toegekomen, komen zeggen, dat hij onder
zulke voorwaarden weigert te werken. De
Duitschers komen van Essen aan de Ruhr.
De kolenlossers hebben vanmorgen ge
weigerd te werken om de Engelschen niet
aan de beurt te laten komen. De federatie
der vakbonden verspreidt inschrijvingslijsten
en uit verschillende steden komt bericht
van beloofden steun toe.
NEDERLAND.
Oldebroek, 28 Aug. Vrijdagavond hoorde
een persoon eenig gekreun, dat uit een
sloot kwam en vond daar een meisje
liggen, aan handen en voeten gebonden,
met een prop in den mond. Naar ze ver
telde, was zij door vier jongens aangerand
en daar neergelegd.
Arnhem, 28 Aug. De heer v. E., thee
handelaar alhier, is dood te bed gevonden.
Er was een gaskraan opengelaten.
Lincker, de voortvluchtige directeur
der Arnhemsche Bankvereeniging Pliester
en Co., moet aan de beide andere direc
teuren een brief gezonden hebben uit Bonn,
waarin hij verklaart, dat reeds jaren de
boeken niet in orde waren. Hij betuigt
spijt, dat hij hen meesleept in zijn val, en
neemt voor goed afscheid.
De brief is in handen der justitie.
Hedenmorgen is aan de safehouders
der bank gelegenheid gegeven om den
safe-inhoud na te zien.
Geen malversaties zijn ontdekt.
Haarlem, 27 Aug. De chauffeur van
den heer J. Louët Feisser uit den Aarden
hout, was Zondagavond met eenige vrienden
in den auto van zijn patroon uit passagieren.
Er werd nogal veel opgestoken, zoodat
het heele gezelschap vrijwel beschonken
was toen om 12 uur werd gedacht aan
naar huis gaan.
Met groote vaart reed men den Raam-
singel af en kwam op den hoek daarvan
en van den Koninginneweg tegen de
electrische tram en wel met zoo'n schok,
dat één der in den auto zittende personen,
zekere Wamerdon, over den chauffeur,
door de voorruit en over het spatbord
van de tram op straat terecht kwam.
Hij was zóó gewond, dat zijn opneming
in het gasthuis noodig werd gevonden,
waar hij dadelijk werd bediend.
De chauffeur en de naast hem zittende
persoon zijn er tamelijk goed afgekomen.
De auto is van voren geheel vernield.
De schok was zóó hevig, dat de tram
uit de rails werd geduwd.
Amsterdam, 28 Aug. In groote opge
wondenheid kwam Zaterdagnacht een dame
in één der hotels alhier uit haar kamer
vliegen, roepende, dat er zich een inbreker
in haar vertrek bevond.
Men zocht, doch vond niets, wel miste
de dame uit een commode haar gouden
horloge, een ring van groote waarde en
een paar oorbellen met diamanten.
Uit een verder onderzoek bleek, dat ook
andere logeergasten aan de deuren van
hun kamers hadden hooren morrelen en
voorts, dat om twee uur een heer in het
hotel was gekomen, die op hoogen toon
een kamer vroeg en opgaf Mile te heeten
en van beroep stuurman te zijn.
Een kwartier later ging hij weer uit,
doch keerde niet terug. De politie zoekt
hem thans.
Leiden, 28 Aug. In het drukke Zater-
dagavondgewoel op de Haarlemmerstraat
ontstond er onder een troep jongelieden
een hoogloopende twist, en er vielen
klappen aan weerskanten. Er hadden
zich twee partijen gevormd; van één
daarvan scheen de 16-jarige warmoeziers-
knecht M. S. wel de hoofdpersoon.
Deze leek zich in den slag dapper te
hebben geweerd. Toen de wederpartij
afdroop, zeide de 17-jarige Piet Koppe-
schaar, koopman en venter van beroep, ook
niet voor een kleintje vervaard:
als dat warme weer zoolang aanhoudt
dan
Piet trekt zijn zware veldschoenen aan,
en gebruikt rustig zijn kopje thee met zijn
morgenboterham. Op straat is het intusschen
drukker geworden. Met den knapzak op
den rug trekken de arbeiders naar de
velden, want de oogst is daar. Piet voegt
zich bij hen. Wat gevoelt hij zich nu
bevoorrecht, als hij hoort, dat het varken
van zijn buurman „van óchtend nie wou
frete" en dat van zijn zwager „al eelemêle
blauw ziet, in d'n middag nie êle zal".
Met lust begint hij zijn werk. Ruischend
vallen de gele halmen onder het blinkend
staal, tot na een dag zwoegen eindelijk de
avond weer komt. De arbeiders scheiden
er uit; 't is voor vandaag genoeg. Ze
verlangen naar huis, nieuwsgierig te weten,
hoe het daar gaatde dag is zoo lang en
't is zoo gauw gekomen!
Ook Piet, de gelukkige man, die 's mor
gens zoo overtevreden zijn kleine woning
verliet, „zal dat straks ondervinden. Wat
is er thuis al niet gebeurd in dien tijd?
Wat een dag van onrust en ellende voor
zijn vrouw. Hoe vaak wel Is ze dien
morgen nog naar haar varken gaan kijken.
En telkens, als het rustig lag, moest het
opstaan, moest ze zien, dat 't liep. Eerst
dón was ze gerustvoor een poosje.
Tegen den middag al weer naar 't hok;
't is tijd om te voederen. Ze komt er bij
en kijkt nieuwsgierig over de heining van
den loop. Maar ze is al dadelijk niet
gerust, want het beest, dat zijn tijd even
goed weet, als zijzelf, kan anders zoo om
zijn eten schreeuwen en nuhet
„Nou je moest mij niet voor gehad hebben,
Martinus!"
„En wat dan?" vroeg Martinus. „Als je
me hebben wilt, kun je me ook krijgen".
Nu, dat wilde Piet wel, die niet kon
denken, dat het hem het leven zou kosten.
Zijn makkers rieden het hem af. Wat had
je aan die herrie, maar het ééne woord
haalde het andere er uit, en stompend en
stootend en twistend zakte men, gevolgd
door een steeds aangroeiende menigte, de
Haarlemmerstraat af, waar het eerst recht tot
een treffen kwam. Opeens haalt Martinus
zijn knipmes te voorschijn, opent het en
brengt er Pieter een wonde mee toe in de
borst. Deze zette het nu op een loopen,
en Martinus, die niet vermoedde dat het
zoo ernstig was aangekomen, liep hem na,
om de overwinning nog grooter te maken.
De getroffene zakte echter op een stoep
ineen en toen hij werd opgenomen door
eenige omstanders, vloeide het bloed uit
zijn kleeren.
Onder geleide van een rechercheur en
een agent werd de jongen, die intusschen
bewusteloos was geworden, het St.-Eliza-
bethgesticht binnengedragen, waar dr.
Kruimel, de inmiddels ontboden arts, slechts
den dood kon constateeren. De jongen
was in een long getroffen.'jL
Toen onder de opgewonden menigte
het gerucht van den dood van den jongeling
van mond tot mond ging, kwam er opeens
een gedrukte stemming. Zulk een treurigen
afloop had niemand verwacht. De moorde
naar begaf zich naar zijn woning in de
Groenesteeg, waar zijn moeder, een weduwe,
reeds het treurige nieuws met schrik had
vernomen.
Met zijn zwager begaf hij zich naar liet
politiebureau en meldde er zich als de
moordenaar aan.
Des nachts tusschen een en twee uur
kwamen de broeders van den verslagene,
die thuis hoorden in de Gortestraat, aan
de woning van den moordenaar om wraak
te nemen, waarbij de politie ook moest te
pas komen.
Het lijk van den verslagene werd naar
het Akademisch Ziekenhuis vervoerd.
Zondagvoormiddag heeft de waarnemende
commissaris van politie, de heer Pronk,
die het voorloopig onderzoek leidde, M. S.
in verhoor genomen en eenige ooggetuigen
gehoord. S. heeft een volledige bekentenis
afgelegd.
De officier van justitie is onmiddellijk
met het geval in kennis gesteld.
's-Gravenhage, 28 Aug. Maandagavond,
toen de vermakelijkheden te Scheveningen
bijna waren afgeloopen, maar daar ter
plaatse nog groote drukte heerschte,
sloegen de vlammen hoog uit de fabriek
van garens, netten en zeildoek aan de
Haringkade, directeur de heer J. H.
Warneke, lid van den den gemeenteraad.
Behalve de brandweer te Scheveningen
was, wegens het melden van een grooten
uitslaanden brand, ook het corps te
's-Gravenhage uitgerukt.
De vlammen sloegen uit de pakhuizen,
waar een groote voorraad geoliede visch-
netten, bestemd ter aflevering naar
Duitschland, geborgen was.
Het vuur schijnt een aanvang te hebben
genomen in het machinegebouw en moet
toen met groote snelheid naar de netten-
pakhuizen zijn overgeslagen. Volgens een
andere lezing zou de oorzaak ook gelegen
kunnen zijn in het broeien van de opeen
gestapelde netten. Hoe dit zij, de brand
woedde met zulk een hevigheid, dat de
waterstralen, die door de brandweermannen
van de omliggende fabrieksgebouwen af in
de vuurzee werden geworpen, onmachtig
bleken den brand te blusschen.
Binnen korten tijd was al het houtwerk
verwoest en er bleven niets over dan de
naakte muren, zooveel mogelijk nog opge
houden door de ijzeren binten.
Tegen vier uur 's nachts kon men
verroert zich niet; het ligt stil in een
hoek. Zij wordt angstiger, als het zelfs
door het gerammel van den emmer nog
niet overeind komt. Och Godzou
't dan zoo wezen, zou het dan toch ziek
moeten worden? Ze staat er al bij, den
emmer in de hand; ze klopt het op de
huid, spreekt het vriendelijk toe, maar
't helpt niet. Ze zal gauw wat karnemelk
halen. In een wip is ze'weer terug bij
het zieke dier. 't Kijkt naar zijn melk niet
om, al zet ze die ook vlak voor zijn snuit.
In haar wanhoop grijpt ze een stuk
hout, want overeind moét het, als het nog
kan. Maar slaan helpt ook al niet meer.
Een pijnlijk kreunen is al, wat ze er uit
krijgt. Als een blok ligt het beest.
Kan ze nu niets meer doen
Wachtnog één flauwe hoop, of
schoon ze er zelf niet aan gelooft, 't Zou
nog enkel maar van de warmte kunnen
wezen. Vlug een emmer water over het
logge lijf. Even wachten. Nu nog eens
weer met de melk geprobeerd, 't Geeft
immers niets
Och, had ze het dan niet gedacht?
Haar voorgevoel bedriegt haar toch nooit!
Zoo gauw er in dezen tijd maar iets hapert,
is 't immers hopeloos mis. Wat zal ze
nu doen? Was haar man toch maarthuis;
als vrouw alleen sta je dadelijk zoo hul
peloos. Hoe zal ze het hem daar heel op
het veld laten weten? Hij werkt wel drie
kwartier buiten het dorp. En niemand te
sturen, want de oogst neemt alle handen
in beslag. Zelf kan ze nu ook toch niet
gaan. Dus maar wachten, in bange span
ning den avond afwachten.
zeggen, dat althans het vuur had uitgewoed,
maar de brandweer bleef den geheelen
nacht de overgebleven smeulende massa
nat houden.
De brand breidde zich, dank zij de
oordeelkundige maatregelen van de brand
weer, die onder leiding van den commandant
jhr. Wichers en den le-brandmeester den
heer Visser werkte, niet buiten het
machinegebouw en de nettenpakhuizen uit.
De eigenlijke nettenfabriek bleef gespaard,
behoudens waterschade, welke ook een
groot aantal netten, die nog gered konden
worden, heeft ondervonden.
Nadat het grootste gevaar geweken was,
is het fabrieksvolk begonnen met een
grooten voorraad netten buiten het gebouw
te brengen en op de Haringkade neer te
leggen, waar ook zekerheidshalve een
stapel houtdeelen in veiligheid was ge
bracht, afkomstig uit den aangrenzenden
houthandel van den heer Vierling.
Gebouwen en fabrieksvoorraad waren
tegen brandschade verzekerd.
Een 100-tal arbeiders en arbeidsters, in
dienst van de fabriek, zullen in den eersten
tijd het werk niet kunnen hervatten.
Tijdens den brand waren eenige leden
van den gemeenteraad en de hoofdcommis
saris van politie op het terrein aanwezig.
Ook de directeur van de uitgebrande
gebouwen was er heen gesneld.
Het aan de Haringkade gelegen kantoor
met de boeken der onderneming heeft
niet geleden.
Dezen ochtend was de bouwpolitie op
het terrein tot het geven der noodige
bevelen in verband met den toestand der
staande gebleven muren.
Gisterenavond even vóór elf uur was
het bericht van den brand ingekomen aan
de Haagsche brandweerkazerne, vanwaar
onmiddellijk met groot materiaal werd
uitgerukt. Tot bij vijven werd gewerkt met
12 stralen, 6 op de twee stoomspuiten en
6 op de slangenwagens. Toen rukten de
stoomspuiten in en om kwartier over zessen
ook het andere bluschmateriaalalleen
bleef één wagen met de noodige man
schappen achter, om de puinhoopen nat
te houden.
Ook de brandweercommandant en de
eerste-brandmeester waren hedenochtend
nog op het terrein van den brand aanwezig.
De schade door den brand aan de
nettenfabriek te Scheveningen berokkend,
wordt geschat op ongeveer een ton gouds.
Naar men verneemt, moeten de vijf
werklieden, die het amoveeren van den
koepel aannamen, de bedoeling hebben
gehad, hem te doen instorten.
Daartoe werd dan ook een groot gat
gegraven, waarvan een photographie is
genomen, juist ten behoeve van het onder
zoek door de justitie.
Doordat het gevaarte vroeger ineenzakte
dan de bedoeling van de werklieden was,
is de ramp geschied.
Vermoedelijk is deze dus te wijten aan
het ontbreken van een bouwkundige bij
het gevaarlijk werk.
Naar men ons van bevoegde zijde
mededeelt, heeft het ontwerp van wet in
zake Grondwetsherziening bereids den
Raad van State verlaten. Het advies van
dit hooge college luidt zeer ongunstig.
Toch verwacht men, dit in tegenspraak
met van andere zijde verspreide berichten,
dat het in de volgende maand reeds bij
de Tweede Kamer zal worden aanhangig
gemaakt. (Tijd).
Rotterdam, 28 Aug. Alhier is Maandag
avond de tijdelijke installatie der firma
Van der Lugt, wier houtzagerij, kuiperij
en houtopslagplaatsen den 3 Nov. 1903
in vlammen opgingen, afgebrand.
De oorzaak is onbekend. De waker had
juist zijn ronde gedaan en niets ontdekt;
toen hij even later om zag, zag hij de
vlammen uitslaan. Het tuur sloeg over
Rusteloos loopt ze maar heen en weer
naar het hok, je kon 't eens niet weten
't is meer gebeurd Maar neen
hoor, „vlei je 'n eige mè nie mensch;
't is wè kwiet".
Na wel twee uren waken in hoop en
vrees, daar komen de noodlottige paarse
plekken achter de ooren van het dier op.
Die zijn 't bewijs; geen twijfelen meer;
het heeft de ziekte. En alle hoop weg.
Want een varken, dat door de vlekziekte
komt, dat is één uit de duizend
Nog enkele uren, dan is 't gebeurd, zijn
ze doodarm gemaakt, net als hoevelen op
't dorp nu al, die de aarde boven het lijk
van hun kostelijksten schat vast zagen
trappen
Eindelijk wordt het dan avond, zes uur,
half zevenAngstig ziet de vrouw
naar haar man uit.
Wat een slag toch voor hemhij weet
nog van nietsDaar komt Piet aan
in de verte. Och, och, dat die man nu
nog heelemaal niet weet, wat hem boven
het hoofd hangt. Maar kijkhij
maakt haast, loopt op een draf
Hij had 't op zijn weg al vernomen.
Een paar kinderen, die hem tegenkwamen,
hebben het hem aanstonds verteld. En
zijn vermoeidheid niet meer gevoelend,
is hij naar huis geholdMeteen
ijlend voort naar het kothangt
stom over de mestputheining heen
Hij heeft alles gezien: de ziekte! En wat
is ze verraderlijk binnengeslopen. Van
morgen slobberde het dier zoo lekker zijn
voeder op en keek 't den baas met zijn
kleine oogen zoo verstandig aan
op de stapels duigen en ander hout, op
het terrein in groot getal aanwezig, en
tegen deze vuurzee waS ook de houtza
gerij niet bestand, die met alle daarin
aanwezige machinerieën tot den grond toe
afbrandde. Alleen het ketelhuis, de kuiperij
en de tijdelijke kantoren zijn voor het
vuur door de brandweer in zoover be
waard dat er nog iets van te zien was.
Terugkeerende van den brand bij de
firma W. van der Lugt Zoon. sprong
de 27-jarige winkelbediende W. H. V.,
uit de Boomgaardstraat no. 26, alhier,
ter hoogte van de Noordschans op den
in beweging zijnden motorwagen 109 van
lijn 8, komende uit Schiedam. Staande op
het balcon van dezen motorwagen, sloeg
V. tegen een naast de rails staanden tram
paal met het gevolg, dat hij van het balcon
viel en onder den bijwagen terecht kwam.
Zwaar gewond het linkerbeen werd
hem afgereden en een wiel was over zijn
onderlijf gegaan werd W. H. V. naar
het politiebureau in de Voorstraat gebracht
en van daar op last van den commissaris
van politie, den heer M. B. van der
Hoeven, naar het Ziekenhuis vervoerd,
alwaar hij vannacht is overleden.
cv Door een inspecteur van politie is
in de Schotsche steeg alhier aangehouden
een Duitsche vrouw, wonende te Dordrecht,
die door middel van advertentiën minder
jarige meisjes aanwierf, zoogenaamd voor
„Dienstbode" aan boord van Rijnschepen,
terwijl zij feitelijk bestemd waren voor
winkeljuffrouw in een zoogenaamden
„sigarenwinkel" in den Houttuin te Dor
drecht.
Zij werd aangehouden, toen zij op het
punt stond een drietal meisjes van 16 tot
18 jaar mede naar Dordrecht te nemen.
Dordrecht, 28 Aug. Het aanvankelijk
vermoeden, dat de inbreker in de woning
van Mevr. de wed. S. Essenius Greef aan
den Spuiweg alhier, zich alleen met geld
zou hebben tevreden gesteld en de kost
baarheden onaangeroerd had gelaten, blijkt
verkeerd te zijn geweest. Nadat de
bestolen dame gisteren van hare reis hier
was teruggekeerd, is vastgesteld, dat
behalve een bedrag van ongeveer f 20 aan
specie uit één der opengebroken kasten is
ontvreemd een doosje, inhoudende de
volgende voorwerpen:
Een gouden vingerhoedeen diamanten
hartje van zwart email met gouden rand;
een gouden halsketting, ongeveer een
halve meter lang, bestaande uit roosjes en
een eindje bestaande uit 5 6 roosjes;
een gouden heerenhorlogeketting bestaande
uit schakels; een gouden heerenhorloge
ketting van in elkaar gevlochten ringetjes;
een bloedkoralen halsketting, geheel
bestaande uit kapittelstokjes met gouden
slot; een zilveren dameshorlogeketting
van kleine schakels; een gouden heeren
cilinder-horloge met dubbele kast, wit
porceleinen wijzerplaat, Romeinsche cijfers
en secondewijzer; een broche, bestaande
uit 4 blauw geëmailleerde knoopjes in
goud gevat; een dof gouden broche,
bestaande uit 4 stokjes; een gouden
dasspeld (hoefijzer); een gouden das
speld met pareltje; twee gouden das
spelden met kettinkje aan elkaar verbonden,
op de ééne een bloedkoralen hoefje, op
de andere een knopje; twee gladde
gouden heerenmanchetknoopen (rond), met
pareltje in het midden, vermaakt tot
broches; twee zwart geruite gouden
damesmanchetknoopen, waarvan één is
vermaakt tot een broche; een bewerkt
rond gouden medaillon met open gouden
rand, inhoudende een heerenportret;
een klein ovaal gouden medaillon met
damesportret; twee mozaïk damesman
chetknoopen in goud gevat; twee
mozaïk oorknopjes in goud gevat; een
gouden ovale snuifdoos (schuitjesvorm),
van boven zwart geruif, in het deksel een
Na lang wezenloos turen komt de arme
kerel weer bij uit zijn versuffing. De
vrouw staat naast hem. Ze behoeven
elkaar niet veel te zeggen.
De winter, wat zal de winter
nu gevenZwijgend zoeken ze hun kamertje
op en zwijgend gebruiken ze hun avond
eten. Maar 't wil niet goed zakken
.Wat zit je toch gauw in de zwartste
ellende
In huis kan Piet het niet houden. Maar
al loopt hij ook eindeloos bij het hok heen
en weer en al doet hij nóg zoo zijn best,
om het lijden wat te verlichten, als de
tijd gekomen is, dat ze anders gaan slapen,
dan staat hij verwezen te staren op hei
lijk van zijn varken.
Weer is het nacht. Weer schemert de
morgen. Dezelfde rust ligt over het
vriendelijke dorpje en de omliggende
landouwen.
Weer wordt daar een deur knarsend
geopend en hoort men het geklots van
klompenHet gestorven dier moet
begraven worden, liefst zoo spoedig moge
lijk, dat niemand 't merkt, als schaamde
Piet zich voor zijn ellende. Het blauwe
lijk wordt uit het hok getrokken, op een
kruiwagen gelegd en zoo naar een hoekje
van den tuin gebracht. Daar wordt een
kuil gegraven en met de tranen in de
oogen laat de man het doode lichaam in
de groeve glijden. Hij werpt den kuil
weer dicht en terwijl hij de aarde boven
het lijk vasttrapt, denkt hij aan zijn vrouw
en zijn kinderen, die toch al met zoo'n
schralen kost hun maal moeten doen.
jaartaleen gouden schaartje
gouden nestelpriem in gouden sluifje
een gouden speldendoosjes (rond) me
dekselen twee ronde gouden ga
winders.
Het onderzoek naar den dader w
ijverig voortgezet.
Naar men verneemt, was Mevr. C
tegen inbraak verzekerd. Maar al lijc
daardoor waarschijnlijk geen geld
nadeel, het verlies van zoovele kost
herinneringen kan daardoor voor haar
worden goedgemaakt.
Uit Stad en Provincie.
Zierikzee, 26 Aug. Met het oog op
verjaardag van Hare Majesteit de Koni
op aanstaanden Zaterdag, wekken wi
bevolking der eilanden op, inzonder
de ingezetenen dezer gemeente, om de
uit te steken. Naar wij vernemen, z;
den namiddag de eerewacht, voorafge-
door het Harmonie-gezelschap „Kuns
Eer", een tocht door de stad maken,
avonds zal door hetzelfde gezelschap
concert op het Havenplein gegeven wor
Gisteren trok het harmonie-gezeli
„Kunst en Eer" met volle muziek naai
plein van den heer Paulussen, waa
eerewacht stond opgesteld, klaarblijk
met het doel, dat de paarden aan
muziek zouden gewend geraken. Toer
oefening was afgeloopen, maakte „K
en Eer" nog een muzikale wandeling r
verschillende straten, hetgeen veel
op de been bracht.
Wij ontvingen een tweetal ingezor
stukken, waarin wordt aangedrongen,
de welgestelde bewoners van de C
Haven, het Havenplein en de Nieuws:
hun handen uit de mouw zullen steken,
einde ter gelegenheid van het bezoek
Hare Majesteit de Koningin en Haar Gei
aan ons stadje door het aanbrengen
een gemeenschappelijke versiering te tooi
dat zij in liefde voor het Oranjehuis I
anderen niet onderdoen.
Wij hebben die stukken, hoofdzak
om den vorm, waarin zij gesteld w;
ter zijde gelegd. Men kan en mag
versieren van huizen, straten en ple
niemand zedelijk afdwingen. Dit moet
en blijven een geheel vrijwillige d
Anders verliest zij haar waarde. Ten hoo
kan men, nu bijkans de geheele stad
in feestdos gaat tooien, en daarvoor i
offers ontziet, het wenschelijke zich b
algemeene versiering aan te sluiten, in
licht stellen. Maar verder mag men
al niet gaan.
In de Zierikzeesdie Bode, die i
den heer Witte te Oud-Beierland w
uitgegeven, lezen wij het volgende:
Zierikzee. In de Zicrikzeesche Nieuws
62e jaarg., no. 8334 (verleden jaar) k
het volgende bericht voor:
„Als curiositeit nemen wij het volg
over uit de Zierikzeesche Bode, een blad
twee malen in de week te Oud-Beije
verschijnt (Utgever M. J. Witte) enz.
„Naar wij uit goede bron vernemen,
H. M. onze geliefde Koningin Wilhel
het plan opgevat bij leven en welzijn it
1907 deze gemeente met een bezoe
vereeren. In verband hiermede zou er si
zijn om bij vaststelling van de geme
begrooling 1907 een post van I 7000 t
trekken voor noodzakelijke veranderinge
het raadhuis".
Men ziet, dat wat toen van zekere
als eene belachelijke curiositeit voorge
en als een canard beschouwd werd, I
waarheid blijkt te zijn.
In het belang van de waarheid zal he
aangenaam zijn, als de Zierikzeesdie Nieuw:
het bovenstaande in zijn geheel in
courant opneemt.
Wij hebben dit stukje indertijd
curiositeit overgenomen, niet omdat de
vermeld stond, dat Hare Majesteit
Koningin plan had onze gemeente
een bezoek te vereeren, want dat v
nemen was, al wist men dit ook
Geen jaar nog geleden, dat hijï
mooiste big uit heel de stouw had
kocht, dat hij zelfs het geld er voor
bij den bakker moest gaan leenen. 't
toen wel duur, maar als hij dan naf
hoe hard zijn big groeide, met wat
bewondering de voorbijgangers bij
hok bleven staan en hoe later zelf:
slagers begeerige blikken op zijn gezor
dikkerd wierpen, dan was dat geld er
aan besteed.
En 's Zondagsmorgens, als het r
weer was. Hoe kon hij wel een uur
met een gevoel van trots bij het dier s
te kijken, het toesprekende, als was
waarempel een kind. En ja, had hij r
niet zoo gesnoefd, dat het een slecht va;
zou zijn, als het geen 400 pond ha;
Och, als het nu nog mocht leven, dan
hij immers graag met 100 pond mij.
ook tevreden zijn. Maar nu
hij straks thuis komt, kijkt hij in het Ie
hok. En als de buren den aanstaar
herfst hun van logheid waggelenden di
naar het slachtveld toe leiden, kan Iti
blijven kijken. Leeg blijft liun kuip.
ham, geen vezeltje vleesch, geen vet
den winterop zijn best af eij
een poover stukje buffelspek.
Slot vo/J