Ingezonden Mededeelingen. Dronkenschap bestaat niet meer. De oÉoeriiii) van baron Van Heemstra. Coza Institute, Gemengd Nieuws. De smart door eigen schuld gebaard Is voor den mensch een hel op aard. Bond voor Staatspensionneering. Op nu voor Staatspensioen Officieel Marktbericht. MIDDELBURG-ZIERIKZEE AWËBTEWfllM. ringen. Van hieruit rijdt menige keurige correcte equipage naar het naburige uitgestrekte „Bürger- park" met zijn prachtig hout en lommerrijke lanen, waarop de Bremer trotsch is, daar het park, zoo als vele openbare instellingen, gebouwen en monumenten een geschenk is van - en voor zijn nijvere burgers. K. (Onder verantwoordelijkheid van den inzender). Van 1 —5 regels 11elke regel meer f 0,20. Hotel „Amerika" te Hoek-van-Hoiland. De afbeelding hierboven is die van het Hötel „Amerika" te Hoek-van-Holland bijzonder bekend door de liefderijke ver pleging, die de schipbreukelingen van het onlangs gestrande stoomschip „Berlin" aldaar mochten ondervinden. Wij hadden het genoegen een gesprek te voeren met Mejuffr. TUYN, dochter des huizes van het Hötel „Amerika", dezelfde die door hare liefderijke zprgen de erken telijkheid van de geredde sqhipBreukejJngen inoogstte en aan wie de geredde Kapljein G. W. Parkinson uit dankbaarheid- een ring met Chineesche inscriptie ten ge schenke gaf; deze dame machtigde ons het volgende te verklaren; Van kindsaf aan was ik lijdende aan de borst. Ik moest dikwijls hoesten en gaf dan fluimen op, die er veelal bloederig uitzagen. Door het regelm'atig gebruik der Abdijsiroop heb ik veel verzachting en verlichting ondervonden en zal de Abdijsiroop ieder borstlijder ten zeerste aanbevelen. De ABDIJSIROOP, Klooster Sancta Paulo, is geheel onschadelijk en geneest onherroepelijk alle aandoeningen van borst en longen, asthma. Zij geneest den kop- pigsten hoest en de verouderdste verkoud heid. De Abdijsiroop geneest daar waar alle andere middelen faalden. Prijs per flacon f I.—, f 2.— en f 3.50. Centraal-Depöt L. I. AKKER, van Alke madestraat 11, Rotterdam. Verkrijgbaar bij de bekende verkoopers. Een monster van het merk waardige Coza poeder wordt gratis toegezonden. Kan ingegeven worden in Koffie, Thee, Melk, Likeur, Absint, Bier, Water of in het voedsel, zonder dat het noodigis, dat de dronkaard er iets van af weet. Het COZA POEDER bezit de wonderbare eigenschap om tegen zin tot het drinken van sterken drank (bier, wijn, absint enz.) bij den dronkaard op te wekken. Het COZA POEDER werkt zoo onopgemerkt on zeker, dat de echtgenoote, ge zuster if de dochter van cffin verslaafde het hem toe kan djeneji, zondÈr zijn medeweten, ep zander gat het noodig is, dat de patiënt ooit- behoeft ter weten waaraan hij zijne redding te danken heeft Het COZA POEDER heeft het huiselijk geluk van duizenden gezinnen hersteld, duizenden per sonen van schaamte en oneer gered, en deze personen tot levenslustige en nuttige leden der maatschappij herschapen; het heeft menig jong persoon op den rechten weg teruggebracht en gelukkig gemaakt en het leven van talloozen met menig jaar verlengd. Het Instituut, waardoor dit ongeëvenaard poeder verspreid wordt, zendt gratis aan hen, die daartoe aanvraag doen, een boek met dankbetuigingen en een monster. Het poeder wordt gewaarborgd volkomen onschadelijk te zijn. Correspondentie in alle talen der wereld. Het echte Coza Poeder is verkrijgbaar in alle Apotheken en in het volgende Depót te Zierikzee: Drogisterij „Het Roode Kruis", Schuithaven. Tholen: W. POTTER, Kerkstraat. Onze Depóthouder reikt het attestenboek gratis uit aan hen, die er aanvraag voor doen, maar geeft geen gratis proeven. Om deze te bekomen, wendt u direct naar Londen. 62, Chancery Lane, Londen 440, Engeland. Wacht U voor namaaksels. Het Coza Poeder is het eenige afdoend middel tegen dronkenschap. De berichtgever van Het Vad. te Kon- stantinopel schrijft: Zooals men zich zal herinneren, werd baron W. H. J. Van Heemstra den 16 Mei 1.1. door een Grieksche rooversbende, sterk vijf man, opgelicht en in de bergen ge voerd, toen hij zich van zijn boerderij te Malkajik in de provincie Smirna naar zijn landgoed Oglan Anazzi begaf. Zeven dagen werd hij door hen, meest reizende en trekkende, gevangen gehouden, en eerst losgelaten, nadat het hoo'fd der bende, een zekere .Capetan Andrea over wiens verleden en wezen indertijd in de N. Crt. is bericht het geëischte losgeld ten bedrage van 6000 Turksche ponden (f 66.000) was uitbetaald. Dit bedrag was den ontvoerde door zijn schoonvader, den zeerwelgestelden koopman Witthal, Britsch onderdaan, verstrekt; en onmiddellijk na de vrijlating zijn zoowel door baron Van Heemstra bij ons gezant schap, als door den heer Witthal bij zijn ambassade alhier de noodige stappen gedaan om van den Turkschen staat de terugbetaling ervan te verkrijgen. Zooals gebruikelijk wees de Ottomaan- sche regeering natuurlijk alle verantwoor delijkheid voor het geval af, en weigerde dan ook de vordering tot terugbetaling van het losgeld te erkennen, en zij bleef op dat standpunt zooveel te halsstarriger staan, omdat nauwelijks drie weken te voren te Saloniki een jongmensch van Engelschen huize was ontvoerd, voor wiens vrijlating den roovers 15000 Turksche ponden was betaald, voorgeschoten door het Britsche Consulaat-generaal daar ter stedewelk bedrag eveneens door de Britsche ambassade van den Turkschen staat werd teruggevorderd. Alles wat de regeering verklaarde bereid te wezen te doen, bestond uit het bevelen van de ernstige vervolging der roovers en het toezeggen hunner strenge bestraffing. De bevelen werden werkelijk gegeven, maar de uitvoering had in het Salonikische in 't geheel niet, en in 't Smirnasche op alleszins laksche wijze plaats; zoodat het meer aan het toeval dan aan de maat regelen der overheid te danken is, dat de ontvoerders van den jeugdigen Brit op 't oogenblik nagenoeg allen, en die van onzen landgenoot voor een deel gepakt zijn geworden; en dat door die aanhou dingen ongeveer 8000 ponden van het voor den eersten en 1730 pond van het voor den laatste betaalde losgeld zijn terugge kregen. Edochvoor zoover het geval Van Heemstra betreft, staat het vast, dat er op de twee gevangengenomen roovers, onder welke de hoofdman Capetan Andrea, een veel grooter bedrag is gevonden dan dat aan den ontvoerde is afgedragen; en eveneens dat het aan den onwil en de nalatigheid van de militaire autoriteiten met de vervolging der roovers belast, te wijten is, dat drie van de vijf, met hun deel van het losgeld hebben kunnen ontsnappen. Deze beide zeer ernstige feiten geven ontegenzeglijk nieuwe kracht aan de vordering van ons gezantschap, dat het betaalde losgeld, dat wil zeggen het nog ontbrekende deel, 4270 T. P., uit de schatkist zal worden gekweten. Immers, zelfs aannemende, dat de regee ring haar standpunt zou kunnen handhaven, dat zij voor de ontvoering en de gevolgen daarvan niet verantwoordelijk kan worden gehouden, dan is zij toch beslist wel aansprakelijk voor het plichtverzuim en de oneerlijkheid harer ambtenaren en militai ren, welke oorzaak zijn, dat er van de ongeveer 8000 pondwelke Capetan Andrea, volgens zijn eigen verklaring en die van zijn gevangengenomen kameraad, in zijn gordel droeg, slechts 1080 door den gouverneur van Ak-Hisser, die bij de vervolging aanwezig was, zijn kunnen worden in beslag genomen; en van de 1150 pond welke de andere roover bij zijn aanhouding bezat, maar 656 zijn terecht gekomen en dat de drie andere schavuiten zonder verder verontrust te worden met hun deel van den buit hebben kunnen ontsnappen. Graaf Van Limburg Stirum, onze zaak gelastigde, die pas door zijn beslist en volhardend optreden een werkelijk bizon der diplomatiek succes had behaald door van de regeering de voldoening te erlangen van een reeds langen tijd hangenden eisch tot schadevergoeding wegens aan Javaan- sche pelgrims op den weg van de kust naar Mekka geroofde goederenheeft dadelijk ook de aangelegenheid Van Heemstra krachtig ter hand genomen; en o. a. ook deze argumenten laten gelden, waartegen men aan de Porte niet veel anders heeft kunnen inbrengen, dan dat de regeering niet zou mankeeren naar omstandigheden te handelen wanneer het bevolen gestrenge onderzoek de juistheid der aangegeven feiten zou hebben bewezen. De actie van ons gezantschap en 't vol doen aan de gestelde vordering door de Ottomaansche regeering wörden echter bemoeilijkt door bovenvermelde eveneens nog aanhangige zaak Abbott (de jonge Brit van Saloniki), in welke de regeering van geen toegeven aan den eisch van de Britsche ambassade wil weten, en achter welke beslist afwijzende houding zij zich verschuilt om zich ook voor de Neder- landsche vordering Oost-Indisch doof te houden. Daar evenwel tot dusverre de Porte nog immer, al was het dan ook, vooral de laatste jaren, na lang talmen en eerst na met krasse dwangmaatregelen bedreigd te zijn geworden, het gestorte losgeld, voor door roovers opgelichte vreemde onderda nen heeft terugbetaald, zoo kan met vertrouwen verwacht worden, dat zij ten leste ook genoodzaakt zal wezen zulks te doen met het nog ontbrekende aan de 15000 pond voor den jeugdigen Abbott betaaldin welk geval onze zaakgelastigde er zonder twijfel wel voor zal zorgen, dat de vordering van 4270 pond door ons gezantschap voor baron Van Heemstra gestelddan tegelijkeriijd zal worden voldaan. Wanneer zulks het geval zal wezen, daaromtrent kan in verband met de toe standen alhier, niets met eenige zekerheid worden voorzegd. Voor het oogenblik trachten èn de Engelsche ambassade, èn ons gezantschap de Porte nog goedschiks daartoe te bewegen. Naar echter uit goede bron verluidt, zou het geduld van sir O'Connor, den vertegenwoordiger van Zijne Britsche Majesteit, in deze nagenoeg uit geput wezen. Merkwaardig geval van autosuggestie. De juffrouw, die zich verbeeldde, dat ze in haar inwendig ik een hagedis herbergde, en niet van dien waan genas, alvorens de dokters haar een zoodanig kruipdier toonden, en hiervan beweerden, dat ze 't uit haar ingewanden hadden opgediept, heeft school gemaakt. In het Rothschild-ziekenhuis te Parijs had een jonge vrouw het aanschijn geschonken aan een prachtig kereltje, en de gezond heidstoestand van het jonge moedertje was uitnemend. Twee dagen geleden echter klaagde zij over zware pijnen, en smeekte den artsen, haar het onderlijf te openen, omdat, zeide zij, „ik een muis voel rondloopen". De dokters antwoordden, dat zij haar zouden opereeren, en brachten haar onder narcose. Eenige oogenblikken later deden zij haar weer ontwaken, en toonden haar een klein, wit muisje, dat zij, volgens hun zeggen, uit haar onderlijf hadden verwijderd. En de jeugdige mama verklaarde vol vreugde, dat ze nu absoluut geen pijn meer gevoelde. Het is intusschen een geluk te noemen, dat de bewuste dame in het onzekere verkeerde omtrent de kleur van het lastige knaagdier in haar binnenste. Een gelijkenisVier spinnen besloten een reis te doen om iets van de wereld te leeren kennen. Op haar tocht kwamen ze ook bij een schoongebouwde kerk in een Christelijke stad. Hier beviel het haar zoo goed, dat ze besloten er te blijven en ieder zocht een geschikt plekje om daar haar webbe te spinnen. Na enkele dagen kwamen ze bij elkaar om haar ervaringen mee te deelen Met mij ging het slecht, zei de eerste spin. Ik weefde mijn net in een hoek van den preekstoel. Maar gisteren kwam de koster met een stoffer en veegde het weg. Mij ging het niet beter, zei de tweede spin. Ik hing mijn webbe op aan een dik boek bij de voorlezersbank, maar een man met lang zwart kleed kwam en vernielde mijn werk. Hetzelfde overkwam mij, zei de derde. Ik spon mijn webbe over de doopvont. Gisteren moest een kind gedoopt worden en mijn webbe werd stukgescheurd. Ik was wijzer dan gij allen, zei de vierde. Ik spande mijn webbe uit over de opening van de bus, die bij de deur ge plaatst is, om de contributies van het predikants-tractament te ontvangen. Vele lieden gingen voorbij, maar niet een vond het zelfs de moeite waard om naar mijn werk te zien. Het is nog ongedeerd en ge kunt er staat op maken, dat het nog lang zoo blijven zal. Vlaamsche humor. De wereld beroemde missionaris pater de Smet kwam eens uit Amerika te Antwerpen; hij was in simpele burgerkleeren en ging alzoo bij een rijken heer, zijn besten vriend, aanbellen. Is mijnheer thuis, vroeg hij aan den knecht, die kwam open doen. Ja, mijnheer is thuis, maar hij is nog boven. Zou ik hem kunnen spreken? Dat weet ik niet; ik zal het gaan vragen; wie mag ik aankondigen? Père de Smet, als 't u belieft. Goed, wacht hier maar wat; ik zal eens gaan hooren. Mijnheer, zei de knecht, op de kamer van zijn heer toegelaten, er is daar een struischvent binnen gekomen, die u geern zou spreken; 't is een peerdesmet (hoef smid), zegt hij. Zeg aan dien peerdesmet, Jan, dat ik belet ben; dat ik met hem geen uit staans heb. Vriend, zei Jan, beneden gekomen, mijnheer doet zeggen van maar stillekens voort te gaan, dat hij geen tijd heeft om bij u te komen. Ga zeggen, als u belieft, aan uwen mijnheer, zei pater de Smet, dat zijn beste vriend hier is. Mijnheer, zei Jan, boven teruggekeerd, de peerdesmet van daaronder doet zeggen, dat hij u absoluut moet spreken, dat hij uw beste vriend is. Daarop komt de heer beneden, curieus nog om dien zoo zonderlingen peerdesmet te zien. Nauwelijks had mijnheer pater de Smet gezien, of hij loopt hem tegen en vliegt hem om den hals en heette hem uit ganscher harte welkom. Jan wist niet, wat gezed van verwonde ring en verstond niets van al wat hij zag; en als hij naderhand hoorde, dat de Fransche Père de Smet en de Vlaamsche pater de Smet dezelfde was, zeide hij: Bah, als onze paters met Fransch klappen peerdesmet worden, ze moeten dan maar Vlaamsch spreken met de knechten. Ingezonden Stukken. Toen 'k nog mijn lieve Moeder had En naast .haar in den tempel zat, Vroeg ik haar eens op zachten toon: „Mama, het leven is toch schoon?! Wat praat die man toch van een hel? Wat is dat toch? Bestaat die wel?!" En toen de preeker zingen liet, Onthield zij mij haar antwoord niet; Zij boog tot mij met zacht gefluister: „Wilt gij dat weten, kindje? Luister: Wanneer men iets misdreven heeft, Dat veel berouw en wroeging geeft, Dat ons verdriet doet, alle dagen, En steeds aan ons geluk blijft knagen, Wat men dan voelt, dat is een hel, Mijn jongenlief; onthoud dat wel!" Reeds vele jaren zijn gevloden; Mijn Moederlief rust bij de dooden! Maar immer denk ik aan de woorden, Die ik toen van haar lippen hoorde: „Dat is de hel, mijn lieve kind, Wanneer gij nergens ruste vindt; Als uw geweten telkens zegt: „O foei, wat zijt ge boos en slecht!"" En achwat heb ik al doorstaan Nadat Mama is heengegaan! Wat tranen heb ik al geschreid Van pijnlijk, mart'lend zelfverwijt Wat smarten heb ik al geleden En om vergiffenis gebeden O! Moeder, met Uw liefdeschat, Wat hebt gij veel verdriet gehad, Verdriet door mij, Uw eenig kind, Dat gij afgodisch hebt bemind! Hoe hebt gij alles stil verdragen, Met bloedend hart, maar zonder klagen. O, trouwe Moeder! vrome vrouw! Ik word verteerd door diep berouw! Het leven is mij tot een last! Had ik maar beter opgepast!! Ik had U vreugde moeten schenken In plaats van dag aan dag te krenken. Ik heb m' ontworsteld aan het kwaad, Maar ach, helaas! het is te laat!! Aanhoudend wordt mijn hart geplaagd, Door mijn geweten aangeklaagd! Ja, Moederlief, gij wist het wel: Zóó is het leven tot een hel! 't Hiernamaals kan niet erger zijn, Dan deze folterende pijn! Ik lijd in droomen en in waken: Niets, niets valt er meer goed te maken. Mijn lieve Moeder is gestorven Eer 'k haar vergiff'nis had verworven. Onmachtig sta ik aan haar graf: Een wreede, maar verdiende straf. Bruinisse. Mevr. ARNOLD BOERS. Goedgekeurd bij Kon. Besluit i. Landgenooten Bij de opening van de Kamers der Staten- Generaal is andermaal door H. M. onze Koningin toezegging gedaan, dat gewerkt zal worden aan een wetsontwerp voor Staatspensionneering. Gij weet, dat die toezegging niet voor de eerste maal is gedaan; dat zelfs vroegere Ministeries reeds pensioenwetsontwerpen bij de Kamers in dienden, die telkens op afdoening van 't vraagstuk deden hopen, maar 't niet verder konden brengen dan ingediend te worden. Reeds meer dan 15 jaren is onze Landsregeering zoo doende, en wie zegt ons, dat van 't nu in gediende ontwerp een wet zal komen? De voorbereiding van de oplossing van dit hoogst belangrijke sociale vraagstuk belooft zoo doende te worden, of is eigenlijk al een stuk Nederlandsche Geschiedenis en een zeer treurig stuk geschiedenis, vooral voor de duizenden ouden van dagen, die onder de langdurige voorbereiding gebrek blijven lijden, en niet minder voor de vele duizenden, die het spook der ouderdoms- armoede zich van zeer nabij zien aanstaren. Inderdaad treurig, hoogst treurig! En 't is daarom, dat de bij Koninklijk besluit goedgekeurde Bond voor Staatspensionneering, met zijn 40000 leden, verdeeld over 225 afdeelingen en aangesloten Vereenigingen, tot U, het geheele Nederlandsche Volk, komt met de hoogsternstige vraag: „Moeten wij daarin berusten?" Moeten we ons niet verzetten tegen een zoo langzaam werken aan de oplossing van een maatschappelijk vraag stuk, waarin de belangen van zoovelen betrokken zijn Schreit 't niet ten hemel, dat onder al 't gepraat over zaken van veel minder belang dan het Pensionneeringsvraagstuk, duizenden oudjes ge brek moeten lijden, de bevend-vereelte handen moeten uitsteken om een aalmoes, willen ze niet omkomen van honger en gebrek? Stelt U dat toch eens goed voor: die oude, tobbende menschen zijn de vaders en moeders van 'tnu levend, krachtig geslacht; toen ook zij nog krachtig waren, tot allen arbeid bekwaam, waren 't ook de steunpilaren der samenleving, hebben ze gewerkt, gezwoegd voor zichzelf en de hunnen, óók voor de gemeenschap, en nochtans nooit zóóveel loon ontvangen, dat ze iets van belang hebben kunnen overhouden, om hen te behoeden tegen broodsgebrek op den ouden dag! En die vele duizenden arme ouden van dagen zijn niet uitsluitend voortgekomen uit den werk liedenstand, neen, er zijn er onder, meer dan zoo oppervlakkig schijnt, die in andere kringen hebben verkeerd, maar door wederwaardigheden van allerlei aard hun ouden dag zoo rampzalig zagen aanbreken. Wij vragen U nogmaals: Moeten we daarin berusten?" Mag de oplossing van dit voor ieder onzer belangrijk vraagstuk blijven afhangen van de wisseling van politieke partijen in het Staats bewind? Of ouderdomsellende als gevolg van broods gebrek nog langer een politieke speelbal mag zijn Als Ge dat alles goed overweegt, U voor dezen volksnood kunt verheffen boven partij-politieke levensbeschouwingen, dan is Uw antwoord klaar en Ge zegt met ons: „Neen, die treurige toestand mag niet langer voortbestaan! Oud èn arm moet door een Staatspensioen worden verbannen!" Maar dan ook vragen wij U allen, let wel: allen, zonder onderscheid van richting in gods dienst of politiek met ons in den Bond voor Staatspensionneering te willen medewerken aan de bereiking van dit doel. Het doel van dien Bond, nader omschreven, is: ieder Nederlander, man en vrouw, hebbe recht op pensioen, zonder voorafgaande premiebetaling, de kosten te vinden uit bestaande of nog te heffen belastingen. Daardoor zullen alle Nederlanders, vanaf zekeren leeftijd, naar draagkracht, dus van wat zij kunnen missen, in een, of andere belasting voor pensioen moeten meebetalen en daardoor zaiCl de allerrijkste het meeste, en de allerarmste altijd te kort komt, niets betalen, maar daar/ zullen dan ook allen recht op pensioen heb een atgemeene Staatspensionneering' Landgenooten, Nederlanders! Ge ziet, dat de Bond voor Staatspensionneen alle Nederlanders wil vrijwaren tegen hro- gebrek op den ouden dag, overtuigd, dat anderen dan werklieden in den gewonen zoo'n pensioen hoog noodig kunnen hebben En dat we daarvoor ook alle Nederlari willen laten betalen! Naar draagkracht! Helpt, helpt daarom dit doel te bereiken' 't kan bereikt worden, als onze Volksverb», woordiging overtuigd wordt, dat het Nederland»! Volk vóór alles en goed die zaak wil aW hebben. Gij kunt helpen door in den a.s. winter onzer vergaderingen te bezoeken, die inde staande en nog op te richten afdeelingen zu worden gehouden. Gaat daarheen, hoort uiteenzetting van onzen eisch: „Staatspensi zonder premiebetaling" verdedigen als een ei van recht voor de arme, oude Nederland bevolking. Gij kunt helpen door lid te worden van Bond voor Staatspensionneering, die dien el- wil maken tot een volkseisch! De minumum-contributie per jaar bedr slechts 50 cents, waarvoor bovendien nog j, maandblad De Nederlandsche Pensioenpartij m wordt toegezonden. Voor de propaganda m U een hooger bedrag aanbevolen. In de afdee" betaalt men de daar geldende contributie. Uw lidmaatschap wordt ingewacht bij j. Alg. Secretaris A. Voorbrood, lid van Gemeenteraad te Arnhem. Het Hoofdbestuur van den Bond voci 1 Staatspensionneering A. Groenendaal C.Jz., lid van den Gemec J raad te Tiel, Voorzitter. I G. Wieringa, Apotheker te Arnhem, 2e Voorzitter. I A. Voorbrood, lid van den Gemeenteraad I Arnhem, Secretaris. I Mevr. M. Niemeijer—Hennyte Arnhtgl 2e Secr.-Bibliothecaresse. I Mej. Elise Jochim, te Deventer, Penning meesteresse, I J. H. Wieringa, Fabrikant te Arnhem. Ds. U. J. Reinders, Doopzgez. Predikacl Dantumawoude. Mevr. G. Ufkes—Mulder te Oude Pekela. N. Prins, Oud-Kath. Pastoor te Haarlem. Ds. D. A. v. Krevelen, Herv. Predikant Oosterhesselen. E. Posthuma, Expéditeur te Leeuwarden. G. Klomp, Boekdr.-Uitgever, Uitgeest. C. F. J. Verbeek, Technieker te Haarlem, Burgerlijke Stand van Noordgou 3e kwartaal 1907. Geboren: 24 Juli. Leendert, z. van K. de Blonde en J, v. d. Have. 12 Aug. Jakoba, d. van J. Remeeus en A. n 't Hoff. 13 Kornelis, z. van P. v. d. Weele en A.M.! Campenhout. Gehuwd: 24 Aug. J. Fonteijne, 28 j. en J. Manni, 29 j 31 J. v. Ysseldijk, 22 j. en A. A. Bodbijl, 20j' 7 Sept. J. van Leeuwen, 23 j. en J. de Wit, 31 j. 11 J. Fontijne, 29 j. en J. M. v. d. Velde, 30j Overleden: 8 Juli. Janna Kloet, 47 j., vrouw van L. de Jonge (van Duivendijke). BOTER 0,65 en 0,75 per 5 H.G. KIP-EIEREN ƒ1,— en ƒ1,25 per 25 stuks Zierikzee, 3 October 1907. De Marktopnemer J. J. VAN DEN BOUT, STOOMBOOTDIENST OCTOBER. AMSTERDAMSCHE TIJD. Van Middelburg: 'smorg. 'smidd. Zaterd. 5 7,30 2,30 Zond. 6 7,30 Maand. 7 7,30 Dinsd. 8 7,30 Woens. 9 7,30 Dond. 10 7,30 Vrijdag 11 Zaterd. 12 7,30 2,30 2,30 2,30 2,30 7,30 2,30 2,30 Van Zierikzee: 'amorg.i'smilljl Zaterd. 5 7,30 2,ïl Zond. 6 7,— Maand. 7 6,30 2,ï| Dinsd. 8 7,- 2,ïl Woens. 9 7,30 2)1 Dond. 10 6,30 2,3.1 Vrijdag 11 7,30 2,ï' Zaterd. 12 7,30 2) Indien reizigers van Zierikzee naar Goes, f den Agent te Zierikzee, vóór het vertrek der boot (tijdig voor de ochtendreizen op den voorat gaanden avond, vóór 8 uur) plaats nemen vooi den wagen van Catsche veer, zal om een bij wagen naar Goes worden getelegrafeerd. Ondertrouwd: T. J. v. D. BOUT en P. C. KLOMPE. Elkerzee, Serooskerke, 3 October 1907. Ondergeteekenden betuigenooki namens wederzijdsche Familiehunne»| hartelijken dank voor de vele bewijze»' van belangstellingbij hunne 50-jarige Echtvereeniging ondervonden. NieuwerkerKj 4 October 1907. M.'DE VALK en Echtgenoote. Voor de vele en treffende bewijze» van deelneming, ondervonden bij de ziekt en het overlijden van mijne geliefde Ecjit genootebetuig ikook namens mij» Familie, mijnen welgemeenden dank. Haamstede, 5 October 1907. W. J. MULDER.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1907 | | pagina 6