Het bezoek van Keizer Wilhelm.
directie zouden haar verbieden een dergelijken
weg te bewandelen.
Maar dan is er slechts één andere weg open,
n.l. dezedat zij de effecten ging beleenen.
Intusschen is er maar één instelling hier te lande,
krachtig genoeg om in tijden van crisis beleeningen
tot zeer aanmerkelijke bedragen te sluiten, n.l. de
Nederlandsche Bank.
De Nederlandsche Bank echter zou van alle
zijden om hulp en steun worden aangesproken,
zoowel door het publiek als door de Nederlandsche
Regeering, die, als er gemobiliseerd moet worden,
moet zorgen voor ruime versterking van 's lands
kas. De directeur van de Rijkspostspaarbank zou
niet zoo haastig naar de Turfmarkt in Amsterdam
kunnen Ioopenof hij zou den Minister van
Financiën al voor de deur vinden staan met
liassen schatkistpromessen onder den arm. Indien
nu de Nederlandsche Bank èn de Rijkspostspaar
bank èn de Regeering moest helpen aan geld,
zou zij dit alléén kunnen doen, indien zij te
gelijkertijd onverbiddelijk allen steun aan particu-
culieren verstrekt, ging inperken.
Wie nu kortzichtig genoeg mocht wezen om te
zeggen wat storen wij er ons aan, of particuliere
belangen in zulke tijden in het gedrang zouden
geraken zou ik willen vragen, zich rekenschap
te geven van den toestand dien men in het leven
zou roepen. Het kredietwezen heeft zich op zulk
een wijze ontwikkeld, dat het overgroote deel van
onze kredietinstellingen, naamlooze vennootschap
pen zoowel als firma's, in moeilijke tijden, leunen
en steunen op de Nederlandsche Bank. Indien de
Nederlandsche Bank verplicht was dien steun
plotseling in te trekken, zou men een crisis in
het leven roepen zóó groot als wij hier nooit
hebben doorgemaakt. Moest echter het uitbreken
van een oorlog bij ons samenvallen met het in
elkaar zakken van ons geheele kredietwezen, dan
zou aan het moreel van de natie een geweldige
schok worden toegebracht op een oogenblik,
waarop van dat moreel juist veel gevergd zou
moeten worden. Als er iets gedaan kon worden
om dit te voorkomen, moet dit gedaan worden;
als er maatregelen te nemen zijn, moeten die
vooraf genomen worden.
De Minister zegt in de Memorie van Antwoord:
vergeet niet, dat de Rijkspostspaarbank 17 milli-
oen aan prolongatie heeft uitstaan. Zij zou kunnen
beginnen met die op te zeggen. Ik antwoord, dat
dit middel ontoereikend zou wezen en niet
onschuldig ook. Ontoereikendomdat de 17
millioen op zouden zijn voor men het wist.
Opzeggen van prolongatie op een dergelijk
oogenblik ware allesbehalve onschuldig. Van alle
kanten zouden toch reeds prolongaties worden
opgezegd, en als de Rijkspostspaarbank, die de
grootste geldgeefster op prolongatie ten onzent is,
dit eveneens deed, zou daarvan een hevige terug
slag op de geldmarkt het gevolg zijn, waardoor
de financieele moeilijkheden, waarin iedereen
zou verkeeren en met name de Nederlandsche
Regeering zelf, in hooge mate zouden woiden
verergerd.
Tot het opzeggen van prolongatie zou het
misschien wel moeten komen; maar zoolang het
eenigszins mogelijk is, moet dit voorkomen wor
den de maatregelen moeten er op gericht zijn,
om, als het eenigszins kan, de prolongaties niet
aan te spreken.
Wellicht zal de Regeering verder willen ant
woorden, dat in onze wet zelf voorziening is
getroffen. Art. 14, tweede lid, geeft de bevoegd
heid om in buitengewone tijden bij Koninklijk
besluit den termijn van terugbetaling te verlengen.
Hier geldt echter weer hetzelfde. Ook dit is
een nooddeur, die men beter doet dicht te houden
ook dit is een maatregel, dien men, zoolang het
maar eenigszins kan, achterwege moet laten.
Het is toch een oude waarheid, dat, als eenrhaal
wantrouwen tegen een instelling geboren is, er
slechts één middel bestaat om dit te bezweren, en
dit middel is: betalen,! betalen en nog eens
betalen. Degene die zich in zulk een oogenblik
op zijn recht van uitstel hoe onaantastbaar het
ook zij beroept, voedt daardoor de kwaal,
waaraan hij lijdt.
Ik zou het dan ook van het grootste belang
achten, dat de Rijkspostspaarbank, zoolang het
maar eenigszins mogelijk ware, bleef betalen. Er
zijn reeds in dergelijke omstandigheden factoren
van zenuwachtigheid genoeg; er behoeft volstrekt
niet bij te komen, dat de l'/i millioen inleggers
in onze Postspaarbank in de benauwdheid zouden
geraken voor hun spaarpenningen.
Ik ben dus van meening, dat op het oogenblik
onze Rijksinstelling uitermate slecht gewapend
staat tegen gevallen van groote crisis, groote
opvragingen van geld, samengaande met oorlog
of oorlogsgevaar. Nu kan aan dit bezwaar worden
te gemoet gekomen. Waar aan de Rijkspostspaar
bank in zulke dagen behoefte heeft, dat zijn be
zittingen, die in het buitenland zijn te gelde te
maken.
Wanneer de Rijkspostspaarbank beschikte over
kapitalen, in buitenlandsche fondsen belegd, en
die men, al naar omstandigheden, te Londen,
Parijs of Berlijn, daar waar de storm het minst
woedt, zou kunnen verkoopen of beleenen, dan
zou het buitenland ons het geld verschaffen
waaraan wij in zoo'n geval zoozeer behoefte
zouden hebben. Zelfs al bestonden er bezwaren
tegen beleggingen in buitenlandsche fondsen, die
ik nu nog niet inzie, ook dan nog zou ik vol
houden, dat wij die fondsen absoluut noodig
hebben met het oog op de door mij geschetste
eventualiteit.
Ik zou zelfs een stap verder willen gaan en
voor de Rijkspostspaarbank tevens willen aan
schaffen een buitenlandsche wisselportefeuille.
Wij zouden beginnen met de wissels naar het
buitenland te zenden en te gelde te maken.
Prima-wissels zijn ook in kwade tijden goud. Te
gelijk of onmiddellijk daarop zouden wij de
buitenlandsche effecten over de grenzen zenden
om ze te gelde te maken of te beleenen. Eerst in
de derde plaats zouden wij onze toevlucht be
hoeven te nemen tot het middel, dat bij de Regee
ring in eerste linie staat, het opzeggen van
prolongatiën. En dan eerst zouden wij er aan
behoeven te denken, of het noodig ware Neder
landsche effecten te gelde te maken of te beleenen,
een middel, hetwelk, zoo het eenigszins mogelijk
is, moet vermeden worden. In aergelijke tijden
blijven Nederlandsche effecten het best diep in
de brandkast bewaard.
Ik meen, dat maatregelen in den door mij aan
gegeven zin genomen moeten worden, omdat het
hier geldt het herstellen van een uiterst trefbare
plek, zoo het ooit kwam tot mobilisatie.
Wij konden wegens het bezoek van den
Duitschen Keizer te Amsterdam, waarvoor
onze correspondent in de hoofdstad op een
groot deel van onze beschikbare ruimte be
slag legde, deze reeds geheel afgezette rede
Vrijdagavond niet opnemen. De Red.
Men schrijft ons: Wij vernemen dat,
naar aanleiding van een bewering in een
Kamer van Koophandel, een grondig
onderzoek zal worden ingesteld of het
werkelijk waar is dat het nieuwe veel
duurdere bestelgoederen-tarief bij de Staats
spoor ingevoerd, tengevolge heeft, dat de
reizigers zooveel goederen als maar
eenigszins mogelijk is, op hun reis in de
coupé meenemen, welke goederen, toen
het oude tarief nog bestond, als bestelgoed
werden verzonden.
Door Keizer Wilhelm zijn o. a. de
volgende onderscheidingen verkend: de
Kroonorde 2e kl. aan den heer mr. H. J.
Dijckmeester, Commissaris der Koningin in
Zeeland; 3e kl. aan de heeren jhr. mr.
A. A. van Doorn van Koudekerke, burge
meester, W. F. Druyvestein, ingenieur van
den waterstaat, A. A. A. E. Gewin, slation-
chef, G. J. P. A. Thomson, kapitein der
marechaussee; 4e kl. aan de heeren A. E.
Dudok van Heelwaarnemend Duitsch
consel, Van den Bolck, adjunct-stationchef,
Th. H. de Meester, directeur der Maat
schappij „Zeeland", Van Trotsenburg,
districts-commandant der rijksveldwacht,
J. C. Fanoy, commissaris van politie, W. F.
van Meerendonk, inspecteur van politie,
Hummelinck, telegraaf-directeur, Olden-
dorff, telegraaf-ambtenaar, en L. Taat,
havenmeester, allen, met uitzondering van
den Commissaris der Koningin en den
heer De Meester, die te Middelburg wonen,
te Vlissingen.
Brouwershaven. Tegen I Jan. 1908
is eervol ontslag aangevraagd bij de Rott.
Tramweg-Maatschappij door C. v. d. Velde,
thans machinist alhier. De Maatschappij
verliest in hem een zeer ijverig en op
passend beambte.
Eikerzee, 16 Dec. Voor de afdeeling
van den Chr. Nationalen Werkmansbond
alhier treedt a.s. Donderdagavond te 7 ure
als spreker op de heer Kandel uit Zierikzee.
Aanbestedingen, Verkoopingen enz.
Zierikzee, 16 Dec. Bij de heden ge
houden openbare aanbesteding van het
uitvoeren van onderhoudswerken, herstel
lingen en vernieuwingen aan de gebouwen,
kunst- en andere werken der gemeente
gedurende het jaar 1908 waren de minste
inschrijvers voor het
le perc.De openbare gebouwen, poorten,
torens, riolen, stadsbrand- en
vroonpaden enz., J. Van Dijke
Zoon, voorf 1988.
2e De kaaimuren, A. Versepuf,
voorf 400.
3e De beschoeiingen en paalwerken,
P. M. Panny, voor f 569.
4e De bruggen, A. Verseput,
voorf 479.
5e Het leveren van materialen en
het uitvoeren van werken voor
het onderhouden der havendijken,
C. Berrevoets Az., voor f825.
6e a. De schoolgebouwen voor het
lager en meer uitgebreid lager
onderw., A. Verseput, voor f 1315.
6e b. Het leveren van school-
meubelen enz., geen inschrijvers.
Alles werd gegund.
Landbouw en Veeteelt.
Serooskerke. De laatste suikerbieten
aan onze haven zijn opgeruimd. In het
geheel zijo er ongeveer 7.300.000 Kilo
geleverdwaarvan 5.800.000 op de
fairbank gewogen.
KERKNIEUWS.
Serooskerke. Aangenomen het beroep
naar deze gemeente door den heer Pols,
cand. H. D. te 's-Heerenhoek.
Eikerzee. Bij de laatstgehouden ver
kiezing van 2 notabelen in de Ned. Herv.
Gem. alhier, brachten 23 kiezers hun
stem uit. De heeren M. T. van den Bout
en P. Ringelberg verkregen achtereen
volgens 22 en 21 stemmen, zoodat deze
heeren zijn herkozen.
Haamstede. In eene de vorige week
alhier gehouden vergadering van de
groepen Burgh en Haamstede van de
afdeeling Schouwen van den Ned. Protes
tantenbond, werd, na eene lezing van
ds. Van Veen van Renesse, voor elke
groep een bestuur aangewezen. Een
voorloopig plan van werkzaamheden werd
vastgesteld.
Poortvliet. Bedankt voor het beroep
naar de Ned. Herv. Gem. alhier, door den
heer P. van Toorn, candidaat te Overschie.
Aangenomen het beroep naar de
Ned. Herv. Gemeente te Sprang, door den
heer Van Toorn, cand. te Overschie.
Oosterland. Zondag 15 December j.l.
nam ds. Ruysch van Dugteren afscheid van
zijn gemeente naar aanleiding van Hebr. 13:8.
Het kerkgebouw was overvol. Ds. v. d.
Linden van Nieuwerkerk dankte hem namens
de gemeente en de ringbroeders, terwijl
den scheidenden leeraar staande werd
toegezongen Gezang 50 4.
O N D E R W IJ S.
Stavenisse. Voor de spoedig alhier
te vaceeren betrekking van onderwijzeres
heeft zich geen enkele sollicitante aan
gemeld.
De schipbreuk te Westkapelle.
Men meldt ons uit Vlissingen:
Nadat Zaterdagmiddag de reddingsboot
„Koning Willem III" geruimen tijd bij het
wrak van den op de rassen gestrande
Engelsche driemastschoener „Doris" had
vertoefd, moest deze boot onverrichter
zake naar hier terugkeeren, omdat de zee
te hoog stond en het wrak niet te naderen
was. Men had toen geen zekerheid of nog
menschen op het wrak waren, doch men
vermoedde dat dit niet het geval was.
Daarom werd besloten, dat zoodra de
wind wat ging liggen, men opnieuw zou
trachten hulp te bieden. Inmiddels nam
de Arnemuidsche visscher Schroevers het
koene besluit om te trachten met zijn
hoogaars, verder bemand met zijn vijf
zoons, de schipbreukelingen indien zij
nog aan boord waren te redden. Daar
om zeilde hij Zaterdagmiddag de haven
uit, doch het mocht hem toen niet gelukken,
als een gevolg van de nog woeste zee,
het wrak te naderen.
De reddingsboot is ook nog Zaterdag
avond derwaarts vertrokkendoch de
pogingen tot redding bleven tevergeefs.
Des avonds laat met hoog water, ging de
dappere visscherman Schroevers zijn
pogingen om hulp te bieden, herhalen.
Zijn ranke vaartuig was ten speelbal aan
de nog steeds woeste baren, en het mocht
hem den geheelen nacht helaas niet ge
lukken bij het wrak te komen. Hij gaf het
evenweltrots zijn schier hopelooze
pogingen, niet op om de zoo mogelijk in
nood verkeerende schipbreukelingen uit
hun levensgevaarlijke positie te verlossen,
want intusschen was het zoo goed als
zeker geworden dat nog levende schepe
lingen aan boord waren. Eindelijk, na den
strijd tegen de woedende elementen maar
steeds onverschrokken te hebben voort
gezet, zagen de dappere visscherslui hun
heldendaden beloond met er in te slagen
drie der opvarenden te redden. Toen was
echter nog één man aan boord, en deze
kon, met het oog op eigen levensbehoud,
niet door den visscher worden gered.
Toch moest natuurlijk alles in het werk
gesteld worden om ook dezen schip
breukeling uit zijn hachelijke positie te
verlossen; daarom werd nogmaals naar
hier geseind om de reddingsboot. De
„Koning Willem III" is op dit bericht
Zondagmorgen wederom naar het wrak
gegaan en gelukkig, men kon dezen laatsten
schipbreukeling behouden in de boot
brengen. Toen de blazerschuit van schipper
Schroevers Zondagmorgen met drie schip
breukelingen alhier aankwam, werden deze
eerst door den dapperen redder mede naar
zijn woning genomen en later door tusschen-
komst van het Engelsche consulaat van
droge kleedereij enz. voorzien. De door
de reddingsboot hier aan wal gebrachte
schepeling werd eveneens, na eerst in een
café wat op verhaal te zijn gekomen, van
kleederen enz. voorzien.
Wij vernamen dat de kapitein en de
kok hun graf in de golven hebben gevonden.
Het past zeker wel openlijk dank te
brengen aan schipper Schroevers en zijn
zoons. Hun moed zal wel worden beloond,
doch deze dappere helden, waardige even
knieën van de Sperlings en andere bekende
redders van de „Berlin"-ramp, mogen wel
openlijk worden vernoemd.
Later werS nog gemeld:
Het is gebleken, dat alleen de kok is
verdronken. Hij schijnt uit wanhoop over
boord te zijn gesprongen. Door schipper
Schroevers werden gered: de kapitein,
de stuurman en een matroos.
De reddingsboot pikte een matroos op,
die uit de mast was gesprongen toen hij
als het ware zeker was van zijn redding.
De schipbreukelingen zijn te Vlissingen
opgenomen in het hotel „De Wijnberg".
De uitgestane ontberingen ten spijt,
maken de geredden het over het algemeen
goed. Alleen hun voeten zijn vrij gezwollen.
Het schip is als totaal verloren te
beschouwen.
Ware het niet, dat de wind Zaterdag
tegen den avond eenigszins was gaan
leggen, dan zouden de schipbreukelingen
zeker allen om het leven zijn gekomen.
Na de in ons vorig nommer vermelde
bezoeken begaf de Keizer zich, nadat de
vorstelijke personen op het paleis waren
teruggekeerd, te voet met Prins Hendrik
en begeleid door den burgemeester, naar
de Nieuwe Kerk. Daar legde hij een krans
met de Hoheniollernsche kleuren op het
praalgraf van Michiel Adriaansz de Ruijter.
Het galadiner werd gegeven in de
luisterrijk versierde groote zaal van het
paleis, waar de regimentsmuziek der
grenadiers en jagers voor de tafelmuziek
zorgde.
H. M. de Koningin, die in een avond
toilet van witte zijde gekleed was en
daarbij een schitterende collier en diadeem
droeg, nam aan tafel plaats naast den
Keizer, die groot admiraalsuniform droeg.
Links van den Keizer zat de Prins der
Nederlanden, dragende het groot uniform
van Duitsch generaal.
In den aanvang van het diner bracht
de Koningin, staande, in het Fransch, eene
heildronk uit.
Daarin zeide zij zich zeer gelukkig te
gevoelen den Keizer in hare hoofdstad
welkom te mogen heeten. Zij beschouwde
dit bezoek als een vernieuwd en groot
bewijs van des Keizers waardevolle
vriendschap voor Haar en Haar volk en
zij verklaarde dat die gevoelens ten hoogste
worden op prijs gesteld.
„In Uwe Majesteit zeide de Koningin
verder begroeten wij den Monarch die
trouw is aan de traditie en de roemrijke
historie welke tusschen Onze Huizen
duurzame banden heeft geknoopt, banden
die dateeren uit den tijd van Onzen
gemeenschappelijken Voorvader, Frederik
Hendrik, wiens dochter de Echtgenoote
werd van den Orooten Keurvorst uit het
doorluchtige Huis der Hohenzollerns, en
wiens schoon standbeeld, dank zij de
edelmoedigheid van Uwe Majesteit, het
paleis zal versieren, dat te zijner nage
dachtenis wordt opgericht.
Wij bewonderen den hoogstaanden
politieken zin van Uwe Majesteit, Uwe
wijsheid als Souverein en Uw edelmoedig
vredelievend streven, waarmee Gij tracht
naar het edele doel, dat Gij U voorstelt
bij het verzekeren van de welvaart en het
geluk der volkeren.
Mij gelukwenschende met de zoo
gelukkige betrekkingen, welke tusschen
Onze beide Huizen en Onze beide landen
bestaan, houd ik mij overtuigd dat, zoo
mogelijk, deze banden heden nog versterkt
zullen worden. Ik drink de gezondheid
van Uwe Majesteit, van H. M. de Keizerin,
van het Keizerlijk en Koninklijk Huis en
van het Duitsche Volk".
In antwoord dankte de Keizer, in het
Duitsch, voor de gesproken woorden en
voor de warme ontvangst welke het groote
handelsemporium, het schoone oude
Amsterdam en zijn bevolking hem heeft
bereid.
Uit de oogen van de bevolking zoo
ging de Keizer voort heb ik niet slechts
een welkom voor mijn persoon gelezen,
maar ook vreugde over en trouw voor de
geliefde Koniigin.
Uwe Majesteit had de goedheid een
snaar aan te roeren, die in mijn hart en
dat van mijn Huis en mijn Volk weerklank
moet vinden: de betrekkingen tusschen de
Huizen Oranje en Hohenzollern.
Uwe Majesteit zij verzekerd, dat ik
telkens, wanneer ik den voet op Neder-
landschen bodem zet, met een zeer dankbaar
hart het land aanschouw waarin eens mijn
voorvaderen leerden hun plicht te doen
tegenover het Vaderland.
Hier van daan voerde de Groote Keur
vorst zijn Gemalin mede. Hier had hij
geleerd voor zijn Volk te werken.
De edele Keurvorstin .heeft ons een
beeld nagelaten, dat nog thans in mijn
volk leeft, ook in de liederen die wij
's Zondags in de kerken zingen.
De spaarzaamheid en de liefde tot den
arbeid van Frederik Wilhelm den Eersten
zijn ook uit dit land afkomstig.
En daarom is mijn Huis aan Nederland
en het Huis van Oranje groote dank ver
schuldigd.
Het besef van deze uit dankbaarheid
geboren schuld kan ik slechts uitdrukking
geven door er met mijn leven voor borg
te zijn, dat onze landen zfch in vrede
zullen kunnen ontwikkelen.
Ik ben vast overtuigd dat ook de dag
van heden de banden, die onze Huizen
verbinden, vaster knoopen zal.
Ik weet dat ik één ben met mijn land,
wanneer ik God vraag dat Hij Uwe
Majesteit moge beschermen, zoo ook Uwer
Majesteits gezegende Regeering en dat
onder die Regeering het schoone Nederland
tot steeds hoogeren bloei moge geraken.
Aan Uwe Majesteit en aan Nederland
wijd Ik mijn glas".
Met daverend hoera werden de beide
redevoeringen begroet.
Even na half tien nam de Keizer afscheid
van de Koningin, haar verzoekende Hem
niet verder dan tot de voordeur van het
Paleis uitgeleide te doen. Alleen de Prins
reed dan ook met den Keizer naar het
station.
Even vóór tienen kwam de Keizer aan
het Centraal station en nam in de wacht
kamer hartelijk afscheid van de autoriteiten.
Op het perron inspecteerde hij de eere-
wacht, om daarna, door Prins Hendrik
begeleid, naar zijn wagon te gaan.
De Keizer onderhield zich nog eenige
oogenblikken zeer minzaam met onzen
Prins, drukte hem herhaaldelijk met warmte
de hand. Prins Hendrik lichtte den helm
van het hoofd en boog voor den Keizer,
die zich daarop in den salonwagen begaf
en door het portier het gesprek even
voortzette, tot precies te 10 uren de trein
vertrok.
Vergadering van den Gemeenteraad
te Zierikzee,
gehouden den 16 December 1907.
In de hedennamiddag gehouden raads
zitting waren, behoudens de heer mr.
D. van der Vliet, die met kennisgeving
afwezig was, alle raadsleden tegenwoordig.
Voor kennisgeving werden aangenomen
de volgende brieven:
a. van de Vereeniging „Het Ziekenhuis
voor Schouwen en Duiveland te Noord-
gouwe", houdende dankbetuiging voor de
verleende bijdrage, ten behoeve harer
instelling;
b. van de hoofden der openbare lagere
scholen, waarbij dank wordt betuigd voor
de nadere regeling hunner jaarwedden;
c. van de Plaatselijke Schoolcommissie,
houdende mededeeling, dat tot secretaris
dier Commissie is benoemd de heer
L. Bouter.
Het voorstel van Burgem. en Wetli. om
het adres der bazen, uitoefenend het gas-
fittersbedrijf, waarbij wordt opgekomen
tegen de concurrentie der gasfabriek, in
handen van Burgem. en Weth. ter afdoening
te stellen, wordt verworpen, waardoor het
voorstel van den heer Fokker werd aan
genomen om het in handen van Burgem.
en Weth. ter fine van prae-advies te stellen.
De rekening van het Burgerweeshuis
voor 1906 wordt in handen gesteld van
de heeren Van den Bout, De Vrieze en
De Crane, terwijl de begrooting van ge
noemd Weeshuis voor 1908 zal onderzocht
worden door de heeren Fokker, Pol vliet
en Van Os.
Wegens vertrek uit de gemeente wordt
afschrijving van den hoofdelijken omslag
verleend aan J. J. Meyerink over 2 maanden
a f 6,60; aan A. G. E. van den Boom over
3 maanden f 1,80 en aan F. Kloprogge
over 1 maand a f 1,20.
Wegens den overgang van de Hoogere
Burgerschool aan het rijk worden de ver
ordeningen betreffende het Middelbaar
Onderwijs ingetrokken.
Voor f 0,50 per M-'. wordt gedeelten
gemeentegrond aan de Molleman verkocht
aan dr. A. van der Hoeven en J. H. Brouwer,
en voor f 0,02 per M-in erfpacht gegeven
aan A. J. Hendrikse en Martina van Hoeve,
weduwe Jan van der Bijl.
Het adres der rijtuigverhuurders, houden
de verzoek om de keuring der verhuurd
wordende rijtuigen voortaan niet meer aan
de Balie, maar aan de stallen of koets
huizen te doen plaats hebben, wordt ter
afdoening in handen van Burgem. en
Weth. gesteld.
Vastgesteld wordt een verordening tot
wering en beteugeling der mazelen, nadat
een voorstel van den heer Potvliet, om
in den geest van de Gezondheidscommissie
de zaak uitgebreider te behandelen, met
8 tegen 3 stemmen verworpen was.
De laatste zinsnede van Art. 112 der
Algemeene Politie-Verordening werd ge
wijzigd. Zij luidt thans aldus: „Het is
voorts verboden om zonder vergunning
van Burgem. en Weth. nieuwe meststoffen
of mestvaalten binnen de bebouwde kom
der gemeente aan te leggen".
Vastgesteld werden de voorwaarden voor
de openbare verpachting van standplaatsen,
terwijl voor f 250 's jaars, onderhands en
gedurende twee jaren, een standplaats voor
een danstent verpacht werd.
Na een breed debat werd besloten om
in 1908 voor bestrating f 550 meer te
besteden dan oorspronkelijk bij de
Begrooting is geraamd. Dit besluit staat
in verband met een ingekomen adres van
den straalmaker C. Doïiw.
Het piae-advies van Burgem. en Weth.
op het adres van het Centraal Bureau
voor Technische Adviezen en Arbitrage te
Rotterdam, om te worden belast met het
doen van een nader onderzoek, en het
ontwerpen van een voorloopig plan met
begrooting voor den aanleg van een duin
waterleiding gaf tot een langdurige discussie
aanleiding.
Burgem. en Weth. stelden voor afwijzend
op dat adres te beschikken.
Besloten werd eerst te onderzoeken, al
vorens de gemeente voor een onderzoek
geld beschikbaar stelt, of genoemd Bureau,
indien het onderzoek aan het licht bracht,
dat er in de duinen goed en voldoend
water voor een duinwaterleiding te ver
krijgen was, bereid zou zijn op eigen risico
en onder welke voorwaarden een duin
waterleiding hier aan te leggen.
Herbenoemd werden
tot leden der Commissie voor de Straf
verordeningen de heeren Polvliet en Van
der Vliet;
tot leden der Commissie van Fabricage
de heeren De Muralt en Koopman;
tot leden der commissie voor de gas
fabriek en straatverlichting de heeren
Van den Bout, De Vrieze en Koopman;
tot commissarissen der Vischmarkt de
heeren De Crane- en Polvliet;
tot regent van het Burgerlijk Armbestuur
de heer M. F. de Vos. Mede aanbevolen
was de heer A. C. de Mooij
tot boekhouder van voornoemd bestuur
de heer F. W. Loewer. Mede aanbevolen was
de heer P. D. de Vos;
tot leden der commissie van toezicht
op het middelbaar onderwijs werden
benoemd de heeren J. Bolt, mr. P. S.
Gerlings, L. Koopman Cz., A. Meylink,
jhr. R. R. L. de Muralt, C. Swartbol en
mr. H. J. Wervelman;
tot regent van het Burgerweeshuis werd
herbenoemd de heer Verwer. Mede aan
bevolen was de heer Smits.
De Raad gaat ten half zes ure over in
geheime zitting.
CORRESPONDENTIE.
Wegens plaatsgebrek moeten een paar
ingezonden stukken tot een volgend
nummer blijven liggen. De Redactie.
TELEGRAMMEN.
Rotterdam, 16 December.
GRANEN. Buitenlandsche iets vaster.
Meel, f 13.75, kalm. Binnenlandsche
Tarwe, f 9 5 f 10. Rogge, i 6 50 h f7.
Haver, f 7.25 a f 7.75. Gerst, geen
noteering. Cbevaliergerst, f 9 50 f 10.
Witte Boonen, f 8 50 a f 11. Bruine
Boonen, f 10.75 a f 1150. Erwten,
f 8.50 a f 9.75. Kanariezaad, f 7.50 5
f 8.75. Mais, f 153.
Vlas. Op 't land zakenloos. Aanvoer
op de markt 16825 steen blauw, 30 45
stuivers; 3400 steen Groninger, 38 45
stuivers; 4981 steen wit, onverkocht, klein
gedeelte verkocht. Nog afgedaan 500 steen
geel, 43 stuivers.
Lijnzaad. Ruime aanvoer, flauwe stem
ming.
Aardappelen. Weinig aanvoer, tamelijke
vraag, prijshoudend.