tot levenslustige en nuttige leden der maatschappij herschapen; het heeft menig jong persoon op den rechten weg teruggebracht en gelukkig gemaakt en net leven van talloozen met menig jaar verlengd. Het Instituut, waardoor dit ongeëvenaard poeder verspreid wordt, zendt gratis aan hen, die daartoe aanvraag doen, een boek met dankbetuigingen en een monster. Het poeder wordt gewaarborgd volkomen onschadelijk te zijn. Correspondentie In alle talen der wereld. Het echte Coza Poeder is verkrijgbaar in alle Apotheken en in het volgende Depót te Zierlkzee: Drogisterij „Het Roode Kruis", Schuithaven. Tholen: W. POTTER, Kerkstraat. Onze Depöthouder reikt het attestenboek gratis uit aan hen, die er aanvraag voor doen, maar geeft geen gratis proeven. Om deze te bekomen, wendt u direct naar Londen. Coza Institute, J&?ssrinX*. Wacht U voor namaaksels. Het Coza Poeder is het eenige afdoend middel tegen dronkenschap. Niettegenstaande de levensmid delen, óók melk, algemeen duurder geworden zijn, blijft de prijs voor de Farine lactée Nesflé (Kindermeel) onveranderd. Dit uitstekend kinder- voedsel kost per bus 85 cents. De honden van de Amsterdamsche brandweer. 't Spreken alleen ontbreekt ze. De „Schoes", een leelijk ruigharig bastaard- hondje, dat we van de straat hebben op genomen aldus vertelde een brandweer man aan een reporter van de Telegraaf is de lieveling van de kazerne aan de Prinsengracht. Hij heeft den dienst prachtig in z'n kop. Tegen half negen, half twee en half zes op welke uren moet worden aangetreden is de „Schoes" niet meer te houden, 't Beest loopt en jankt dan de cantine door tusschen de manschappen en is niet tevreden, vóórdat ze er allen uit zijn. Als de alarmschei klinkt, springt „Schoes'* in woeste vreugde rond en als er uitgerukt moet worden vliegt hij mee de straten over, vóór de paarden uit. 't Gebeurt wel, bij branden van beteekenis, dat brandweerlieden van verschillende secties met elkaar aan 't werk zijn, maar „Schoes" bemoeit zich dan uitsluitend met zijn menschen, die hij niettegenstaande de uniforme kleeding precies weet te onder scheiden. Aan de brandweerpost op het Haarlem merplein is echter een hond, de „Jood" genaamd, die een zeer merkwaardige scherpzinnigheid aan den dag legt. Er worden natuurlijk in den loop van den dag aan iederen post, van het Centraal- bureau uit, verschillende signalen gegeven. Maar de „Jood" weet zeer goed, welk signaal brand beduidt. Hij vliegt dan naar boven en haalt de manschappen, die zich tot uitrukken gereed houden. Wordt er uitgerukt, dan draaft de hond vér voor de paarden uit, kijkt alleen nu en dan even om, maar geeft eigenlijk zelf den weg aan. „Jood" weet n.I. nauwkeurig alle brandweerschellen in zijn wijk te liggen, en aan den weg, die gevolgd wordt, ziet hij aanstonds op welke alarmschei het aangaat. Hij is hier de eerstaankomende en wacht er zijn wagen op. Ook aan andere brandweerposten zijn honden, die aardige blijken van schrander heid geven. VELSER PONT. Door het gemeentebestuur van Beverwijk is een schrijven aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal verzonden, waarin o. m. door Burgem. en Weth. namens den ge meenteraad gezegd wordt dat zij met volkomen instemming hebben kennis genomen van het gesprokene door den heer W. C. J. Passtoors, in de zitting van 3 December 1907, betreffende het gebrekkige van het thans bestaande over gangsmiddel van het Noordzeekanaal te Velsen, en de voortdurende ergernis, welke daardoor wordt ondervonden dat zij dan ook zonder te willen treden in een wederopsomming der talrijke nadeelen ondervonden door de bevolking, zoowel dezer gemeente als der geheele streek, met kracht wenschen te protesteeren tegen de meening, welke de heer K. Reyne in dezelfde zitting heeft getracht ingang'te doen vinden, alsof de klachten over de Velserpont thans zouden zijn overdreven en verouderd en men „op het oogenblik een overgangsmiddel heeft, veel beter dan de vaste brug van vroeger ooit is geweest"; dat de stoompont te Velsen i s en noodzakelijkerwijze moet blijven ver geleken bij een vasten overgangeen intermitteerend en dus gebrekkig en bovendien duur middel, schadelijk zoowel voor de kleinere locale belangen als voor den bloei en verdere economische ont wikkeling eener belangrijke streek; Reden, waarom zij de Staten-Generaal eerbiedig verzoeken het daarheen te blijven leiden, dat de stoompont over het Noord zeekanaal te Velsen wordt vervangen door een beter overgangsmiddel. Brieven uit Berlijn. {Van onzen Correspondent Een nieuwe dignitaris, nieuwe hótels en pensions. Berlijn, 9 Januari 1908. Eenige maanden geleden deelde ik een en ander mede omtrent de soeza en den last, welken hötelhouders, en vooral de eigenaressen der talr^ke pensions, ondervinden met de gedétailleerde aan- en afmeldingen hunner gasten bij het ressorteerende politia-bureau der wijk. Sinds een tiental jaren mag Berlijn in vele opzichten in de rij der wereldsteden gerangschikt worden, doch in de regeling van het reusachtige verkeer heeft zij nog niet den populaircn naam weten te ver overen harer oudere zusters aan Thames en Seine. Er valt nog heel wat te hervormen en te ver eenvoudigen, vóór de jongste wereldstad haar vroeger cachet als hoofdstad van een strengen „politie-staat" geheel heeft afgelegd. Daartoe is in de eerste plaats noodig, dat men hare aan trekkingskracht indirect meer dan tot dusver bevordert door de vreemdelingen uit de provincie, en van gene zijden der grenzen, die hier langeren of korteren tijd wenschen te vertoeven, zoo min mogelijk lastig te vallen met allerlei formaliteiten, welke in Londen of Parijs sinds lang afgeschaft zijn, respectievelijk nimmer stipt, en bureaukratisch in praktijk werden gebracht. Wanneer de teekenen niet zeer bedriegen, is de nieuwe functionaris, die over eenige dagen de teugels van het bewind in het kolossale roode complex van het Berlijnsche Polizei-prSsidium aan den Alexander Platz van zijn tot regeerings- president te Magdeburg benoemden voorganger, den president der politie v. Borriës, zal overnemen, vóór het invoeren der noodige hervormingen op het veel omvattend gebied van het verkeerswezen „de juiste man op de juiste plaats". De nieuwe politie-president, v. Stubenrauch, is het tegendeel van een bekrompen 6üreaukraat, doch een kundig man met een wijden horizon, en een open oog voor de behoeften der algemeenheid, waarvan hij in zijn vorige functie herhaaldelijk blijk gaf. Ruim 23 jaar lang bekleedde Stubenrauch dc betrekking van Landrat (hoofd van het district) in den, ten Zuid-Westen aan de Berlijnsche buitengemeenten grenzenden, en tengevolge van zijn ligging „onder de rook" der wereldstad bizonder gewichtigen Kreis Teltow. Ais Landrat, welke bestuursbetrekking hij sinds lang met het presidentschap van een regeeringsdistrict of van een provincie, ja zelfs met de portefeuille van een minister had kunnen verwisselen, wanneer hij de eerzucht van den gewonen energieken bestuurs ambtenaar had bezeten, wien, zooals hem, de noodige „kruiwagens" ten dienste staan, maakte Stubenrauch zich een grooten naam door den' aanleg, voor rekening van den Kreis Tiltow, van het twee jaar geleden ten deeie in gebruik ge nomen Teltow-kanaal, ter verbinding van de Spree bovenstrooms en van de Havel beneden strooms van Berlijn, welk kanaal met zijn sleep- monopolie, zijn „kanaaivloot" van speciale motor- en stoom-sleep- en passagiersbooten, en niet te vergeten zijn „electrisch jagertje", een aan beide oevers over rails loopende electrische locomotief van groote „trekkracht", het model werd van den geprojecteerden kanaalweg, welke voor rekening van den Pruisischen staat, op een hiaat tusschen Magdeburg en Hannover na, het Oosten en het Westen der monarchie met elkaar zal verbinden. Stubenrauch wist alle bezwaren en moeilijkheden van finantiëelen en technischen aard, welke zich herhaaldelijk bij den aanleg van „zijn" kanaal voordeden, te overwinnen. Bij de aanvaarding zijner nieuwe betrekking verkeert de gewezen „Koning van Teltow" in zooverre in betere conditie dan zijn beide voorgangers in het Polizei-prastdium, als hij reeds nu in een goed blaadj'e staat, en populair is bij de breede volks klasse, welke verleden zomer bij tienduizenden en tienduizenden dankbaar profiteerde van zijn schepping, het „vrijbad", aan het wijde strand van den Wannsee (bocht der Havel), en niet voldoening constateerdedat Stubenrauchin weerwil der hevige tegenkanting van bekrompen reactionnaire kringen, niet alleen het behoud van het vrijbad wist door te drijven, doch zelfs navolging vond bij zijn collega's -ten Oosten en Noorden van Berlijn, die hunne toestemming gaven tot de opening in den komenden zomer van een dergelijk „vrijbad" aan de Miiggelsee in hei Oosten, en de Tegelersee in het Noorden. Een president der politie treedt in Berlijn veel meer op den voorgrond dan de burgemeester, en bekleedt een maatschappelijken rang, overeen komstig aan dien van de burgemeesters der groote Hollandsche steden. Tal van functies, welke in Holland tot het ambt van burgemeester „als hoofd der politie" behooren, zijn hier aan den president van politie opgedragen, die in theorie naast-, doch in de praktijk, als hoogste rijks ambtenaar in het „regeeringsdistrict Berlijn", boven den eersten burgemeester staat, en in allerlei gevallen zijn veto kan uitspreken. Terwijl de beide burgemeesters naast de bezoldigde stadtrade (wethouders) slechts met de leiding van het stedelijke raderwerk zijn belast, berust de uitvoerende macht feitelijk bij den Polizei- prasident. In een stad als Berlijn behoort de leiding der krimineele politie tot de gewichtige functiën van den machtigen ambtenaar, die over een groot aantal „speurneuzen" moet beschikken, wiens vindingrijkheid en combinatie-vermogen telkens op een zware proef worden gesteld. Lang niet altijd slaagt de krimineele politie er in de mis dadigers te vangen, in weerwil der hooge be looningen, welke worden uitgeloofd in de bekende roode plakaten. Sinds een paar dagen zijn op de aanplakzuilen niet minder dan drie officiëele plakkaten aangeplakt, waarbij geldsommen van Mk. 3000,—, Mk. 1000,- en Mk. 1000,— zijn uitgeloofd voor degenen, die nadere bizonderheden omtrent de daders Atr afschuwelijke moorden op het Tempelhofer Feld, in Chariottenburg, en in de Sebastianstrasse weten mede te deelen. Het komt meermalen voor, dat de politie zich genoodzaakt ziet, de „aanbreng-prijzen" te ve<- hoogen, in de hoop op succes. Zoo handelde zij ook ten opzichte van het spoorwegongeluk in Strausberg bij Berlijn, waar een onbekend persoon, eenige maanden geleden, moedwillig een in vollen vaart naderenden sneltrein deed derailleeren. Of schoon de „aanbreng-prijs" reeds werd verdubbeld, en op Mk. 5000,— werd gebracht, slaagde de kriminai polizei er lot dusver niet in, de hand te leggen op den misdadiger. Dat de contróle over den „gaanden en komenden man" aan de verkeersafdeeling der-politie enorm veel werk verschaft, dat naar men hoopt door den nieuwen titularis v. Stubenrauch vereen voudigd zal worden, tot gerief van het groote reizende publiek, moge uit een paar cijfers blijken. In de eerste helft der maand wordt ge regeld door de bladen een statistiekje gepubliceerd over het aantal vreemdelingen, die in de afge- loopen maand in Berlijn arriveerden. Gedurende de maand December, lang niet de meest „aantrekkelijke" maand voor Berlijn, arri veerden 81.013 personen, waarvan 3567 uit Rusland, 2132 uit Oostenrijk, 966 uit Engeland, 948 uit Amerika, 658 uit Zweden, 644 uit Dene marken, 634 uit Frankrijk, 504 uit Holland, 354 uit Zwitserland, 277 uit België, en de overige uit Italië, Noorwegen, Bal kan-S taten, Turkije, Azië, Afrika, Portugal, Spanje cn Australië. Van de 81000 vreemdelingen namen 66664 hun intrek in hótels, 2394 in hotels garnis, en 11955 in pensions. Geen wonder, dat bij zulk een frequentie, de hótels steeds overvol zijn, en het aanta! der pensions naar verhouding nog sterker toeneemt, dan dat der hótels. Zoowel wat hótels als wat pensions betreft, kan Berlijn, sinds de prachtige nieuwe inrichtingen op beiderlei gebied in ge bruik zijn genomen, zeer goed met Parijs, Londen en New-York wedijveren. Het grootsche Kaiserhof- hótei, aan den Wilhelmspiatz, werd inwendig geheel verbouwd en gemoderniseerd; aan de Linden, op den hoek van den Pariser Platz, ver rees als geduchte concurrent van „Bristol", „Continental", „Savoy" en Palast-hotel", het prachtige hötel „Adlon"; op den Postdamer Platz, tegenover het Postdamer station, het reusachtige hótel Fürstenhof van de Aschinger bier-maat schappij, en in de naburige Bellevuestrasse, naast het voor rekening derzelfde maatschappij verrezen luxueus wijnrestaurant Rheingold, bouwt de Hamburg—Amerika-Linie een eigen luxe-hótel voor de Amerikaansche milliardairs, het hötel „Esplanade", dat het nieuwe hötel „Adlon", aan den Pariser Platz, naar de kroon zal steken. Tot de allereerste in de „onafzienbare" lijst van pensions, behoort het zeer geroemde, en vooral door Hollanders en Amerikanen sterk ge frequenteerde Hollandsche pension van Heukelum, welks eigenaressen mevr. wed. v. Heukelum en mevr. wed. dr. Otten, hare voortreffelijke inrichting lange jaren leidden in het groote huis hoek Kurförstendamm en Cornelisbrücke, doch het pension in den afgeloopen zomer naar een eigen, nieuw, geheel voor dit speciale doeleinde ge bouwd, kolossaal volkshuis Kerthstrasse 16 ver plaatsten, waar eenige maanden geleden H. K. H. de gravin van Vlaanderen, geboren prinses van Hohenzollern, voor een verblijf van eenige dagen haar intrek nam. Zelfs de pensions zijn „hoffahig" geworden, zij het ook voorloopig alleen het Hollandsche pension van Heukelum! K. Emigratie naar Canada. Ter waarschuwing. Te Rotterdam aan de Boompjes is ge vestigd het Bureau voor Emigratie, en het aannemen van werklieden „Transatlantica", dat in dagbladen arbeiders aanmoedigt tot emigratie naar Canada. Het noemt zich „eenig en uitsluitend vertegenwoordiger voor het vasteland van Europa", en als zoodanig alleen gerechtigd tot het sluiten van arbeidscontracten ten behoeve van den aanleg van den „Grand Trunk Pacific Railway". Nieuwsgierig geworden door het ietwat bevreemdend feit, dat op dit oogenblik landverhuizing naar Canada wordt aan gemoedigd, terwijl iedereen weet hoezeer de arbeidsmarkt ginds overvoerd is reden, waarom het Leger des Heils tijdelijk zijn emigratie slaakte heeft de redactie van het Alg. Hbld. eens zoo'n contract van „Transatlantica" opgevraagd. Dat is wel een wonderlijk onzekere verbintenis! zegt zij. De „Aannemer" waarborgt den arbeider zes maanden werk op een door hem te bepalen plaats, welke „waarborg" echter niet verhindert, dat de foreman (meester knecht) het recht behoudt hem ten allen tijde zonder opzegging te ontslaan, „indien hij zijn plichten niet vervult". Bovendien heet het in de „toelichting" op het contract, „verhindert de weerstoestand het voortzetten van het werk, zoo houdt de uitbetaling van loon op, totdat het werk weder kan worden opgenomen". De kosten van de reis naar Canada zijn voor rekening van den werkman. Hij betaalt hiervoor van Rotterdam tot de landingsplaats in Canada honderd en vier gulden. Ook de spoorreis van de landings plaats naar het werk moet uit den zak van den werkman worden betaald. Daartoe ontvangt hij een voorschot, 't welk op zijn loon wordt ingekort. Dat loon vangt eerst aan op het oogenblik, waarop de arbeid begint, zoodat de arbeider het risico draagt van den overtocht per boot, de spoorreis, het tijdverzuim, onverschillig of dit misschien aan den werkgever zelf is te wijten, en van de weersgesteldheid, die mogelijk den arbeid belet. Het blad wijst op nog meerdere be palingen in het contract, welke zeer be zwarend zijn voor den arbeider, die zich o. a. in Europa reeds verbinden moet bij aankomst in Caiada een nieuw papier te teekenen, dat hij nog niet kent, doch waarvan hij alleen weet, dat 't hem aan handen en voeten zal binden. De emigratie op deze voorwaarden, welke wij niet verder behoeven te kwalifi- ceeren, wordt, zoo besluit het Hbld., aan gemoedigd door de schoone belofte van deze „vooruitzichten". „Allen, die lichamelijk gezond en krachtig zijn, en niet opzien tegen flinken arbeid, zullen zonder twijfel slagen. De regeering is bereid aan eiken arbeider, die zich, na aan zijn contract voldaan te hebben, in Canada wil vestigen, tegen vergoeding van f 25 voor registratiekosten, een flink stuk grond ter bebouwing af te staan". Het is bekenddat inderdaad de Canadeesche regeering op een dergelijke wijze het vestigen van kolonisten in nog onontgonnen streken bevordert. Doch men heeft niet noodig om van deze faciliteiten te genieten, zich eerst te laten afwerken door een spoorwegonderneming. De gelden, benoodigd voor de dienstneming bij den Grand Trunk, kan men beter besteden door zelf de plaats op te gaan zoeken waar men zijn geluk beproeven wil, instede van dat over te laten aan den werf-agent en zijn werkbazen. Alvorens zich het contract van „Trans atlantica" om de polsen te leggen, zal men wèl doen zich goed op de hoogte te stellen van de kansen, om zonder het voorrecht dezer bemiddeling te slagen. Toch, voegen wij erbij, zij men uiterst voorzichtig met naar Canada te emigreeren. Gemengd Nieuws. Te Hazerswoude is op 59-jarigen leeftijd een vrouw overleden, na 9 dagen slapende te hebben doorgebracht. Een oud schoolkind. Naar het Nieuwe Schoolblad meedeelt, ontving een schoolopziener onlangs volgend briefje: Aan den Schoolopziener i/h arrt Mijnheer! Ter beantwoording op uw schrijven betreffende het niet naar school zenden van mijn dochter moet ik u melden, dat zij van voornemen is in korten tijd te trouwen en haar aanslaande echtgenoot is er erg op tegen, dat zij de school nog zou bezoeken. Daarbij is zij reeds goed op de hoogte met de Hollandsche, Fransche, Duitsche en Engelsche taal, alsook met muziek en huishoudelijke bezigheden en daar zij in April reeds den ouderdom van 30 jaar bereikt had, acht ik zelf ook onnoodig er bij haar langer op aan te dringen. Verblijve, enz. Het ontvangen van zulk een humoristisch briefje geelt nog eens een aangename afwisseling bij al het onaangename van werken met registers, die niet in orde zijn! In het Nieuwsblad van Friesland van Zaterdag I.!. lezen wij het volgende: Als 't jaar om is, maakt een goed zakenman zijn rekening op, en als 't begint te dooien, zet een hardrijder zijn schaatsen in het vet, en telt eens na, wat hij in de beneden-nulsche-dagen naar huis heeft kunnen brengen. Die rekening ziet er voor het nu weer gepasseerde korte wintertje als volgt uit: Arend Poepjes te Delfstrahuizen f 395. Ph, Holst te Amsterdam - 210. J. Schilstra te Akkrum. - 185. W. de Vreeze te Bolsward - 120. W. Cnossen te Heerenveen - 105. K. Bosse te Watergraafsmeer - 75. S. Castelein te Warga - 50. Van Arend Poepjes, die ook dit jaar de

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1908 | | pagina 6