Het bezoek van Keizer Wilhelm. directie zouden haar verbieden een dergelijken weg te bewandelen. Maar dan is er slechts één andere weg open, n.l. dezedat zij de effecten ging beleenen. Intusschen is er maar één instelling hier te lande, krachtig genoeg om in tijden van crisis beleeningen tot zeer aanmerkelijke bedragen te sluiten, n.l. de Nederlandsche Bank. De Nederlandsche Bank echter zou van alle zijden om hulp en steun worden aangesproken, zoowel door het publiek als door de Nederlandsche Regeering, die, als er gemobiliseerd moet worden, moet zorgen voor ruime versterking van 's lands kas. De directeur van de Rijkspostspaarbank zou niet zoo haastig naar de Turfmarkt in Amsterdam kunnen Ioopenof hij zou den Minister van Financiën al voor de deur vinden staan met liassen schatkistpromessen onder den arm. Indien nu de Nederlandsche Bank èn de Rijkspostspaar bank èn de Regeering moest helpen aan geld, zou zij dit alléén kunnen doen, indien zij te gelijkertijd onverbiddelijk allen steun aan particu- culieren verstrekt, ging inperken. Wie nu kortzichtig genoeg mocht wezen om te zeggen wat storen wij er ons aan, of particuliere belangen in zulke tijden in het gedrang zouden geraken zou ik willen vragen, zich rekenschap te geven van den toestand dien men in het leven zou roepen. Het kredietwezen heeft zich op zulk een wijze ontwikkeld, dat het overgroote deel van onze kredietinstellingen, naamlooze vennootschap pen zoowel als firma's, in moeilijke tijden, leunen en steunen op de Nederlandsche Bank. Indien de Nederlandsche Bank verplicht was dien steun plotseling in te trekken, zou men een crisis in het leven roepen zóó groot als wij hier nooit hebben doorgemaakt. Moest echter het uitbreken van een oorlog bij ons samenvallen met het in elkaar zakken van ons geheele kredietwezen, dan zou aan het moreel van de natie een geweldige schok worden toegebracht op een oogenblik, waarop van dat moreel juist veel gevergd zou moeten worden. Als er iets gedaan kon worden om dit te voorkomen, moet dit gedaan worden; als er maatregelen te nemen zijn, moeten die vooraf genomen worden. De Minister zegt in de Memorie van Antwoord: vergeet niet, dat de Rijkspostspaarbank 17 milli- oen aan prolongatie heeft uitstaan. Zij zou kunnen beginnen met die op te zeggen. Ik antwoord, dat dit middel ontoereikend zou wezen en niet onschuldig ook. Ontoereikendomdat de 17 millioen op zouden zijn voor men het wist. Opzeggen van prolongatie op een dergelijk oogenblik ware allesbehalve onschuldig. Van alle kanten zouden toch reeds prolongaties worden opgezegd, en als de Rijkspostspaarbank, die de grootste geldgeefster op prolongatie ten onzent is, dit eveneens deed, zou daarvan een hevige terug slag op de geldmarkt het gevolg zijn, waardoor de financieele moeilijkheden, waarin iedereen zou verkeeren en met name de Nederlandsche Regeering zelf, in hooge mate zouden woiden verergerd. Tot het opzeggen van prolongatie zou het misschien wel moeten komen; maar zoolang het eenigszins mogelijk is, moet dit voorkomen wor den de maatregelen moeten er op gericht zijn, om, als het eenigszins kan, de prolongaties niet aan te spreken. Wellicht zal de Regeering verder willen ant woorden, dat in onze wet zelf voorziening is getroffen. Art. 14, tweede lid, geeft de bevoegd heid om in buitengewone tijden bij Koninklijk besluit den termijn van terugbetaling te verlengen. Hier geldt echter weer hetzelfde. Ook dit is een nooddeur, die men beter doet dicht te houden ook dit is een maatregel, dien men, zoolang het maar eenigszins kan, achterwege moet laten. Het is toch een oude waarheid, dat, als eenrhaal wantrouwen tegen een instelling geboren is, er slechts één middel bestaat om dit te bezweren, en dit middel is: betalen,! betalen en nog eens betalen. Degene die zich in zulk een oogenblik op zijn recht van uitstel hoe onaantastbaar het ook zij beroept, voedt daardoor de kwaal, waaraan hij lijdt. Ik zou het dan ook van het grootste belang achten, dat de Rijkspostspaarbank, zoolang het maar eenigszins mogelijk ware, bleef betalen. Er zijn reeds in dergelijke omstandigheden factoren van zenuwachtigheid genoeg; er behoeft volstrekt niet bij te komen, dat de l'/i millioen inleggers in onze Postspaarbank in de benauwdheid zouden geraken voor hun spaarpenningen. Ik ben dus van meening, dat op het oogenblik onze Rijksinstelling uitermate slecht gewapend staat tegen gevallen van groote crisis, groote opvragingen van geld, samengaande met oorlog of oorlogsgevaar. Nu kan aan dit bezwaar worden te gemoet gekomen. Waar aan de Rijkspostspaar bank in zulke dagen behoefte heeft, dat zijn be zittingen, die in het buitenland zijn te gelde te maken. Wanneer de Rijkspostspaarbank beschikte over kapitalen, in buitenlandsche fondsen belegd, en die men, al naar omstandigheden, te Londen, Parijs of Berlijn, daar waar de storm het minst woedt, zou kunnen verkoopen of beleenen, dan zou het buitenland ons het geld verschaffen waaraan wij in zoo'n geval zoozeer behoefte zouden hebben. Zelfs al bestonden er bezwaren tegen beleggingen in buitenlandsche fondsen, die ik nu nog niet inzie, ook dan nog zou ik vol houden, dat wij die fondsen absoluut noodig hebben met het oog op de door mij geschetste eventualiteit. Ik zou zelfs een stap verder willen gaan en voor de Rijkspostspaarbank tevens willen aan schaffen een buitenlandsche wisselportefeuille. Wij zouden beginnen met de wissels naar het buitenland te zenden en te gelde te maken. Prima-wissels zijn ook in kwade tijden goud. Te gelijk of onmiddellijk daarop zouden wij de buitenlandsche effecten over de grenzen zenden om ze te gelde te maken of te beleenen. Eerst in de derde plaats zouden wij onze toevlucht be hoeven te nemen tot het middel, dat bij de Regee ring in eerste linie staat, het opzeggen van prolongatiën. En dan eerst zouden wij er aan behoeven te denken, of het noodig ware Neder landsche effecten te gelde te maken of te beleenen, een middel, hetwelk, zoo het eenigszins mogelijk is, moet vermeden worden. In aergelijke tijden blijven Nederlandsche effecten het best diep in de brandkast bewaard. Ik meen, dat maatregelen in den door mij aan gegeven zin genomen moeten worden, omdat het hier geldt het herstellen van een uiterst trefbare plek, zoo het ooit kwam tot mobilisatie. Wij konden wegens het bezoek van den Duitschen Keizer te Amsterdam, waarvoor onze correspondent in de hoofdstad op een groot deel van onze beschikbare ruimte be slag legde, deze reeds geheel afgezette rede Vrijdagavond niet opnemen. De Red. Men schrijft ons: Wij vernemen dat, naar aanleiding van een bewering in een Kamer van Koophandel, een grondig onderzoek zal worden ingesteld of het werkelijk waar is dat het nieuwe veel duurdere bestelgoederen-tarief bij de Staats spoor ingevoerd, tengevolge heeft, dat de reizigers zooveel goederen als maar eenigszins mogelijk is, op hun reis in de coupé meenemen, welke goederen, toen het oude tarief nog bestond, als bestelgoed werden verzonden. Door Keizer Wilhelm zijn o. a. de volgende onderscheidingen verkend: de Kroonorde 2e kl. aan den heer mr. H. J. Dijckmeester, Commissaris der Koningin in Zeeland; 3e kl. aan de heeren jhr. mr. A. A. van Doorn van Koudekerke, burge meester, W. F. Druyvestein, ingenieur van den waterstaat, A. A. A. E. Gewin, slation- chef, G. J. P. A. Thomson, kapitein der marechaussee; 4e kl. aan de heeren A. E. Dudok van Heelwaarnemend Duitsch consel, Van den Bolck, adjunct-stationchef, Th. H. de Meester, directeur der Maat schappij „Zeeland", Van Trotsenburg, districts-commandant der rijksveldwacht, J. C. Fanoy, commissaris van politie, W. F. van Meerendonk, inspecteur van politie, Hummelinck, telegraaf-directeur, Olden- dorff, telegraaf-ambtenaar, en L. Taat, havenmeester, allen, met uitzondering van den Commissaris der Koningin en den heer De Meester, die te Middelburg wonen, te Vlissingen. Brouwershaven. Tegen I Jan. 1908 is eervol ontslag aangevraagd bij de Rott. Tramweg-Maatschappij door C. v. d. Velde, thans machinist alhier. De Maatschappij verliest in hem een zeer ijverig en op passend beambte. Eikerzee, 16 Dec. Voor de afdeeling van den Chr. Nationalen Werkmansbond alhier treedt a.s. Donderdagavond te 7 ure als spreker op de heer Kandel uit Zierikzee. Aanbestedingen, Verkoopingen enz. Zierikzee, 16 Dec. Bij de heden ge houden openbare aanbesteding van het uitvoeren van onderhoudswerken, herstel lingen en vernieuwingen aan de gebouwen, kunst- en andere werken der gemeente gedurende het jaar 1908 waren de minste inschrijvers voor het le perc.De openbare gebouwen, poorten, torens, riolen, stadsbrand- en vroonpaden enz., J. Van Dijke Zoon, voorf 1988. 2e De kaaimuren, A. Versepuf, voorf 400. 3e De beschoeiingen en paalwerken, P. M. Panny, voor f 569. 4e De bruggen, A. Verseput, voorf 479. 5e Het leveren van materialen en het uitvoeren van werken voor het onderhouden der havendijken, C. Berrevoets Az., voor f825. 6e a. De schoolgebouwen voor het lager en meer uitgebreid lager onderw., A. Verseput, voor f 1315. 6e b. Het leveren van school- meubelen enz., geen inschrijvers. Alles werd gegund. Landbouw en Veeteelt. Serooskerke. De laatste suikerbieten aan onze haven zijn opgeruimd. In het geheel zijo er ongeveer 7.300.000 Kilo geleverdwaarvan 5.800.000 op de fairbank gewogen. KERKNIEUWS. Serooskerke. Aangenomen het beroep naar deze gemeente door den heer Pols, cand. H. D. te 's-Heerenhoek. Eikerzee. Bij de laatstgehouden ver kiezing van 2 notabelen in de Ned. Herv. Gem. alhier, brachten 23 kiezers hun stem uit. De heeren M. T. van den Bout en P. Ringelberg verkregen achtereen volgens 22 en 21 stemmen, zoodat deze heeren zijn herkozen. Haamstede. In eene de vorige week alhier gehouden vergadering van de groepen Burgh en Haamstede van de afdeeling Schouwen van den Ned. Protes tantenbond, werd, na eene lezing van ds. Van Veen van Renesse, voor elke groep een bestuur aangewezen. Een voorloopig plan van werkzaamheden werd vastgesteld. Poortvliet. Bedankt voor het beroep naar de Ned. Herv. Gem. alhier, door den heer P. van Toorn, candidaat te Overschie. Aangenomen het beroep naar de Ned. Herv. Gemeente te Sprang, door den heer Van Toorn, cand. te Overschie. Oosterland. Zondag 15 December j.l. nam ds. Ruysch van Dugteren afscheid van zijn gemeente naar aanleiding van Hebr. 13:8. Het kerkgebouw was overvol. Ds. v. d. Linden van Nieuwerkerk dankte hem namens de gemeente en de ringbroeders, terwijl den scheidenden leeraar staande werd toegezongen Gezang 50 4. O N D E R W IJ S. Stavenisse. Voor de spoedig alhier te vaceeren betrekking van onderwijzeres heeft zich geen enkele sollicitante aan gemeld. De schipbreuk te Westkapelle. Men meldt ons uit Vlissingen: Nadat Zaterdagmiddag de reddingsboot „Koning Willem III" geruimen tijd bij het wrak van den op de rassen gestrande Engelsche driemastschoener „Doris" had vertoefd, moest deze boot onverrichter zake naar hier terugkeeren, omdat de zee te hoog stond en het wrak niet te naderen was. Men had toen geen zekerheid of nog menschen op het wrak waren, doch men vermoedde dat dit niet het geval was. Daarom werd besloten, dat zoodra de wind wat ging liggen, men opnieuw zou trachten hulp te bieden. Inmiddels nam de Arnemuidsche visscher Schroevers het koene besluit om te trachten met zijn hoogaars, verder bemand met zijn vijf zoons, de schipbreukelingen indien zij nog aan boord waren te redden. Daar om zeilde hij Zaterdagmiddag de haven uit, doch het mocht hem toen niet gelukken, als een gevolg van de nog woeste zee, het wrak te naderen. De reddingsboot is ook nog Zaterdag avond derwaarts vertrokkendoch de pogingen tot redding bleven tevergeefs. Des avonds laat met hoog water, ging de dappere visscherman Schroevers zijn pogingen om hulp te bieden, herhalen. Zijn ranke vaartuig was ten speelbal aan de nog steeds woeste baren, en het mocht hem den geheelen nacht helaas niet ge lukken bij het wrak te komen. Hij gaf het evenweltrots zijn schier hopelooze pogingen, niet op om de zoo mogelijk in nood verkeerende schipbreukelingen uit hun levensgevaarlijke positie te verlossen, want intusschen was het zoo goed als zeker geworden dat nog levende schepe lingen aan boord waren. Eindelijk, na den strijd tegen de woedende elementen maar steeds onverschrokken te hebben voort gezet, zagen de dappere visscherslui hun heldendaden beloond met er in te slagen drie der opvarenden te redden. Toen was echter nog één man aan boord, en deze kon, met het oog op eigen levensbehoud, niet door den visscher worden gered. Toch moest natuurlijk alles in het werk gesteld worden om ook dezen schip breukeling uit zijn hachelijke positie te verlossen; daarom werd nogmaals naar hier geseind om de reddingsboot. De „Koning Willem III" is op dit bericht Zondagmorgen wederom naar het wrak gegaan en gelukkig, men kon dezen laatsten schipbreukeling behouden in de boot brengen. Toen de blazerschuit van schipper Schroevers Zondagmorgen met drie schip breukelingen alhier aankwam, werden deze eerst door den dapperen redder mede naar zijn woning genomen en later door tusschen- komst van het Engelsche consulaat van droge kleedereij enz. voorzien. De door de reddingsboot hier aan wal gebrachte schepeling werd eveneens, na eerst in een café wat op verhaal te zijn gekomen, van kleederen enz. voorzien. Wij vernamen dat de kapitein en de kok hun graf in de golven hebben gevonden. Het past zeker wel openlijk dank te brengen aan schipper Schroevers en zijn zoons. Hun moed zal wel worden beloond, doch deze dappere helden, waardige even knieën van de Sperlings en andere bekende redders van de „Berlin"-ramp, mogen wel openlijk worden vernoemd. Later werS nog gemeld: Het is gebleken, dat alleen de kok is verdronken. Hij schijnt uit wanhoop over boord te zijn gesprongen. Door schipper Schroevers werden gered: de kapitein, de stuurman en een matroos. De reddingsboot pikte een matroos op, die uit de mast was gesprongen toen hij als het ware zeker was van zijn redding. De schipbreukelingen zijn te Vlissingen opgenomen in het hotel „De Wijnberg". De uitgestane ontberingen ten spijt, maken de geredden het over het algemeen goed. Alleen hun voeten zijn vrij gezwollen. Het schip is als totaal verloren te beschouwen. Ware het niet, dat de wind Zaterdag tegen den avond eenigszins was gaan leggen, dan zouden de schipbreukelingen zeker allen om het leven zijn gekomen. Na de in ons vorig nommer vermelde bezoeken begaf de Keizer zich, nadat de vorstelijke personen op het paleis waren teruggekeerd, te voet met Prins Hendrik en begeleid door den burgemeester, naar de Nieuwe Kerk. Daar legde hij een krans met de Hoheniollernsche kleuren op het praalgraf van Michiel Adriaansz de Ruijter. Het galadiner werd gegeven in de luisterrijk versierde groote zaal van het paleis, waar de regimentsmuziek der grenadiers en jagers voor de tafelmuziek zorgde. H. M. de Koningin, die in een avond toilet van witte zijde gekleed was en daarbij een schitterende collier en diadeem droeg, nam aan tafel plaats naast den Keizer, die groot admiraalsuniform droeg. Links van den Keizer zat de Prins der Nederlanden, dragende het groot uniform van Duitsch generaal. In den aanvang van het diner bracht de Koningin, staande, in het Fransch, eene heildronk uit. Daarin zeide zij zich zeer gelukkig te gevoelen den Keizer in hare hoofdstad welkom te mogen heeten. Zij beschouwde dit bezoek als een vernieuwd en groot bewijs van des Keizers waardevolle vriendschap voor Haar en Haar volk en zij verklaarde dat die gevoelens ten hoogste worden op prijs gesteld. „In Uwe Majesteit zeide de Koningin verder begroeten wij den Monarch die trouw is aan de traditie en de roemrijke historie welke tusschen Onze Huizen duurzame banden heeft geknoopt, banden die dateeren uit den tijd van Onzen gemeenschappelijken Voorvader, Frederik Hendrik, wiens dochter de Echtgenoote werd van den Orooten Keurvorst uit het doorluchtige Huis der Hohenzollerns, en wiens schoon standbeeld, dank zij de edelmoedigheid van Uwe Majesteit, het paleis zal versieren, dat te zijner nage dachtenis wordt opgericht. Wij bewonderen den hoogstaanden politieken zin van Uwe Majesteit, Uwe wijsheid als Souverein en Uw edelmoedig vredelievend streven, waarmee Gij tracht naar het edele doel, dat Gij U voorstelt bij het verzekeren van de welvaart en het geluk der volkeren. Mij gelukwenschende met de zoo gelukkige betrekkingen, welke tusschen Onze beide Huizen en Onze beide landen bestaan, houd ik mij overtuigd dat, zoo mogelijk, deze banden heden nog versterkt zullen worden. Ik drink de gezondheid van Uwe Majesteit, van H. M. de Keizerin, van het Keizerlijk en Koninklijk Huis en van het Duitsche Volk". In antwoord dankte de Keizer, in het Duitsch, voor de gesproken woorden en voor de warme ontvangst welke het groote handelsemporium, het schoone oude Amsterdam en zijn bevolking hem heeft bereid. Uit de oogen van de bevolking zoo ging de Keizer voort heb ik niet slechts een welkom voor mijn persoon gelezen, maar ook vreugde over en trouw voor de geliefde Koniigin. Uwe Majesteit had de goedheid een snaar aan te roeren, die in mijn hart en dat van mijn Huis en mijn Volk weerklank moet vinden: de betrekkingen tusschen de Huizen Oranje en Hohenzollern. Uwe Majesteit zij verzekerd, dat ik telkens, wanneer ik den voet op Neder- landschen bodem zet, met een zeer dankbaar hart het land aanschouw waarin eens mijn voorvaderen leerden hun plicht te doen tegenover het Vaderland. Hier van daan voerde de Groote Keur vorst zijn Gemalin mede. Hier had hij geleerd voor zijn Volk te werken. De edele Keurvorstin .heeft ons een beeld nagelaten, dat nog thans in mijn volk leeft, ook in de liederen die wij 's Zondags in de kerken zingen. De spaarzaamheid en de liefde tot den arbeid van Frederik Wilhelm den Eersten zijn ook uit dit land afkomstig. En daarom is mijn Huis aan Nederland en het Huis van Oranje groote dank ver schuldigd. Het besef van deze uit dankbaarheid geboren schuld kan ik slechts uitdrukking geven door er met mijn leven voor borg te zijn, dat onze landen zfch in vrede zullen kunnen ontwikkelen. Ik ben vast overtuigd dat ook de dag van heden de banden, die onze Huizen verbinden, vaster knoopen zal. Ik weet dat ik één ben met mijn land, wanneer ik God vraag dat Hij Uwe Majesteit moge beschermen, zoo ook Uwer Majesteits gezegende Regeering en dat onder die Regeering het schoone Nederland tot steeds hoogeren bloei moge geraken. Aan Uwe Majesteit en aan Nederland wijd Ik mijn glas". Met daverend hoera werden de beide redevoeringen begroet. Even na half tien nam de Keizer afscheid van de Koningin, haar verzoekende Hem niet verder dan tot de voordeur van het Paleis uitgeleide te doen. Alleen de Prins reed dan ook met den Keizer naar het station. Even vóór tienen kwam de Keizer aan het Centraal station en nam in de wacht kamer hartelijk afscheid van de autoriteiten. Op het perron inspecteerde hij de eere- wacht, om daarna, door Prins Hendrik begeleid, naar zijn wagon te gaan. De Keizer onderhield zich nog eenige oogenblikken zeer minzaam met onzen Prins, drukte hem herhaaldelijk met warmte de hand. Prins Hendrik lichtte den helm van het hoofd en boog voor den Keizer, die zich daarop in den salonwagen begaf en door het portier het gesprek even voortzette, tot precies te 10 uren de trein vertrok. Vergadering van den Gemeenteraad te Zierikzee, gehouden den 16 December 1907. In de hedennamiddag gehouden raads zitting waren, behoudens de heer mr. D. van der Vliet, die met kennisgeving afwezig was, alle raadsleden tegenwoordig. Voor kennisgeving werden aangenomen de volgende brieven: a. van de Vereeniging „Het Ziekenhuis voor Schouwen en Duiveland te Noord- gouwe", houdende dankbetuiging voor de verleende bijdrage, ten behoeve harer instelling; b. van de hoofden der openbare lagere scholen, waarbij dank wordt betuigd voor de nadere regeling hunner jaarwedden; c. van de Plaatselijke Schoolcommissie, houdende mededeeling, dat tot secretaris dier Commissie is benoemd de heer L. Bouter. Het voorstel van Burgem. en Wetli. om het adres der bazen, uitoefenend het gas- fittersbedrijf, waarbij wordt opgekomen tegen de concurrentie der gasfabriek, in handen van Burgem. en Weth. ter afdoening te stellen, wordt verworpen, waardoor het voorstel van den heer Fokker werd aan genomen om het in handen van Burgem. en Weth. ter fine van prae-advies te stellen. De rekening van het Burgerweeshuis voor 1906 wordt in handen gesteld van de heeren Van den Bout, De Vrieze en De Crane, terwijl de begrooting van ge noemd Weeshuis voor 1908 zal onderzocht worden door de heeren Fokker, Pol vliet en Van Os. Wegens vertrek uit de gemeente wordt afschrijving van den hoofdelijken omslag verleend aan J. J. Meyerink over 2 maanden a f 6,60; aan A. G. E. van den Boom over 3 maanden f 1,80 en aan F. Kloprogge over 1 maand a f 1,20. Wegens den overgang van de Hoogere Burgerschool aan het rijk worden de ver ordeningen betreffende het Middelbaar Onderwijs ingetrokken. Voor f 0,50 per M-'. wordt gedeelten gemeentegrond aan de Molleman verkocht aan dr. A. van der Hoeven en J. H. Brouwer, en voor f 0,02 per M-in erfpacht gegeven aan A. J. Hendrikse en Martina van Hoeve, weduwe Jan van der Bijl. Het adres der rijtuigverhuurders, houden de verzoek om de keuring der verhuurd wordende rijtuigen voortaan niet meer aan de Balie, maar aan de stallen of koets huizen te doen plaats hebben, wordt ter afdoening in handen van Burgem. en Weth. gesteld. Vastgesteld wordt een verordening tot wering en beteugeling der mazelen, nadat een voorstel van den heer Potvliet, om in den geest van de Gezondheidscommissie de zaak uitgebreider te behandelen, met 8 tegen 3 stemmen verworpen was. De laatste zinsnede van Art. 112 der Algemeene Politie-Verordening werd ge wijzigd. Zij luidt thans aldus: „Het is voorts verboden om zonder vergunning van Burgem. en Weth. nieuwe meststoffen of mestvaalten binnen de bebouwde kom der gemeente aan te leggen". Vastgesteld werden de voorwaarden voor de openbare verpachting van standplaatsen, terwijl voor f 250 's jaars, onderhands en gedurende twee jaren, een standplaats voor een danstent verpacht werd. Na een breed debat werd besloten om in 1908 voor bestrating f 550 meer te besteden dan oorspronkelijk bij de Begrooting is geraamd. Dit besluit staat in verband met een ingekomen adres van den straalmaker C. Doïiw. Het piae-advies van Burgem. en Weth. op het adres van het Centraal Bureau voor Technische Adviezen en Arbitrage te Rotterdam, om te worden belast met het doen van een nader onderzoek, en het ontwerpen van een voorloopig plan met begrooting voor den aanleg van een duin waterleiding gaf tot een langdurige discussie aanleiding. Burgem. en Weth. stelden voor afwijzend op dat adres te beschikken. Besloten werd eerst te onderzoeken, al vorens de gemeente voor een onderzoek geld beschikbaar stelt, of genoemd Bureau, indien het onderzoek aan het licht bracht, dat er in de duinen goed en voldoend water voor een duinwaterleiding te ver krijgen was, bereid zou zijn op eigen risico en onder welke voorwaarden een duin waterleiding hier aan te leggen. Herbenoemd werden tot leden der Commissie voor de Straf verordeningen de heeren Polvliet en Van der Vliet; tot leden der Commissie van Fabricage de heeren De Muralt en Koopman; tot leden der commissie voor de gas fabriek en straatverlichting de heeren Van den Bout, De Vrieze en Koopman; tot commissarissen der Vischmarkt de heeren De Crane- en Polvliet; tot regent van het Burgerlijk Armbestuur de heer M. F. de Vos. Mede aanbevolen was de heer A. C. de Mooij tot boekhouder van voornoemd bestuur de heer F. W. Loewer. Mede aanbevolen was de heer P. D. de Vos; tot leden der commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs werden benoemd de heeren J. Bolt, mr. P. S. Gerlings, L. Koopman Cz., A. Meylink, jhr. R. R. L. de Muralt, C. Swartbol en mr. H. J. Wervelman; tot regent van het Burgerweeshuis werd herbenoemd de heer Verwer. Mede aan bevolen was de heer Smits. De Raad gaat ten half zes ure over in geheime zitting. CORRESPONDENTIE. Wegens plaatsgebrek moeten een paar ingezonden stukken tot een volgend nummer blijven liggen. De Redactie. TELEGRAMMEN. Rotterdam, 16 December. GRANEN. Buitenlandsche iets vaster. Meel, f 13.75, kalm. Binnenlandsche Tarwe, f 9 5 f 10. Rogge, i 6 50 h f7. Haver, f 7.25 a f 7.75. Gerst, geen noteering. Cbevaliergerst, f 9 50 f 10. Witte Boonen, f 8 50 a f 11. Bruine Boonen, f 10.75 a f 1150. Erwten, f 8.50 a f 9.75. Kanariezaad, f 7.50 5 f 8.75. Mais, f 153. Vlas. Op 't land zakenloos. Aanvoer op de markt 16825 steen blauw, 30 45 stuivers; 3400 steen Groninger, 38 45 stuivers; 4981 steen wit, onverkocht, klein gedeelte verkocht. Nog afgedaan 500 steen geel, 43 stuivers. Lijnzaad. Ruime aanvoer, flauwe stem ming. Aardappelen. Weinig aanvoer, tamelijke vraag, prijshoudend.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1907 | | pagina 2