beurdverklaring van de in beslag genomen wildstrikken en bevel tot vernieling daarvan; Hel vervoeren van wild in gesloten jacht tijd, meer dan veertien dagen na de sluiting: L. v. P., 30 jaar, te Oud-Vossemeer, tot i 3 boete of 2 dagen hechtenis, met ver beurdverklaring van de in beslag genomen haas; Het doen van pogingen om wild te be machtigen door middel van wildstrikken: J. W., 55 jaar, te Stavenisse, tot f 3 boete of 2 dagen hechtenis, met verbeurd verklaring van de in beslag genomen wild strikken en bevel tot vernieling daarvan; Straatschenderij A. A. v. Z., 19 jaar, te St.-Maartensdijk, tot 50 cent boete of 1 dag hechtenis; C. v. d. H., 28 jaar, te St.-Maartensdijk, tot f 3 boete of 2 dagen hechtenis; Het zonder daartoe gerechtigd te zijn loopen op eenigen grond die bezaaid is. A. d. O., 19 jaar, te Scherpenisse, tot f 1 boete of 1 dag hechtenis; Het zonder daartoe gerechtigd te zijn over eens anders grond loopen, waarvan de toegang op eene blijkbare wijze door den rechthebbende is verboden: M. Q., 75 jaar, L. H. M. G., 69 jaar, M. A. V., 59 jaar, C. 1. d. G., 19 jaar, allen te St.-Philipsland, ieder tot f 1 boete of 1 dag hechtenis voor ieder hunner; Rijden met een rijwiel zonder licht: M. C. v. D., 30 jaar, te Oud-Vossemeer, J. K., 31 jaar, te Tholen, ieder tot f 3 boete of 2 dagen hechtenis voor ieder hunner; Rijden met een voertuig zonder licht T. v. B., 35 jaar, te Tholen, tot f 3 boete of 2 dagen hechtenis; Schreeuwen en luidruchtig geraas maken langs de wegen: L. M. M. Sz., 18 jaar, C. J. M. Cz., .18 jaar, L. M. Jz., 18 jaar, J. S., 18 jaar, J. J. D. Cz., 18 jaar, C. P. W. Jz., 18 jaar, J. D. Wz., 18 jaar, allen te Stavenisse, ieder tot f 1 boete of 1 dag hechtenis voor ieder hunner; Het te zamen en in vereeniging be schadigen der steenglooiing van een water- keerenden dijk in Zeeland: L. d. B., 27 jaar, C. V. Az., 25 jaar, beiden te St.-Philipsland, ieder tot f 1 boete of 1 dag hechtenis voor ieder hunner; Het rapen van schelpvisch aan den voet van een walerkeerenden dijk van een polder in Zeeland: C. L. G., 27 jaar en M. v. G., 63 jaar, beiden te Scherpenisse, ieder tot f 1 boete of 1 dag hechtenis voor ieder hunner; A. v. A., 58 jaar, te Scheroenisse. tot 9 boeten ieder van f 1 of 1 dag hechtenis voor iedere boete; Openbare dronkenschap: D. P., 21 jaar, te Oud-Vossemeer, M. G., 68 jaar, te St.-Annaland, ieder tot f 1 boete of 1 dag hechtenis voor ieder hunner, J. M. D., 18 jaar, te St.-Annaland, tot f 4 boete of 2 dagen hechtenis; Openbare dronkenschap bij herhaling: J. B., 31 jaar, te St.-Maartensdijk, tot 3 dagen hechtenis; Straatschenderij I. S., 14 jaar, te St.-Philipsland, tot eene berisping; Vrijgesproken J. H., 29 jaar, te St.-Maartensdijk; Het rapen van schelpvisch aan den voel van een zeewerenden dijk: J. V., 19 jaar en C. J. v. d. B., 18 jaar, beiden te St.-Philipsland, ieder tot f 1 boete of 1 dag hechtenis voor ieder hunner; G. N„ 16 jaar, te St.-Philipsland, tot f 1 boete of een week tuchtschool. Bij vonnis van den krijgsraad te Arn hem, is de milicien H., die onlangs in een twist een ander milicien zijn bajonet in het hart stak, veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf, wegens doodslag. De Hooge Raad verwees naar het gerechtshof te 's-Gravenhage de zaak van F. Q. C. d. H., winkelier te Goes, door de rechtbank te Middelburg veroordeeld tot f 3 boete of 1 dag hechtenis, wegens arbeidswet-overtreding. Dinsdag werd te Souburg aan gehouden en naar het huis van bewaring te Middelburg overgebracht I. F., land bouwersknecht, verdacht van den op 25 Maart j.l. plaats gehad hebbenden brand bij den landbouwer P. Koole te Souburg te hebben aangestoken. Het Gerechtshof te Amsterdam deed Dinsdag in hooger beroep uitspraak in de zaak tegen de gebroeders Bergs, uit Kruiningen, die terecht hebben gestaan, de oudste wegens poging tot zware mishandeling, de ander wegens mede plichtigheid daaraan. De gebroeders, een paar bekende stroopers in de streek waar zij woonden, werden in den avond van 15 September, toen zij in het jachtveld onder Kruiningen aan het stroopen waren, door een paar jacht opzieners op heeterdaad betrapt. De oudste had toen tot tweemaal een schot hagel op die jachtopziener gelost en de tweede was hem daarbij behulpzaam geweest, door hem met een fietslantaarn bij te lichten. De rechtbank te Middelburg had hen veroordeeld tot 5 en 3 jaren gevangenisstraf. Het Gerechtshof te 's-Gravenhage had dit vonnis bevestigd, maar door den Hoogen Raad was het arrest gecasseerd en de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam verwezen. - Het Hof verwierp de door de ver dediging, Mrs. Van Gigch, vader en zoon, aangevoerde verweermiddelen, verklaarde de beklaagden schuldig en veroordeelde den eersten bekl. wegens poging tot zware mishandeling, gepleegd tegen een ambtenaar in de rechtmatige uitoefening van zijne bediening, tot drie jaren ge vangenisstraf, en den tweeden bekl., wegens medeplichtigheid aan het misdrijf, tot twee jaren gevangenisstraf. Het gerechtshof te Amsterdam ver nietigde Woensdag 1.1. het vonnis der rechtbank, waarbij de journalist Henny lot 14 dagen gevangenisstraf werd veroordeeld wegens het verstoren van eene godsdienst oefening bij het Leger des Heils en legde hem f 25 boete op. Voor de rechtbank aldaar werd Woensdag behandeld de zaak tegen K., 50 jaar, kleermaker, beklaagd van poging tot moord. In den avond van 30 Maart bracht hij in de Blasiusstraat Clara Enzcl een diepe meswonde in de borst toe uit baloorigheid over zijne onbeantwoorde liefde en uit wraak, omdat hij door haar buiten betrekking was geraakt. Dertien getuigen werden gehoord. Het O. M. eischte 7 jaar gevangenisstraf. De dubbele moord in de Czaar Peter straat. In Maart en April 1903 wijdde de rechtbank te Amsterdam eenige zittingen aan de behandeling der zaak tegen Johannes De Wolff, destijds bierhuishouder in de St. Annastraat aldaar en 40 jaar oud, en Cornelis Donker, destijds schilder te Bussum en 25 jaar oud, beklaagd van den dubbelen moord met berooving in de Czaar Peter straat 37. Deze moord had plaats in den nacht van 9 op 10 April 1902. Vermoord werden de kruidenier Petrus Brouwer en diens nichtje Johanna Maria Petronella Smaal, terwijl ook een bedrag aan geld werd gestolen. De beide beklaagden zijn in de wereld der misdaad geen onbekenden. De eerste, De Wolff, bijgenaamd „Blommetje", ver schafte aan inbrekers valsche sleutels en werd in 1903 veroordeeld tot 5 jaren ge vangenisstraf, terwijl Donker in datzelfde jaar 7 jaar gevangenisstraf kreeg in ver band met een inbraak te Bussum. Beiden ontkenden aan den moord schuldig te zijn on hot O. M., mr. Regont, arhftp in verband met hun opgaven een confron tatie van beklaagden noodig met Klaas Portengen, in wiens gezelschap zij in den nacht van 9 op 10 April 1902 zouden zijn geweest. De rechtbank schorste daarop in de zitting van 8 April 1903 bij interlocutoir vonnis de verdere behandeling der zaak tegen beklaagden. Maandag kwamen de beklaagden in ge- vangeniskleeding weder voor. Het op 8 April 1903 geschorste onderzoek zou thans tegen hen worden voortgezet. Nadat het interlocutoire vonnis was voor gelezen, kreeg het O. M., mr. Boll, het woord tot het nemen van zijn requisitoir. Hij deed uitkomen, dat het nader onderzoek niet heeft opgeleverd zoodanige gegevens, dat daaruit het wettig en overtuigend bewijs van de schuld van beklaagden kan worden geput. Derhalve vroeg hij vrijspraak van het hun bij oorspronkelijke dagvaarding ten laste gelegde. De voorzitter, mr. baron Van lmhoff, richtte zich daarop tot beklaagde De Wolff met de vraag„Blijft u bij al uw opgaven in de zittingen van 25 Maart tot 3 April 1903, voor de rechtbank gedaan Bekl. De WolffJa meneer, ik weet er niets van. Gelukkig niet. Voorz.Dat wil met andere woorden zeggen, dat u blijft ontkennen Bekl. De Wolff: Ja. Voorz. tot DonkerEn wat zegt u Bekl. DonkerPresident en rechters, ik geloof, dat bij het onderzoek, dat vroeger is ingesteld, is gebleken, dat de getuigen niet zoo betrouwbaar zijn. Voorz.U spreekt nu over eigen schuld. Dat is de hoofdzaak. Bekl. DonkerIk heb geen schuld. Voorz.Dus u blijft ook uw schuld ont kennen Bekl. DonkerZeker meneer. Mrs. N. A. Mensing van Charante en E. A. L. Boas sluiten zich aan bij het requisitoir van het O. M., betoogende, dat het vroeger geblekene allerminst het bewijs tegen de beklaagden oplevert. Voorz. tot De WolffHebt u nog wat te zeggen Bekl. De WolffNeen. Voorz. En u, Donker? Bekl. DonkerIk zou een aanklacht willen indienen tegen getuigen, omdat ik veronder stel te kunnen bewijzen, dat ze een valschen eed hebben afgelegd. De terechtzitting wordt daarop eenige oogenblikken geschorstde rechtbank gaat in raadkamer. Als de openbare zitting weder wordt ge opend, wijst de rechtbank een vrijsprekend vonnis, overwegende, dat noch op de terecht zittingen van 1903, noch op de terecht zitting van heden meer licht over de zaak is verspreid. Het ten laste gelegde niet weltig en overtuigend bewezen verklarende, spreekt de rechtbank beide beklaagden vrij en gelast hun invrijheidstelling wat deze zaak aangaat. Beklaagden worden daarop weggeleid tot het verder ondergaan der straf, waar toe zij indertijd zijn veroordeeld. O N D E R W IJ S. Benoemd tot onderwijzeres aan school 1 te Middelburg mej. T. J. Braat te Hein- kenszand. De Staten-verkiezingen. Men schrijft ons uit Zeeland Wanneer wij den uitslag der verkiezingen in onze provincie nagaan, dan valt in de allereerste plaats geconstateerd te worden, dat de vrijzinnigen in het district Middel burg steeds goed vooruitgaan. Waar in 1904 de anti-revolutionairen bij eerste stemming gekozen werden met 1904 tot 2000 stemmen, gingen hun candidaten thans slechts 90 stemmen vooruit. Het hoogst aantal op een anti-revolutionair was nu 2090. In 1904 kregen de vrijzinnigen van 1490 tot 1594 stemmen, en toen hadden de sociaal-democraten geen candidaten gesteld. Nu behaalden de vrijzinnigen van 1792 tot 2128 stemmen, en bovendien ver kregen de sociaal-democraten van 170 tot 275 stemmen. Links gaat dus in het district Middel burg goed vooruit, in de allereerste plaats iu de stad zelf, doch ook op het platteland, vooral te Nieuw- en St.-Joosland, waar de vrijzinnigen van 105 tot 113 stemmen verkregen, de anti-revolutionairen van 53 tot 58. In 1904 was het verschil veel kleiner, links toen van 67 tot 83, en rechts van 59 tot 63. in Middelburg zelf is flink gestemd; in alle drie de districten bleven de anti-revolutionairen ver in de minder heid; rechts kreeg ruim 500 stemmen minder dan links. In Vlissingen werden de anti-revolutio nairen met groote meerderheid gekozen, en in dat district hebben de vrijzinnigen het geducht moeten afleggen. Dat Goes de anti-revolutionaire candi daten bij eerste stemming zou gekozen zien, valt niet te verwonderen. Alleen optimisten zagen daar eenige kans voor de vrijzinnigen, want Goes is reeds sinds jaren een bol werk voor de rechterzijde. Zierikzee en Sluis bleven de vrijzinnige vaan getrouw. In beide districten werden de liberalen met overweldigende meerder heid gekozen. De aftredende liberaal. Jht. Mr. E. A. O. de Casembroot, behield zijn zetel te Tholen. Zijn populariteit is zoo groot op het eiland Tholen, dat, hoewel het district anti-rev. is, de heer De Casembroot toch 312 stemmen meer behaalde dan zijn anti-revolutionaire tegenstander. In het district Hulst moet voor 3 plaatsen een herstemming plaats hebben tusschen 4 katholieken en 2 liberalen. De liberalen hebben daar volstrekt geen kans op winst, doch zij zullen zeker, waar zij slechts 2 candidaten van hun richting kunnen kiezen, wel medewerken om voor de derde plaats de verkiezing te helpen bevorderen van den vooruitstrevenden katholiek, den heer Van Dalsum. Wanneer wij de gemiddelde cijfers nemen op de candidaten der rechter- en linker zijde uitgebracht in al de districten van Zeeland, dan zien wij, dat 13535 kiezers links hebben gestemd, en 13214 rechts. Weg over den Scheldedam. Men schrijft ons; In den laatsten tijd duiken weder berichten op over een weg over den Scheldedam, die Noord-Brabant met Zuid-Beveland ver bindt, en zelfs zou reeds een ontwerp door den Hoofdingenieur van den Rijkswater staat ingezonden zijn aan den betrokken Minister. Wanneer nu zoo'n weg in de naaste toekomst tot stand komt, dan zal maar moeilijk gezegd kunnen worden, dat de Regeering in deze zaak over ijs van één nacht is gegaan. Wij vonden medegedeeld, dat in de notulen der vergadering door de Kamer van Koophandel en Fabrieken, ge houden op 1 Juli 1867, staat te lezen: „Op voorstel van den heer Kerstens wordt besloten aan den Minister van Binnenland- sche Zaken te verzoeken een wetsvoorstel te doen, om voor rekening van den Staat een rij- en voetweg aan te leggen nevens de Schelde-spoorwegbaan, tot vergoeding der, door het dichten der Schelde ontnomen watergemeenschap tusschen den Noord- Brabantschen wal en Zuid-Beveland voor den kleinhandel in landbouwvoortbreng- selen, als zijnde de weg door het Zuid- Bevelandsche kanaal daartoe minvoordeelig en de in aanleg zijnde spoorweg, bij een gemis van een station te Batli niet dienstig". Reeds 40 jaren is dus de zaak van den rij- en voetweg aan het draaien. Als eerste antwoord op verschillende adressen van bedoelde Kamer van Koophandel, gemeente bestuur van Bergen-op-Zoom en eenige gemeenten in Zeeland, werd toen door den Minister van Binnenlandsche Zaken, Heems kerk, gemeld„Voor voetgangers zal zonder bezwaar het gebruik der bermen van den dam kunnen worden toegestaan en wat betreft het verlangen, dat op dien dam een rijweg zal worden aangelegd, heb ik die besturen ingelicht, omtrent enz. onder op merking, dat zoowel de noordelijke als de zuidelijke berm de gelegenheid aanbieden om door ophooging, wellicht metvcrbreeding en afrastering, een doelmatigen kunstweg aan te leggen", in de begeleidende missive van den heer Commissaris des Konings werd opgemerktBij een schrijven van den Minister van 31 Jan. 1864 was reeds te kennen gegeven, dat hoewel een gemeen schap voor voertuigen tusschendeprovinciën Noord-Brabant en Zeeland langs den Spoor- wegdam, op zich zelve beschouwd, wel eenige aanbeveling verdient, het daardoor beoogde voordeel, hetwelk uitsluitend in het belang dezer beide provinciën ware, niet schijnt te kunnen opwegen tegen de aanzienlijke kosten, die zoodanige ver breeding van de zuidelijke berm zou vor deren, en welke, de begrindingof bestrating en de afrastering niet medegerekend, globaal op ruim honderd duizend gulden geraamd zijn. Vooral met het oog op de verwachte aanslibbing aan de zuidzijde des dams, welke aldra inpoldering tengevolge zal hebben, en waardoor gemakkelijk en min kostbaar een communicatie voor voertuigen zal kunnen gemaakt worden, kwamen de kosten voor den bedoelden weg aan den Minister hoog voor. In geen geval zal dan ook, werd door den Minister te kennen gegeven, daartoe van j Rijkswege geldelijke hulp kunnen ver strekt worden. Intusschen kwam van de zaak niets en ging de doofpot in tot in 1894 weder de koe bij de hoorns werd gevat. Er werd een commissie benoemd, die de zaak weder zou onderzoeken, bestaande uit de heeren Maas, Asselbergs en De Rijke, leden van de Kamer van Koophandel te Bergen-op- Zoom, die bij dat onderzoek constateerde dat aan de Noordzijde, zoowel op den binnenberm van den dijk van den Caters- polder als op dien van den zeedijk van den Damespolder aanwezig is een aarde- baan met wederzijdsche oprittenbeiden reiken aan den hoofdweg naar Woensdrecht. Den koristen weg nemende zoude dus op laatstgenoemden binnenberm eengrindbaan kunnen aangelegd worden ter lengte van 600 M. De Zuidelijke berm van den Oosterschelde- dam heeft met den oprit tegen den dijk van den Damespolder een lengte van 2500 M. Deze dient te worden verbreed, en door te lage ligging bij hooge vloeden met ijsgang, wat algeheele belemmering en versperring veroorzaakt, zou het noodig zijn, dat verhooging plaats vond en tevens over dc gcheele lengte voor beveiliging van voertuigen, voorzien werd van afras tering. Na nog eene opmerking over de aan sluiting aan den Zeeuwschen wal komt de commissie na ernstige overweging en per soonlijke verkenning van den toestand tot de volgende conclusiën: Gewenscht is het verkrijgen van den rij en voetweg, doch niet langs de Noorder maar Zuiderzijde; het wachten op de in poldering van meerdere schorren baat noch het tegenwoordige noch het eerstkomende geslacht. Een ernstig bezwaar is de weg, die van den Batschen dijk leidt naar het dorp Bath, waar aansluiting aan den postweg te vinden is. De oprit langs de buitenzijde van dien dijk zal echter bijna geene kosten veroor zaken, wijl deze van nature gedeeltelijk aanwezig is. Voor een som verre beneden die, welke vroeger werd genoemd, zou een verbinding als rij- en voetweg, tusschen Noord-Brabant en Zeeland aangelegd kunnen worden. Sedert zijn weer circa twaalf jaren ver- loopen en nu is de zaak weer hangende. Thans met een goed eindresultaat? j Brieven uit Berlijn. (Van onzen Correspondent). Bronzen- en levende vreemde gasten. Berlijn, 30 Mei '07. Daags na elkaar, hebben zeer interes sante gasten uit het buitenland hun intrede bij ons gedaan, eergisteren 5 vorsten tegelijk, en gisteren 45 burgers. En ditmaal deed zich 't merkwaardige verschijnsel voor, dat van de vreemde burgers heel wat meer notitie werd genomen door de publieke opinie, alias de bladen der hoofdstad, dan daags te voren van de vreemde vorsten, wier aankomst men zeer koeltjes opnam, terwijl daarentegen dagen lang 's morgens en 's avonds vele kolommen aan het bezoek der 45 burgers zullen worden gewijd. De reden voor het schijnbaar raadsel achtige feit, dat in de hoofdstad van het monarchale Pruisen door de pers zoo weinig notitie wordt genomen van de vóór het slot „afgestapte" buitenlandsche vorsten is niet ver te zoeken. Voor den Realpoliliker is de aankomst der 45 Engelsche redak- teuren als representanten van een voornaam deel der machtige Engelsche publieke opinie, dfe naar aanleiding van het bezoek der Duitsche redakteuren aan Engeland van verleden jaar, nu een tiendaagsch contra-bezoek aan Duitschiand komen brengen en achtereenvolgens in Breinen, Hamburg, Berlijn, Dresden, Miinchen, Frankfort a/M., Rüdesheim en Keulen feestelijk worden ontvangen, van meer beteekenis dan de aankomst en plaatsing op het bordes vóór het slot van vijf bronzen vorsten. Al zijn hier leden weergegeven uit het roemrijke geslacht der Oranje's, het zijn niettemin afbeeldingen van vreemde vorsten uit vroegere eeuwen, die in de binnenlandsche geschiedenis van het Duitschiand dier dagen geen rol hebben gespeeld en voor wien zich uit den aard der zaak de breede massa der hedendaagsche Duitsdie bevolking niet warm kan maken. In het onderhavige geval gaan de levenden voor de dooden, de levende burgerlijke Engelsche gasten boven de doode Hollandsche stadhouders. Behalve de Vossisdie Zeitung, welke een sympathiek hoofdartikel wijdde aan de bronzen hulde des Keizers aan de bloed verwanten zijner stammoeder Louise Hen- riette (dochter van Frederik Hendrik en eerste gemalin van den Grooten Keurvorst), bepaalden de overige bladen zich uitsluitend tot het afdrukken van een beknopt verslig omtrent de onthulling met vermelding dei bronzen inscripties, dat hun van officiëefe zijde werd toegezonden, daar bij de ont hulling zelve alleen de vertegenwoordiger van Wolff's Telegraphen-bureau en de correspondenten der Hollandsche bladen tegenwoordig waren. De Possin eindigde haar uitvoerig hoofd artikel, waarin o. a. een parallel werd getrokken tusschen de karakter-eigen schappen van den „Vader des Vaderlands" Willem van Oranje en van den Grooten Keurvorst, en de meening wordt uitgedrukt, dat de plaatsing der vijf standbeelden op zulk een bevoorrechte plaats is te be schouwen als een Keizerlijke daad van piëteit en persoonlijke hulde aan de levens beschouwing der ridderlijke Oranje-vorsten, met het volgende saluut„De naam der Oranje's is onafscheidelijk van het begrip van gelouterde humaniteit, burgerlijke vrijheid en principiëele godsdienstige ver draagzaamheid. Wanneer de nieuwe stand beelden vóór het slot „fiir diese Gedanken werben sollen" zal de Berlijnsche burgerij de nieuwe versiering van het slot dankbaar begroeten". Het heeft waarschijnlijk in de bedoeling der autoriteiten gelegen om alles te ver mijden, wat aan de onthulling van de standbeelden van Willem van Oranje en van de Stadhouders Maurits, Frederik Hendrik, Willem II en Willem lil groot vaderoom, vader, broeder en neef van Louise Henriette, echtgenoote van den Grooten Keurvorst) het cachet eener politieke demonstratie zou hebben kunnen geven, (welke op zich zelf niet geheel is weg te cijferen). Vandaar dat de onthulling niet vooraf in de bladen was aangekondigd geen redevoeringen werden gehouden aan Koningin Wilhelmina geen uitnoodiging was gericht tot bijwoning behalve het Keizerlijk echtpaar, den Kroonprins, den Hollandschen gezant baron Gevers en den Engelschen ambassadeur Sir Lasceiles, slechts een klein aantal genoodigden tegen woordig waren en de Berlijnsche pers bij deze gelegenheid was buitengesloten. Wellicht is het afdrukken van het officiëele bericht zondereenigen verderen kommentaar ten deele het gevolg van deze uitsluiting. Zonder eenig allegorisch bijwerk, flan- keerende busten en banken (zooals bij dc marmeren groepen der Siegesallee) maken de bronzen geciseleerde standbeelden, welke de stadhouders in IJ X levens grootte voorstellen, tegen den grijzen achtergrond van het reusachtige slot een artistiek effect, te meer, daar men aan de zware zandsteenen ballustrade, waarmede het manshooge zeer breede bordes wordt afgesloten, niets veranderd heeft. Het bordes wordt doorsneden door een breeden doorrit, links en rechts geflankeerd door bronzen groepen, voorstellende steigerende rossen-„bedwingers". De inrit verdeelt het bordes in twee ongelijke deelen, waarvan het kleinere ongeveer een derde gedeelte beslaat, en in een rechten hoek aansluit bij den vooruitspringenden, oudsten vleugel, voor welks schilderachtigen gevel onder de boomen een paar jaar geleden reeds het bronzen standbeeld van admiraal De Coligny, den schoonvader van Willem den Zwijger verrees. Op de verweerde ballus trade van het rechter, kleinere gedeelte van het bordes, verheffen zich nu de standbeelden van Willem I (niet als „Vader des Vaderlands" weergegeven, maar als! jongeling in zwierige Spaansche kleedij) en van Maurits (naar de schilderij van Mierevelt bizonder gelijkend; op de ballus trade van het linkergrootere gedeelte van het bordes volgen de standbeelden van Frederik Hendrik, Willem II en Willem III. Na de onthulling bleef de Keizer, die er zeer opgewekt uitzag, vooral geruimen tijd voor de beelden van Frederik Hendrik en van den Koning-Stadhouder Willem lil staan, waarbij Z. M. zich achtereenvolgens levendig met Baron Gevers, onzen gezant, en met Sir Frank Lascellis onderhield. Alvorens zich daarna in het slot te be geven, trad de Keizer nogmaals op Baron Gevers toe, ontbood ten tweeden male professor Brütt, den schepper van het standbeeld van Frederik Hendrik bij zich,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1907 | | pagina 6