beurdverklaring van de in beslag genomen
wildstrikken en bevel tot vernieling daarvan;
Hel vervoeren van wild in gesloten jacht
tijd, meer dan veertien dagen na de sluiting:
L. v. P., 30 jaar, te Oud-Vossemeer, tot
i 3 boete of 2 dagen hechtenis, met ver
beurdverklaring van de in beslag genomen
haas;
Het doen van pogingen om wild te be
machtigen door middel van wildstrikken:
J. W., 55 jaar, te Stavenisse, tot f 3
boete of 2 dagen hechtenis, met verbeurd
verklaring van de in beslag genomen wild
strikken en bevel tot vernieling daarvan;
Straatschenderij
A. A. v. Z., 19 jaar, te St.-Maartensdijk,
tot 50 cent boete of 1 dag hechtenis;
C. v. d. H., 28 jaar, te St.-Maartensdijk,
tot f 3 boete of 2 dagen hechtenis;
Het zonder daartoe gerechtigd te zijn
loopen op eenigen grond die bezaaid is.
A. d. O., 19 jaar, te Scherpenisse, tot
f 1 boete of 1 dag hechtenis;
Het zonder daartoe gerechtigd te zijn
over eens anders grond loopen, waarvan de
toegang op eene blijkbare wijze door den
rechthebbende is verboden:
M. Q., 75 jaar, L. H. M. G., 69 jaar,
M. A. V., 59 jaar, C. 1. d. G., 19 jaar,
allen te St.-Philipsland, ieder tot f 1 boete
of 1 dag hechtenis voor ieder hunner;
Rijden met een rijwiel zonder licht:
M. C. v. D., 30 jaar, te Oud-Vossemeer,
J. K., 31 jaar, te Tholen, ieder tot f 3
boete of 2 dagen hechtenis voor ieder
hunner;
Rijden met een voertuig zonder licht
T. v. B., 35 jaar, te Tholen, tot f 3
boete of 2 dagen hechtenis;
Schreeuwen en luidruchtig geraas maken
langs de wegen:
L. M. M. Sz., 18 jaar, C. J. M. Cz., .18
jaar, L. M. Jz., 18 jaar, J. S., 18 jaar,
J. J. D. Cz., 18 jaar, C. P. W. Jz., 18 jaar,
J. D. Wz., 18 jaar, allen te Stavenisse,
ieder tot f 1 boete of 1 dag hechtenis voor
ieder hunner;
Het te zamen en in vereeniging be
schadigen der steenglooiing van een water-
keerenden dijk in Zeeland:
L. d. B., 27 jaar, C. V. Az., 25 jaar,
beiden te St.-Philipsland, ieder tot f 1 boete
of 1 dag hechtenis voor ieder hunner;
Het rapen van schelpvisch aan den voet
van een walerkeerenden dijk van een polder
in Zeeland:
C. L. G., 27 jaar en M. v. G., 63 jaar,
beiden te Scherpenisse, ieder tot f 1 boete
of 1 dag hechtenis voor ieder hunner;
A. v. A., 58 jaar, te Scheroenisse. tot 9
boeten ieder van f 1 of 1 dag hechtenis
voor iedere boete;
Openbare dronkenschap:
D. P., 21 jaar, te Oud-Vossemeer, M. G.,
68 jaar, te St.-Annaland, ieder tot f 1 boete
of 1 dag hechtenis voor ieder hunner,
J. M. D., 18 jaar, te St.-Annaland, tot f 4
boete of 2 dagen hechtenis;
Openbare dronkenschap bij herhaling:
J. B., 31 jaar, te St.-Maartensdijk, tot
3 dagen hechtenis;
Straatschenderij
I. S., 14 jaar, te St.-Philipsland, tot eene
berisping;
Vrijgesproken
J. H., 29 jaar, te St.-Maartensdijk;
Het rapen van schelpvisch aan den voel
van een zeewerenden dijk:
J. V., 19 jaar en C. J. v. d. B., 18 jaar,
beiden te St.-Philipsland, ieder tot f 1
boete of 1 dag hechtenis voor ieder hunner;
G. N„ 16 jaar, te St.-Philipsland, tot f 1
boete of een week tuchtschool.
Bij vonnis van den krijgsraad te Arn
hem, is de milicien H., die onlangs in
een twist een ander milicien zijn bajonet
in het hart stak, veroordeeld tot 15 jaar
gevangenisstraf, wegens doodslag.
De Hooge Raad verwees naar het
gerechtshof te 's-Gravenhage de zaak van
F. Q. C. d. H., winkelier te Goes, door
de rechtbank te Middelburg veroordeeld
tot f 3 boete of 1 dag hechtenis, wegens
arbeidswet-overtreding.
Dinsdag werd te Souburg aan
gehouden en naar het huis van bewaring
te Middelburg overgebracht I. F., land
bouwersknecht, verdacht van den op 25
Maart j.l. plaats gehad hebbenden brand
bij den landbouwer P. Koole te Souburg
te hebben aangestoken.
Het Gerechtshof te Amsterdam deed
Dinsdag in hooger beroep uitspraak in de
zaak tegen de gebroeders Bergs, uit
Kruiningen, die terecht hebben gestaan,
de oudste wegens poging tot zware
mishandeling, de ander wegens mede
plichtigheid daaraan.
De gebroeders, een paar bekende stroopers
in de streek waar zij woonden, werden in
den avond van 15 September, toen zij in
het jachtveld onder Kruiningen aan het
stroopen waren, door een paar jacht
opzieners op heeterdaad betrapt.
De oudste had toen tot tweemaal een
schot hagel op die jachtopziener gelost
en de tweede was hem daarbij behulpzaam
geweest, door hem met een fietslantaarn
bij te lichten. De rechtbank te Middelburg
had hen veroordeeld tot 5 en 3
jaren gevangenisstraf. Het Gerechtshof te
's-Gravenhage had dit vonnis bevestigd,
maar door den Hoogen Raad was het
arrest gecasseerd en de zaak naar het
Gerechtshof te Amsterdam verwezen. -
Het Hof verwierp de door de ver
dediging, Mrs. Van Gigch, vader en zoon,
aangevoerde verweermiddelen, verklaarde
de beklaagden schuldig en veroordeelde
den eersten bekl. wegens poging tot
zware mishandeling, gepleegd tegen een
ambtenaar in de rechtmatige uitoefening
van zijne bediening, tot drie jaren ge
vangenisstraf, en den tweeden bekl.,
wegens medeplichtigheid aan het misdrijf,
tot twee jaren gevangenisstraf.
Het gerechtshof te Amsterdam ver
nietigde Woensdag 1.1. het vonnis der
rechtbank, waarbij de journalist Henny lot
14 dagen gevangenisstraf werd veroordeeld
wegens het verstoren van eene godsdienst
oefening bij het Leger des Heils en legde
hem f 25 boete op.
Voor de rechtbank aldaar werd
Woensdag behandeld de zaak tegen K.,
50 jaar, kleermaker, beklaagd van poging
tot moord.
In den avond van 30 Maart bracht hij
in de Blasiusstraat Clara Enzcl een diepe
meswonde in de borst toe uit baloorigheid
over zijne onbeantwoorde liefde en uit
wraak, omdat hij door haar buiten betrekking
was geraakt.
Dertien getuigen werden gehoord.
Het O. M. eischte 7 jaar gevangenisstraf.
De dubbele moord in de Czaar Peter
straat. In Maart en April 1903 wijdde
de rechtbank te Amsterdam eenige zittingen
aan de behandeling der zaak tegen Johannes
De Wolff, destijds bierhuishouder in de
St. Annastraat aldaar en 40 jaar oud, en
Cornelis Donker, destijds schilder te Bussum
en 25 jaar oud, beklaagd van den dubbelen
moord met berooving in de Czaar Peter
straat 37.
Deze moord had plaats in den nacht
van 9 op 10 April 1902.
Vermoord werden de kruidenier Petrus
Brouwer en diens nichtje Johanna Maria
Petronella Smaal, terwijl ook een bedrag
aan geld werd gestolen.
De beide beklaagden zijn in de wereld
der misdaad geen onbekenden. De eerste,
De Wolff, bijgenaamd „Blommetje", ver
schafte aan inbrekers valsche sleutels en
werd in 1903 veroordeeld tot 5 jaren ge
vangenisstraf, terwijl Donker in datzelfde
jaar 7 jaar gevangenisstraf kreeg in ver
band met een inbraak te Bussum.
Beiden ontkenden aan den moord schuldig
te zijn on hot O. M., mr. Regont, arhftp
in verband met hun opgaven een confron
tatie van beklaagden noodig met Klaas
Portengen, in wiens gezelschap zij in den
nacht van 9 op 10 April 1902 zouden zijn
geweest. De rechtbank schorste daarop in
de zitting van 8 April 1903 bij interlocutoir
vonnis de verdere behandeling der zaak
tegen beklaagden.
Maandag kwamen de beklaagden in ge-
vangeniskleeding weder voor. Het op 8
April 1903 geschorste onderzoek zou thans
tegen hen worden voortgezet.
Nadat het interlocutoire vonnis was voor
gelezen, kreeg het O. M., mr. Boll, het
woord tot het nemen van zijn requisitoir.
Hij deed uitkomen, dat het nader onderzoek
niet heeft opgeleverd zoodanige gegevens,
dat daaruit het wettig en overtuigend bewijs
van de schuld van beklaagden kan worden
geput. Derhalve vroeg hij vrijspraak van
het hun bij oorspronkelijke dagvaarding
ten laste gelegde.
De voorzitter, mr. baron Van lmhoff,
richtte zich daarop tot beklaagde De Wolff
met de vraag„Blijft u bij al uw opgaven
in de zittingen van 25 Maart tot 3 April
1903, voor de rechtbank gedaan
Bekl. De WolffJa meneer, ik weet er
niets van. Gelukkig niet.
Voorz.Dat wil met andere woorden
zeggen, dat u blijft ontkennen
Bekl. De Wolff: Ja.
Voorz. tot DonkerEn wat zegt u
Bekl. DonkerPresident en rechters, ik
geloof, dat bij het onderzoek, dat vroeger
is ingesteld, is gebleken, dat de getuigen
niet zoo betrouwbaar zijn.
Voorz.U spreekt nu over eigen schuld.
Dat is de hoofdzaak.
Bekl. DonkerIk heb geen schuld.
Voorz.Dus u blijft ook uw schuld ont
kennen
Bekl. DonkerZeker meneer.
Mrs. N. A. Mensing van Charante en
E. A. L. Boas sluiten zich aan bij het
requisitoir van het O. M., betoogende, dat
het vroeger geblekene allerminst het bewijs
tegen de beklaagden oplevert.
Voorz. tot De WolffHebt u nog wat
te zeggen
Bekl. De WolffNeen.
Voorz. En u, Donker?
Bekl. DonkerIk zou een aanklacht willen
indienen tegen getuigen, omdat ik veronder
stel te kunnen bewijzen, dat ze een valschen
eed hebben afgelegd.
De terechtzitting wordt daarop eenige
oogenblikken geschorstde rechtbank gaat
in raadkamer.
Als de openbare zitting weder wordt ge
opend, wijst de rechtbank een vrijsprekend
vonnis, overwegende, dat noch op de terecht
zittingen van 1903, noch op de terecht
zitting van heden meer licht over de zaak
is verspreid. Het ten laste gelegde niet
weltig en overtuigend bewezen verklarende,
spreekt de rechtbank beide beklaagden vrij
en gelast hun invrijheidstelling wat deze
zaak aangaat.
Beklaagden worden daarop weggeleid
tot het verder ondergaan der straf, waar
toe zij indertijd zijn veroordeeld.
O N D E R W IJ S.
Benoemd tot onderwijzeres aan school 1
te Middelburg mej. T. J. Braat te Hein-
kenszand.
De Staten-verkiezingen.
Men schrijft ons uit Zeeland
Wanneer wij den uitslag der verkiezingen
in onze provincie nagaan, dan valt in de
allereerste plaats geconstateerd te worden,
dat de vrijzinnigen in het district Middel
burg steeds goed vooruitgaan. Waar in
1904 de anti-revolutionairen bij eerste
stemming gekozen werden met 1904 tot
2000 stemmen, gingen hun candidaten
thans slechts 90 stemmen vooruit. Het
hoogst aantal op een anti-revolutionair
was nu 2090. In 1904 kregen de vrijzinnigen
van 1490 tot 1594 stemmen, en toen hadden
de sociaal-democraten geen candidaten
gesteld. Nu behaalden de vrijzinnigen van
1792 tot 2128 stemmen, en bovendien ver
kregen de sociaal-democraten van 170 tot
275 stemmen.
Links gaat dus in het district Middel
burg goed vooruit, in de allereerste plaats
iu de stad zelf, doch ook op het platteland,
vooral te Nieuw- en St.-Joosland, waar de
vrijzinnigen van 105 tot 113 stemmen
verkregen, de anti-revolutionairen van 53
tot 58. In 1904 was het verschil veel
kleiner, links toen van 67 tot 83, en rechts
van 59 tot 63. in Middelburg zelf is flink
gestemd; in alle drie de districten bleven
de anti-revolutionairen ver in de minder
heid; rechts kreeg ruim 500 stemmen
minder dan links.
In Vlissingen werden de anti-revolutio
nairen met groote meerderheid gekozen,
en in dat district hebben de vrijzinnigen
het geducht moeten afleggen.
Dat Goes de anti-revolutionaire candi
daten bij eerste stemming zou gekozen zien,
valt niet te verwonderen. Alleen optimisten
zagen daar eenige kans voor de vrijzinnigen,
want Goes is reeds sinds jaren een bol
werk voor de rechterzijde.
Zierikzee en Sluis bleven de vrijzinnige
vaan getrouw. In beide districten werden
de liberalen met overweldigende meerder
heid gekozen.
De aftredende liberaal. Jht. Mr. E. A. O.
de Casembroot, behield zijn zetel te Tholen.
Zijn populariteit is zoo groot op het eiland
Tholen, dat, hoewel het district anti-rev.
is, de heer De Casembroot toch 312 stemmen
meer behaalde dan zijn anti-revolutionaire
tegenstander.
In het district Hulst moet voor 3 plaatsen
een herstemming plaats hebben tusschen
4 katholieken en 2 liberalen. De liberalen
hebben daar volstrekt geen kans op winst,
doch zij zullen zeker, waar zij slechts 2
candidaten van hun richting kunnen kiezen,
wel medewerken om voor de derde plaats
de verkiezing te helpen bevorderen van
den vooruitstrevenden katholiek, den heer
Van Dalsum.
Wanneer wij de gemiddelde cijfers nemen
op de candidaten der rechter- en linker
zijde uitgebracht in al de districten van
Zeeland, dan zien wij, dat 13535 kiezers
links hebben gestemd, en 13214 rechts.
Weg over den Scheldedam.
Men schrijft ons;
In den laatsten tijd duiken weder berichten
op over een weg over den Scheldedam,
die Noord-Brabant met Zuid-Beveland ver
bindt, en zelfs zou reeds een ontwerp door
den Hoofdingenieur van den Rijkswater
staat ingezonden zijn aan den betrokken
Minister. Wanneer nu zoo'n weg in de naaste
toekomst tot stand komt, dan zal maar
moeilijk gezegd kunnen worden, dat de
Regeering in deze zaak over ijs van één
nacht is gegaan. Wij vonden medegedeeld,
dat in de notulen der vergadering door de
Kamer van Koophandel en Fabrieken, ge
houden op 1 Juli 1867, staat te lezen:
„Op voorstel van den heer Kerstens wordt
besloten aan den Minister van Binnenland-
sche Zaken te verzoeken een wetsvoorstel
te doen, om voor rekening van den Staat
een rij- en voetweg aan te leggen nevens
de Schelde-spoorwegbaan, tot vergoeding
der, door het dichten der Schelde ontnomen
watergemeenschap tusschen den Noord-
Brabantschen wal en Zuid-Beveland voor
den kleinhandel in landbouwvoortbreng-
selen, als zijnde de weg door het Zuid-
Bevelandsche kanaal daartoe minvoordeelig
en de in aanleg zijnde spoorweg, bij een
gemis van een station te Batli niet dienstig".
Reeds 40 jaren is dus de zaak van den
rij- en voetweg aan het draaien. Als eerste
antwoord op verschillende adressen van
bedoelde Kamer van Koophandel, gemeente
bestuur van Bergen-op-Zoom en eenige
gemeenten in Zeeland, werd toen door den
Minister van Binnenlandsche Zaken, Heems
kerk, gemeld„Voor voetgangers zal zonder
bezwaar het gebruik der bermen van den
dam kunnen worden toegestaan en wat
betreft het verlangen, dat op dien dam een
rijweg zal worden aangelegd, heb ik die
besturen ingelicht, omtrent enz. onder op
merking, dat zoowel de noordelijke als de
zuidelijke berm de gelegenheid aanbieden
om door ophooging, wellicht metvcrbreeding
en afrastering, een doelmatigen kunstweg
aan te leggen", in de begeleidende missive
van den heer Commissaris des Konings
werd opgemerktBij een schrijven van den
Minister van 31 Jan. 1864 was reeds te
kennen gegeven, dat hoewel een gemeen
schap voor voertuigen tusschendeprovinciën
Noord-Brabant en Zeeland langs den Spoor-
wegdam, op zich zelve beschouwd, wel
eenige aanbeveling verdient, het daardoor
beoogde voordeel, hetwelk uitsluitend in
het belang dezer beide provinciën ware,
niet schijnt te kunnen opwegen tegen de
aanzienlijke kosten, die zoodanige ver
breeding van de zuidelijke berm zou vor
deren, en welke, de begrindingof bestrating
en de afrastering niet medegerekend, globaal
op ruim honderd duizend gulden geraamd
zijn.
Vooral met het oog op de verwachte
aanslibbing aan de zuidzijde des dams,
welke aldra inpoldering tengevolge zal
hebben, en waardoor gemakkelijk en min
kostbaar een communicatie voor voertuigen
zal kunnen gemaakt worden, kwamen de
kosten voor den bedoelden weg aan den
Minister hoog voor.
In geen geval zal dan ook, werd door
den Minister te kennen gegeven, daartoe
van j Rijkswege geldelijke hulp kunnen ver
strekt worden.
Intusschen kwam van de zaak niets en
ging de doofpot in tot in 1894 weder de
koe bij de hoorns werd gevat. Er werd een
commissie benoemd, die de zaak weder
zou onderzoeken, bestaande uit de heeren
Maas, Asselbergs en De Rijke, leden van
de Kamer van Koophandel te Bergen-op-
Zoom, die bij dat onderzoek constateerde
dat aan de Noordzijde, zoowel op den
binnenberm van den dijk van den Caters-
polder als op dien van den zeedijk van
den Damespolder aanwezig is een aarde-
baan met wederzijdsche oprittenbeiden
reiken aan den hoofdweg naar Woensdrecht.
Den koristen weg nemende zoude dus op
laatstgenoemden binnenberm eengrindbaan
kunnen aangelegd worden ter lengte van
600 M.
De Zuidelijke berm van den Oosterschelde-
dam heeft met den oprit tegen den dijk
van den Damespolder een lengte van
2500 M. Deze dient te worden verbreed,
en door te lage ligging bij hooge vloeden
met ijsgang, wat algeheele belemmering en
versperring veroorzaakt, zou het noodig
zijn, dat verhooging plaats vond en tevens
over dc gcheele lengte voor beveiliging
van voertuigen, voorzien werd van afras
tering.
Na nog eene opmerking over de aan
sluiting aan den Zeeuwschen wal komt de
commissie na ernstige overweging en per
soonlijke verkenning van den toestand tot
de volgende conclusiën:
Gewenscht is het verkrijgen van den rij
en voetweg, doch niet langs de Noorder
maar Zuiderzijde; het wachten op de in
poldering van meerdere schorren baat noch
het tegenwoordige noch het eerstkomende
geslacht.
Een ernstig bezwaar is de weg, die van
den Batschen dijk leidt naar het dorp Bath,
waar aansluiting aan den postweg te vinden
is. De oprit langs de buitenzijde van dien
dijk zal echter bijna geene kosten veroor
zaken, wijl deze van nature gedeeltelijk
aanwezig is.
Voor een som verre beneden die, welke
vroeger werd genoemd, zou een verbinding
als rij- en voetweg, tusschen Noord-Brabant
en Zeeland aangelegd kunnen worden.
Sedert zijn weer circa twaalf jaren ver-
loopen en nu is de zaak weer hangende.
Thans met een goed eindresultaat?
j
Brieven uit Berlijn.
(Van onzen Correspondent).
Bronzen- en levende vreemde gasten.
Berlijn, 30 Mei '07.
Daags na elkaar, hebben zeer interes
sante gasten uit het buitenland hun intrede
bij ons gedaan, eergisteren 5 vorsten tegelijk,
en gisteren 45 burgers. En ditmaal deed
zich 't merkwaardige verschijnsel voor, dat
van de vreemde burgers heel wat meer
notitie werd genomen door de publieke
opinie, alias de bladen der hoofdstad, dan
daags te voren van de vreemde vorsten,
wier aankomst men zeer koeltjes opnam,
terwijl daarentegen dagen lang 's morgens
en 's avonds vele kolommen aan het bezoek
der 45 burgers zullen worden gewijd.
De reden voor het schijnbaar raadsel
achtige feit, dat in de hoofdstad van het
monarchale Pruisen door de pers zoo
weinig notitie wordt genomen van de vóór
het slot „afgestapte" buitenlandsche vorsten
is niet ver te zoeken. Voor den Realpoliliker
is de aankomst der 45 Engelsche redak-
teuren als representanten van een voornaam
deel der machtige Engelsche publieke
opinie, dfe naar aanleiding van het bezoek
der Duitsche redakteuren aan Engeland
van verleden jaar, nu een tiendaagsch
contra-bezoek aan Duitschiand komen
brengen en achtereenvolgens in Breinen,
Hamburg, Berlijn, Dresden, Miinchen,
Frankfort a/M., Rüdesheim en Keulen
feestelijk worden ontvangen, van meer
beteekenis dan de aankomst en plaatsing
op het bordes vóór het slot van vijf
bronzen vorsten.
Al zijn hier leden weergegeven uit het
roemrijke geslacht der Oranje's, het zijn
niettemin afbeeldingen van vreemde vorsten
uit vroegere eeuwen, die in de binnenlandsche
geschiedenis van het Duitschiand dier
dagen geen rol hebben gespeeld en voor
wien zich uit den aard der zaak de breede
massa der hedendaagsche Duitsdie bevolking
niet warm kan maken. In het onderhavige
geval gaan de levenden voor de dooden,
de levende burgerlijke Engelsche gasten
boven de doode Hollandsche stadhouders.
Behalve de Vossisdie Zeitung, welke een
sympathiek hoofdartikel wijdde aan de
bronzen hulde des Keizers aan de bloed
verwanten zijner stammoeder Louise Hen-
riette (dochter van Frederik Hendrik en
eerste gemalin van den Grooten Keurvorst),
bepaalden de overige bladen zich uitsluitend
tot het afdrukken van een beknopt verslig
omtrent de onthulling met vermelding dei
bronzen inscripties, dat hun van officiëefe
zijde werd toegezonden, daar bij de ont
hulling zelve alleen de vertegenwoordiger
van Wolff's Telegraphen-bureau en de
correspondenten der Hollandsche bladen
tegenwoordig waren.
De Possin eindigde haar uitvoerig hoofd
artikel, waarin o. a. een parallel werd
getrokken tusschen de karakter-eigen
schappen van den „Vader des Vaderlands"
Willem van Oranje en van den Grooten
Keurvorst, en de meening wordt uitgedrukt,
dat de plaatsing der vijf standbeelden op
zulk een bevoorrechte plaats is te be
schouwen als een Keizerlijke daad van
piëteit en persoonlijke hulde aan de levens
beschouwing der ridderlijke Oranje-vorsten,
met het volgende saluut„De naam der
Oranje's is onafscheidelijk van het begrip
van gelouterde humaniteit, burgerlijke
vrijheid en principiëele godsdienstige ver
draagzaamheid. Wanneer de nieuwe stand
beelden vóór het slot „fiir diese Gedanken
werben sollen" zal de Berlijnsche burgerij
de nieuwe versiering van het slot dankbaar
begroeten".
Het heeft waarschijnlijk in de bedoeling
der autoriteiten gelegen om alles te ver
mijden, wat aan de onthulling van de
standbeelden van Willem van Oranje en
van de Stadhouders Maurits, Frederik
Hendrik, Willem II en Willem lil groot
vaderoom, vader, broeder en neef van
Louise Henriette, echtgenoote van den
Grooten Keurvorst) het cachet eener politieke
demonstratie zou hebben kunnen geven,
(welke op zich zelf niet geheel is weg te
cijferen). Vandaar dat de onthulling niet
vooraf in de bladen was aangekondigd
geen redevoeringen werden gehouden
aan Koningin Wilhelmina geen uitnoodiging
was gericht tot bijwoning behalve het
Keizerlijk echtpaar, den Kroonprins, den
Hollandschen gezant baron Gevers en den
Engelschen ambassadeur Sir Lasceiles,
slechts een klein aantal genoodigden tegen
woordig waren en de Berlijnsche pers
bij deze gelegenheid was buitengesloten.
Wellicht is het afdrukken van het officiëele
bericht zondereenigen verderen kommentaar
ten deele het gevolg van deze uitsluiting.
Zonder eenig allegorisch bijwerk, flan-
keerende busten en banken (zooals bij dc
marmeren groepen der Siegesallee) maken
de bronzen geciseleerde standbeelden,
welke de stadhouders in IJ X levens
grootte voorstellen, tegen den grijzen
achtergrond van het reusachtige slot een
artistiek effect, te meer, daar men aan de
zware zandsteenen ballustrade, waarmede
het manshooge zeer breede bordes wordt
afgesloten, niets veranderd heeft. Het
bordes wordt doorsneden door een breeden
doorrit, links en rechts geflankeerd door
bronzen groepen, voorstellende steigerende
rossen-„bedwingers". De inrit verdeelt het
bordes in twee ongelijke deelen, waarvan
het kleinere ongeveer een derde gedeelte
beslaat, en in een rechten hoek aansluit
bij den vooruitspringenden, oudsten vleugel,
voor welks schilderachtigen gevel onder
de boomen een paar jaar geleden reeds
het bronzen standbeeld van admiraal De
Coligny, den schoonvader van Willem den
Zwijger verrees. Op de verweerde ballus
trade van het rechter, kleinere gedeelte
van het bordes, verheffen zich nu de
standbeelden van Willem I (niet als „Vader
des Vaderlands" weergegeven, maar als!
jongeling in zwierige Spaansche kleedij)
en van Maurits (naar de schilderij van
Mierevelt bizonder gelijkend; op de ballus
trade van het linkergrootere gedeelte
van het bordes volgen de standbeelden
van Frederik Hendrik, Willem II en
Willem III.
Na de onthulling bleef de Keizer, die
er zeer opgewekt uitzag, vooral geruimen
tijd voor de beelden van Frederik Hendrik
en van den Koning-Stadhouder Willem lil
staan, waarbij Z. M. zich achtereenvolgens
levendig met Baron Gevers, onzen gezant,
en met Sir Frank Lascellis onderhield.
Alvorens zich daarna in het slot te be
geven, trad de Keizer nogmaals op Baron
Gevers toe, ontbood ten tweeden male
professor Brütt, den schepper van het
standbeeld van Frederik Hendrik bij zich,