RECHTSZAKEN.
KERKNIEUWS.
O N D E R W IJ S.
Post en Telegrafie.
Visscher ij- Berichten.
Ramp van de „Berlin".
TOONEEL
Gemei
schoonheid mei de linten van haar mr/Bf-Êulaen_ Ult
het gedeelte van den Oosterlandschen
polder, waarvan de grenzen zijn: de
straatweg van af de Blauwe Keet tot aan
den Oudendijk; de Jonkerweg van den
Oudendijkalsmede de Handels- en
Qroeneweg tot aan den Reigersweg; de
Reigersweg tot aan den Zanddijk en van
den Zanddijk tot aan de Blauwe Keet.
Tevens is bepaald,'dat, wanneer bizondere
redenen afwijking van het bedoelde verbod
noodzakelijk maken, zoodanige afwijking
kan worden toegestaan door den burge
meester van Oosterland onder de door
den districts-veearts te Dordrecht aan te
geven voorwaarden.
Voor de rechtbank te Amsterdam stond
terecht een 25-jarig jongmenschdie
beschuldigd wordt zijn vriend voor een
bedrag van f 6720 aan bankpapier te
hebben ontstolen.
Die vriend was een 24-jarig surnumerair
der directe belastingen, die het geval
gebeurde einde Mei destijds waarnemend
ontvanger der belastingen was in een
stadje nabij Amsterdam.
Voor dienstzaken moest de waarnemende
ontvanger herhaaldelijk naar Amsterdam,
en bij die gelegenheden werd het nuttige
met het aangename niet zelden vereenigd
en bleef hij na afdoening der zaken nog
wat voor zijn genoegen na. Hij ging dan
hier gewoonlijk uit in gezelschap van
beklaagde, die hij als een vroolijk, levens
lustig jongmensch had leeren kennen en
op diens kamers in de Spuistraat had hij
meer dan eens overnacht.
Op den 23en Mei moest de surnumerair
geld storten bij den Rijksbetaalmeester te
Amsterdam en tot dat doel had hij een
bedrag van f 6720 aan bankpapier in zijn
portefeuille, benevens eenige tractements-
quitanties en een borderel, waarop de
nummers der bankbiljetten stonden.
In gezelschap van den Amsterdamschen
vriend, den beklaagde dus, ging hij daags
te voren naar de hoofdstad om een
vroolijken avond te hebben en ten huize
van dien vriend, in Spuistraat 148, bergde
hij de portefeuille in een muurkast. De
sleutel van de kast was in 't bezit van
beklaagde gebleven, die hem wel aan den
ander had aangeboden, maar welk aanbod
was afgeslagen met de opmerking dat het
zoo wel goed vertrouwd was.
Het tweetal was de stad ingegaan, men
dineerde samen, speelde biljart, liep de
café's af en soupeerde ten slotte in „De
Kroon".
Aan dit souper, waarbij nogal veel
bourgogne gedronken werd, deed zich iets
voor, waarop de surnumerair toen niet
bizonder gelet had, maar dat later beteekenis
kreeg. De vriend herinnerde zich toen n.l.
dat hij iets vergeten had en dat hij een
„dame" in de buurt, aan den overkant
van het Rembrandtplein, moest spreken.
Hij verwijderde zich en bleef ongeveer een
kwartier weg. Bij zijn terugkomst was hij
niet bijzonder gejaagd, maar toch wel zoo,
dat het hem door het beven moeilijk was
uit de flesch te schenken zonder te
morsen.
Na het souper waren beiden weer uit
gegaan tot laat in den nacht. De surnu
merair begaf zich naar de kamers van
zijn vriend om daar te logeeren en deze
bracht den nacht elders door.
Den volgenden morgen ontdekte de
waarnemende ontvanger, toen hij het geld
naar den betaalmeester wilde brengen, dat
de portefeuille leeg was. Hij ijlde, hevig
ontdaan, naar zijn „vriend" op diens
kantoor en vertelde wat hem overkomen
was. Beklaagde had toen aangeraden een
geheimen detective in den arm te nemen
om de zaak te onderzoeken.
De surnumerair kon, door het gestolen
bedrag aan te zuiveren, zijn betrekking
behouden.
De politie onderzocht de zaak verder
en het resultaat daarvan was, dat de
vriend uit de Spuistraat zich als beklaagde
had te verantwoorden.
Hij wierp alle schuld van zich af, maar
er werd nog al wat bezwarends tegen
hem aangevoerd.
Op eerf vraag van den president ver
klaarde beklaagde niet te kunnen oplossen,
hoe het geld uit de portefeuille ver
dwenen is.
Getuige verklaarde dat beklaagde in een
bierhuis in de Nes, waar hij 's nachts
geweest was en ook elders, in het bezit
van veel bankpapier was geweest, dat hij
kort na den bewusten 22en Mei ver
schillende oude schulden had betaald en
den dag van het gebeurde met niemand
gesproken had over het feit dat zijn vriend
zooveel geld was kwijt geraakt.
Bezwarend voor beklaagde was nog de
verklaring van een inspecteur van politie
L. J. Hulsenboom, die mededeelde, dat
hij in 't geheim een onderhoud had
bijgewoond tusschen beklaagde en zekeren
M. Spruyt. Deze laatste had beklaagde
verweten het geld gestolen te hebben en
beklaagde had daarop gelachen. Spruyt
zeide toen, ,dat hij voor „een lapje" zou
zwijgen, waarop beklaagde gevraagd had:
„hoeveel moet je dan hebben?"
„Met 500 gulden zou ik geholpen zijn",
had Spruyt geantwoord, waarop beklaagde
had te kennen gegeven, dat hij maar 28
gulden bij zich had.
Het openbaar ministerie wees op alle
verdachte omstandigheden en aanwijzingen,
welke tegen beklaagde getuigen en eischte
diens veroordeeling tot 4 jaren gevangenis
straf.
De verdediger, inr. Mouthaan Jr., noemde
de truc van den politie-inspecteur, om
verdekt opgesteld een gesprek tusschen
beklaagde en den getuige Spruyt af te
luisteren, een methode welke hij niét nader
wilde qualificeeren. Pleiter betoogde dat
deze methode toch eigenlijk geen resultaat
heeft opgeleverd, dat deze geheele straf
vervolging slechts berust op vage aan
wijzingen en vermoedens, dat het geld
wel reeds kan zijn weggeweest, vóórdat
de bestolene naar Amsterdam ging, dat
ook een ander dan beklaagde het kan
hebben weggenomen toen het daar zoo
lang onbeheerd op zijn kamer lag en hi;
concludeerde tot vrijspraak en ontslag uit
het voorarrest.
De rechtbank wees dit laatste van de
hand en bepaalde de uitspraak op
Donderdag 17 dezer.
Heden is de officier van justitie bij
de rechtbank te Middelburg in hooger
beroep gekomen van het op 27 September
1.1. door die rechtbank tegen P. K., oud
40 jaar, landbouwer te Oost- en West
Souburg, uitgesproken vonnis, waarbij deze
van het hem bij dagvaarding ten laste
gelegde: uitlokking tot brandstichting is
vrijgesproken.
De rechtbank te Rotterdam veroordeelde
den nachtsnorder J., wegens berooving van
een Noord-Brabantschen landbouwer, van
een portefeuille met 500 gulden, tot één
jaar; de medebeklaagde, nachtsnorder R.,
werd van medeplichtigheid vrijgesproken.
Melkverkoopers, opgepast! De recht
bank te Utrecht wees vonnis in de zaak
van den landbouwer uit Odijk, die de
melk, welke hij afleverde aan een fabriek
te Zeist, zóódanig zou hebben vervalscht,
dat ze bij onderzoek door de deskundigen
prof. Wefers Bettink en dr. v. d. Driessen
Mareeuw van 10 tot 20 pCt. water bleek
te bevatten, in welk water bovendien
salpeterzure zouten waren aangetroffen, en
mitsdien verontreinigd werd bevonden.
Het O. M. had 3 maanden gevangenis
straf tegen beklaagde geëischt.
De rechtbank vereenigde zich met de
conclusie der deskundigen, verklaarde
beklaagde schuldig aan de hem ten laste
gelegde melkvervalsching en veroordeelde
hem te dier zake tot gevangenisstraf van
1 maand.
Aangenomen het beroep naar de Herv.
Gem. te 's-Heer-Arendskerke door ds.
J. de Voogd te St.-Annaland.
Bedankt voor het beroep naar de
Geref. Gem. te Harderwijk door ds. H. W.
Laman te Zierikzee.
In de Kerkelijke Courant lezen wij
het volgende
Dreischor (classis Zierikzee), 17 Sept.
Op Zondagavond 8 Sept. 11. overleed alhier,
in den ouderdom van ruim 81 jaar, de
heer Johs. der Weduwen Hz.
Van het jaar 1874—1904 was de over
ledene president-kerkvoogd, in welke be
trekking hij zich zeer heeft beijverd om
vele veranderingen, die ware verbeteringen
mogen genoemd worden, tot stand te
brengen.
Een voortdurend lijden, waardoor hij
verhinderd werd zich aan zijn taak te
wijden, zooals hij dit wenschte, noodzaakte
hem zijn ontslag te nemen.
Meermalen heeft hij getoond een helderen
blik te hebben in den toestand der Gemeente,
en waar dit noodig bleek, spande hij alles
in tot bloei van de Kerk. Voor de stoffelijke
en geestelijke belangen kon men op zijn
steun rekenen.
Hij was een bekend voorstander van
den openbaren eeredienst, waarbij hij
zelden ontbrak.
Nog in de laatste weken uitte hij den
wensch nog eens onder de prediking te
zitten in het midden der Gemeente. Deze
wensch is niet vervuld. Zijne krachten
namen langzamerhand af, totdat de dood
een einde maakte aan zijn langdurig, doch
geduldig gedragen lijden, en tevens aan
zijn werkzaam en veelzijdig leven.
Zijne nagedachtenis blijve in eere!
Het kerkgebouw der Ned. Herv. Gem.
te Bruinisse, waarin, daar het van binnen
geschilderd moest worden, gedurende ver
scheidene weken géén godsdienstoefening
werd gehouden, kon Zondag weer in
gebruik genomen worden.
De predikant, ds. Waardenburg, heette
het talrijke gehoor hartelijk welkom in het
als voor de tweede maal hernieuwde
gebouw, en sprak er zijn voldoening over
uit, dat thans weder van de kerk gebruik
gemaakt kon worden. Wel was met dank
baarheid gebruikgemaakt vande Conferentie
kamer, waarvoor hij dan ook het gemeente
bestuur voor zijn welwillendheid om die
gelegenheid ter beschikking te stellen en
de gemeente voor de meubileering in de
namiddag-godsdienstoefening bedankt had,
maar toch men had zich moeten behelpen.
Immers, door gebrek aan ruimte kon men
geen kinderen toelaten en moest er des
voormiddags godsdienstoefening voor de
mannen en des namiddags voor de vrouwen
gehouden worden. Thans echter kon de
geheele gemeente de godsdienstoefening
weder bijwonen. Den aannemer en uitvoerder
van het werk, den heer C. de Wouw bracht
lij een woord van hulde en dank voor de
keurige uitvoering van het werk. De op
zichters werden bedankt, terwijl hceren
Kerkvoogden en Notabelen dank gebracht
werd, dat zij tot de uitvoering van het
werk besloten hadden;
Daarna hield Zijn Eerw. naar aanleiding
van Ps. 93, vers 5, laatste gedeelte,
„heiligheid siert uw huis, Heer! tot lange
dagen", eene boeiende, toepasselijke rede.
Door het schilderen heeft het kerkgebouw
naar het uiterlijk eene geheele verandering
ondergaan. De donkere eikenhouten kleur
maakt een plechtigen stemmigen indruk.
Ook de kansel, die vroeger een marmer-
kleur had, heeft nu de kleur van eiken
hout. De schilder, die met slechts één
knecht het werk vlug en net nog vóór den
bepaalden tijd opgeleverd heeft, heeft alle
eer van zijn werk. Het gebouw ziet er nu
keurig uit en de heer Van Wouw heeft
daardoor getoond zijn vak uitstekend te
verstaan.
In de laatste godsdienstoefening, die
in de Conferentie-kamer gehouden werd,
is voor de armen een bankbiljet van f 40
gecollecteerd.
Benoemd tot leeraar in het teekenen
aan de Zeevaartschool te Vlissingen de
heer A. L. Gerritsen.
De militaire cursus te Bergen-op-
Zoom is aangevangen met 20 leerlingen,
8 in het le en 12 in het 2e studiejaar.
Voor het le zijn het de onder-officieren:
Kouwenberg, Wegeling, Löwestein, Reijes,
Heijs, Pulver, Mempe en Boekhout; voor
het 2e: Van Wijk, Dominicus, Van Rijssel,
Anschütz, Fonkert, Verstraate, Crêfcoeur,
Verhulst, Holscher, Adriaanse, Augustijn
en Kluijt.
Bij kon. besluit is een pensioen
toegekend: van f 900 aan P. Barentsen,
hoofd eener o. 1. school te Schoondijke
van f 403 aan R. Hamerlinck, onderwijzer
aan een o. 1. school te Westdorpe; van
f 650 aan F. H. Klénke, onderwijzer aan
een o. 1. school te Iersekeen van f 834
aan D. Mooijen, hoofd eener o. 1. school
te Kloetinge.
In het jaar 1847, dus juist 60 jaar
geleden, werd door den toenmaligen
schoolmeester van één der plattelands
dorpen van Schouwen bij zijn superieuren
een adres ingediend om vermeerdering
van salaris. Niets ongewoons, zal men
zeggen, dat is tegenwoordig aan de orde
van den dag. Evenmin is het iets onge
woons, dat er evenals toen geen gevolg
aan werd gegeven. Er was onderstaand
staatje aan toegevoegd van inkomsten en
uitgaven
Inkomsten:
tractement van het rijk f 50,—
de gemeente - 60,—
de kerk - 55,
aan schoolgelden- 65,—
Totaal f 230,—
Lasten:
grondbelasting. f 8,16
personeele belasting. - 12,14
hoofdelijken omslag - 2,825
kerkelijken omslag - 1,30
impost van het gemaal - 10,40
weduwenfonds. - 3,
Totaal - 37,825
Rest zuiver inkomen f 192,175
Dan mogen de tegenwoordige onder
wijzers wel zwijgen, zullen sommigen wel
denken. Maar een vraag: kent gij de toe
standen van die dagen en de verdiensten
in andere vakken? Of wenscht gij dien
tijd terug? Nog gewichtiger vraag: Wat
leerden de kindertjes toen?
Van 13 October a.s. af is de diensttijd
op Zon- en feestdagen aan het hulptele
graafkantoor te Burgh vastgesteld op 7.30
tot 8.30 voorm. (Greenwichtijd). De dienst
tijd op werkdagen blijft onveranderd.
Het warme weder der laatste dagen is
niet bevorderlijk geweest voor de vraag
naar oesters. De handel was aanmerkelijk
slapper. Nu de temperatuur dalende is en
meer overeenkomstig het jaargetij, zullen
de aanvragen wel veelvuldiger en ook de
oesters sterker worden, zoodat ze beter den
overtocht verdragen en in betere conditie
ter bestemder plaatse aankomen, dan bij
abnormaal hooge temperatuur. Dit jaar
schijnen de Engelsche oesters weer zware
concurrenten te zijn voor de Zeeuwsche.
Althans in Duitschland is dit zeer goed
merkbaar.
Gedurende de vorige week werden van
Bruinisse verzonden naar België en
Frankrijk 3300 ton mosselen. Naar Engeland,
Holland en Duitschland werden 1000 balen
mosselen verzonden. Aangevoerd werden
3400 tonnen mosselzaad.
Catharina Alberdingk Thym schrijft in
het Hbl:
Niemand heeft natuurlijk de ontzettende
ramp vergeten, die dit jaar op onze kust
plaats had, de schipbreuk van de „Berlin".
Er werd toen op groote schaal geld
ingezameld voor de weduwen, weezen, de
redders en, in de Duitsche kolonie, voor
de overlevenden van het Duitsche opera
gezelschap. Het trof mij, dat in deze
categorieën het moedige dienstmeisje, die
de laatste geredde wilde worden, niet
bedacht werd, en zoo vroeg ik aan uw
lezers mij voor haar iets te geven om haar
dadelijk een vreugde te bereiden en een
blijvende herinnering te schenken voor
haar mooie daad.
Zooals altijd werd mijn verzoek op edel
moedige wijze beantwoord.
Ik ontving voor het meisje f 1480,59.
Deze som werd door mij aldus besteed
Minna Rippler ontving:
A. |in [geld, spaarbankboekje, 300 mark,
f 177; toegift 60 mark f 35,40;
B. Herinneringsmedaille met inscriptie
en halsketting, horloge met ketting, broche,
oorbelletjes, toilet- en reisbenoodigdheden,
kleeren, polis, enz., f 149
C. Levensverzekering f 1125;
De verzekeringsbank „Kosmos" te Zeist-
Succursaal: 54 Zimmerstrasse Berlijn,
maakte een ingenieuse verzekering voor
het meisje, waardoor elke f 72,50 na 10
jaar (door renten oploopend) tot f 100
stijgt; zoodat dan de rente aanmerkelijk
vermeerderd zal zijn.
Het moedige trouwe dienstmeisje Minna
Rippler is nog steeds bij de zwaar be
proefde mevr. Wennberg te Berlijn,
Anspacherstrasse 34.
Te Dovercourt, in Engeland, is op
het graf van W. Moor, hofmeester op de
vergane „Berlin", een gedenkteeken ont
huld, waarvoor vrienden f 1200 bijeen
hadden gebracht. Men herinnert zich, dat
een knaap, die de ramspoedige reis mee
maakte, aan zijn zorgen was toevertrouwd,
en men het lijk van Moor vond met dat
van den knaap in zijn armen gekneld.
De politie-rechter kende mevrouw
Baartman een schadevergoeding van 1500
pond sterling (f 18000) toe, voor het verlies
van haar echtgenoot, een Nederlandschen
bloembollenhandelaar, die bij de ramp van
de „Berlin" om het leven kwam.
Vrijdagavond werd door de Neder-
landsche Tooneelvereeniging allereerst op
gevoerd: „De aanbeveling", een comédie in
één bedrijf van Max Maurey, waarvan de
vertaling door den heer J. C. van der Horst Jr.
geleverd is. Het was een aardig voorspel.
Mindel, die geheel en al buiten verdienste
is geraakt, wat men aan zijn mager uiter
lijk en sober voorkomen bespeuren kan,
zoekt bij een maatschappij een betrekking.
Voorzien van een aanbeveling van een
gravin, begeeft hij zich naar het kantoor
der maatschappij, waar Victor, de klerk,
lui uitgestrekt in den stoel van den afwezigen
directeur pas uit een dutje ontwaakt is,
en nog soezerig het kloppen aan de deur
niet gehoord heeft. Mindel treedt binnen,
waarop Victor op hoogen toon vraagt,
wat hij wil. Deze vertelt hem, nadat hij
eerst een uitbrander in ontvangst had
moeten nemen, omdat hij zonder „binnen"
af te wachten is binnengekomen, dat hij
een betrekking zoekt. Hij vertoont hem
zijn aanbeveling. Inmiddels komt de directeur
op het kantoor. Victor verlaat met de aan
beveling van Mindel het vertrek. De
directeur vraagt dezen, wat hij verlangt.
Hortend en stootend doet Mindel zijn ver
zoek om plaatsing. De directeur zegt, dat
er bijkans geen dag voorbij gaat, of er
melden zich bij hem betrekkingzoekenden
aan, die allen voorzien zijn van een aan
beveling van de een of ander zijner talrijke
vrienden of vriendinnen. En om nu niet aan
één dezer de voorkeur te geven, wat onge
twijfeld de ijverzucht van al de anderen
zou hebben opgewekt, plaatst hij niemand,
alhoewel hij aan een flinken chef be
hoefte heeft, daar het personeel, dat hij
heeft, niet deugt. Gevraagd of hij een
aanbeveling heeft, antwoordt Mindel ont
kennend. De directeur bekijkt hem nu van
alle kanten, en zegt tot hem, jij bent mijn
man, je hebt den moed gehad zonder
aanbeveling te komen, en wie dien moed
heeft, moet zeker iemand van beteekenis
wezen, iemand die op zijn eigen kracht
steunt, jou neem ik in mijn dienst. Op
dat moment komt Victor binnen, die door
Mindel op strengen toon wordt terecht-
gezet, omdat hij storend en zonder te
kloppen bij zijn patroon binnenkomt. Victor
staat daarvan raar te kijken, en zegt, dat
hij de aanbeveling, die Mindel had mede
gebracht, hem wilde teruggeven. Mindel
zegt, dat het geen aanbeveling voor hem
is, maar dat hij dat vod op den grond
voor de deur van het kantoor gevonden
heeft, en steekt het daarop in zijn binnen
zak. De directeur deelt Victor daarop
mede, dat Mindel zijn chef geworden is,
dien hij in alles stipt te gehoorzamen
heeft. Verwonderd gezicht van Victor,
die het maar niet vatten kan, hoe Mindel
in eens zijn chef geworden is.
De heeren M. van Warmelo, D. Holkers
en J. Musch gaven een fijn, mooi spel te
aanschouwen, hetgeen, blijkens het levendig
applaus, het publiek zeer waardeerde. Hierop
werd gegeven „Telefoongeheimen", een blij
spel in drie bedrijven van M. Reimann en
H. Hausleiter, vertaald door den heer J. C.
v. d. Horst Jr. Indien men ons verzoekt eens
den gang van het stuk na te vertellen,
dan zouden wij moeten verklaren daartoe
niet in staat te zijn, gelijk, zoo al niet
altijd, dan toch dikwerf met een blijspel
het geval is, waar meer het aardig spel
der artisten, dan wel de inhoud van het
stuk het publiek moet bezighouden. Het
spel doet dan alles. En dil dccdX
inderdaad ook hier. Want wie heelt Er
dien avond niet kostelijk geainuseeü
Wie heeft niet hartelijk gelachen?
zagen menschen, die het uitproestten r?
als nu met het spel dat resultaat bértl
wordt, dan is men in het doel gesbT
de aanwezigen een geheelen avon/i
hebben geboeid. Los en vlug werd
speeld. Herhaaldelijk werden de speelsfj
en spelers toegejuicht.
Zaterdagavond was de Schouwbimw^H Zondagavoi
te klein om het naar de Koj*°0^bezet. H
stroomend publiek te kunnen bevai^l1®"1 folie zaal. Te
zoodat velen zelfs geen staanplaatsje m J eeZ 0verstroomin
konden bekomen, en eenoont ware* Jï becjrijven van
(|r Jiittner, dc kan
werden door de 1
Ternooy Apèl,
mejuffrouw Tilly Lu
Wat de andere ro
0p een onberispeli.
en samenspel ware
talrijke publiek h<
bleek uit het feit,
slot driemaal moes
bekomen, en genoopt waren
de kous op den kop huiswaarts te keert-
Gedurende de jaren, dat wij de eer hebbt
verslag te geven, hebben wij de Schout
burgtent nog nooit zóó stampvol gerij
als nu. Wij moesten ons er als het
met geweld doorheen dringen, om J
staanplaats bij een pilaar machtig 1
worden. Het was, als men in het rond J
naar boven keek, één menschenzee.
alleen de roep, die van het stuk uitgJ
was de magneet, die zóó sterk aantrol
maar ook de in de laatste dagen opgedan
ervaring, dat de uitvoering er van in hands
was van een tooneelgezelschap, hetwi
over prima krachten beschikken kan, di
niet minder het publiek naar de Schout
burgtent. Opgevoerd werd „Oud-Heidti
berg", een tooneelspel in vijf bedrijn;
van Wilhelm Meijer—Förster, vertaal
door P. H. Het eerste bedrijf speelt ink;
vorstelijk paleis te Karlsburg. Erfpit
Karl Heinrich, de erfprins, die, streng o;
gevoed aan het hof, een schitterend exami
cum Jaude had afgelegd, zou, overet;
komstig het gebruik bij de Duitsche vorste-
één jaar de universiteit bezoeken, en t
die te Heidelberg. Als mentor zou h
vergezellen dr. Juttner, die acht jaren z|
opvoeding geleid had, en die wegens z|
verdiensten ten opzichte van den u»
jeugdigen prins tot regeeringsraad wi
benoemd, een onderscheiding, die k
volkomen koud liet. Hij was zelfs onwil;
om mede te gaan, daar hij volgens a
bepaald leerplan, dat in het staats-ministei:
was vastgesteld, moest te werk gaan. fe
de prins, die hem zeer waardeerde, haalt
hem over. Ook de kamerdienaar Lutz, dia
zich een heel heer waant, gaat mede, 1;
het tweede bedrijf, dat te Heidelberg spet
zijn in het hötel „Rüder" kamers voort
prins gehuurd. Studenten-corpsen zijn
den tuin van genoemd hötel met muzi:
opgesteld, teneinde den prins feestelijk
ontvangen. Alles is voor die ontvang]
in rep en roer. De studenten hebben Kalk
door den heer M-
dit stuk, dat een
wordt een geheel
stijgenden waterv
ater, opgestuwd
van het gieren
opgeworpen darr
de kerk blijftals
punt, nadat het
heeft aangetast,
00rd voor de
aaronder behoor
n Stine Kos, ee
moeder op het
en tengevolge daa
één der predikant
le zullen omkome
en bad tot God
en slotte sprin
vloed, en komt
leven der twee
ndere overgebh
emanning van
sloep gered.
De beide pree
tievelijk vertolkt
Ternooy Apèl e
rol, die elk hi
uitmuntend weêr
meld te worden.
Mevrouw H. Te
eigen talent.
Het nastukje
één bedrijf, uit
Gad, en waarva
vertaler is, moe
beschouwd wor
den kring der be
Een erfenis vat
De stoelenmatt
burg heeft onze
het meisje, dat bedient, om haar deugde. 'M °™lriVn Vrit" te^k
oom Georg Be
schoonheid met de linten van haar
omhangen. Het groote oogenblik is d<
de prins met zijn mentor verschijnt. Ka
biedt hem onder het uitspreken van i
korte toespraak een bloemenkrans aan.
in den tuin weerklinkt het vroolijk
helder het Studentenlied „Gaudeamus igii
Juvenes dum sumus".
Nadat de kamers bezichtigd zijn, en
goedkeuring van den prins hebben wej
gedragen, zet zich deze aan een ti
in de benedenzaal, waarop Kathe
ongedwongen met hem een gesprek aai
knoopt, en hem daarbij verhaalt, dat:!
uit Weenen komt en verloofd is. De
wordt lid van het studenten-corps „Saxonia'
en leidt met zijn meester dr. Jüttner
vroolijk studentenleven. Met Kathe I
hij juist een plan voor een rijtoer en
tochtje naar Parijs ontworpen, toen onvaj
wachts de minister verschijnt, en te
wegens den bedenkelijken staat van fj
zondheid van den regeerenden vorst:
naam van het staatsministerie verzot!]
naar Karlsburg terug te keeren. Na®
treffend afscheid van dr. Jüttner, dieii
Heidelberg blijft, en een hartroew-L
vaarwel van Kathe, begeeft de prins zich
naar Karlsburg. Na de pauze bespeuti:
men bij het ophalen van het gordijn
vorstelijk paleis, waarin thans de primj
na den dood van den ouden vorst, ah'
gebieder regeert. Hij is somber gewordff
en beantwoordt niet aan de hooge veij
wachtingen, die zijn onderdanen van
gekoesterd hadden. Dr. Jüttner is gestorven!
De prins gelast, dat een gedenkteefetj
op zijn graf zal geplaatst worden,
het punt van te trouwen met een prinses]
die door de staatkunde hem als gemalin
wordt aangewezen, voelt hij kort voffl
zijn huwelijk, waarvoor groote toebereid;
selen worden gemaakt, het verlangen
zich opkomen Heidelberg, waar hij zon
veel levensgenot gesmaakt heeft, nog een*
weer te zien. En aan dat verlangen grf|
hij toe. Hij ziet Heidelberg weerom, neemt
zijn intrek in het oude hötel „Rüder", brengt';
eenige uren door in het gezelschap
leden van het studenten-corps „Saxonia"
waarvan slechts twee leden uit
tijd zijn overgebleven, maar hij vindt den
ouden geest van opgewektheid niet meet
terug. Men ziet in hem den vorst, ei]
begroet hem deftig en stijf. Wie hij terug
vindt, gelijk zij vroeger was, is Kathe,
die ongedwongen met hem spreekt. Beide
voelen voor elkander een innige reine
liefde, beide zijn door geboorte, stand,
staatkunde van elkander gescheiden. E®
Oceaan van menschelijke vooroordeele»!
ligt tusschen hen. En op het altaar
van die vooroordeelen wordt het levens
geluk van twee menschen geofferd.
De hoofdfiguren, de erfprins Karl Heinrich,
Lodewijk XVI n;
een groot forti
Hollandsch-Indisj
hij bij zijn dood
naliet aan zijn
dien tijd milita
vertrok te paai]
onderweg werd
Landau terug,
zoons namen 1
dediging van H
mandataris over
Holland.
De zaak kwan
vernam, dat de
beslist hadd
verjaard, maar
omdat de Ned
openbaarheid h
Hij berekent, d
nu 16 millioen
hij alsnog uitke
De overs
Spanje houden
Agde weer tot
regend, waard
merkelijk geste;
Nimes eveneen
gedurende 2
afgesloten gewr
Men schat,
800.000 Hectc
gegaan. Daarr
volking van he
schade lijden.
Te Periana,
badhotel, dat
was, in, en all
de hotelhoude
werd. Bij de
over de Guad
gezin, dat er n{
reed, te water
materieele sch;
die in de prov
geschat. De
teisterde stre
spoorwegverke
het verkeer a
houden worde
in zee vele lijk
veel slachtoffe:
die te Malagj
Visschers te
op in hun nel
Duitschers om
Ook uit Ita
berichten, n.l.
Tanaro in Pi
woest en veel
bruggen zijn
den spoorweg
moeten worde