toegekomen, komen zeggen, dat hij onder zulke voorwaarden weigert te werken. De Duitschers komen van Essen aan de Ruhr. De kolenlossers hebben vanmorgen ge weigerd te werken om de Engelschen niet aan de beurt te laten komen. De federatie der vakbonden verspreidt inschrijvingslijsten en uit verschillende steden komt bericht van beloofden steun toe. NEDERLAND. Oldebroek, 28 Aug. Vrijdagavond hoorde een persoon eenig gekreun, dat uit een sloot kwam en vond daar een meisje liggen, aan handen en voeten gebonden, met een prop in den mond. Naar ze ver telde, was zij door vier jongens aangerand en daar neergelegd. Arnhem, 28 Aug. De heer v. E., thee handelaar alhier, is dood te bed gevonden. Er was een gaskraan opengelaten. Lincker, de voortvluchtige directeur der Arnhemsche Bankvereeniging Pliester en Co., moet aan de beide andere direc teuren een brief gezonden hebben uit Bonn, waarin hij verklaart, dat reeds jaren de boeken niet in orde waren. Hij betuigt spijt, dat hij hen meesleept in zijn val, en neemt voor goed afscheid. De brief is in handen der justitie. Hedenmorgen is aan de safehouders der bank gelegenheid gegeven om den safe-inhoud na te zien. Geen malversaties zijn ontdekt. Haarlem, 27 Aug. De chauffeur van den heer J. Louët Feisser uit den Aarden hout, was Zondagavond met eenige vrienden in den auto van zijn patroon uit passagieren. Er werd nogal veel opgestoken, zoodat het heele gezelschap vrijwel beschonken was toen om 12 uur werd gedacht aan naar huis gaan. Met groote vaart reed men den Raam- singel af en kwam op den hoek daarvan en van den Koninginneweg tegen de electrische tram en wel met zoo'n schok, dat één der in den auto zittende personen, zekere Wamerdon, over den chauffeur, door de voorruit en over het spatbord van de tram op straat terecht kwam. Hij was zóó gewond, dat zijn opneming in het gasthuis noodig werd gevonden, waar hij dadelijk werd bediend. De chauffeur en de naast hem zittende persoon zijn er tamelijk goed afgekomen. De auto is van voren geheel vernield. De schok was zóó hevig, dat de tram uit de rails werd geduwd. Amsterdam, 28 Aug. In groote opge wondenheid kwam Zaterdagnacht een dame in één der hotels alhier uit haar kamer vliegen, roepende, dat er zich een inbreker in haar vertrek bevond. Men zocht, doch vond niets, wel miste de dame uit een commode haar gouden horloge, een ring van groote waarde en een paar oorbellen met diamanten. Uit een verder onderzoek bleek, dat ook andere logeergasten aan de deuren van hun kamers hadden hooren morrelen en voorts, dat om twee uur een heer in het hotel was gekomen, die op hoogen toon een kamer vroeg en opgaf Mile te heeten en van beroep stuurman te zijn. Een kwartier later ging hij weer uit, doch keerde niet terug. De politie zoekt hem thans. Leiden, 28 Aug. In het drukke Zater- dagavondgewoel op de Haarlemmerstraat ontstond er onder een troep jongelieden een hoogloopende twist, en er vielen klappen aan weerskanten. Er hadden zich twee partijen gevormd; van één daarvan scheen de 16-jarige warmoeziers- knecht M. S. wel de hoofdpersoon. Deze leek zich in den slag dapper te hebben geweerd. Toen de wederpartij afdroop, zeide de 17-jarige Piet Koppe- schaar, koopman en venter van beroep, ook niet voor een kleintje vervaard: als dat warme weer zoolang aanhoudt dan Piet trekt zijn zware veldschoenen aan, en gebruikt rustig zijn kopje thee met zijn morgenboterham. Op straat is het intusschen drukker geworden. Met den knapzak op den rug trekken de arbeiders naar de velden, want de oogst is daar. Piet voegt zich bij hen. Wat gevoelt hij zich nu bevoorrecht, als hij hoort, dat het varken van zijn buurman „van óchtend nie wou frete" en dat van zijn zwager „al eelemêle blauw ziet, in d'n middag nie êle zal". Met lust begint hij zijn werk. Ruischend vallen de gele halmen onder het blinkend staal, tot na een dag zwoegen eindelijk de avond weer komt. De arbeiders scheiden er uit; 't is voor vandaag genoeg. Ze verlangen naar huis, nieuwsgierig te weten, hoe het daar gaatde dag is zoo lang en 't is zoo gauw gekomen! Ook Piet, de gelukkige man, die 's mor gens zoo overtevreden zijn kleine woning verliet, „zal dat straks ondervinden. Wat is er thuis al niet gebeurd in dien tijd? Wat een dag van onrust en ellende voor zijn vrouw. Hoe vaak wel Is ze dien morgen nog naar haar varken gaan kijken. En telkens, als het rustig lag, moest het opstaan, moest ze zien, dat 't liep. Eerst dón was ze gerustvoor een poosje. Tegen den middag al weer naar 't hok; 't is tijd om te voederen. Ze komt er bij en kijkt nieuwsgierig over de heining van den loop. Maar ze is al dadelijk niet gerust, want het beest, dat zijn tijd even goed weet, als zijzelf, kan anders zoo om zijn eten schreeuwen en nuhet „Nou je moest mij niet voor gehad hebben, Martinus!" „En wat dan?" vroeg Martinus. „Als je me hebben wilt, kun je me ook krijgen". Nu, dat wilde Piet wel, die niet kon denken, dat het hem het leven zou kosten. Zijn makkers rieden het hem af. Wat had je aan die herrie, maar het ééne woord haalde het andere er uit, en stompend en stootend en twistend zakte men, gevolgd door een steeds aangroeiende menigte, de Haarlemmerstraat af, waar het eerst recht tot een treffen kwam. Opeens haalt Martinus zijn knipmes te voorschijn, opent het en brengt er Pieter een wonde mee toe in de borst. Deze zette het nu op een loopen, en Martinus, die niet vermoedde dat het zoo ernstig was aangekomen, liep hem na, om de overwinning nog grooter te maken. De getroffene zakte echter op een stoep ineen en toen hij werd opgenomen door eenige omstanders, vloeide het bloed uit zijn kleeren. Onder geleide van een rechercheur en een agent werd de jongen, die intusschen bewusteloos was geworden, het St.-Eliza- bethgesticht binnengedragen, waar dr. Kruimel, de inmiddels ontboden arts, slechts den dood kon constateeren. De jongen was in een long getroffen.'jL Toen onder de opgewonden menigte het gerucht van den dood van den jongeling van mond tot mond ging, kwam er opeens een gedrukte stemming. Zulk een treurigen afloop had niemand verwacht. De moorde naar begaf zich naar zijn woning in de Groenesteeg, waar zijn moeder, een weduwe, reeds het treurige nieuws met schrik had vernomen. Met zijn zwager begaf hij zich naar liet politiebureau en meldde er zich als de moordenaar aan. Des nachts tusschen een en twee uur kwamen de broeders van den verslagene, die thuis hoorden in de Gortestraat, aan de woning van den moordenaar om wraak te nemen, waarbij de politie ook moest te pas komen. Het lijk van den verslagene werd naar het Akademisch Ziekenhuis vervoerd. Zondagvoormiddag heeft de waarnemende commissaris van politie, de heer Pronk, die het voorloopig onderzoek leidde, M. S. in verhoor genomen en eenige ooggetuigen gehoord. S. heeft een volledige bekentenis afgelegd. De officier van justitie is onmiddellijk met het geval in kennis gesteld. 's-Gravenhage, 28 Aug. Maandagavond, toen de vermakelijkheden te Scheveningen bijna waren afgeloopen, maar daar ter plaatse nog groote drukte heerschte, sloegen de vlammen hoog uit de fabriek van garens, netten en zeildoek aan de Haringkade, directeur de heer J. H. Warneke, lid van den den gemeenteraad. Behalve de brandweer te Scheveningen was, wegens het melden van een grooten uitslaanden brand, ook het corps te 's-Gravenhage uitgerukt. De vlammen sloegen uit de pakhuizen, waar een groote voorraad geoliede visch- netten, bestemd ter aflevering naar Duitschland, geborgen was. Het vuur schijnt een aanvang te hebben genomen in het machinegebouw en moet toen met groote snelheid naar de netten- pakhuizen zijn overgeslagen. Volgens een andere lezing zou de oorzaak ook gelegen kunnen zijn in het broeien van de opeen gestapelde netten. Hoe dit zij, de brand woedde met zulk een hevigheid, dat de waterstralen, die door de brandweermannen van de omliggende fabrieksgebouwen af in de vuurzee werden geworpen, onmachtig bleken den brand te blusschen. Binnen korten tijd was al het houtwerk verwoest en er bleven niets over dan de naakte muren, zooveel mogelijk nog opge houden door de ijzeren binten. Tegen vier uur 's nachts kon men verroert zich niet; het ligt stil in een hoek. Zij wordt angstiger, als het zelfs door het gerammel van den emmer nog niet overeind komt. Och Godzou 't dan zoo wezen, zou het dan toch ziek moeten worden? Ze staat er al bij, den emmer in de hand; ze klopt het op de huid, spreekt het vriendelijk toe, maar 't helpt niet. Ze zal gauw wat karnemelk halen. In een wip is ze'weer terug bij het zieke dier. 't Kijkt naar zijn melk niet om, al zet ze die ook vlak voor zijn snuit. In haar wanhoop grijpt ze een stuk hout, want overeind moét het, als het nog kan. Maar slaan helpt ook al niet meer. Een pijnlijk kreunen is al, wat ze er uit krijgt. Als een blok ligt het beest. Kan ze nu niets meer doen Wachtnog één flauwe hoop, of schoon ze er zelf niet aan gelooft, 't Zou nog enkel maar van de warmte kunnen wezen. Vlug een emmer water over het logge lijf. Even wachten. Nu nog eens weer met de melk geprobeerd, 't Geeft immers niets Och, had ze het dan niet gedacht? Haar voorgevoel bedriegt haar toch nooit! Zoo gauw er in dezen tijd maar iets hapert, is 't immers hopeloos mis. Wat zal ze nu doen? Was haar man toch maarthuis; als vrouw alleen sta je dadelijk zoo hul peloos. Hoe zal ze het hem daar heel op het veld laten weten? Hij werkt wel drie kwartier buiten het dorp. En niemand te sturen, want de oogst neemt alle handen in beslag. Zelf kan ze nu ook toch niet gaan. Dus maar wachten, in bange span ning den avond afwachten. zeggen, dat althans het vuur had uitgewoed, maar de brandweer bleef den geheelen nacht de overgebleven smeulende massa nat houden. De brand breidde zich, dank zij de oordeelkundige maatregelen van de brand weer, die onder leiding van den commandant jhr. Wichers en den le-brandmeester den heer Visser werkte, niet buiten het machinegebouw en de nettenpakhuizen uit. De eigenlijke nettenfabriek bleef gespaard, behoudens waterschade, welke ook een groot aantal netten, die nog gered konden worden, heeft ondervonden. Nadat het grootste gevaar geweken was, is het fabrieksvolk begonnen met een grooten voorraad netten buiten het gebouw te brengen en op de Haringkade neer te leggen, waar ook zekerheidshalve een stapel houtdeelen in veiligheid was ge bracht, afkomstig uit den aangrenzenden houthandel van den heer Vierling. Gebouwen en fabrieksvoorraad waren tegen brandschade verzekerd. Een 100-tal arbeiders en arbeidsters, in dienst van de fabriek, zullen in den eersten tijd het werk niet kunnen hervatten. Tijdens den brand waren eenige leden van den gemeenteraad en de hoofdcommis saris van politie op het terrein aanwezig. Ook de directeur van de uitgebrande gebouwen was er heen gesneld. Het aan de Haringkade gelegen kantoor met de boeken der onderneming heeft niet geleden. Dezen ochtend was de bouwpolitie op het terrein tot het geven der noodige bevelen in verband met den toestand der staande gebleven muren. Gisterenavond even vóór elf uur was het bericht van den brand ingekomen aan de Haagsche brandweerkazerne, vanwaar onmiddellijk met groot materiaal werd uitgerukt. Tot bij vijven werd gewerkt met 12 stralen, 6 op de twee stoomspuiten en 6 op de slangenwagens. Toen rukten de stoomspuiten in en om kwartier over zessen ook het andere bluschmateriaalalleen bleef één wagen met de noodige man schappen achter, om de puinhoopen nat te houden. Ook de brandweercommandant en de eerste-brandmeester waren hedenochtend nog op het terrein van den brand aanwezig. De schade door den brand aan de nettenfabriek te Scheveningen berokkend, wordt geschat op ongeveer een ton gouds. Naar men verneemt, moeten de vijf werklieden, die het amoveeren van den koepel aannamen, de bedoeling hebben gehad, hem te doen instorten. Daartoe werd dan ook een groot gat gegraven, waarvan een photographie is genomen, juist ten behoeve van het onder zoek door de justitie. Doordat het gevaarte vroeger ineenzakte dan de bedoeling van de werklieden was, is de ramp geschied. Vermoedelijk is deze dus te wijten aan het ontbreken van een bouwkundige bij het gevaarlijk werk. Naar men ons van bevoegde zijde mededeelt, heeft het ontwerp van wet in zake Grondwetsherziening bereids den Raad van State verlaten. Het advies van dit hooge college luidt zeer ongunstig. Toch verwacht men, dit in tegenspraak met van andere zijde verspreide berichten, dat het in de volgende maand reeds bij de Tweede Kamer zal worden aanhangig gemaakt. (Tijd). Rotterdam, 28 Aug. Alhier is Maandag avond de tijdelijke installatie der firma Van der Lugt, wier houtzagerij, kuiperij en houtopslagplaatsen den 3 Nov. 1903 in vlammen opgingen, afgebrand. De oorzaak is onbekend. De waker had juist zijn ronde gedaan en niets ontdekt; toen hij even later om zag, zag hij de vlammen uitslaan. Het tuur sloeg over Rusteloos loopt ze maar heen en weer naar het hok, je kon 't eens niet weten 't is meer gebeurd Maar neen hoor, „vlei je 'n eige mè nie mensch; 't is wè kwiet". Na wel twee uren waken in hoop en vrees, daar komen de noodlottige paarse plekken achter de ooren van het dier op. Die zijn 't bewijs; geen twijfelen meer; het heeft de ziekte. En alle hoop weg. Want een varken, dat door de vlekziekte komt, dat is één uit de duizend Nog enkele uren, dan is 't gebeurd, zijn ze doodarm gemaakt, net als hoevelen op 't dorp nu al, die de aarde boven het lijk van hun kostelijksten schat vast zagen trappen Eindelijk wordt het dan avond, zes uur, half zevenAngstig ziet de vrouw naar haar man uit. Wat een slag toch voor hemhij weet nog van nietsDaar komt Piet aan in de verte. Och, och, dat die man nu nog heelemaal niet weet, wat hem boven het hoofd hangt. Maar kijkhij maakt haast, loopt op een draf Hij had 't op zijn weg al vernomen. Een paar kinderen, die hem tegenkwamen, hebben het hem aanstonds verteld. En zijn vermoeidheid niet meer gevoelend, is hij naar huis geholdMeteen ijlend voort naar het kothangt stom over de mestputheining heen Hij heeft alles gezien: de ziekte! En wat is ze verraderlijk binnengeslopen. Van morgen slobberde het dier zoo lekker zijn voeder op en keek 't den baas met zijn kleine oogen zoo verstandig aan op de stapels duigen en ander hout, op het terrein in groot getal aanwezig, en tegen deze vuurzee waS ook de houtza gerij niet bestand, die met alle daarin aanwezige machinerieën tot den grond toe afbrandde. Alleen het ketelhuis, de kuiperij en de tijdelijke kantoren zijn voor het vuur door de brandweer in zoover be waard dat er nog iets van te zien was. Terugkeerende van den brand bij de firma W. van der Lugt Zoon. sprong de 27-jarige winkelbediende W. H. V., uit de Boomgaardstraat no. 26, alhier, ter hoogte van de Noordschans op den in beweging zijnden motorwagen 109 van lijn 8, komende uit Schiedam. Staande op het balcon van dezen motorwagen, sloeg V. tegen een naast de rails staanden tram paal met het gevolg, dat hij van het balcon viel en onder den bijwagen terecht kwam. Zwaar gewond het linkerbeen werd hem afgereden en een wiel was over zijn onderlijf gegaan werd W. H. V. naar het politiebureau in de Voorstraat gebracht en van daar op last van den commissaris van politie, den heer M. B. van der Hoeven, naar het Ziekenhuis vervoerd, alwaar hij vannacht is overleden. cv Door een inspecteur van politie is in de Schotsche steeg alhier aangehouden een Duitsche vrouw, wonende te Dordrecht, die door middel van advertentiën minder jarige meisjes aanwierf, zoogenaamd voor „Dienstbode" aan boord van Rijnschepen, terwijl zij feitelijk bestemd waren voor winkeljuffrouw in een zoogenaamden „sigarenwinkel" in den Houttuin te Dor drecht. Zij werd aangehouden, toen zij op het punt stond een drietal meisjes van 16 tot 18 jaar mede naar Dordrecht te nemen. Dordrecht, 28 Aug. Het aanvankelijk vermoeden, dat de inbreker in de woning van Mevr. de wed. S. Essenius Greef aan den Spuiweg alhier, zich alleen met geld zou hebben tevreden gesteld en de kost baarheden onaangeroerd had gelaten, blijkt verkeerd te zijn geweest. Nadat de bestolen dame gisteren van hare reis hier was teruggekeerd, is vastgesteld, dat behalve een bedrag van ongeveer f 20 aan specie uit één der opengebroken kasten is ontvreemd een doosje, inhoudende de volgende voorwerpen: Een gouden vingerhoedeen diamanten hartje van zwart email met gouden rand; een gouden halsketting, ongeveer een halve meter lang, bestaande uit roosjes en een eindje bestaande uit 5 6 roosjes; een gouden heerenhorlogeketting bestaande uit schakels; een gouden heerenhorloge ketting van in elkaar gevlochten ringetjes; een bloedkoralen halsketting, geheel bestaande uit kapittelstokjes met gouden slot; een zilveren dameshorlogeketting van kleine schakels; een gouden heeren cilinder-horloge met dubbele kast, wit porceleinen wijzerplaat, Romeinsche cijfers en secondewijzer; een broche, bestaande uit 4 blauw geëmailleerde knoopjes in goud gevat; een dof gouden broche, bestaande uit 4 stokjes; een gouden dasspeld (hoefijzer); een gouden das speld met pareltje; twee gouden das spelden met kettinkje aan elkaar verbonden, op de ééne een bloedkoralen hoefje, op de andere een knopje; twee gladde gouden heerenmanchetknoopen (rond), met pareltje in het midden, vermaakt tot broches; twee zwart geruite gouden damesmanchetknoopen, waarvan één is vermaakt tot een broche; een bewerkt rond gouden medaillon met open gouden rand, inhoudende een heerenportret; een klein ovaal gouden medaillon met damesportret; twee mozaïk damesman chetknoopen in goud gevat; twee mozaïk oorknopjes in goud gevat; een gouden ovale snuifdoos (schuitjesvorm), van boven zwart geruif, in het deksel een Na lang wezenloos turen komt de arme kerel weer bij uit zijn versuffing. De vrouw staat naast hem. Ze behoeven elkaar niet veel te zeggen. De winter, wat zal de winter nu gevenZwijgend zoeken ze hun kamertje op en zwijgend gebruiken ze hun avond eten. Maar 't wil niet goed zakken .Wat zit je toch gauw in de zwartste ellende In huis kan Piet het niet houden. Maar al loopt hij ook eindeloos bij het hok heen en weer en al doet hij nóg zoo zijn best, om het lijden wat te verlichten, als de tijd gekomen is, dat ze anders gaan slapen, dan staat hij verwezen te staren op hei lijk van zijn varken. Weer is het nacht. Weer schemert de morgen. Dezelfde rust ligt over het vriendelijke dorpje en de omliggende landouwen. Weer wordt daar een deur knarsend geopend en hoort men het geklots van klompenHet gestorven dier moet begraven worden, liefst zoo spoedig moge lijk, dat niemand 't merkt, als schaamde Piet zich voor zijn ellende. Het blauwe lijk wordt uit het hok getrokken, op een kruiwagen gelegd en zoo naar een hoekje van den tuin gebracht. Daar wordt een kuil gegraven en met de tranen in de oogen laat de man het doode lichaam in de groeve glijden. Hij werpt den kuil weer dicht en terwijl hij de aarde boven het lijk vasttrapt, denkt hij aan zijn vrouw en zijn kinderen, die toch al met zoo'n schralen kost hun maal moeten doen. jaartaleen gouden schaartje gouden nestelpriem in gouden sluifje een gouden speldendoosjes (rond) me dekselen twee ronde gouden ga winders. Het onderzoek naar den dader w ijverig voortgezet. Naar men verneemt, was Mevr. C tegen inbraak verzekerd. Maar al lijc daardoor waarschijnlijk geen geld nadeel, het verlies van zoovele kost herinneringen kan daardoor voor haar worden goedgemaakt. Uit Stad en Provincie. Zierikzee, 26 Aug. Met het oog op verjaardag van Hare Majesteit de Koni op aanstaanden Zaterdag, wekken wi bevolking der eilanden op, inzonder de ingezetenen dezer gemeente, om de uit te steken. Naar wij vernemen, z; den namiddag de eerewacht, voorafge- door het Harmonie-gezelschap „Kuns Eer", een tocht door de stad maken, avonds zal door hetzelfde gezelschap concert op het Havenplein gegeven wor Gisteren trok het harmonie-gezeli „Kunst en Eer" met volle muziek naai plein van den heer Paulussen, waa eerewacht stond opgesteld, klaarblijk met het doel, dat de paarden aan muziek zouden gewend geraken. Toer oefening was afgeloopen, maakte „K en Eer" nog een muzikale wandeling r verschillende straten, hetgeen veel op de been bracht. Wij ontvingen een tweetal ingezor stukken, waarin wordt aangedrongen, de welgestelde bewoners van de C Haven, het Havenplein en de Nieuws: hun handen uit de mouw zullen steken, einde ter gelegenheid van het bezoek Hare Majesteit de Koningin en Haar Gei aan ons stadje door het aanbrengen een gemeenschappelijke versiering te tooi dat zij in liefde voor het Oranjehuis I anderen niet onderdoen. Wij hebben die stukken, hoofdzak om den vorm, waarin zij gesteld w; ter zijde gelegd. Men kan en mag versieren van huizen, straten en ple niemand zedelijk afdwingen. Dit moet en blijven een geheel vrijwillige d Anders verliest zij haar waarde. Ten hoo kan men, nu bijkans de geheele stad in feestdos gaat tooien, en daarvoor i offers ontziet, het wenschelijke zich b algemeene versiering aan te sluiten, in licht stellen. Maar verder mag men al niet gaan. In de Zierikzeesdie Bode, die i den heer Witte te Oud-Beierland w uitgegeven, lezen wij het volgende: Zierikzee. In de Zicrikzeesche Nieuws 62e jaarg., no. 8334 (verleden jaar) k het volgende bericht voor: „Als curiositeit nemen wij het volg over uit de Zierikzeesche Bode, een blad twee malen in de week te Oud-Beije verschijnt (Utgever M. J. Witte) enz. „Naar wij uit goede bron vernemen, H. M. onze geliefde Koningin Wilhel het plan opgevat bij leven en welzijn it 1907 deze gemeente met een bezoe vereeren. In verband hiermede zou er si zijn om bij vaststelling van de geme begrooling 1907 een post van I 7000 t trekken voor noodzakelijke veranderinge het raadhuis". Men ziet, dat wat toen van zekere als eene belachelijke curiositeit voorge en als een canard beschouwd werd, I waarheid blijkt te zijn. In het belang van de waarheid zal he aangenaam zijn, als de Zierikzeesdie Nieuw: het bovenstaande in zijn geheel in courant opneemt. Wij hebben dit stukje indertijd curiositeit overgenomen, niet omdat de vermeld stond, dat Hare Majesteit Koningin plan had onze gemeente een bezoek te vereeren, want dat v nemen was, al wist men dit ook Geen jaar nog geleden, dat hijï mooiste big uit heel de stouw had kocht, dat hij zelfs het geld er voor bij den bakker moest gaan leenen. 't toen wel duur, maar als hij dan naf hoe hard zijn big groeide, met wat bewondering de voorbijgangers bij hok bleven staan en hoe later zelf: slagers begeerige blikken op zijn gezor dikkerd wierpen, dan was dat geld er aan besteed. En 's Zondagsmorgens, als het r weer was. Hoe kon hij wel een uur met een gevoel van trots bij het dier s te kijken, het toesprekende, als was waarempel een kind. En ja, had hij r niet zoo gesnoefd, dat het een slecht va; zou zijn, als het geen 400 pond ha; Och, als het nu nog mocht leven, dan hij immers graag met 100 pond mij. ook tevreden zijn. Maar nu hij straks thuis komt, kijkt hij in het Ie hok. En als de buren den aanstaar herfst hun van logheid waggelenden di naar het slachtveld toe leiden, kan Iti blijven kijken. Leeg blijft liun kuip. ham, geen vezeltje vleesch, geen vet den winterop zijn best af eij een poover stukje buffelspek. Slot vo/J

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1907 | | pagina 2