ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. Zaterdag 8 Juni 1907. a Ëerste Blad. Ar. Dir. E. 1. 0. dn Jhr. Mr. E. i. 0. dn Jonkheer Mr. E. i. 0. de Casembrool. (Z ierilizeesclie C o u r a n t). B E RVD H T. Het stembiljet. Aan de kiezers van Schouwen en Duiveland. M. Bolle Lz., J. H. C. Heijse en C. J. Hocke Hoogenboom, Een valsche strijdleuze. Aan de Kiezers in het eiland THOLJE N. Kiezers in het eiland Tholen De politieke rede van den heer Mr. R. J. H. PATIJN. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is 1,30, franco, per post 1,60. Voor het buitenland, verzending eens per week, 10,per jaar bij vooruitbetaling. 63ste JAARGANG. No. 8471. Directeurs A. I. DE LOOZE. Uitgever-Redacteur: A. FRaNKEL. Redacteur: J. Waale, alleen voor het binnen- en buitenlandsch nieuws. Advertentiënvan 1—3 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags-, Woensdags- en Vrijdags-middags 2 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Alle betalingen moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. DE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. FRANKEL, Oude Haven D 493, Zierikzee. Dit nummer bestaat uit rie bladen. Zij, die zich met 1 Juli a.s. op deze !>urant abonneeren, ontvangen de tot en datum verschijnende nummers |-atis. Alle brievengaarders en boek- ïndelaars nemen abonnementen aan. De Directeur, A. J. DE LOOZE. Elk kiezer ga aanstaanden Dinsdag sschen 8 en 5 uur naar het Raadhuis, aar hij tegen afgifte van de oproepings- lart, die hij moet medebrengen, een stem- Ijet ontvangt, dat er aldus uitziet: CANDIDATE N. NAMEN. Voorletters. BOLLE Lz. ENOELBERTS. HEIJSE. HOCKE HOOOENBOOM. HOEUFFT. TIMMERMAN Cz. M. Mr. D. J. H. C. C. j. Jhr. J. C. F. Met dit stembiljet ga men naar een ssenaar, en make daar met een potlood :t witte rondje vóór de namen van hen, e men wil kiezen, zwart. Men mag op het stembiljet niet schrijven, men mag ook niet de namen van de Igencandidaten doorschrappen. Doet men it toch, dan is het stembiljet ongeldig. Heeft men bij vergissing het witte rondje vart gemaakt van hem, dien men niet wil ezen, dan kan men aan het stembureau :n nieuw stembiljet aanvragen, mits men :t eerste stembiljet, dat abusievelijk is gevuld, teruggeeft. Kiezers! het stembiljet? dat gij dus insdag in de bus steekt, ziet er aldus uit: CANDIDATE N. NAMEN. BOLLE Lz. ENOELBERTS. HEIJSE. HOCKE HOOOENBOOM. HQEUFFT. TIMMERMAN Cz. Voorletters, Mr. D. J. H. C. C. j. Jhr. J. C. F. Wij noodigen U uit a.s. Dinsdag uw stem uit te brengen op de periodiek aftredende Statenleden, de heeren die èn door de Centrale Liberale Kiesvereeniging èn door de Vrijzinnig- Demokratische Kiesvereeniging niet schier algemeene stemmen candidaat zijn gesteld, die zoowel om hun staatkundige overtuiging als om de voortreffelijke wijze, waarop zij in de Provinciale Staten de algemeene be langen en die van dit district be hartigd hebben, verdienen met groote stemmen-meerderheid herkozen te worden. Als de anti-revolutionairen, de antithese stellend, beweren, dat de Christelijke gods dienst gevaar loopt, wanneer het staatsroer door liberalen bestuurd wordt, dan jokken die heeren moedwillig, want juist de liberalen zijn, hetgeen hun bekend is, ten allen tijde de vurige strijders voor de gewetensvrijheid geweest. Onder geen staatkundige partij is dan ook de godsdienst in het algemeen, en de Christelijke godsdienst in het bizonder veiliger dan juist onder een vrijzinnig gouvernement, gelijk ook de twee regeerings- jaren van het vooruitstrevend bewind-De Meester opnieuw bevestigd hebben. Waarvoor dient dan de antithese? Wel eenvoudig om in tijden van ver kiezingen de geloovige menigte op te zweepen, en haar in den valschen waan te brengen, dat het Christelijk geloof gevaar dreigt, uitsluitend met het oogmerk haar te doen stemmen op die candidaten, die men in het bestuur van land of gewest wil hebben. Voor dit profane doel is de antithese uitgevonden. Voor dit profane doel werd zij gebezigd. Voor dit profane doel wordt zij ook nu weer tegen de vrijzinnigen als krijgskreet aangeheven. Is dat eerlijk of valsch? Wie die valschheid doorziet, zal zich van zulk een partij afwenden, en zijn stem uitbrengen voor het district Zierikzee op de aftredende Statenleden, de heeren M. Bolle Lz J. H. C. Heijse, C. J. Hocke Hoogenboom, en voor het district Tholen op het af tredend Statenlid, den heer Jbr. Mr. E. A. O. de Casembroot Ook U noodigen wij uit a.s. Dinsdag het periodiek aftredend Statenlid, wederom uw vertrouwen te schenken. Vijftien achtereenvolgende jaren heeft hij dat vertrouwen bezeten, en door de uit nemende wijze, waarop hij gedurende dat tijdsbestek de belangen van het gewest in het algemeen en die van uw district in het bizonder bevorderd heeft, getoond dit ten volle te verdienen. Zijn medeleden stelden zijn groote ver diensten op zóó hoogen prijs, dat zij hem tot lid van het Gedeputeerd College kozen, en telkens herkozen. Brengt daarom, kiezers, uw stem op nieuw op hem uit. Laat U niet door hen misleiden, die God's heiligen naam voor politieke doel einden misbruiken, die de kerkgebouwen, waarin alleen het woord van het Evangelie verkondigd mag worden, ontwijden door hun propaganda voor de verkiezing, en die niet schromen verderfelijke scheuring te brengen in ons vreedzaam, vroed volk. Herkiest aanstaanden Dinsdag met ver pletterende meerderheid die bewezen heeft een goed, verdraagzaam Statenlid te zijn. Een zoo gewichtige dag als Dinsdag aanstaande is zeker in lange jaren niet voor u aangebroken. Dan immers moet gij beslissen, of onze afgevaardigde, Jonkheer mr. E. A. O. de Casembroot opnieuw uw afgevaardigde in de Provinciale Staten zal worden, of dat gij er een ander heen zult zenden. Waarom zoudt gij veranderen? In welk opzicht voldoet genoemde heer n>t meer aan de vereischten, reeds zoo vele jaren aan hem gesteld? Heeft hij niet steeds getoond een warm hart te hebben voor de bewoners van het eiland Tholen, voor hunne nooden en behoeften? Is zijn hulpvaardigheid in verschillende opzichten niet herhaaldelijk gebleken? Het rampjaar 1906, dat ook een gedeelte van ons eiland teisterde, zou het ruimschoots kunnen getuigen. (De bescheidenheid laat niet toe hier feiten te noemen). Is hij niet reeds lange jaren een waardig lid van Gedeputeerde Staten? Welnu kiezers! Denkt na, voor ge beslist! Dan kan het niet anders, of onze waarde, verdraagzame heer De Casembroot wordt opnieuw door het eiland Tholen afge vaardigd. Stemt dus eenparig op het aftredend lid: Gisterenavond trad in de stampvolle Concertzaal alhier voor de kiezers op mr. R. J. H. Patijn, afgevaardigde van dit district naar de Tweede Kamer. Bij zijn binnentreden in de zaal werd hij met het Patijnslied begroet. De voorzitter der Centrale Liberale Kiesvereeniging, de heer mr. A. J. f. Fokker, opende de bijeen komst met de mededeeling, dat het Centraal Bestuur onzen gewaardeerden en beminden afgevaardigde had uitgenoodigd hier op te treden, niet zoozeer, omdat hier een groote strijd te verwachten zou zijn, maar omdat men den drang gevoelde mede te leven met de vrijzinnigen van geheel Nederland. Hij heette den spreker hartelijk welkom hier. Mr. Patijn alsnu het woord verkrijgende, herinnerde aan den 6en Mei van 1905, toen hij hier voor het eerst optrad. Als vreemdeling kwam hij toen in Zierikzee, vreemd aan het district, vreemd aan de bewoners. Hij wist alleen, dat men er hier prijs op stelde het Kuypersche juk af te schudden. Dit gaf hem moed den strijd met de kiezers mede te strijden. Bij zijn eerste optreden al bemerkte hij, dai hier de ware geestdrift werd gevonden. En op zijn tocht door het eiland werd hij hierin versterkt. Hij verkreeg de overtuiging, dat wij met eere uit den strijd zouden te voorschijn treden. En het resultaat was gunstig. Na de treffende ontvangst, hem bereid, is hij hier geen vreemdeling meer. Als hij te Zijpe den voet aan wal zet, dan is het hem, alsof hij een bevrienden bodem betreedt. Hij heeft dit district leeren kennen en waardeeren. Spreker stelt er prijs op dit te zeggen, voordat hij zijn rede aan vangt (aanhoudende toejuiching). In de politiek is in de twee jaren, die achter ons liggen, een en ander veranderd. Hij heeft gaarne aan de tot hem gerichte uitnoodiging gevolg gegeven, omdat wij wederom staan voor een gewichtig oogen- blik van binnenlandsche politiek. De ver kiezingen voor de Prov. Staten staan voor de deur. Hiervan zal afhangen, of de clericale meerderheid in de Eerste Kamer zal worden bestendigd, dan wel of zij door een vrijzinnige meerderheid zal ver vangen worden. Spreker zal kortelijk eenige momenten aanstippen uit de twee politieke jaren, die doorleefd zijn. Toen in Juni 1905 de vrijzinnigen de overwinning behaalden, zoodat wij kwamen van 52 links tegen 48 rechts, hadden wij daardoor geen parlementaire meerderheid in de Tweede Kamer verkregen, want de zeven socialistische leden smolten met de regeeringsmeerderheid niet samen. Daar het land zich met een overweldigende meerderheid tegen het Kabinet Kuyper had uitgesproken, moest dit Kabinet aftreden. Nu waren twee oplossingen mogelijk. Men kon een Kabinet d' affaires vormen. Spreker verheugt zich, dat die oplossing niet gekozen is, want een dergelijk Kabinet moet met zijn beenen altijd in de politiek te lande komen. Een tweede oplossing was een Kabinet samen te stellen uit de twee vrijzinnige groepen, de Unie-Liberalen en de Vrijzinnig-Democraten, die het grootste aantal stemmen op zich vereenigd hadden. Deze oplossing werd gekozen. Dit Kabinet is dus niet kleurloos. Aan het tegen woordig regeeringsprogram ligt het concen tratieprogram ten grondslag. Van de zijde de clericalen werden tegen dit Kabinet allerlei bezwaren in het midden gebracht, o. a. dit, dat Goeman Borgesius de opdracht der Koningin een Ministerie te vormen aanvaard had. Indien Goeman Borgesius, de vader van het concentratie program, dat bij de stembus dienst had gedaan, die in den strijd vooraan had gestaan, zich aan de opdracht onttrokken had, dan zou hij ontrouw aan het vaandel zijn geworden. De anti-revolutionairen speculeerden er op, dat Goeman Borgesius in de uitvoering van zijn opdracht niet zou slagen. Want dan had Kuyper de teugels weer in handen genomen. Dit begreep Goeman Borgesius, en het was voor hem een prikkel te meer om alle zeilen bij te zetten, teneinde wel in de uitvoering van zijn taak te slagen. Hadden wij een tweede Ministerie Kuyper gekregen, dan ware dat een ramp voor het land geweest. Die 52 hadden niet kunnen dulden, dat dr. Kuyper achter de groene tafel had blijven zitten. Bij het eerste samentreffen van Kamer en Ministerie ware een conflict gerezen, en dr. Kuyper is er de man niet naar óm een conflict te ontvlieden. En dan hadden wij een Kamerverkiezing gekregen onder dezelfde leuzen. Was de spanning bij de eerste verkiezing reeds ten top gestegen, wij waren dan op de grens van een burger-oorlog gekomen. De heer Goeman Borgesius heeft lof verdiend, dat hij door uit te voeren zijn opdracht het land voor de ramp van een tweede verkiezing behoed heeft. De eerste daad van het nieuwe Ministerie was de instelling van een afzonderlijk Ministerie van Landbouw, hetgeen noodig was, omdat de landbouw is een hoofd bron van ons volksbestaan. Opmerkelijk is het, dat in dit Kabinet niemand zitting had, die in den politieken strijd scherp op den voorgrond was getreden. Men had begrepen, dat het land behoefte had aan rust. Als achter de groene tafel mannen gezeten hadden, die aan den strijd hadden deelgenomen, dan ware dat voor de rechterzijde prikkelend geweest. Het Ministerie trad verzoenend op, hetgeen blijkt uit deze zinsnede in de Troonrede: „bij de uitvoering van de aangekondigde voor nemens zal zooveel mogelijk rekening worden gehouden met de wenschen van alle groepen van het volk". Toch gaf die zinsnede aan de rechterzijde aanstoot. Schuld bewust als zij was, zag zij daarin een verwijt. Met 't oog op de wet op het Hooger Onderwijs en die op 't Lager Onder wijs, de twee wetten, die onder het vorig Ministerie tot stand zijn gekomen, en die zuivere partijwetten zijn, zegt spreker, wien de schoen past trekt hem aan. In 1905 werd het van anti-revolutionaire zijde zoo voorgesteld, alsof de strijd, die gevoerd werd, gold den godsdienst, of men daar vóór of tegen 'was, vóór of tegen het Christelijk beginsel. Het ging er om, zeide men van die zijde, of de geest van den Pinksterdag zal zegevieren. Met dezen leugen werden duizenden en tien duizenden tegen ons in het harnas gejaagd, en genoopt hun stem tegen ons uit te brengen. Toen de verkiezingen voorbij waren, en de nieuwe Kamer bijeenkwam, bleek de groote vrees, die men gekoesterd had, plotseling verdwenen. Trouwens de bezorgdheid, die men zeide te voeden, was niet ernstig gemeend. Van vrijzinnige zijde is ook nooit een daad verricht, nooit een woord gesproken, waaruit men zou kunnen afleiden een aanslag op het godsdienstig beginsel. Ware het gebeurd, dan hadden wij het wel op ons brood gekregen. In de Tweede Kamer geraakte de antithese op den achtergrond, werd weggemoffeld. Met dr. De Visser, die voor Leiden zitting kreeg, deed zij weêr haar intocht. Deze haalde als een bewijs van den anti-gods dienstzin van de vrijzinnigen de Troonrede van 1870 aan, die niet de gebruikelijke zinsnede bevatte, waarbij de hoogere zegen voor den parlementairen arbeid werd aan geroepen. Het oud-lid De Beaufort ver klaarde, dat die weglating een domheid was geweest van een klerk. Maar dat dr. De Visser een goede dertig jaar terug moest gaan, om te bewijzen den anti godsdienstzin der vrijzinnigenteekent den juisten aard der beschuldiging. Maar men had nog een anderen grond om de vrijzinnigen van ongodsdienstige gevoelens te betichten. De Fransche socialistische Minister, Viviani, had in de Fransche Kamer gezegd, dat de lichten des hemels waren uitgedoofd. Groote opschudding bij de Nederlandsche politici! In strooibiljetten in Zuid-Holland werd die uitdrukking van den Franschen Minister ijverig tegen ons, vrijzinnigen, geëxploiteerd. Wij kunnen eischen, dat als men ons bestrijdt, men dat doet voor hetgeen wij zeggen. Maar als men ons verwijt, wat een vreemdeling in een ander land gezegd heeft, dan zeggen wij, die rekening deugt niet, dit is geen eerlijke boekhouding. Na twee jaren werkens van dit Ministerie is uitgekomen, dat de sombere voorspelling betreffende onze ongodsdienstigheid in het licht der feiten beschouwd niet is uitgekomen. Maar nog een andere sombere profetie is gedaan. Indien het Christelijk Kabinet mocht vallen, en een vrijzinnig Ministerie optrad, dan zou dit van de socialisten afhankelijk worden. De zweep van Troelstra was een geliefkoosde term om die af hankelijkheid aan te duiden. Ook die voorspelling is niet bewaarheid. Reeds bij de eerstë samenkomst van de nieuwe Kamer ontspon zich een scherp debat tusschen den Minister van Koloniën en den heer Troelstra. Bij het arbeidscontract werd het Ministerie door de socialisten aangevallen. Bij de oorlogsbegrooting stemden de socialisten tegen. Een paar weken geleden riep de heer Heemskerk den heer Troelstra toe: waarom hij dit Ministerie niet gesteund heeft. Toen heeft de heer Troelstra geantwoord, dat de socialisten tegen alle burgerlijke partijen zijn. De vrees, dat wij aan den leiband der socialisten zouden loopen, is dus ijdel gebleken. Het werkplan van dit Ministerie, zeide spreker, ademt een verzoenenden geest, en strekt om alle partijen tot eerlijke samenwerking te bewegen. Sociale her vormingen staan daarbij op den voorgrond, voornamelijk ouderdomspensioneering en ziekteverzekering. Sociale hervormingen gebeuren uit christelijk mededoogen met de minstbedeelden. Indien de Staat de zwakken steunt, dan wordt de Staat sterker. De verzoeningsgezindheid der Regeering blijkt niet het minst uit het wetsontwerp tot verbetering der traktementen van de onderwijzers, zoowel van de openbare als de bizondere. Door spreker wordt er op gewezen, dat twee belangrijke wetten zijn tot stand

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1907 | | pagina 1