Wij zouden
Firma Wed. A. J. HAAIJER, Md.
Het onderzoek naar de „Berlin"-
stranding.
Dinsdag werd in 't gebouw van den Board
of trade te Londen uitspraak gedaan door
het hof van onderzoek. De vragen, welke de
Board of trade aan het hof ter beslissing
had voorgelegd, waren: le het aantal
en de toestand der compassen; 2e was
het vaartuig voorzien van behoorlijke
zeekaarten; 3e toen het schip Parkstone
Quay verliet, was het toen a in een zee
waardige conditie wat kiel en bemanning
betreft, b was het voorzien van de vereischte
booten en reddingsbenoodigdheden, en
waren die gereed voor gebruik.
Op deze vragen werd bevestigend
geantwoord, en bovendien werd door het
hof nog de meening uitgesproken dat het
schip niet op alle belangrijke tijdstippen
met goede zeemanschap was bestuurd en
behandeld. De oorzaak van de stranding
was een fout in het oordeel van wijlen
den gezagvoerder, die poogde in den
heerschenden weerstoestand den Nieuwen
Waterweg binnen te varen en de kracht
van het getij onderschatte. De zware zee
maakte het voor de redders onmogelijk
het wrak te naderen, maar alle pogingen
om menschenlevens te redden werden in
het werk gesteld.
Ten slotte achtte het hof van enquête
het noodzakelijk te wijzen op de groote
gevarenwaaraan de zeekapiteins, aan
wier zorgen een groot aantal menschen
levens en waardevolle eigendommen zijn
toevertrouwd, zich blootstellen door
onnoodige gevaren te loopen, hetzij uit
een gevoel van overmoed, hetzij om hun
te believen, die zij dienen.
Ingezonden Mededeclingen.
(Onder verantwoordelijkheid van den inzender).
Van 1-5 regels f 1,elke regel meer f 0,20.
gaarne zien, dat ieder kooper van
Tapijten of Karpetten zich de moeite
wilde geven eens even de stalen
onzer Tapijten aan te vragen of
monsterkarpetten te ontbieden. Onze
Tapijten worden gratis genaaid en
gelegd volgens het nieuwste systeem,
terwijl onze Karpetten franco op zicht
worden geleverd. Wij wenschen niets
liever dan de overtuiging te vestigen,
dat, welken prijs men ook betaalt,
voor denzelfden prijs een beter, nieuwer
en moderner Tapijt, Karpet of Looper
bij ons is te verkrijgen.
Geen verwondering te Zierikzee.
Natuurlijk niet, dit is slechts een
geval meer.
De heer A. DE KROM, Antwerpsche Straatweg
226 te Woensdrecht, meldt ons: Sedert geruimen
tijd was ik aangedaan met een ellendige nier
kwaal, waardoor ik onophoudelijk een snijdende
pijn in den rug had, ter hoogte van de nieren.
Ik had soms een gevoel alsof men mij met messen
stak, ook had ik dikwijls rheumatiek en 's morgens
bij het opstaan was ik veelal zwaar vermoeid.
Ik klaagde doorloopend over duizelingen en had
steeds een kil, huiverig gevoel in den rug. De
urine was meestal onnatuurlijk rood gekleurd en
mijn maag geheel van streek. Toen me overal
zulke goede berichten omtrent Foster's Rugpijn
Nierenpillen ter oore kwamen, liet ik dadelijk een
doosje komen, en hoe groot was mijn blijdschap
en verwondering, toen ik reeds na acht dagen
een groote verlichting bekwam, en nadat ik de
behandeling een paar weken had volgehouden,
was ik geheel en al van mijn pijnlijke ziekte
verlost. Het zal mij steeds een genoegen zijn,
wanneer ik andere menschen door het aanbevelen
van uw krachtig middel van hun lijden kan ver
lossen.
Ik ondergeteekende verklaar dat het boven
staande waar is en machtig u het publiek te
maken op elke wijze, die u goeddunkt.
Mogelijk zal men u een ander geneesmiddel
te koop aanbieden met de bemerking „even goed"
of „juist hetzelfde". Gij vergist u wanneer ge
dit gelooft, want er bestaat geen ander genees
middel „even goed" voor de nieren of „juist
hetzelfde" als Foster's Rugpijn Nierenpillen.
Ze zijn te Zierikzee verkrijgbaar bij den Heer
M. S. POLAK, gedipl. Drogist, en te Tholen
bii den Heer W. POTTER, filiaal Apotheek
„Coronoe", Stoofstraat. Toezending geschiedt
franco na ontvangst van postwissel k f 1,75 voor
één of f 10,— voor 6 doozen.
Afschaffing der Tienden.
Door de Commissie van Rapporteurs
zijn eenige amendementen voorgesteld,
waarvan de strekking is:
1°. om overeenkomstig de beginselen
van het B. W., zooals de commissie in
haar Memorie van Toelichting zegt
alleen dèt deel der tiendrente, dat de
interest van het bedrag der schadeloos
stelling vertegenwoordigt, en de schuld
delging te laten voor rekening van den
eigenaar;
2°. om den leden der schattingscomis-
siën toegang te verzekeren tot de gebouwde
eigendommen, omdat en dan ook voor
zoover de schatting van kwijtenden
tiend dit vereischt;
3°. om de verhooging van de pachtsom,
die verschuldigd is door hem, die bij het
in werking treden der wet tiendplichtigen
grond in pacht heeft, te bepalen op 3.J pCt.
van het bedrag der schadeloosstelling. Dit
laatste om art. 68 in overeenstemming te
brengen met het nieuw geredigeerd
artikel 4, waarin de vaste verhouding
tusschen zuivere en onzuivere tiend
opbrengst is losgelaten
4°. om den afkoop van tiendrecht te
kunnen doen geschieden door het Rijk,
wanneer de betrokkene dit verlangt, doch
het noodige geld niet heeft (aan het Rijk
wordt dan onder den naam „tiendrente"
huur van het geld betaaldin de M. v. T.
wordt die rente 5,55 pCt. verondersteld).
De uitslag van den Solo-wedstrijd.
le prijs f 1000, Geurt de Bondt, Dordtsche straat
weg 625, Charlols-Rotterdam;
2e - 500, mej. J. Eielts, Boompjes 16,
Rotterdam
3e - 250, P. Kersten, Havenstraat 113, Den
Bosch
4e - 250, P. Willems-Koetsier Rosmalen.
De 20 volgende elk 100 gulden
J. Marringa, Molenstraat, Helpman (Gr.)
Sjoerd Klazes Visser, Lucht en Veld 35, Joure
M. Paulssen, Boschstraat 53, Maastricht;
H. J. Wedekind, Arnh. Weg 402, Apeldoorn;
Wed. P. A. C. v. d. Beek, Zomerhofstr., Rotterdam
A. Veldhuizen, De Riemerstraat 82, 's Hage;
W. van Duuren, Kruisweg 40, Haarlemmermeer;
Jos. Stultjens, Leesacker 1, Budel;
Wed. C. van Melle, Oudaensstraat 66, Rotterdam
Johanna Maria Kieboom, Raamsdonksveer;
Wed. Pieter Douwes Reitsma, Burgfrerd;
Jan Smeets, Leesacker 2, Budel
Jacob Blankenaar, Atjehstraat 24, Rotterdam;
P. v. d. Bosch, Catharinastraat 21, Breda;
N. N., Dordrecht, klant van Jan van Donkelaar,
Alb. Cuypsingel 119, Dordt. (Op verzoek van
den prijswinner wordt zijn naam niet gepubli
ceerd)
Wed. D. Witvliet, Westdijk, Middelharnis;
G. Klapwijk, Tientstraat 49, Rotterdam;
Wed. G. Couwenbergh, wijk A 96, Hoeven;
G. H. Janssen, Hoofdvaart, Nieuw-Vennep;
E. Lodema, Jac. v. Lennepstraat 19, Amsterdam.
Bij de Kannibalen van Sumatra.
Onder de Bataks op Sumatra komt nog
hier en daar het menscheneten voor. Ver
scheidene reizigers hebben ons daaromtrent
ingelicht. Zij berichten, dat het uitvoeren
van de doodstraf gepaard gaat met het
opeten van 't lijk des veroordeelden. Ja,
een vijand, die met de wapens in de
hand wordt gegrepen, wordt zelfs levend
verslonden. In andere gevallen wordt de
veroordeelde eerst doodgespiest door den
beleedigden persoon of door den radja,
waarna de omstanders de afgesneden
stukken vleesch roosteren en met een
weinig Spaansche peper verslinden, welke
spijs als lekkernij wordt aangemerkt. De
Van Daalcn-expeditie ie in 1004 met oen
stam ten westen van het Tobameer in
aanraking geweest, waarbij het menschen
eten nog in zwang was.
De officier der artillerie J. C. J. Keinpees
vertelt in zijn boek over die expeditie het
volgende van de Pakpak-Bataks
Slavernij en kannibalisme zijn er aan
de orde van den dag. Men ziet in
't menscheneten volstrekt geen kwaad en
bekent dit ronduit. Zooveel is zeker, dat
bewijzen voor kannibalisme door ons vast
en zeker gevonden zijn en in zoo ruime
mate, dat er niet aan te twijfelen valt of
het komt dikwijls voor. Zij, die zich aan
ernstige adat-overtredingen schuldig maken,
worden eenvoudig geslacht en opgegeten
evenals verslagen vijanden.
Als bewijzen worden aangevoerd
lo. Dat Pakpaks ronduit bekenden in
menscheneten geen kwaad te zien.
2o. Geen Pakpak is zijn leven zeker
en daarom loopt iedereen gewapend.
3o. Bijna in iedere balei treft men
teekenen van het menscheneten aan,
namelijk schedels en andere menschen-
beenderen, waaronder zeer versche.
4o. Het volgende verhaal van den Siba-
jah van Kota-Radja.
„Ongeveer twee jaren geleden had zich
eene kleine bende Atjehers, ongeveer
dertien man sterk, in de nabijheid van
zijn kampong vertoond. Eerst was men
vol ontzag voor deze strijdbare vijanden
achter de omheining van den kampong
teruggeweken, maar toen men zag, dat
men deze kleine bende wel aan kon, had
men hen 's nachts beslopen en allen
gedood. Daarna zijn ze opgepeuzeld".
De officier van gezondheid H. M. Neeb,
wiens uitmuntend geneeskundig verslag
van de expeditie is gevoegd als bijlage
no. 12 bij het Indisch Militair Tijdschrift
van 1905, deelt het volgende mede:
„Curiositeitshalve zij hier vermeld, dat in
enkele kampongs nog het kannibalisme
heerscht. Wij waren in de gelegenheid in
de meeste nederzettingen schedels te zien,
vooral van Atjehers en Batakkers, die
door de bevolking waren opgepeuzeld.
Zoo zag ik o. a. in de balei te Kola-Radja
naast vele van ouderen datum nog een
versch schoongemaakte tibia van een
Batakker en eenige boven de stookplaats
opgehangene, dik met roet bedekte
menschenhanden naast een dito olifants-
poot".
Nu schijnt er toch op enkele van die
bewijzen wel iets af te dingen. Dat ieder
een gewapend loopt, is overal in de
onafhankelijke streken in Indië en ook in
bijna alle landen onder ons gezag het
geval, en behoeft dus geen verband te
houden met het menscheneten. Evenmin
de mededeeling, dat geen Pakpak zijn
leven zeker is, omdat het toch wel vast
staat, dat men niet iederen stamgenoot
wenscht te verslinden, doch slechts hen,
die zich aan bepaalde adat-overtredingen
hebben schuldig gemaakt.
En wat nu voorts het vinden van
schedels en menschenbeenderen betreft,
ook daarbij behoeft niet dadelijk aan
anthropophagie gedacht te worden. Immers
is het bekend, dat bij vele Bataksche
dorpen doodenhuisjes worden aangetroffen,
waarin het dorpshoofd het gebeente of
althans de schedels van zijn voorouders
bewaart. Ook worden de lijken dikwijls
binnenshuis of nabij de woning zeer
langen tijd bewaard tot aan de begrafenis
of de verbranding. Elders wordt het ge
beente der lijken uit het graf genomen
en in de nabijheid van het dorp in daar
voor bestemde huisjes of onder een afdak
neergelegd. Deze gebruiken houden alle
verband met het feit, dat men niet dadelijk
na den dood in staat is de doodenfeesten
te vieren, omdat daarmede groote onkosten
gemoeid zijn. Het nalaten van deze feesten
zou tengevolge hebben, dat de ziel arm
in het hiernamaals aankwam.
Doch mogen alle, door bovengenoemde
officieren aangevoerde bewijzen niet tot
het eten van menschen bij de Pakpak-
Bataks doen besluiten, de volledige be
kentenis der inboorlingen en het verhaal
van den Sibajah van Kota-Radja laten te
dien aanzien geen twijfel over. Een reeds
door zoovele aanwijzingen onder verdenking
staande beklaagde wordt door zijn eigen
bekentenis van verdachte tot schuldige.
Het zal wel niet mogelijk zijn de Papaks
van dit misdrijf vrij te pleiten. Te minder
omdat de bestuursambtenaar C. J. Westen
berg, als weinig anderen met deze streken
bekend, van hen vertelt, dat zij bekend
staan als menscheneters bij uitnemendheid.
Intusschen, het kannibalisme neemt af
en schijnt thans in hoofdzaak alleen bij
de Pakpaks nog voor te komen. In land
streken, waar het vroeger bestond, wordt
het nu niet meer aangetroffen. Zoo zijn
met name Karo-Bataks van de op hen
rustende verdenkingen tot de anthropo-
phagen te behooren gezuiverd door den
zeer betrouwbaren getuige a décharge
Westenberg. Hij schrijft daarover in Eigen
Haard van 1900 dat zij noch het menschen
eten, noch de slavernij kennen en dat zij
sinds menschenheugenis geen kannibalen
meer zijn. In het aangrenzende landschap
Simeloengan kwam nog voor weinige jaren
ook kannibalisme voor. Niet zelden werd
de kleine man daar onrechtvaardig wegens
een zwaar misdrijf aangeklaagd, gedood
en opgegeten, wat van rechtswege de
slavernij van zijn gezin ten gevolge had.
Het menscheneten werd daar eerst in den
allerlaatsten tijd afgeschaft. Het was echter
uitsluitend een straf en had met lekker
bekkerij niets te maken.
Vrouwen aten geen menschenvleesch en
werden ook niet gegeten.
Gemengd Nieuws.
A la Köpenick. Uit den omtrek van
Dommelen, een vreedzaam dorp in Noord-
Brabants zuidoosthoek, schrijft men als
dezer dagen gebeurd:
De gemeente-veldwachter had voor een
wijle zijn taak van handhaver van de orde
afgewisseld met eenige bezigheid in den
stal. Plotseling zag hij tegenover zich een
rijzige gestalte, „gekleed in een rang
uniform der veld-artillerie, blijkbaar „een
hooge". Op den toon van iemand, die
aan bevelen gewoon is, vroeg hij den
veldwachter, of deze geen uniformjas bezat.
Na een bevestigend antwoord volgde het
bevel zich fluks daarmee te kleeden. Dit
geschiedde, en de „hooge" deelde nu den
veldwachter mede, dat de miliciens ter
installatie van den nieuwbenoemden Mi
nister van Oorlog den 25 April a.s. onder
de wapenen moeten komen om parade te
maken.
Spoedig waren allen opgeroepen, en
weldra marcheerde de stoet naar het
gemeentehuis. Daar aangekomennam
Z.E.Gestr. plaats in den leuningstoel, sprak
ieder der verlofgangers toe, inspecteerde
hunne uitrusting, vroeg inzage van het
geboorteregister, en liet ieder hunner zijn
naam op eenzelfde papier schrijven. Daarna
werd ter afstempeling het gemeentestempel
in een inktpot gedoopt en op ieders ver
lofboekje en bovenvermeld blad papier
afdruk geplaatst.
Nu ging de tocht naar den pastoor, om
bewijs van goed gedrag, doch deze wei
gerde dat af te geven, omdat dit zijn
gewoonte niet is. Ook de wethouders
bleken daartoe niet genegen te zijn. Wie
weet, hoe lang dit vermakelijk spel nog
zou geduurd hebben, indien niet intusschen
iemand was gekomen, die in den „hooge"
een gewoon soldaat van de „Veld", een
vroegeren scharenslijper, had ontdekt, die
zich de uniform van korporaal en een
fraaie, buitenmodel sabel had aangeschaft,
om zijn rol te spelen. Bij zijn herkenning
maakte hij zich uit de voeten.
Er is proces-verbaal tegen hem op
gemaakt.
Een fox als levensredder. Zondag
avond laat maakte een Keulenaar met zijp
hondje, een fox-terrier, een wandeling,
toen het dier plotseling bleef staan bij een
vuilnisbelt en begon te krabben en te graven
in den grond, onder een voortdurend geblaf
en gehuil. Het dier was door vriendelijk
heid zoo min als door barschheid te be
wegen tot doorloopen. Zijn meester begon
nu met eenige anderen het terrein te ver
kennen, en al spoedig bracht men een kind
van ongeveer drie maanden te voorschijn,
dat nog flauwe tcekenen van leven gaf. In
het ziekenhuis is het kind door bizondere
verzorging geheel bijgekomen, en Maandag
avond was het weder geheel hersteld.
Aardbevingen. Het gaat er tegen
woordig warm toe in 's aardrijks ingewand.
De vorige week kwamen berichten van
aardbeving in Mexico, thans worden uit
verschillende declen van de wereld
ondergrondschc ontploffingen en romme
lingen, aardschokken en uitbarstingen
gemeld.
Zoo is in Chili de vulkaan Pue Hue
hevig in werking; nieuwe krateropeningen
vormden zich, uren ver blijft de aschregen
vallen; de bevolking vlucht weg uit de
nabijheid van den gevaarlijken vulkaan.
Twee krachtige aardschokken zijn gevoeld
op 'de Filippijnen, in de buurt van Manilla.
Hef Hamburgsche station voor aardbevings-
onderzoek had al bekend gemaakt dat
in Oost-Indië een aardbeving moest hebben
plaats gehad, waarvan de Westkust van
Sumatra het middelpunt kon zijn. Waar
schijnlijk is het die op de Filippijnen
geweest.
Uit Britsch-Indië, de Kaukasus, Italië en
tal van andere landen komen berichten
van bevingen en vulkanische storingen.
Te Wouw, nabij Rozendaal (N.-Br.),
is vrouw D. overleden aan hersenvlies-
ruggemergontsteking. Dit is het eerste
geval van deze ziekte, dat zich in die
streek heeft voorgedaan.
Laatste Berichten.
Berlijn, 25 April. Toen prins Eitel
Frcderik gisteren op het oefeningsterrein
van Döberitz zijn dienst bij de compagnie
wilde beginnen, schrok zijn paard voor
een roode seinvlag en sloeg met het hoofd
in de lucht, waardoor de prins zoo hevig
tegen den neus geslagen werd, dat hij
bewusteloos van het paard stortte. Het
bericht, dat de prins een hersenschudding
heeft gekregen is ongegrond. De prins
klaagde over hevige pijnen in het hoofd,
die echter al verminderen. Zijn toe: tand is
over het algemeen veel verbeterd, zoodat
de prins, naar het zich laat aanzien,
Zate i dag naar Potsdam zal kunnen
terugkeeren.
Petersburg, 25 April. In een verlengde
bijeenkomst van de Rijksdoema is de
interpellatie over de gebeurtenissen in de
fabriek van Tsjesjer te Petersburg, waar
de politie naar aanleiding van een arbeids
geschil geweld tegen de arbeiders gebruikte,
met de stemmen der vereenigde linkerpartij
en der arbeiderspartij tegen die der
rechterzijde en der kadetten, voor spoed-
eischend verklaard en vervolgens goed
gekeurd.
TELEGRAMMEN.
Oosterland, 26 April.
In de algemeene vergadering van den
polder „Oosterland", hedenmiddag ge
houden, is besloten den zeedijk over een
lengte van één kilometer te verhoogen,
met een muur van gewapend beton, op
dezelfde wijze als dit het eerst door het
waterschap Schouwen is uitgevoerd.
Middelburg, 26 April.
Akte-examens in Zeeland.
Voor examen handwerken is geslaagd
mej. J. E. M. Rademaker te Brouwershaven;
voor dat in de gymnastiek zijn geslaagd
vier vrouwelijke en twee mannelijke
candidaten, waaronder de dames C. M.
Goeman van 's-Heer-Abtskerke, N. P.
Bijlo van Dreischor, M. D. Vijverberg van
Oosterland, en de heeren H. de Haas van
Dorser en G. Tanis van Middelburg.
's-Gravenhage26 April.
•"i Tweede Kamer. Aan de orde is het
wetsontwerp tot afschaffing der tienden.
De heer Zijlma verdedigde de algemeene
strekking van het ontwerp. De heer Patijn
ook, maar opperde bedenkingen. Schatters
moesten zijns inziens uitsluitend rekening
houden met den feitelijk bestaanden toe
stand van het perceel. Ook keurde hij af,
dat eerst wordt overgegaan tot opheffing
van het tiendrecht, en eerst later tot
taxatie. De heer Van Wijnbergen kritiseerde
scherp Reyne's bewering, dat het tiend
recht voortsproot uit machtsmisbruik en
onrecht, en dus tiendplichtigheid liet weg
vallen. De heeren Tydeman en Pierson
verdedigden het ontwerp, waartegen de
heeren Lohman, Sasse en Van Doorn
grondwettelijke bezwaren opperden, omdat
aan tiendcommissiën wordt overgelaten,
wat des burgerlijken rechters is. De heer
Schaper, in afschaffing van het tiendrecht
zonder schadeloosstelling verplaatsing van
onrecht ziende, verklaarde, dat de sociaal-
demokratische fractie volgaarne aan de
totstandkoming van het ontwerp zal
medewerken.
Op de vraag van den heer Thomson, c
een door de cadettenvereeuiging „hisulinde
te Breda tot den overste Graafland gericht
uitnoodiging tot vervulling van een spreek
beurt is ingetrokken Op den aandrang va
het Academie-besfuur, antwoordde d
Minister van Oorlog, dat aan den gouve
neur der Academie, die daartoe uitsluiten
bevoegd is, geen uitnoodiging was gerich
Buiten voorkennis van den gouverneur wr
door een officier gehandeld.
Ingezonden Stukken.
Mijnheer de Redacteur t
Waarom wordt de jachtverpachting d
gemeente Zierikzee niet geadverteerd
één der groote couranten of in een jach
courant Dan kwam er zesmaal meer ge
van. Moet het een onder-onsje blijver'
EEN BELASTINGBETALER.
M e a r I i c h t
las men 23 dezer boven een Redactie-artiit
deze Courant. Zal het de bedoeling zijn licl
geven of licht te vragen? zal men zich wel a
vraagd hebben. Helaas, het artikel maakte
berucht geworden Vloedplankenkwestie nog 't
beier dan ze reeds is.
Het mag een overtolligheid heeten, het vocj
gevallene ter jongste Raadsvergadering teherhald
Met verwondering, verbazing, een en al verbazi.
(hier en daar krachtig gesaust met ontevredei
heids-betuigingontwaarden de Raadsleden,
hadden nog geen 3 weken geleden Burgem.
Weth. ontwaard, dat voor de verbetering cl
vloedplanken was besteed f 3500, in plaats vl
f 1000, welke som aanvankelijk was opgegevi
aan Burgem. en Weth., welke opgaaf nu evenvl
door den Gem.-Bouwmeester in zijn intervietjl
met den Redacteur pertinent ontkent wordt.
Van deze ontkentenis kan niet anders geze
worden, dan dat het een zeer wansmakelijk f£
is, wat zich hier voordoet, n.l. dat de Bous
meester en zijn superieuren (Burgem. en Wetl
tegenovergestelde verzekeringen geven.
Doch bij dit intervieuw treedt iets anders
voorschijn, en dit grenst voor een heel gewo
menschenbegrip aan het onbereikbare, t. w. I
men een karwei, die niet aanbesteed is, bewel
van half Maart tot in November, in dien tijd
ondenkbare hoeveelheid van materialen verbruiI
werkloonen besteedt, waarvan de cijfers dc§
duizelen, en in al dien tijd niet eenmaal beden s
nu het zoo erg loopt behoort toch nu en dan \l
eens te worden meegedeeld, hoeveel nu reeds v<
deze zaak besteed is in het midden gelaten I
het al dan niet waar is, dat vooraf f 1000 is
gegeven, en ook afgescheiden van de naie
erkenning van den Bouwmeester van zijne onl?
kendheid met het gebonden zijn aan de gemeen!
begrooting; 't laatste klinkt haast ongeloofell
maar toch, de Bouwmeester zelf zegt het. Cl
zonder die overwegingen zal ieder toch toegevj
dat, wanneer men als in dit geval, niet uit eig
middelen betalende, een zoodanig werk voor
ander persoon of eene corporatie uitvoert, I
van zelf spreekt, dat men van tijd tot tijd ijl
zien hoever men met de kosten staat.
Weer omgekeerd hoort men vragen: waar
hebben Burgem. en Weth. geen last gegeven,
en dan opgaaf van den stand van zaken te do.
toen men toch, als 't ware, langs den weg 1
zien, welken kant het uitging?
Tot overmaat gaan er geruchten, dat het w|
in totaal wel f 700 meer gekost heeft, maar
deze som afzonderlijk zou bestreden zijn uit I
artikel „gewoon onderhoud", 't Is te hopen, j|
dit onjuist is en dat in werkelijkheid de f 3
nog niet f 4200 moet genoemd worden.
Eene opmerkelijkheid is het in deze gemeen
dat er bestaat een Commissie van Fabric.
(publieke werken), waarvan nergens blijkt, dat
eenig part heeft gehad in het toezicht op
werk; ja zelfs haar bestaan zou men kun
betwijfelen, als men let op het advies van
Raadslid, die meende, dat een Commissie vj
dat werk had moeten bestaan, als niet een an
lid, oud-wethouder (die het dus weten kon) ll
herinnerd dat eene Commissie van Fabric,
bestaat en „dat die het te doene werk te beol
deelen had".
In den Raad werd ook twijfel uitgesproken,
wel met behoorlijke naarstigheid was gewe
waar tegenover werd gesteld de herhaalde
tuiging: dat de gemeente waar voor haar
gekregen heeft. Wat zou men meer kunnen
langen, als dat werkelijk zoo is
Zoowel in- als buiten den Raad is men bij dti
in vele opzichten volstrekt onbegrijpelijke zsl
vrij algemeen van gevoelen, dat, al heeft ook
Bouwmeester verklaard, dat het hier bedoe
werk niet voor aanbesteding vatbaar was,
toch wel degelijk had kunnen aanbesteed wore]
al is het dan ook eene niet zoo gew<a
gemakkelijke zaak; zelfs van technische zi^
wordt dit onder het publiek beweerd. Wel is w;
heeft een Raadslid, ook Technicus, als zij
meening te kennen gegeven, dat dit niet
gegaan zijn, maar dat is eene persoonlijke meenil
waarmede zeer weinigen, zoowel in- als bui
den Raad, meegaan.
Ook werd nog, volgens het verslag, door
Raadslid aangevoerd, dat een beambte der
meente (de Bouwmeester) de dupe was gewe
van de agitatie, die hier heerschte na 12 Mï
1906. Er was aan het licht gebracht dat het
zeer slecht uitzag met de vloedplanken. Alw
een verbazing. Waar huisde de agitatie? en w
is die zoo slechte toestand der vlocdplanken
gebleken? Dat ze niet gemakkelijk genoeg
gericht waren om gemakkelijk peplaatst te word
dit kan zeer wel zijn; doch Zierikzee is ovt
vrij gebleven van invloeiing, 't geen een guns
verschil maakt met den voorgaanden buit
gewoon hoogen vloed. In die dagen van M<
a. p. zal wel agitatie bestaan hebben, doch
is moeilijk te onderstellen bij den Gemeer
Bouwmeester, maar wel bij de verschillei
Dijkbesturen, die braken, afschuivingen en ov
vloeiingen gehad hadden en die de dijken w
met spoed in orde wilden hebben.
Een laatste verbazing bracht in dezen het raa
verslag door de vermelding, dat de zoo vero
deelde post met bijna algemeene stemmen w
gevoteerd: slechts één Raadslid, Mr. Fokl
stemde in consequentie met hetgeen door h
uitgesproken was, tegen. Zooals later is vernon
heeft hij bij Gedcp. Staten zich te dezer z
geadresseerd. Of dit eenig practisch gevolg
hebben, moet afgewacht worden. Onafhanke
daarvan mag deze zelfstandige daad een behc
lijk protest genoemd worden tegen de beg
schending van hetgeen uit het oogpunt
comptabiliteit, als wet, behoort te worden in a
genomen.
Met dat al, de zaak ligt er toe en de gemee
zal het loodje moeten leggen. Toch zou hier r
iets goeds uit kunnen geboren worden, t. w.
vervuld mochten worden de woorden, die