14
1
Dinsdag 8 October 1907.
I
Tweede Blad.
j
ires.
(55 i e r i Rl z e e s c li
Courant).
NIEUWSTIJDINGEN.
Kermis
ER.
tudend.
d. tous-
GEN,
E, Korte
63ste JAARGANG. No. 8523.
Directeur: A. I. DE LOOZE.
Uitgever-Redacteur: A. FRaNKEL.
Redacteur: J. Waale, alleen voor het binnen- en buitenlandsch nieuws.
Alle betalingen moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. DE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zierikzee.
Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. FRANKEL, Oude Haven D 493, Zierikzee.
Postkantoor te Zierikzee.
JAPAN.
AMERIKA.
SPANJE.
PORTUGAL.
RUSLAND.
FRANKRIJK.
DUITSCHLAND.
BELGIË.
NEDERLAND.
fOOPAL
ta w, i
'•tobeivl
Prijzen.
0 0 g s t e
;er. oude
E,
pond.
ig-
\1.
oorzien
andels-
jzonder
gd op
5 ons.
ing s. v.p.
oeger een
echt ge-
MME Az.,
of met 1
komende
;en Stal'
MAN PZ-,
J- Kok-
agd tegen j
enstbode
Renesse.
11:1 wsbode
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is 1,30, franco per post
1,60.
Voor het buitenland, verzending eens per week,
10,— per jaar bij vooruitbetaling.
Advertentiënvan 1—3 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags-, Woensdags- en Vrijdags-middags
2 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte'Jberekend.
Lijst van onbekende brieven enz. over
de tweede helft der maand September:
J. Verschuren, Dordrecht.
W. Janssen, Haag.
A. Jauze, Rotterdam.
A. Clement, Zevenhuizen.
P. v. d. Heuvel, Brouwershaven.
J. Obert, Winsterton.
Erick Altmann, New-Castle.
„NOTA. Aan de afzenders wordt aan
bevolen hun naam en adres op de
„stukken te vermelden, opdat deze
„bij onbestelbaarheid aan hen kunnen
„worden teruggegeven".
Ook in Japan gaat de vrouwenbeweging
met reuzenschreden vooruit. Het aantal
meisjesscholen is gedurende de laatste
jaren verdubbeld; de vrouwen bezoeken
de universiteiten en bestudeeren er de
meest verschillende vakken. In alle groote
steden vindt men vrouwenclubs, die zich
in een druk bezoek verheugen.
Sedert eenigen tijd verschijnt te Tokio
een vrouwenblad De vrouw in de 20ste
eeuw. Het wordt uitgegeven en geredigeerd
door de ook in Amerika zeer bekende
schrijfster Uta Imai.
Een treffend verhaal van schipbreuke
lingen wordt uit Plymouth (Ver. St.) bericht.
Daar zijn Dinsdag zes mannen aangekomen,
die de eenig-overgeblevenen waren der
bemanning van het Amerikaansche schip
„Prussia", dat bij de Zuidpunt van Zuid-
Amerika is vergaan.
De „Prussia" was dicht bij Kaap Hoorn,
toen een Zuidpoolstorm het schip ver uit
den koers dreef, en terwijl kapitein Johnson
zocht naar het licht van Nieuwjaarseiland,
werd het schip op de rotsen te pletter
geslagen. Tijd voor het uitzetten van
booten was er niet. Maar de leden der
bemanning werden allen, op twee na, door
de golven op een klein, onbewoond eiland
geworpen. De meesten waren toen be
wusteloos, en een paar, die bij bewustzijn
bleven, sleepten hen in de duisternis zoover
mogelijk het strand op. Toen de morgen
aanbrak, bleek dat er twee der bemanning
vermist werdende Japansche kok en een
Amerikaansche matroos. De kapitein stierf
in den loop van den eersten dag aan de
gevolgen der doorgestane ellende.
De koude was zeer fel, en het eerste
wat de schipbreukelingen deden, was een
vuur aanleggen met stukken van het wrak.
Daarna begroeven zij den kapitein en
bouwden in allerijl uit wrakstukken een
hut als schuilplaats voor de koude. Van
de levensmiddelen aan boord konden zij
slechts weinig terugvinden; een vaatje
pekelvleesch, wat beschuiten en eenige
blikjes met het een en ander was al wat
zij vonden.
Zij wisten, dat Nieuwjaarseiland niet ver
af was, en terstond besloten zij te trachten
daar heen te komen. De timmerman ver
klaarde een kleine boot te kunnen bouwen
om den tocht te doen, en terstond gingen
allen aan het vergaren van stukken hout
en planken voor dat doel.
Een Fransch matroos, Porthina, en een
Noor, Haseth, beklommen intusschen een
hooge rots, om daar een vuur aan te leggen
en te trachten door noodseinen de aandacht
te trekken van voorbijvarende schepen.
Maar na verloop van drie dagen kwam
Haseth alleen terug, kruipend op handen
en knieën. Zijn metgezel was van koude
en uitputting gestorven, en zijne beide
voeten waren bevroren, zoodat hij niet kon
loopen.
De levensmiddelen raakten opgeteerd en
de schipbreukelingen doodden robben, om
die te eten. Maar de robben „werden wijs"
men kon ze niet meer dooden en nu
moesten de arme mannen hoofdzakelijk
leven van de vellen der vroeger gedoode
robben, die zij kauwden om toch iets te
eten.
Het maken van de boot was langzaam
gevorderd en dertig dagen na de schipbreuk
was zij gereed. Stuurman Hunter, de
timmerman Stark en Herm. Hayne voeren
met die boot heen, om hulp te halen. De
tocht was vol bezwaren, maar zij kwamen
veilig op Nieuwjaarseiland aan, ea een
week na hun vertrek zagen de achter
gebleven schipbreukelingen een walvisch-
vaarder, met vijf mannen aan boord,
verschijnen om hen te redden.
Maar hunne rampen waren nog niet ten
einde. Door tegenwind kon de reddingsboot
eerst na verloop van vijf dagen bij hen
komen. Daarna kwam er nog een hevige
storm, en eerst na verloop van zes dagen
konden de geredden aan boord van den
walvischvaarder de reis aanvaarden. De
levensmiddelen, die de redders mede
brachten, waren intusschen geheel opgeteerd
en onderweg had men niets anders te eten
dan mosselen.
De geredden kwamen echter eindelijk
veilig aan het meteorologisch station, van
waar zij naar hun land terugkeerden.
Volgens een officieel bericht uit
New-York zal het Amerikaansche eskader,
dat een tocht naar den Stillen Oceaan
maakt, 32 pantserschepen tellen. De helft
van deze machtige vloot bestaat uit slag
schepen, en zou dus dubbel zoo sterk zijn
als oorspronkelijk het plan was.
Een rijk industriëel wandelde dezer
dagen in een der Chicagosche straten, toen
verscheiden personen, met revolvers ge
wapend, hem aanvielen, een zak over zijn
hoofd smeten en hem meesleurden in een
auto, die pijlsnel verdween.
De geheele zaak duurde niet langer dan
een paar minuten.
Uren later vond men het slachtoffer aan
handen en voeten gebonden, op een
afgelegen plaats buiten de stad. Zijn goed
gespekte portefeuille was-ie kwijt.
Hoe schaarsch de berichten over de
overstroomingen in Spanje ook zijn, steeds
vergrooten zij den omvang van de ramp.
De schade wordt geraamd op zeventien
millioen te Malaga en dertien millioen op
het platteland. 1500 gebouwen zijn inge
stort, in het slik op de straten worden
lijken gevonden. Het aantal slachtoffers
wordt officieel op 116 gesteld. Vermoede
lijk zijn velen van hen landverhuizers, die
den nacht van de overstrooming aan de
kade doorbrachten, waar zij den volgenden
ochtend scheep zouden gaan.
Zoodra de spoorlijn hersteld is, zal de
koning de geteisterde streek bezoeken.
Te Lissabon sloeg de bliksem in de
koninklijke munt. Het personeel verliet in
grooten angst het gebouw, met het gevolg
dat bankpapier en goud ter waarde van
50 millioen gulden onbeheerd achterbleven.
Dieven profiteerden van de zeldzame ge
legenheid en wisten met een buit van
f 120.000 te ontkomen.
Naar uit St.-Petersburg aan de Times
gemeld wordt, zal de tsaar weldra terug-
keeren van zijn zeetochtje. Dan zal minister
Stolypin het program van het ministerie
aan de keizerlijke goedkeuring onderwerpen.
In dit program nemen de hervormingen
der landelijke rechtbanken en de wetten
op de persoonlijke vrijheid de eerste plaats
in, daarna komt de hervorming van het
plaatselijk bestuur. De wet op de vrijheid
van godsdienst, die ook de Jodenquaestie
moet regelen, zal waarschijnlijk nog niet
aan de orde komen.
Dit nieuwe program omvat heel wat
minder dan dat, hetwelk aan de tweede
Doema voorgelegd was. Toch gelooft men
niet, dat de derde Doema, met haar
meerderheid van achterlijke landeigenaren,
meer succes zal hebben dan hare voor
gangsters. De pers tenminste ziet de toe
komst nogal donker in.
Een brutale treinroof. Eene bende
roovers heeft Dinsdagavond nabij Odessa
een zelfs voor Rusland buitengewone
aanhouding van een trein verricht.
De trein, een sneltrein naar het Westen,
was op ongeveer tien mijl van Odessa
gekomen, toen hij tot stilstand werd ge
bracht, vermoedelijk doordat de roovers
de seinen op onveilig stelden. In den
trein waren ongeveer 200 passagiers, onder
wie een gezelschap Britsche toeristen.
Dadelijk toen de trein stilhield, bedreig
den eenige roovers den machinist en den
stoker, de conducteurs en de passagiers
met hun revolvers, terwijl anderen een bom
plaatsten onder den postwagen en die
lieten springen.
De postwagen werd vernield en ook de
personenwagen daarnaast, die bovendien
in brand geraakte tot vreeslijken angst van
de inzittende dame» en kinderen, van wie
er eenigen deerlijk gebrand werden vóór
zij konden ontsnappen.
De goederenwagen aan het eind van
den trein werd in bezit genomen, door
den conducteur en diens helpers dood te
schieten. De brandkast, die in dezen wagen
stond, trachtte men met een dyamiet-
patroon te openen, maar zij bleek te sterk,
en moest* worden achtergelaten.
Want inmiddels waren er gendarmes op
het tooneel verschenen, en waren de
andere roovers in een vuurgevecht geraakt
met hen en eenige passagiers. Drie gen
darmes werden gewond, naar men zegt
ook eenige roovers. Maar zij ontkwamen
allen.
Het land wordt nu echter door de
politie afgezocht.
De moord te Monte-Carlo. De rechter
van instructie heeft Verre Goold in verhoor
genomen, teneinde hem zijn schriftelijke
bekentenis te doen aanvullen. Hij deed het
volgende verhaal van de misdaad: De
geldmiddelen van het echtpaar Goold waren
totaal uitgeput en daarom zochten zij een
slachtoffer. Het eerst viel hun oog op
zekere mevrouw Barber, maar die toeleg
mislukte. Toen moest Emma Lewin het
slachtoffer zijn. Zij ontving een uitnoodiging
om bij de Goold's te komen theedrinken.
Mevrouw Lewin men weet, dat zij van
zeer nederige afkomst was, een fabrieks
arbeidster, die met den zoon van haar
patroon was getrouwd droeg steeds
kostbare diamanten en had ook meestal
veel isgeld bij zich. Het doel van de Goold's
was, haar bewusteloos te maken en te
berooven, niet haar te dooden. Wanneer
zij haar beroofd hadden, zouden zij haar
achterlaten in de villa, die zij gemeubileerd
gehuurd hadden, vluchten en zich verder
niet om haar bekommeren. Toen mevrouw
Lewin kwam, deed Goold open, en bracht
haar in de eetzaal, waar mevr. Goold aan
de theetafel wachtte. Kort daarop begaf
Goold zich naar de keuken, en bleef daar
tot zijn vrouw hem een vooruit afgesproken
teeken gaf. Hij trad binnen met een hamer
in de hand, sloop achter mevrouw Lewin
om, en gaf haar een slag op het hoofd om
haar te bedwelmen. Zij viel op den grond,
maar verloor het bewustzijn niet, zoodat
zij om hulp riep. De vrouw van Goold
drukte daarop de hand op den mond van
mevrouw Lewin, om haar het schreeuwen
te beletten, en Goold bracht haar met een
breed mes eenige steken toe. Ook de vrouw
van Goold stak haar een smalle dolk in de
borst. Toen het slachtoffer geen teeken van
leven meer gaf, dronk Goold een glas
whisky, terwijl zijn vrouw het lijk van geld
en kostbaarheden ontdeed. Vervolgens
sleepte het moorddadige echtpaar zijn
slachtoffer naar een rommelkamertje, waar
de vrouw van Goold 't ontkleedde en de
kleederen verbrandde. Eerst den volgenden
dag sneden man en vrouw het lijk aan
stukken en deden die in den koffer. Nadat
Goold deze verklaringen had afgelegd,
werd zijn vrouw met hem geconfronteerd.
Zij viel in onmacht, toen zij haar man zag.
Weer bij kennis gebracht, las de rechter
van instructie haar de volledige bekentenis
van haar man voor. Zij zeide, dat zij er
niets aan toe te voegen had. De instructie
is daarop gesloten.
In Z.-Frankrijk is het nog altijd ruw
weer. Woensdag en Donderdag is Bordeaux
en omgeving door een hevigen storm ge
teisterd, die veel verwoesting aan daken
en boomen aanrichtte. En Donderdag
werd Toulon door een hevig onweer ge
troffen. Verscheidene personen werden
gewond.
Parijs, 5 Oct. De politie heeft de
Spanjaarden Pablo Ihlesias, leider der
Spaansche sociaal-democratische partij
Fuente, directeur der „Intrensigente";
Canales, een koopman, en Iglesias, direc
teur der „Progresso" van Barcelona, uit
gewezen. Alle vier moesten Parijs in den
avond verlaten en naar Spanje terugkeeren.
De Berl. Ztg. am Mittag deelt omtrent
Maria Magdalena Ritter, de verloofde van
Leopold "Wölfling, den Oostenrijkschen
aartshertog, de volgende interessante
bizonderheden mede
Lene Ritter kwam als dienstmeisje naar
Berlijn, waar zij haar dienstbodenberoep
dra met een meer „gangbaar" bedrijf ver
wisselde, dat bovendien ook voordeeliger
was, maar haar tevens met de zeden-politie
in aanraking bracht. Zij was toen 19 jaar
oud. Van Berlijn ging zij naar Mannheim
en vandaar naar Miinchen, waar zij nog in
't voorjaar tot de dames behoorde, die de
eer genoten onder toezicht van de zeden
politie te staan.
Te Miinchen maakte zij kennis met
Leopold Wölfling, die verliefd op haar
werd, en haar spoedig daarna ten huwelijk
vroeg, een aanzoek, dat zij eerst van de
hand wees met de opmerking, dat zij ver
loofd was met iemand te Berlijn, met wien
zij het eerst uit moest maken. Wölfling
begreep den zachten wenk. Hij liet de
Berlijnschen verloofde naar de Riviera
komen, waar hij reeds met de dubbel
„verloofde" Lene heen gereisd was. Daar
kwam een schikking tot stand, daar de
Berlijner zich voor 10.000 Mark liet afkoopen,
en zijn rechten op Lene aan den aarts
hertog afstond. Voor de ontvangen 10.000
Mark begon hij in 't oosten van Berlijn
een boter- en kaaswinkel.
Loyson, de looper, die van de Bank
van Brussel 310.000 franc ontstal, heeft
bij een nieuw verhoor opgegeven hoe hij
zijn tijd besteed heeft. Daarover heerschte
n.l. nog veel duisters, en men wilde er
meer van weten omdat men vermoedde,
dat er nog een medeplichtige bij betrokken
is geweest.
Hij zei, na brieven te hebben gezonden
aan den directeur, den kassier en zijn
vrouw, in het Zuiderstation den ceinture-
trein te hebben genomen. Daar hij alleen
in de coupé zat, heeft hij zich toen
verkleed, n.l. zijn loopersuniform uitgedaan,
en een inmiddels gekocht burgercostuum
aangetrokken.
Te Schaerbeek heeft hij een trein ge
nomen naar Antwerpen en daar is hij van
Zaterdag op Zondag gebleven, is toen
naar Leuven gegaan en daar gebleven tot
Dinsdagnamiddag, en vervolgens naar
Brussel teruggekeerd, waar hij zich aangaf.
Over het geld ondervraagd, bleef Loyson
eerst zwijgen, maar eindigde met de ver
klaring, dat hij het bedrag te Antwerpen
aan een vriend had gegeven, dien hij niet
zal aanwijzen. Hij zegt niet gestolen te
hebben; hij heeft zich alleen gewroken.
Omtrent den anderen Brusselschen bank-
dief Hernalstein, die er met 75,000 franc
van de „Caise de Reports" van door is,
wordt gemeld, dat iemand van zijn
signalement te Bonn is aangehouden. Zijn
rood haar bracht de politie op het spoor.
De koopman Hernalstein, betrokken
bij den bankdiefstal te Brussel, en die per
motorfiets Holland heette te doorreizen, is,
volgens een Duitsch blad, te Bonn gear
resteerd, in een logement, waar hij was
afgestegen.
Twee leden van de Yacht-Ciub van
Ostende waren met een licht bootje in
zee gestoken; op zeker oogenblik ver
loren zij hun roer en nu werd hun bootje
een speelbal der golven. Eerst nadat zij 14
uren lang in levensgevaar verkeerd hadden,
konden zij door een sloep van Blanken-
berge gered worden.
Antwerpen, 5 Oct. De Bond tot
bescherming van den handel in granen en
zaden is definitief gevormd, 65 firma's
zijn aangesloten.
Groningen, 5 Oct. Gisteravond werd
aan mevr. Oscar Carré, na haar optreden
alhier met een in vrijheid gedresseerden
hengst, aangeboden een wit paard gespannen
voor een dito tilbury van dahlia's.
Leeuwarden. Een leelijk koopje heeft
te dezer stede een anti-revolutionnair zijn
partijgenooten geleverd.
Er moest een verkiezing plaats hebben
voor een lid der Provinciale Staten. Van
anti-revolutionnaire zijde was ook een
candidaat gesteld, maar de man, die de
lijst van de centrale anti-revolutionnaire
kiesvereeniging bij den burgemeester moest
inleveren, had haar in den zak
gehouden, en toen dit later werd ontdekt,
was het al over vieren, zoodat hij de lijst
wel in den zak kon houden.
Er moet nu gestemd worden tusschen
een liberaal en een socialist.
Meppel. Naar wij vernemen is uit een
groot aantal sollicitanten onze vroegere stad
genoot, de heer H. J. van Veen, le luitenant
der artillerie en leeraar aan de Militaire
Academie te Breda, benoemd tot professor
aan het instituut voor marine-ingenieurs
te Valparaiso (Chili).
Arnhem, 5 Oct. Aan het politiebureau
alhier vervoegde zich gisternamiddag een
Duitscher, die voorgaf van beroep ingenieur
te zijn en die omtrent zijne komst in ons
land het volgende verhaal deed.
Maandagavond j.l. had hij zijne woon
plaats Bruckhausen verlaten en was hij
met eenige vrienden op stap naar Diissel-
dorf gegaan om aldaar een feestje te vieren.
Onderweg ontmoetten zij een oberkellner,
hun welbekend uit Dtisseldorf, die hun
verzocht met zijn automobiel waarmede
hij reed, naar Emmerik te gaan. Laat in
den nacht aldaar komende, werd eens flink
gefuifd, met gevolg dat beiden onder den
invloed raakten. Toen hij den volgenden
dag ontwaakte, was de automobilist met
zijn karretje verdwenen en bezat hij geen
geld meer. Moedeloos daarover gestemd
besloot hij naar Holland te gaan om aldaar
dienst te nemen bij de kolonialen te
Harderwijk. Gisternamiddag in Arnhem
komende, was hij van gedachte veranderd
en meldde zich bij de politie aan. Zonder
middelen en geld werd hij aangehouden
en naar het Huis van Bewaring overgebracht
en zal zijne uitleiding aangevraagd worden.
Het verhaal van den Dnitscher schijnt
zeer ongelooflijk en men meent, dat de
man door zijn verhaal de politie om den
tuin tracht te leiden.
In de kas van den Rijksbetaalmeester
jhr. A. Bowier moet een fraude ontdekt zijn
men spreekt van een belangrijk tekort.
Verdacht wordt de eerste klerk, op dat
kantoor werkzaam. Deze heeft reeds een
verhoor ondergaan, waarvan het gevolg
is geweest, dat hij naar het huis van
bewaring is overgebracht.
Eenige jaren geleden, heeft een dergelijk
geval zich voorgedaan bij den Rijksbetaal
meester Baron Van Asbeck.
Utrecht, 5 Oct. Een Oostenrijksch
journalist, die wegens de Vredes-Conferentie
reeds maandenlang in Den Haag vertoefd
heeft, maakte gisteren een uitstapje naar
deze .stad.
Toen hij weder naar Den Haag wilde
terugkeeren, werd hij aan het Centraal
station alhier aangesproken door een
politie-beambte, die hem reeds eenigen
tijd gevolgd bleek te hebben, en die nu
bleek hem aan te zien voor een voort-
vluchtigen bank-directeur uit Buda-Pest,
die 100,000 kronen verduisterd had. Hij
haalde een portret van den vluchteling voor
den dag en meende daarin gelijkenis te
zien met den vreemdeling, die hem op
zijne vraag geantwoord had Oostenrijker
te zijn.
Gelukkig had de buitenlandsche journalist
voldoende legitimatie-bewijzen bij zich, o.a.
eene kaart van de Parijsche politie met zijn
eigen portret, alsmede het aan de buiten
landsche persvertegenwoordigers bij den
aanvang der Conferentie uitgereikte boekje
vanwege den Directeur-Generaal der
Posterijen en Telegraphie, voor het gebruik
maken van verlaagd perstarief. Deze
documenten overtuigden nu den politie
beambte dat hij zich vergist had, en de
ander kon rustig naar Den Haag gaan.
Hij deed echter den politie-beambte
opmerken dat hij tusschen het signalement
portret en zijn eigen persoon geen andere
gelijkenis kon opmerken dan dat beiden
in het bezit waren van een baard.
Een wilde stier, die zich dezer dagen
alhier aan zijn geleider, een slager, ont
rukte, bracht groote ontsteltenis te weeg
op den Leidschen weg.
Een ieder die voorbij kwam vloog ver
schrikt op zij voor het woedende dier, dat
met den kop omlaag rond rende en naar
men wist mede te deelen een rijtuigje met
twee personen te water wierp.
Spoedig werd hulp geboden, zoodat
geen persoonlijke ongelukken te betreuren
vielen.
Een formeele jacht werd intusschen op
den stier gehouden. Zelfs werden revolver
schoten gelost, maar aanvankelijk zonder
succes.
Ten slotte werd het beest getroffen, doch
veel resultaat had men er niet van. De
stier toch nam de vlucht om elders amok
te plegen.
De vervolging werd onvermoeid voort
gezet, doch ten slotte moest de stier, die
vermoeid werd, het opgeven.