ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. Dinsdag 30 April 1907. Tweede Blad. (Z ierilizeesclie C o u. r a n t). NIEUWSTIJDINGEN. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is 1,30, franco per post 1,60. Voor het buitenland, verzending eens per week, 10,— per jaar bij vooruitbetaling. 63ste JAARGANG. No. 8455. Directeur: A. I. DE LOOZE. Uitgever-Redacteur: A. FrSnkel. Redacteur: J. Waale, alleen voor het binnen- en buitenlandsch nieuws. Advertentiënvan 1—3 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags-, Woensdags- en Vrijdags-middags 2 ure bezorgd worden. Groote teller wordt naar plaatsruimte berekend. Alle betalingen moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. DE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. FRANKEL, Oude Haven D 493, Zierikzee. INDIË. Het moet in de bedoeling van den land voogd liggen den kapitein H. Cristoffel op te dragen te trachten den geheimzinnigen priestervorst Singamaharadja, die naar men vermoedt zich nabij het Toba-meer ter Sumatra's oostkust schuil houdt, op te sporen. Te dien einde worden thans, leest men in de Preanger Bode, uit de maréchausée- compagnie van het 4de bataljon infanterie te Tjimahi, een 40-tal Amboineezen uitge zocht, die de colonne zullen vormen, die kapitein Christoffel zal aanvoeren. ITALIË. Bij Riesi is Salomone, een groot bandiet onder de Siciiianen, door de karabiniers gevat. Hij verschoot al zijn ammunitie, voor hij zich overgaf, maar raakte niemand. Hij had een groote som gelds, een geweer, een pistool ep een dolk bij zich. In drie jaar tijds had Salomone zeven menschen gedood en tallooze rooverijen gepleegd. Twee grondeigenaars in de buurt, die hem toevlucht verschaft hadden, zijn ook in hechtenis genomen. RUSLAND. Vrijdag hield de Doema zich opnieuw bezig met de mishandelingen in de gevangenissen en speciaal die te Riga. Een aantal sprekers schetsten opnieuw, aan welke folteringen de ongelukkige gekerkerden moeten blootstaan. De minister van justitie antwoordde, dat een onderzoek ingesteld wordt, en dat hij verder niets heeft meê te deelen. Wel voegde hij aan zijn woorden toe, verbaasd te zijn over het feit, dat men zelfs niet getracht heeft bewijzen aan te voeren voor de geuite beschuldiging. Hessen en Pergament houden daarna nogmaals de beschuldigingen vol. Daarna wordt een voorstel van de socialisten en „propulisten" met op 4 na algemeene stemmen aangenomen, waarin verlangd wordt, dat een aantal schuldige ambtenaren zullen worden ontslagen, „voor hun even- tuleele rehabiliteering door de een of andere rechtbank". De Russische boeren zijn goed- geloovig. De boeren-afgevaardigden in de Doema moeten, naar hunne kiezers bevelen, met het leven er voor instaandat de tweede Doema niet wordt ontbonden. In de eerste Doema waren zij monarchaal geweest, maar toen zij de kwade bedoelingen merkten van de regeering, zijn zij naar de oppositie overgeloopen; wanneer nu de regeering de Doema wil ontbinden, dan moeten de mannen het met geweld tegen houden. De kiezers gelooven zóó heilig, dat de afgevaardigden dat zullen doen, dat zij (zegt men) reeds geid bijeen brengen voor hun begrafenis. Odessa, 26 April. De krijgsraad heeft weder 7 personen, verdacht een familie ter dood gebracht te hebben, tot den strop veroordeeld. ENGELAND. Londen, 27 April. De nationale Liberale Club gaf een feestmaal ter eere van de koloniale eerste ministers, waaraan ook de premier Campbell Bannermann en onderminister Churchill deelnamen. Botha hield bij deze gelegenheid een merkwaar dige toespraak over den Boerenoorlog. Hij zeide, dat hij zijn plicht had gedaan als soldaat en dat hij op het tegenwoordig oogenblik bereid was hetzelfde te doen ten behoeve van het Britsche rijk. Churchill zeide in een rede, dat het succes van de koloniale conferentie, voornamelijk wat betreft de besluiten voor de verdediging van het rijk, een waarborg was, dat het Britsche rijk nimmer uit zou vallen. Officieel wordt gemeld, dat op St.-Lucia, één der Kleine Antillen (West- lndië), ernstige oproerigheden zijn gepleegd door steenkoolsjouwers en daglooners. Winkels zijn geplunderd en veel suikerriet is verbrand, in eenige fabrieken is schade aangericht. De politie schoot op de oproer makers, doodde er 4, en wondde er 22. De gouverneur der Eilanden Onder den Wind is aangekomen. Een telegram van gisteravond meldt, dat het ergste der opstootjes voorbij is. Een Hollandsch oorlogsschip (de „Gelderland") ligt in de haven. De admiraliteit heeft den kruiser „indefatigable" daarheen gezonden. Later verneemt Reuter uit Barbados dd. 26 dezer, dat de oproermakers op St.-Lu cia opnieuw woelig zijn. FRANKRIJK. Een onbekende heeft weer 's nachts door een luchtgat in één der Parijsche bakkerijen vitriool gegooid, waardoor de eigenaar aan vreeselijke brandwonden overleed. De politie doet alles om den misdadiger op 't spoor te komen. DUITSCHLAND. Bij de politie te Frankfurt a/Main deed een dertigjarige dame aangifte, door een 35-jarig Engelschman, die zich Charles Noell Barnsdall noemde, voor 63000 mark te zijn opgelicht. Zij had zich met den zwendelaar, dien zij te Miinchen in een pension had leeren kennen, verloofd. Thans looft zij 1000 mark voor zijn aanhouding uit. Juffrouw Milewka, vroeger kamenier van wijlen prinses Amalia van Sleeswijk- Holstein en beschuldigd verschillende lijfsieradiën van hare meesteres gestolen te hebben, is te Berlijn vrijgesproken. Zij hield haar onschuld staande, en verschillende getuigen a décharge verklaarden, dat zij wisten, dat de. prinses bij hare kamenier, die een eigen vermogen bezat voor zij hare betrekking kreeg, in het krijt stond en haar als aflossing juweelen had gegeven. De zaak heeft vooral opzien gebaard, omdat de prinses met de keizerin verwant was en haar neef, hertog Gunther, de kamenier, die volgens hem een heilloozen invloed op zijne tante had, rusteloos vervolgd heeft, om haar aan het gerecht te kunnen overleveren. BELGIË. Brussel, 26 April. In de kerk van Hal bij Brussel is een individu aangetroffen in het bezit van een dolk, een met zes patronen geladen revolver en inbrekers gereedschappen. Later werden in de buurt nog twee andere gewapende zwervers aangetroffen, een Belg en een Franschman, die bekenden anarchisten te zijn. Men hecht groote waarde aan die arrestatie, omdat zij geschiedde enkele oogenblikken vóór prins Albert, de troonopvolger, de kerk bezoeken zou. NEDERLAND. Naarden, 26 April. In den afgeloopen nacht had de familie J.aan den Naarder- straatweg, een minder aangename ont moeting aan huis. Aldaar vervoegde zich een persoon, die verlangde een fiets ter leen te mogen hebben. Uit de verwarde praatjes bemerkten de bewoners al spoedig, dat ze waarschijnlijk te doen hadden met iemand, die niet wel bij 't hoofd was. De toestand werd evenwel lastig genoeg; de heer des huizes was ongesteld, en kon zich niet naar buiten vertoonen, en reeds begon de ongewenschte bezoeker tot hand tastelijkheden, tegen de ruiten te slaan en tot bedreigingen over te gaan, toen, door het luiden van de groote huisbel, buren kwamen opdagen, die den woesteling naar Naarden brachten en aan de politie over leverden. Amsterdam, 26 April. Gisterenavond heeft zekere C. J. Korthagen, die van zijn vrouw gescheiden leeft, deze opgezocht in de woning van een familielid in de Van Ostadestraat 134, waar zij tijdelijk haar intrek had genomen, 't Schijnt dat K. eenigszins onder den invloed van den drank verkeerde, en de vrouw wilde bewegen weer tot hem te komen. Plotseling hoorde men een schot, en toen bleek het, dat K. een revolver op haar had afgeschoten, waardoor zij in het onderlijf getroffen was. De dader werd gegrepen, en naar het politie-bureau gebracht. De getroffen vrouw werd per brancard naar het O. L. Vrouwen gasthuis vervoerd, waar bleek, dat de kogel nogal diep in het lichaam gedrongen was, doch haar niet levensgevaarlijk gewond had. Haar toestand was heden bevredigend. 27 April. Prins Hendrik, vergezeld van zijn adjudant, baron Van Heemstra, bezichtigde heden te negen uur, nog voor de openstelling, de internationale honden tentoonstelling in het Paleis voor Volksvlijt. De Prins werd door den voorzitter en den secretaris, de heeren jhr. mr. D. Röell en dr. Kloppert, ontvangen en rondgeleid, en bezichtigde vluchtig de geheele tentoon stelling. Hij bewonderde 'ooral de schoone exemplaren van' Barsens, Boxers en Das honden, en betuigde zijn leedwezen niet langer te kunnen vertoeven. De Koningin en de Prins deden heden verder met groot gevolg een boottochtje op het Y, voornamelijk om het ten vorigen jare uitgestelde bezoek aan de artillerie inrichting aan de Hembrug te brengen. Daar kwamen zij te half elf aan, en werden door den burgemeester van Zaandam, jhr. Elias, verwelkomd. Hierna werd de verdere leiding door de militaire autoriteit overgenomen, n.l. den directeur-generaal kolonel Rovers en de majoors Van Kuyk en Masthoff, die de hooge bezoekers achtereenvolgens lieten zien de munitiefabriek, de draaierij voor buizen en projectielen en patronen, de fabriek van draagbare wapenen en geschut, benevens de herstelplaatsen. De gevaarlijke werkplaatsen werden niet bezocht. 's Middags bracht het Koninklijk echt paar een bezoek aan het Blinden-instituut. In de zaal voor nuttige en fraaie hand werken, werd H. M. een prachtig tapijt aangeboden, door een vijftal blinde meisjes in korten tijd vervaardigd. Te vier uur werd naar het paleis terug gekeerd. Ten acht urè begaf het Koninklijk echtpaar zich naar den stads-schouwburg, ter bijwoning der opvoering van „Onze Kate", een blijspel. Op weg daarheen stonden de menschen in drie rijen geschaard en overal op hun tocht ontvingen H.H. M.M. de grootste blijken van sympathie. Het was Zaterdagavond, en dus nog drukker dan gewoonlijk, toen de hofstoet door de verlichte straten reed. Utrecht, 26 April. In den laatsten tijd waren herhaaldelijk paarden van de Utrechtsche Trammaatschappij kreupel, zonder dat mogelijk was de oorzaak daarvan op te sporen. Na eenige dagen rust herstelden de dieren dan wel weer, maar gewoonlijk duurde het niet lang, of het was van hetzelfde laken een pak. Ten slotte zag men zich wel genoodzaakt de dieren met verlies te verkoopen. Eindelijk begon m|n echter argwaan te krijgen, en in verband met deze merk waardige gevallen van kreupelheid is thans gisteren een koetsier op staanden voet ontslagen. Déze man bleek n.l. de oorzaak te zijn. Hij was belast met het aan den man brengen van de afgekeurde paarden en schijnt daarbij met een paarden- kooper onder één hoedje gespeeld te hebben. De paarden werden achter de hielen kreupel getrapt, zoodat beide partijen een zoet winstje maakten van de na eenige dagen weer geheel gezonde dieren. De onmisbaarheid van sommige Meststoffen. „Hoe duur is de Chilisalpeter?" Deze vraag hoort men vroeg in 't jaar niet één, maar bijna alle landbouwers doen. En, als ze het antwoord vernomen hebben en de prijs hun niet medevalt, is het vaak: „die beroerde Chilisalpeter!'1 Waarom beroerd „Dat is ook een vraag, beroerd, omdat hij zoo duur is en men hem niet kan missen tenminste ik niet. Al was hij twintig gulden, dan moest ik hem nog hebben" Er is een grond van waarheid in dit antwoord. Er zijn nu eenmaal enkele producten, die we niet kunnen missen er zijn eenige meststoffen, die moeilijk met hetzelfde resultaat kunnen vervangen worden. Onder die moet in de eerste plaats genoemd worden het Chilisalpeter. Vraag een bietenboer, of hij het één jaar zou durven wagen zonder Chili. Hij zou het risico niet op zich durven nemen. En, zoo zijn er meer. 't Is trouwens niet te verwonderen. In een klimaat, als het onze, waar tot ver in het voorjaar de bodem- temperatuur zeer laag is, en dus de salpetervorming in den grond pas laat aanvangt, is de een of andere stuwende kracht hard noodig, daarenboven als direct werkende meststof is ze niet te vervangen. „Maar wat moeten we dan in vredes naam doen, als de Chilisalpeter eens op is?" vraagt ge misschien. Nu, maak u daaromtrent niet ongerust. Veronderstel, dat de salpetervorming in de Chililagen ophoudt 'of opgehouden heeft en dus geen nieuw Chilisalpeter ontstond, dan nog zouden we, als het gebruik niet toenam, nog ongeveer 600 jaren kunnen toekomen en bij een toenemend wereldverbruik van IJ millioen tot 2J millioen ton, zouden we toch nog ongeveer 350 jaar genoeg hebben. Vooreerst dus nog genoeg Chili salpeter, om ons gerust te stellen. Dat intusschen aanhoudend naar nieuwe stikstofmeststoffen uitgezien en gezocht wordt, bewijst, dat de stikstof hoe langer zoo meer als noodzakelijke meststof gevoeld wordt. Het is tot bijna alle landbouwers door gedrongen, dat het onder de tegenwoordige omstandigheden zonder kunstmest in het algemeen, zonder stikstofmeststoffen in het bizonder, absoluut onmogelijk zou zijn met eenig voordeel te boeren. Vandaar de groote vraag naar allerhande stikstofmest, vandaar het streven naar nieuwe stikstof bronnen. En, hoe meer er op dit gebied gevonden en ontdekt wordt, hoe meer dit den landbouwer en den landbouw ten goede zal komen. In den laatsten tijd zijn reeds in zeer beperkte hoeveelheden in den handel gekomen drie nieuwe stikstof meststoffen, stikstofkalk, kalkstikstof en kalksalpeter, drie meststoffen, waarbij de lucht als stikstofbron gediend heeft. Wellicht zal later de laatste der genoemde drie, kunnen optreden ter vervanging van het Chilisalpeter. Vooralsnog schijnt het procédé nog niet geperfectionneerd genoeg om de kalksalpeter in vrij bruikbaren vorm in den handel te brengen. Daarenboven zijn er nog geen proeven genoeg mede genomen, om iets met zekerheid te zeggen omtrent de resultaten. Vooreerst blijft dus het Chilisalpeter zijn eereplaats onbetwist en onverdeeld behouden. Elke landbouwer, die zijn bedrijf in de hoogte wil houden of brengen, heeft het noodig; voor hèm is het onmisbaar. Brieven uit Berlijn. Van onzen Correspondent). Interessante /aken uit het Zuiden en Westen. Berlijn, April '07. Nu het winterseizoen op z'n eind loopt, worden de bewoners van „Plankenland"door een reiskoorts aangegrepen. Men neemt voor een poosje van zijn stampubliek en het milieu der wintertriumfen afscheid, en maakt zich gereed tot een gastreis in de provincie of naar het buitenland. Daar er veel risico aan verbonden is, met het oog op het transport van alle benoodigde requisieten, en reis- en verblijfkosten van het geheele ensemble, blijft een dergelijke reis, al wordt ook vooraf op handige wijze reclame gemaakt, toch tot op zekere hoogte een waagstuk. Terwijl het Lessing-Theater-ensemble Berlijn tijdelijk heeft vaarwel gezegd, en in den Amsterdamschen Stadsschouwburg met veel succes optreedt, zijn bijna gelijk tijdig twee vreemde „legers" van bijna gelijke sterkte het Berlijnsche „Planken- land" binnengetrokken. Uit het Zonnige Zuiden, uit Monaco, kortheidshalve in de salon van Berlijn W. „Monte" genoemd (er het woordje „Carlo" bij te voegen geldt niet als up to date) arriveerde verleden week het gansche ensemble van de prinselijke Monaco-opera tot het geven van een serie gastvoorstel- lingen in het Koninklijke Operagebouw, en uit Londen arriveerde eergisteren de beroemde tooneelspeler en directeur van His Majesty's Theatre „Beerbohm Tree" met een personeel van ongeveer 80 per sonen, die in het eveneens aan de Kroon behoorende Kroll'sche Theater met de zijnen enkele stukken van Shakespeare, Hamlet, Driekoningen-Avond, Vroolijke Vrouwtjes van Windsor, Richard II, en Antonius en Cleopatra in het Engelsch komt opvoeren. Ofschoon een gastspel vanbuitenlandsche kunstenaars in Berlijn natuurlijk volstrekt niet tot de zeldzaamheden behoort, wordt het verblijf aan de Spree van de Fransche kunstenaars uit het Zuiden en van de Engelsche uit het Westen in het onder havige geval toch als een feit van beteeke nis beschouwd, waaraan, voor zoover de eersten betreft, zelfs niet een politiek tintje ontbreekt. Het is bekend, dat Prins Albert van Monaco, een vertrouwde intimus des Keizers, die zijn operagezelschap naar Berlijn vergezelde, en met de Keizerlijke families de meeste gala-voorstellingen van zijn ensemble bijwoont, reeds eenige malen, deels officieus, deels onzichtbaar achter de schermen ageerend, als tusschenpersoon tusschen Duitschland en Frankrijk is op getreden. Nu een betere verstandhouding met Frankrijk, zoo mogelijk een entente cordiale op koloniaal gebied „im werden begriffen ist", is den Keizer meer dan ooit elke gelegenheid welkom, welke tot een toe nadering tusschen verschillende sferen der beide volken kan leiden. Aan de Fransche solisten en den dirigent bereidde hij een vleiende ontvangst en zeide den laatste na afloop der openingsvoorstelling zóóveel vriendelijks, dat deze in een inter view met een redacteur van het Bert. Tageblatt, geen woorden genoeg kon vinden over den charme en de veelzijdigheid des Keizers. Z. M. bezit inderdaad de gave eener schier fascineerende beminnelijkheid. Van zijn kant maakte Prins Albert van Monaco bekend, dat de opbrengst der opera-voorstellingen niet ten eigen bate zal komen, maar bestemd is voor de algemeene armenkas van Berlijn. Wellicht mag deze zet beschouwd worden als een bewijs van courtoisie aan Berolina, wier welgestelde zonen en dochteren jaarlijks in grooten getale naar Monaco stroomen en enorme sommen offeren op het altaar van den onverzadelijken moloch van „Monte". Maar ook Beerbohm Tree legde er in tal van interviews te Londen vóór zijn vertrek naar Duitschland den nadruk op, dat het hem niet om geldmakerij, maar alleen om roem en eer te doen is. Van winst kan geen sprake zijn, daar de on kosten voor de 8 voorstellingen veel te hoog en de entrees betrekkelijk laag zijn. Voor het vervoer der regimenten werd b.v. een afzonderlijk schip gecharterd, waarmee 200,000 mark gemoeid waren; in Vlissingen stond een exprestrein met salonwagens voor de hoofdpersonen gereed, waarmede de reis naar Berlijn werd aanvaard. In de schitterende zalen van het geheel gerestaureerde Kaisershof-hótelnu één der meest fashionable milieus van het openbare moderne Berlijn, werd des avonds door verschillende personen uit de moderne kringen aan Beerbohm Tree en de zijnen een schitterend feest aangeboden, waar natuurlijk tal van sprekers hulde brachten aan de groote kunst van den gast, die van zijn kant niet in gebreke bleef, zijn dankwoord te kleeden in een lofruiting op het hedendaagsche Duitschland. Dergelijke „Vorschuss-Lorbeeren" uit te reiken aan een kunstenaar aan den voor avond van zijn eerste optreden, is eigenlijk een precair ding. Het is namelijk nog zeer de vraag, of het ensemble van His Majesty's Theatre, in weerwil van de schitterende monteering der Shakespeare-stukken, waar in Tree zelve de hoofdrollen zal vervullen, wel genade zal vinden in de oogen van het Berlijnsche publiek en de moeielijk te bevredigen Berlijnsche kritici. Men zal wellicht tot de conclusie komen, dat Tree den inhoud van Shakespeare's stukken aan den vorm opoffert en deze te veel tot geraffineerde „Ausstattungsstiicke" verlaagt. Aan Reinhardt, den directeur van het Deutsches-Theater, wordt dit reeds door dezen en genen verweten, doch bij zijn Engelschen collega vergeleken, heeft de Berlijnsche regie nog maat gehouden. Naar een Londensch correspondent van het Tageblatt uit een interview aan den vooravond van het vertrek naar Berlijn, met den directeur Tree meedeelt, houdt deze in de eerste plaats rekening met de opvatting van het Engelsche publiek, dat in zuivere Ausstattungsstiicke veel behagen schept. De groote piëteit, waarmee men in Duitschland stukken van Shakespeare, dien men bijna als een Duitschen Klassiker beschouwt, tracht te vertolken, zal men in Engeland tevergeefs zoeken. Men heeft er tegenwoordig in het heden daagsche Berlijn wel den slag van en wat niet minder noodig is men beschikt ook over het noodige „kleine geld", om vreemde gasten van distinctie waardig te ontvangen en op een wijze, welke past

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1907 | | pagina 5