Ingezonden Mededeelingen.
Dronkenschap
bestaat niet meer.
De oÉoeriiii) van baron Van Heemstra.
Coza Institute,
Gemengd Nieuws.
De smart door eigen schuld gebaard
Is voor den mensch een hel op aard.
Bond voor Staatspensionneering.
Op nu voor Staatspensioen
Officieel Marktbericht.
MIDDELBURG-ZIERIKZEE
AWËBTEWfllM.
ringen. Van hieruit rijdt menige keurige correcte
equipage naar het naburige uitgestrekte „Bürger-
park" met zijn prachtig hout en lommerrijke lanen,
waarop de Bremer trotsch is, daar het park, zoo
als vele openbare instellingen, gebouwen en
monumenten een geschenk is van - en voor zijn
nijvere burgers. K.
(Onder verantwoordelijkheid van den inzender).
Van 1 —5 regels 11elke regel meer f 0,20.
Hotel „Amerika" te Hoek-van-Hoiland.
De afbeelding hierboven is die van het
Hötel „Amerika" te Hoek-van-Holland
bijzonder bekend door de liefderijke ver
pleging, die de schipbreukelingen van het
onlangs gestrande stoomschip „Berlin"
aldaar mochten ondervinden.
Wij hadden het genoegen een gesprek
te voeren met Mejuffr. TUYN, dochter des
huizes van het Hötel „Amerika", dezelfde
die door hare liefderijke zprgen de erken
telijkheid van de geredde sqhipBreukejJngen
inoogstte en aan wie de geredde Kapljein
G. W. Parkinson uit dankbaarheid- een
ring met Chineesche inscriptie ten ge
schenke gaf; deze dame machtigde ons
het volgende te verklaren; Van kindsaf
aan was ik lijdende aan de borst. Ik moest
dikwijls hoesten en gaf dan fluimen op,
die er veelal bloederig uitzagen. Door het
regelm'atig gebruik der Abdijsiroop heb ik
veel verzachting en verlichting ondervonden
en zal de Abdijsiroop ieder borstlijder ten
zeerste aanbevelen.
De ABDIJSIROOP, Klooster Sancta
Paulo, is geheel onschadelijk en geneest
onherroepelijk alle aandoeningen van borst
en longen, asthma. Zij geneest den kop-
pigsten hoest en de verouderdste verkoud
heid. De Abdijsiroop geneest daar waar
alle andere middelen faalden.
Prijs per flacon f I.—, f 2.— en f 3.50.
Centraal-Depöt L. I. AKKER, van Alke
madestraat 11, Rotterdam.
Verkrijgbaar bij de bekende verkoopers.
Een monster van het merk
waardige Coza poeder wordt
gratis toegezonden.
Kan ingegeven worden in Koffie,
Thee, Melk, Likeur, Absint, Bier,
Water of in het voedsel, zonder
dat het noodigis, dat de dronkaard
er iets van af weet.
Het COZA POEDER bezit de
wonderbare eigenschap om tegen
zin tot het drinken van sterken
drank (bier, wijn, absint enz.) bij
den dronkaard op te wekken.
Het COZA POEDER werkt zoo
onopgemerkt on zeker, dat de
echtgenoote, ge zuster if de
dochter van cffin verslaafde het
hem toe kan djeneji, zondÈr zijn
medeweten, ep zander gat het
noodig is, dat de patiënt ooit- behoeft ter weten
waaraan hij zijne redding te danken heeft
Het COZA POEDER heeft het huiselijk geluk
van duizenden gezinnen hersteld, duizenden per
sonen van schaamte en oneer gered, en deze
personen tot levenslustige en nuttige leden der
maatschappij herschapen; het heeft menig jong
persoon op den rechten weg teruggebracht en
gelukkig gemaakt en het leven van talloozen met
menig jaar verlengd.
Het Instituut, waardoor dit ongeëvenaard poeder
verspreid wordt, zendt gratis aan hen, die daartoe
aanvraag doen, een boek met dankbetuigingen en
een monster. Het poeder wordt gewaarborgd
volkomen onschadelijk te zijn. Correspondentie
in alle talen der wereld.
Het echte Coza Poeder is verkrijgbaar in alle
Apotheken en in het volgende Depót te Zierikzee:
Drogisterij „Het Roode Kruis", Schuithaven.
Tholen: W. POTTER, Kerkstraat.
Onze Depóthouder reikt het attestenboek gratis
uit aan hen, die er aanvraag voor doen, maar
geeft geen gratis proeven. Om deze te bekomen,
wendt u direct naar Londen.
62, Chancery Lane,
Londen 440, Engeland.
Wacht U voor namaaksels.
Het Coza Poeder is het eenige afdoend middel
tegen dronkenschap.
De berichtgever van Het Vad. te Kon-
stantinopel schrijft:
Zooals men zich zal herinneren, werd
baron W. H. J. Van Heemstra den 16 Mei
1.1. door een Grieksche rooversbende, sterk
vijf man, opgelicht en in de bergen ge
voerd, toen hij zich van zijn boerderij te
Malkajik in de provincie Smirna
naar zijn landgoed Oglan Anazzi begaf.
Zeven dagen werd hij door hen, meest
reizende en trekkende, gevangen gehouden,
en eerst losgelaten, nadat het hoo'fd der
bende, een zekere .Capetan Andrea over
wiens verleden en wezen indertijd in de
N. Crt. is bericht het geëischte losgeld
ten bedrage van 6000 Turksche ponden
(f 66.000) was uitbetaald.
Dit bedrag was den ontvoerde door zijn
schoonvader, den zeerwelgestelden koopman
Witthal, Britsch onderdaan, verstrekt; en
onmiddellijk na de vrijlating zijn zoowel
door baron Van Heemstra bij ons gezant
schap, als door den heer Witthal bij zijn
ambassade alhier de noodige stappen
gedaan om van den Turkschen staat de
terugbetaling ervan te verkrijgen.
Zooals gebruikelijk wees de Ottomaan-
sche regeering natuurlijk alle verantwoor
delijkheid voor het geval af, en weigerde
dan ook de vordering tot terugbetaling
van het losgeld te erkennen, en zij bleef
op dat standpunt zooveel te halsstarriger
staan, omdat nauwelijks drie weken te
voren te Saloniki een jongmensch van
Engelschen huize was ontvoerd, voor wiens
vrijlating den roovers 15000 Turksche
ponden was betaald, voorgeschoten door
het Britsche Consulaat-generaal daar ter
stedewelk bedrag eveneens door de
Britsche ambassade van den Turkschen
staat werd teruggevorderd.
Alles wat de regeering verklaarde bereid
te wezen te doen, bestond uit het bevelen
van de ernstige vervolging der roovers en
het toezeggen hunner strenge bestraffing.
De bevelen werden werkelijk gegeven,
maar de uitvoering had in het Salonikische
in 't geheel niet, en in 't Smirnasche op
alleszins laksche wijze plaats; zoodat het
meer aan het toeval dan aan de maat
regelen der overheid te danken is, dat de
ontvoerders van den jeugdigen Brit op
't oogenblik nagenoeg allen, en die van
onzen landgenoot voor een deel gepakt
zijn geworden; en dat door die aanhou
dingen ongeveer 8000 ponden van het voor
den eersten en 1730 pond van het voor
den laatste betaalde losgeld zijn terugge
kregen. Edochvoor zoover het geval
Van Heemstra betreft, staat het vast, dat
er op de twee gevangengenomen roovers,
onder welke de hoofdman Capetan Andrea,
een veel grooter bedrag is gevonden dan
dat aan den ontvoerde is afgedragen; en
eveneens dat het aan den onwil en de
nalatigheid van de militaire autoriteiten
met de vervolging der roovers belast, te
wijten is, dat drie van de vijf, met hun
deel van het losgeld hebben kunnen
ontsnappen.
Deze beide zeer ernstige feiten geven
ontegenzeglijk nieuwe kracht aan de
vordering van ons gezantschap, dat het
betaalde losgeld, dat wil zeggen het nog
ontbrekende deel, 4270 T. P., uit de
schatkist zal worden gekweten.
Immers, zelfs aannemende, dat de regee
ring haar standpunt zou kunnen handhaven,
dat zij voor de ontvoering en de gevolgen
daarvan niet verantwoordelijk kan worden
gehouden, dan is zij toch beslist wel
aansprakelijk voor het plichtverzuim en de
oneerlijkheid harer ambtenaren en militai
ren, welke oorzaak zijn, dat er van de
ongeveer 8000 pondwelke Capetan
Andrea, volgens zijn eigen verklaring en
die van zijn gevangengenomen kameraad,
in zijn gordel droeg, slechts 1080 door
den gouverneur van Ak-Hisser, die bij de
vervolging aanwezig was, zijn kunnen
worden in beslag genomen; en van de
1150 pond welke de andere roover bij zijn
aanhouding bezat, maar 656 zijn terecht
gekomen en dat de drie andere schavuiten
zonder verder verontrust te worden met
hun deel van den buit hebben kunnen
ontsnappen.
Graaf Van Limburg Stirum, onze zaak
gelastigde, die pas door zijn beslist en
volhardend optreden een werkelijk bizon
der diplomatiek succes had behaald door
van de regeering de voldoening te erlangen
van een reeds langen tijd hangenden eisch
tot schadevergoeding wegens aan Javaan-
sche pelgrims op den weg van de kust
naar Mekka geroofde goederenheeft
dadelijk ook de aangelegenheid Van
Heemstra krachtig ter hand genomen; en
o. a. ook deze argumenten laten gelden,
waartegen men aan de Porte niet veel
anders heeft kunnen inbrengen, dan dat
de regeering niet zou mankeeren naar
omstandigheden te handelen wanneer het
bevolen gestrenge onderzoek de juistheid
der aangegeven feiten zou hebben bewezen.
De actie van ons gezantschap en 't vol
doen aan de gestelde vordering door de
Ottomaansche regeering wörden echter
bemoeilijkt door bovenvermelde eveneens
nog aanhangige zaak Abbott (de jonge
Brit van Saloniki), in welke de regeering
van geen toegeven aan den eisch van de
Britsche ambassade wil weten, en achter
welke beslist afwijzende houding zij zich
verschuilt om zich ook voor de Neder-
landsche vordering Oost-Indisch doof te
houden.
Daar evenwel tot dusverre de Porte nog
immer, al was het dan ook, vooral de
laatste jaren, na lang talmen en eerst na
met krasse dwangmaatregelen bedreigd te
zijn geworden, het gestorte losgeld, voor
door roovers opgelichte vreemde onderda
nen heeft terugbetaald, zoo kan met
vertrouwen verwacht worden, dat zij ten
leste ook genoodzaakt zal wezen zulks te
doen met het nog ontbrekende aan de
15000 pond voor den jeugdigen Abbott
betaaldin welk geval onze zaakgelastigde
er zonder twijfel wel voor zal zorgen, dat
de vordering van 4270 pond door ons
gezantschap voor baron Van Heemstra
gestelddan tegelijkeriijd zal worden
voldaan.
Wanneer zulks het geval zal wezen,
daaromtrent kan in verband met de toe
standen alhier, niets met eenige zekerheid
worden voorzegd. Voor het oogenblik
trachten èn de Engelsche ambassade, èn
ons gezantschap de Porte nog goedschiks
daartoe te bewegen. Naar echter uit goede
bron verluidt, zou het geduld van sir
O'Connor, den vertegenwoordiger van Zijne
Britsche Majesteit, in deze nagenoeg uit
geput wezen.
Merkwaardig geval van autosuggestie.
De juffrouw, die zich verbeeldde, dat ze
in haar inwendig ik een hagedis herbergde,
en niet van dien waan genas, alvorens de
dokters haar een zoodanig kruipdier
toonden, en hiervan beweerden, dat ze
't uit haar ingewanden hadden opgediept,
heeft school gemaakt.
In het Rothschild-ziekenhuis te Parijs had
een jonge vrouw het aanschijn geschonken
aan een prachtig kereltje, en de gezond
heidstoestand van het jonge moedertje was
uitnemend.
Twee dagen geleden echter klaagde zij
over zware pijnen, en smeekte den artsen,
haar het onderlijf te openen, omdat, zeide
zij, „ik een muis voel rondloopen".
De dokters antwoordden, dat zij haar
zouden opereeren, en brachten haar onder
narcose. Eenige oogenblikken later deden
zij haar weer ontwaken, en toonden haar
een klein, wit muisje, dat zij, volgens hun
zeggen, uit haar onderlijf hadden verwijderd.
En de jeugdige mama verklaarde vol
vreugde, dat ze nu absoluut geen pijn meer
gevoelde. Het is intusschen een geluk te
noemen, dat de bewuste dame in het
onzekere verkeerde omtrent de kleur van
het lastige knaagdier in haar binnenste.
Een gelijkenisVier spinnen
besloten een reis te doen om iets van de
wereld te leeren kennen. Op haar tocht
kwamen ze ook bij een schoongebouwde
kerk in een Christelijke stad. Hier beviel
het haar zoo goed, dat ze besloten er te
blijven en ieder zocht een geschikt plekje
om daar haar webbe te spinnen.
Na enkele dagen kwamen ze bij elkaar
om haar ervaringen mee te deelen
Met mij ging het slecht, zei de eerste
spin. Ik weefde mijn net in een hoek van
den preekstoel. Maar gisteren kwam de
koster met een stoffer en veegde het weg.
Mij ging het niet beter, zei de tweede
spin. Ik hing mijn webbe op aan een dik
boek bij de voorlezersbank, maar een man
met lang zwart kleed kwam en vernielde
mijn werk.
Hetzelfde overkwam mij, zei de derde.
Ik spon mijn webbe over de doopvont.
Gisteren moest een kind gedoopt worden
en mijn webbe werd stukgescheurd.
Ik was wijzer dan gij allen, zei de
vierde. Ik spande mijn webbe uit over de
opening van de bus, die bij de deur ge
plaatst is, om de contributies van het
predikants-tractament te ontvangen. Vele
lieden gingen voorbij, maar niet een vond
het zelfs de moeite waard om naar mijn
werk te zien. Het is nog ongedeerd en ge
kunt er staat op maken, dat het nog lang
zoo blijven zal.
Vlaamsche humor. De wereld
beroemde missionaris pater de Smet kwam
eens uit Amerika te Antwerpen; hij was
in simpele burgerkleeren en ging alzoo
bij een rijken heer, zijn besten vriend,
aanbellen.
Is mijnheer thuis, vroeg hij aan den
knecht, die kwam open doen.
Ja, mijnheer is thuis, maar hij is nog
boven.
Zou ik hem kunnen spreken?
Dat weet ik niet; ik zal het gaan
vragen; wie mag ik aankondigen?
Père de Smet, als 't u belieft.
Goed, wacht hier maar wat; ik zal
eens gaan hooren.
Mijnheer, zei de knecht, op de kamer
van zijn heer toegelaten, er is daar een
struischvent binnen gekomen, die u geern
zou spreken; 't is een peerdesmet (hoef
smid), zegt hij.
Zeg aan dien peerdesmet, Jan, dat
ik belet ben; dat ik met hem geen uit
staans heb.
Vriend, zei Jan, beneden gekomen,
mijnheer doet zeggen van maar stillekens
voort te gaan, dat hij geen tijd heeft om
bij u te komen.
Ga zeggen, als u belieft, aan uwen
mijnheer, zei pater de Smet, dat zijn beste
vriend hier is.
Mijnheer, zei Jan, boven teruggekeerd,
de peerdesmet van daaronder doet zeggen,
dat hij u absoluut moet spreken, dat hij
uw beste vriend is.
Daarop komt de heer beneden, curieus
nog om dien zoo zonderlingen peerdesmet
te zien. Nauwelijks had mijnheer pater de
Smet gezien, of hij loopt hem tegen en
vliegt hem om den hals en heette hem uit
ganscher harte welkom.
Jan wist niet, wat gezed van verwonde
ring en verstond niets van al wat hij zag;
en als hij naderhand hoorde, dat de
Fransche Père de Smet en de Vlaamsche
pater de Smet dezelfde was, zeide hij:
Bah, als onze paters met Fransch
klappen peerdesmet worden, ze moeten
dan maar Vlaamsch spreken met de
knechten.
Ingezonden Stukken.
Toen 'k nog mijn lieve Moeder had
En naast .haar in den tempel zat,
Vroeg ik haar eens op zachten toon:
„Mama, het leven is toch schoon?!
Wat praat die man toch van een hel?
Wat is dat toch? Bestaat die wel?!"
En toen de preeker zingen liet,
Onthield zij mij haar antwoord niet;
Zij boog tot mij met zacht gefluister:
„Wilt gij dat weten, kindje? Luister:
Wanneer men iets misdreven heeft,
Dat veel berouw en wroeging geeft,
Dat ons verdriet doet, alle dagen,
En steeds aan ons geluk blijft knagen,
Wat men dan voelt, dat is een hel,
Mijn jongenlief; onthoud dat wel!"
Reeds vele jaren zijn gevloden;
Mijn Moederlief rust bij de dooden!
Maar immer denk ik aan de woorden,
Die ik toen van haar lippen hoorde:
„Dat is de hel, mijn lieve kind,
Wanneer gij nergens ruste vindt;
Als uw geweten telkens zegt:
„O foei, wat zijt ge boos en slecht!""
En achwat heb ik al doorstaan
Nadat Mama is heengegaan!
Wat tranen heb ik al geschreid
Van pijnlijk, mart'lend zelfverwijt
Wat smarten heb ik al geleden
En om vergiffenis gebeden
O! Moeder, met Uw liefdeschat,
Wat hebt gij veel verdriet gehad,
Verdriet door mij, Uw eenig kind,
Dat gij afgodisch hebt bemind!
Hoe hebt gij alles stil verdragen,
Met bloedend hart, maar zonder klagen.
O, trouwe Moeder! vrome vrouw!
Ik word verteerd door diep berouw!
Het leven is mij tot een last!
Had ik maar beter opgepast!!
Ik had U vreugde moeten schenken
In plaats van dag aan dag te krenken.
Ik heb m' ontworsteld aan het kwaad,
Maar ach, helaas! het is te laat!!
Aanhoudend wordt mijn hart geplaagd,
Door mijn geweten aangeklaagd!
Ja, Moederlief, gij wist het wel:
Zóó is het leven tot een hel!
't Hiernamaals kan niet erger zijn,
Dan deze folterende pijn!
Ik lijd in droomen en in waken:
Niets, niets valt er meer goed te maken.
Mijn lieve Moeder is gestorven
Eer 'k haar vergiff'nis had verworven.
Onmachtig sta ik aan haar graf:
Een wreede, maar verdiende straf.
Bruinisse. Mevr. ARNOLD BOERS.
Goedgekeurd bij Kon. Besluit
i.
Landgenooten
Bij de opening van de Kamers der Staten-
Generaal is andermaal door H. M. onze Koningin
toezegging gedaan, dat gewerkt zal worden aan
een wetsontwerp voor Staatspensionneering.
Gij weet, dat die toezegging niet voor de eerste
maal is gedaan; dat zelfs vroegere Ministeries
reeds pensioenwetsontwerpen bij de Kamers in
dienden, die telkens op afdoening van 't vraagstuk
deden hopen, maar 't niet verder konden brengen
dan ingediend te worden.
Reeds meer dan 15 jaren is onze Landsregeering
zoo doende, en wie zegt ons, dat van 't nu in
gediende ontwerp een wet zal komen?
De voorbereiding van de oplossing van dit
hoogst belangrijke sociale vraagstuk belooft zoo
doende te worden, of is eigenlijk al een stuk
Nederlandsche Geschiedenis en een zeer treurig
stuk geschiedenis, vooral voor de duizenden ouden
van dagen, die onder de langdurige voorbereiding
gebrek blijven lijden, en niet minder voor de
vele duizenden, die het spook der ouderdoms-
armoede zich van zeer nabij zien aanstaren.
Inderdaad treurig, hoogst treurig!
En 't is daarom, dat de bij Koninklijk besluit
goedgekeurde Bond voor Staatspensionneering,
met zijn 40000 leden, verdeeld over 225 afdeelingen
en aangesloten Vereenigingen, tot U, het geheele
Nederlandsche Volk, komt met de hoogsternstige
vraag: „Moeten wij daarin berusten?" Moeten we
ons niet verzetten tegen een zoo langzaam werken
aan de oplossing van een maatschappelijk vraag
stuk, waarin de belangen van zoovelen betrokken
zijn
Schreit 't niet ten hemel, dat onder al 't gepraat
over zaken van veel minder belang dan het
Pensionneeringsvraagstuk, duizenden oudjes ge
brek moeten lijden, de bevend-vereelte handen
moeten uitsteken om een aalmoes, willen ze niet
omkomen van honger en gebrek?
Stelt U dat toch eens goed voor: die oude,
tobbende menschen zijn de vaders en moeders
van 'tnu levend, krachtig geslacht; toen ook zij
nog krachtig waren, tot allen arbeid bekwaam,
waren 't ook de steunpilaren der samenleving,
hebben ze gewerkt, gezwoegd voor zichzelf en
de hunnen, óók voor de gemeenschap, en
nochtans nooit zóóveel loon ontvangen, dat ze
iets van belang hebben kunnen overhouden, om
hen te behoeden tegen broodsgebrek op den
ouden dag!
En die vele duizenden arme ouden van dagen
zijn niet uitsluitend voortgekomen uit den werk
liedenstand, neen, er zijn er onder, meer dan
zoo oppervlakkig schijnt, die in andere kringen
hebben verkeerd, maar door wederwaardigheden
van allerlei aard hun ouden dag zoo rampzalig
zagen aanbreken.
Wij vragen U nogmaals: Moeten we daarin
berusten?" Mag de oplossing van dit voor ieder
onzer belangrijk vraagstuk blijven afhangen van
de wisseling van politieke partijen in het Staats
bewind?
Of ouderdomsellende als gevolg van broods
gebrek nog langer een politieke speelbal mag zijn
Als Ge dat alles goed overweegt, U voor dezen
volksnood kunt verheffen boven partij-politieke
levensbeschouwingen, dan is Uw antwoord klaar
en Ge zegt met ons: „Neen, die treurige toestand
mag niet langer voortbestaan! Oud èn arm moet
door een Staatspensioen worden verbannen!"
Maar dan ook vragen wij U allen, let wel:
allen, zonder onderscheid van richting in gods
dienst of politiek met ons in den Bond voor
Staatspensionneering te willen medewerken aan
de bereiking van dit doel.
Het doel van dien Bond, nader omschreven, is:
ieder Nederlander, man en vrouw, hebbe recht
op pensioen, zonder voorafgaande premiebetaling,
de kosten te vinden uit bestaande of nog te
heffen belastingen.
Daardoor zullen alle Nederlanders, vanaf zekeren
leeftijd, naar draagkracht, dus van wat zij kunnen
missen, in een, of andere belasting voor
pensioen moeten meebetalen en daardoor zaiCl
de allerrijkste het meeste, en de allerarmste
altijd te kort komt, niets betalen, maar daar/
zullen dan ook allen recht op pensioen heb
een atgemeene Staatspensionneering'
Landgenooten, Nederlanders!
Ge ziet, dat de Bond voor Staatspensionneen
alle Nederlanders wil vrijwaren tegen hro-
gebrek op den ouden dag, overtuigd, dat
anderen dan werklieden in den gewonen
zoo'n pensioen hoog noodig kunnen hebben
En dat we daarvoor ook alle Nederlari
willen laten betalen! Naar draagkracht!
Helpt, helpt daarom dit doel te bereiken'
't kan bereikt worden, als onze Volksverb»,
woordiging overtuigd wordt, dat het Nederland»!
Volk vóór alles en goed die zaak wil aW
hebben.
Gij kunt helpen door in den a.s. winter
onzer vergaderingen te bezoeken, die inde
staande en nog op te richten afdeelingen zu
worden gehouden. Gaat daarheen, hoort
uiteenzetting van onzen eisch: „Staatspensi
zonder premiebetaling" verdedigen als een ei
van recht voor de arme, oude Nederland
bevolking.
Gij kunt helpen door lid te worden van
Bond voor Staatspensionneering, die dien el-
wil maken tot een volkseisch!
De minumum-contributie per jaar bedr
slechts 50 cents, waarvoor bovendien nog j,
maandblad De Nederlandsche Pensioenpartij m
wordt toegezonden. Voor de propaganda m
U een hooger bedrag aanbevolen. In de afdee"
betaalt men de daar geldende contributie.
Uw lidmaatschap wordt ingewacht bij j.
Alg. Secretaris A. Voorbrood, lid van
Gemeenteraad te Arnhem.
Het Hoofdbestuur van den Bond voci 1
Staatspensionneering
A. Groenendaal C.Jz., lid van den Gemec J
raad te Tiel, Voorzitter. I
G. Wieringa, Apotheker te Arnhem,
2e Voorzitter. I
A. Voorbrood, lid van den Gemeenteraad I
Arnhem, Secretaris. I
Mevr. M. Niemeijer—Hennyte Arnhtgl
2e Secr.-Bibliothecaresse. I
Mej. Elise Jochim, te Deventer, Penning
meesteresse, I
J. H. Wieringa, Fabrikant te Arnhem.
Ds. U. J. Reinders, Doopzgez. Predikacl
Dantumawoude.
Mevr. G. Ufkes—Mulder te Oude Pekela.
N. Prins, Oud-Kath. Pastoor te Haarlem.
Ds. D. A. v. Krevelen, Herv. Predikant
Oosterhesselen.
E. Posthuma, Expéditeur te Leeuwarden.
G. Klomp, Boekdr.-Uitgever, Uitgeest.
C. F. J. Verbeek, Technieker te Haarlem,
Burgerlijke Stand van Noordgou
3e kwartaal 1907.
Geboren:
24 Juli. Leendert, z. van K. de Blonde en J,
v. d. Have.
12 Aug. Jakoba, d. van J. Remeeus en A. n
't Hoff.
13 Kornelis, z. van P. v. d. Weele en A.M.!
Campenhout.
Gehuwd:
24 Aug. J. Fonteijne, 28 j. en J. Manni, 29 j
31 J. v. Ysseldijk, 22 j. en A. A. Bodbijl, 20j'
7 Sept. J. van Leeuwen, 23 j. en J. de Wit, 31 j.
11 J. Fontijne, 29 j. en J. M. v. d. Velde, 30j
Overleden:
8 Juli. Janna Kloet, 47 j., vrouw van L. de Jonge
(van Duivendijke).
BOTER 0,65 en 0,75 per 5 H.G.
KIP-EIEREN ƒ1,— en ƒ1,25 per 25 stuks
Zierikzee, 3 October 1907.
De Marktopnemer
J. J. VAN DEN BOUT,
STOOMBOOTDIENST
OCTOBER.
AMSTERDAMSCHE TIJD.
Van Middelburg:
'smorg. 'smidd.
Zaterd. 5 7,30 2,30
Zond. 6 7,30
Maand. 7 7,30
Dinsd. 8 7,30
Woens. 9 7,30
Dond. 10 7,30
Vrijdag 11
Zaterd. 12 7,30
2,30
2,30
2,30
2,30
7,30 2,30
2,30
Van Zierikzee:
'amorg.i'smilljl
Zaterd. 5 7,30 2,ïl
Zond. 6 7,—
Maand. 7 6,30 2,ï|
Dinsd. 8 7,- 2,ïl
Woens. 9 7,30 2)1
Dond. 10 6,30 2,3.1
Vrijdag 11 7,30 2,ï'
Zaterd. 12 7,30 2)
Indien reizigers van Zierikzee naar Goes, f
den Agent te Zierikzee, vóór het vertrek der boot
(tijdig voor de ochtendreizen op den voorat
gaanden avond, vóór 8 uur) plaats nemen vooi
den wagen van Catsche veer, zal om een bij
wagen naar Goes worden getelegrafeerd.
Ondertrouwd:
T. J. v. D. BOUT
en
P. C. KLOMPE.
Elkerzee,
Serooskerke,
3 October 1907.
Ondergeteekenden betuigenooki
namens wederzijdsche Familiehunne»|
hartelijken dank voor de vele bewijze»'
van belangstellingbij hunne 50-jarige
Echtvereeniging ondervonden.
NieuwerkerKj 4 October 1907.
M.'DE VALK en Echtgenoote.
Voor de vele en treffende bewijze»
van deelneming, ondervonden bij de ziekt
en het overlijden van mijne geliefde Ecjit
genootebetuig ikook namens mij»
Familie, mijnen welgemeenden dank.
Haamstede, 5 October 1907.
W. J. MULDER.