ZIEBIKZEESCHE NIEUWSBODE. Zaterdag 6 April 1907. Tweede Blad. NIEUWSTIJDINGEN. (Z i e x- i Is. z e e s c h. e C o u. r a, n t). Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is 1,30, franco per post 1,60. Voor het buitenland, verzending eens per week, 10,— per jaar bij vooruitbetaling. 63ste JAARGANG. No. 8445. Directeur: A. i- DE LOOZE. Uitgever-Redacteur: A. FrSnkel. Redacteur: J. Waale, alleen voor het binnen- en buitenlandsch nieuws. Advertentiënvan 1—3 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags-, Woensdags- en Vrijdag-middags 2 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Alle betalingen moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. DE LOOZE, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. FRANKEL, Oude Haven D 493, Zierikzee. RUSLAND. St.-Petersburg, 2 April. Bij de beraad slaging over de begrooting in de Doema betoogt de Minister van Financiën Kokoftzof, dat onderzoeken en goedkeuren van de aegrooting noodig is, omdat een groote Staat als Rusland niet normaal kan leven zonder een behoorlijke begrooting, welke een levensvoorwaarde is voor eiken Staat. Indien de begrootings-commissie bij onder zoek van de regeeringsbegrooting, bij welker samenstelling gematigdheid de grondslag is geweest, fouten aantoont, dan is de Regeering bereid die te erkennen. Rusland kan zekere uitgaven, als die voor terugbetaling van lèeningen en andere uitgaven van economischen aard niet ver minderen, omdat anders ook de inkomsten minder zouden worden. Na veel moeite is het den Minister gelukt, voor 1907 met de bestaande inkomsten uit te komen. De gewone begrooting sluit zonder tekort. Alleen de buitengewone wijst een tekort aan, wat echter geen reden is om ongerust te wezen. Elke staat heeft in dergelijke omstandigheden zijn toevlucht genomen tot eene leening. Aan de onlusten, waardoor het vaderland wordt neergedrukt, moet een eind komen, zoodat ieder weet, dat hij weer rustig kan werken en de vruchten van zijn arbeid genieten kan. Dan zal spoedig herstel van Ruslands crediet en van zijn financiëelen toestand volgen, gelijk te verwachten is van een land, dat onuitputtelijke rijkdommen bezit en 150 millioen inwoners telt. De Minister verzocht ten slotte den Doemaleden, mede te werken aan de ver betering van de financiën en het begrootings- ontwerp onverwijld in handen van een commissie te stellen (toejuichingen rechts). Na de redevoering van den Minister van Financiën in de Doema besprak de gewezen Minister Kuttler (van de Kadettenpartij) de begrooting in alle bizonderheden. Hij viel al de Regeeringsdepartementen aan en verweet der begrooting gebrek aan duidelijkheid (bijval links en in het centrum). De Minister van Financiën Kokoftzof weerlegt de beschuldigingen van Kuttler. rlij betoogt nogmaals, dat de binnen- andsche onlusten de eenige oorzaak zijn van de zeer hooge renten, welke Rusland voor zijn leening heeft te betalen. Maar ook Engeland en Frankrijk hadden die duurder moeten betalen na de door oorlog veroorzaakte crisis. Ook deze redevoering van den Minister van Financiën maakte grooten indruk. Nadat daarop nog de Eerste Minister eenige beweringen van Kuttler had weer legd en verscheidene sprekers der uiterste linkerzijde de begrooting scherp hadden gecritiseerd, werd de zitting tegen 6 uur gesloten. ENGELAND. Zondagmiddag sloeg in de Golf van Dublin, nabij Howth, een kleine zeilboot om, waarin 4 jongelui zaten. Van den vuurtoren zag men het viertal op de kiel klimmen. Terstond werd de reddingsboot uitgezet, maar door den snellen stroom dreef de omgeslagen zeilboot zee in, en was weldra verdwenen in den mist, die opzette. Men 'meende 'nog gezien te hebben, dat één der ongelukkigen zich te water begaf om te trachten zich door zwemmen te redden. De reddingsboot en een schoener, die in de nabijheid was, hebben nog ge- ruimen tijd naar de verongelukte boot gezocht, doch vruchteloos. Het is zoo goed als zeker, dat de 4 jongelui verdronken zijn. FRANKRIJK. Te Ivry noodigde een 29-jarig jong- mensch drie knapen van 16, 11 en 6 jaar, kinderen van buren, tot een roeitochtje uit. De twee eerste jongens waren broers. Midden op de Seine kwam het roeibootje in botsing met een sleepkaan, die een reeks schuiten op sleeptouw had. Het bootje sloeg om, en alle vier inzittenden geraakten te water. Dit alles gebeurde zóó snel, dat, toen men tot besef kwam van 't onheil en tallooze vaartuigen zich naar 't midden van de rivier begaven, de drie knapen, die niet konden zwemmen, reeds door den stroom waren meegesleurd. Alleen de jonge man, die zich wanhopig aan één der schuiten had vastgeklemd, werd gered. Men moet hem op het politiebureau scherp bewaken, uit vrees, dat hij in zijn wanhoop de hand aan zichzelf zal slaan. De smart der arme ouders is niet te beschrijven. DUITSCHLAND. De ongelukkige gravin Montignoso, ex- prinses van Saksen, zou op het punt staan in het huwelijk te treden met een veel voudig millionnair, die niet van adel is, en aan de Riveira woont. Zij zou zich tot den paus willen wenden om dispensatie voor dat huwelijk. BELGIË. Op den internationalen trein, die op Paaschavond te 9 u. 40 van Doornik naar Ath reed, zagen de reizigers nabij Ath een mannenhoofd voorbij de portieren zich voortbewegen, 't Was alsof iemand op geheimzinnige wijze in de coupé's wilde zien. Bij het stilhouden te Ath maakten zij dit aan den chef-conducteur bekend, en de trein werd doorzocht. Men vond niets. De trein reed voort, en kort nadien zag men hetzelfde verschijnsel. Ditmaal had een conducteur het ook gezien. Hij trok aan de noodrem en deed de trein stoppen te midden van het open veld. Men doorzocht andermaal de rijtuigen, en liep met fakkels rond, doch even vruchte loos als den eersten keer. Deze trein is gewoonlijk bezet met vreemde toeristen en rijke kooplieden. Zaterdag kwam te Antwerpen een knaap bij een drogist en vroeg een kilo Karlsbadzout, maar bij vergissing werd hem „Koperzuurzout" gegeven. Na het vertrek van den knaap, werd de vergissing bemerkt, waarop de drogist zich onmiddel lijk naar het politiebureau begaf om de noodige aangifte te doen. Daar de knaap niet bekend was, slaagde men er Zaterdag avond nog niet in hem te ontdekken. Onnoodig te zeggen, dat de onvrijwillige dader in de grootste onrust verkeerde. Na de ijverigste opsporingen heeft men echter den volgenden dag den kooper in de Scheldestraat ontdekt. Doch de knaap had den aankoop gedaan voor een vreemde ling, die met de Harwichboot vertrokken was. Op staanden voet telegrafeerde men aan de politie te Vlissingen, en de Antwerpsche politie ontving in den loop van den avond berichtdat men den reiziger van de vreeselijke vergissing had kunnen ver wittigen, juist op het oogenblik dat hij van het zoogenaamde Karlsbadzout wilde innemen. NEDERLAND. Leiden, 3 April. Een 17-jarig meisje, A. M. van hier, geraakte op den Oegst- geestschenweg, ter hoogte van het hotel „Promenade", onder de stoomtram. Het onheil had plaats, doordien zij haar hond nog van de rails wilde verwijderen, toen de tram aankwam. Zij werd echter door de locomotief ge grepen en in de sloot naast den weg geslingerd. Met gebroken sleutelbeen en eenige kwetsuren aan hoofd en handen werd zij opgenomen. De hond werd door de tram verpletterd. De eerste vraag, die het meisje deed, toen men haar opnam, was naar haar viervoetigen vriend. Het meisje werd naar het hospitaal Wallon vervoerd. Haar toestand is vrij bevredigend. Een typisch staaltje uit het leven der studeerende jongelingschap. Onlangs was uit een gesloten kast in het labora torium een microscoop, behoorende aan één der studenten, verdwenen. Deze nam de politie in den arm, die o. a. een onder zoek instelde in de verschillende pandjes huizen, waarbij bleek, dat ongeveer 50 microscopen beleend waren! Prof. Langelaan vond het noodig op zijn college dit feit scherp te gispen. Hij noemde het een droevig verschijnsel van overdadige weelde. Want niet de arme, maar juist de student, die over meer middelen beschikt, komt tot dergelijke uitspattingen. De verdwenen microscoop is intusschen terecht gekomen! 's-Gravenliage, 4 A ril. De Koninklijke familie heeft haar jaarlijksch bezoek aan Amsterdam bepaald op Maandag 22 April a.s., en hoopt aldaar 's avonds 6 uur aan te komen. In tegenwoordigheid van de Koningin, de Koningin-Moeder en den Prins, is heden beproefd een systeem door den arts officier van gezondheid G. W. Boland uitgevonden tot sneller vervoer van zieke en gewonde krijgslieden van de gevechtslinie naar de achter liggende verband- en verplegings plaats. Vanwege het ministerie van Buiten- landsche Zaken wordt aan belanghebbenden in overweging gegeven om zich tot het departement van Buitenlandsche Zaken om inlichtingen te wenden alvorens betrek kingen aan te knoopen met Joseph Reid, visch- en oesterhandelaar te Liverpool. Gouda, 2 April. Uit den sneltrein Gouda—Utrecht, welke te ongeveer half negen Oudewater passeert, viel tusschen genoemd station en Woerden een 5-jarig jongetje door het opengaan van het portier. Onmiddellijk werd de noodrem in werking testeld en de trein tot stilstand gebracht, poedig had men den armen kleine ge vonden en opgenomen. Te Woerden, waar de trein in gewone omstandigheden door gaat, werd de kleine in de stations wachtkamer gebracht en heelkundige hulp ingeroepen, welke verleend werd door dr. Verkerk. Hoofd, armen en beenen waren deerlijk gekwetst. De vader was bij het ongeluk tegenwoordig. Uit Stad en Provincie. Zierikzee, 5 April. Woensdagavond vergaderde in de bovenzaal van het „Huis van Nassau" de Vereeniging „Onderling Hulpbetoon". De voorzitter, de heer J. Gloude, opende de algemeene vergadering, en deelde, na allen welkom te hebben geheeten, mede, dat deze vergadering overeenkomstig artikel 19 van het reglement belegd was om rekening en verantwoording te doen van het gehouden beheer, en een overzicht te geven van den staat van zaken. De secretaris-penningmeesterde heer J. W. V. La Brand Fz., bracht hierop het verslag uit over het 35ste boekjaar, waar aan wij het volgende ontleenen De totale ontvangst bedroeg f 2993,69, waarvan aan contributies f 2158,59, aan bijdragen van donateurs f 249,50 en aan rente enz. f 585,40. De totale uitgaaf be droeg f 3324,05, waarvan voor uitkeeringen aan 100 zieke, oude en invalide leden f 2911,80 (hieronder is begrepen f 1310,40 voor vaste uitkeeringen en f 144 voor weduwen). Verdere uitgaven voor kosten van beheer bedroegen f 412,25. Het afge sloten boekjaar gaf dus een nadeelig saldo van f 330,36. De lijst der vasttrekkende leden vordert bijna de helft der inkomsten. Deze uitgaven zijn in de laatste jaren langzamerhand hooger geworden, en met het oog op de nadeelige saldo's der laatste boekjaren is het bestuur huiverig om meerdere uitgaven voor vaste uitkeeringen toe te staan. Een bedrag van f 1469, uit gekeerd wegens ziekte voor ongeveer 400 leden, is niet bizonder hoog te noemen. Het ledental is niet vermeerderd. Er zijn ingeschreven twaalf nieuwe leden. Over leden zijn 7 leden, geroyeerd 3 leden (2 wegens misbruik, I wegens niet betaling der contributie), bedankt hebben 14 leden waarvan 10 wegens vertrek), naar dienst is gegaan 1 lid, zoodat het ledental met 13 is verminderd, en er aan het einde van het boekjaar 397 leden zijn. Het getal donateurs is met 4 verminderd 66 personen geven als jaarlijksche bijdrage een som van f 249,50. Zes oude leden genieten van de toelage van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen. De kans is niet uitgesloten, dat meerdere oude leden op de lijst der ge pensioneerden zullen komen. Aan het verzoek om een subsidie van f 500 ten behoeve van de oude leden, kan door het Departement niet voldaan worden. De totale bezitting op 12 Januari 1907 bedroeg na aftrek van het nadeelig saldo f 12272,68s. De voorzitter geeft een verklaring van het nadeelig saldo, dat te wijten is aan de pensioneering, die de krachten der vereeniging te boven gaat. Zeventien leden maken er reeds gebruik van. Enkele leden hebben bij het bestuur om pensioneering nog aangeklopt, maar dit kon aan de aanvragen niet voldoen. Men mag de kas niet uitputten. Tot het nazien der rekening en bescheiden werden door den voorzitter aangewezen, commissaris Vermunt, en van de geciteerde leden P. Holm, P. van de Vate en P. van der Weele. Terwijl deze commissie zich daarmede onledig hield, werd de ver gadering geschorst, en heropend, toen de commissie met haar taak gereed was. Bij monde van haar rapporteur, commissaris Vermunt, verklaarde zij alles in orde te hebben bevonden, zoodat de rekening onder dankzegging aan den secretaris penningmeester werd goedgekeurd. De periodiek aftredende bestuursleden de heeren J. Gloude, M. Enzlin, en J. Th. Papeveld werden als zoodanig herkozen. Mede aanbevolen waren de heeren L. J. Leeuwe, W. J. Bakker en Jacobus Corbeel. De herkozen bestuursleden lieten zich onder dankbetuiging voor het in hen ge stelde vertrouwen, de herbenoeming wel gevallen. Bij de omvraag vroeg de heer Van der Weele, of tot uitbreiding der inkomsten het niet gewenscht was aan de vereeniging een begrafenisfonds te verbinden, in dien zin, dat aan hen, die reeds leden van een bestaand fonds zijn, bij eventueele toetreding hetzelfde bedrag gegarandeerd werd, dat zij in voorkomend geval nu reeds genieten zouden. Uit de lezing van Dr. Visser in den Christelijk Nationalen Werkmansbond alhier had hij de goede werking van een dergelijk fonds leeren kennen. Bij het hierop ontstaan debat werd door den heer Enzlin de oprichting van een dergelijk fonds met het oog op de financiëele be zwaren een onmogelijkheid genoemd. Door den heer Bodt werd medegedeeld, dat de Christelijke Nationale Werkmansbond 20,000 leden telt. De voorzitter, hoewel de moeilijkheid inziende om aan de 300 leden van „Onderling Hulpbetoon", die geraamd worden leden van een begrafenis fonds te zijn, dezelfde rechten te waarborgen, die zij nu reeds als leden van dat fonds bezitten, zal toch in de bestuursvergadering deze aangelegenheid ter sprake brengen. De heer Bodt zou met het oog op het telken jare terugkeerend tekort de pensioneering stop willen zetten, met dien verstande, dat zijdie haar reeds ge nieten, haar behouden, maar dat van nu af geen nieuwe pensioenen worden toe gekend. De voorzitter zegt een inoverweging- neming van dit voorstel toe. Ten slotte betuigt de voorzitter zijn dank aan zijn medebestuurders voor de door hen be toonde medewerking en aan de geciteerde leden voor hun opkomst. Namens deze spreekt de heer Van der Weele een woord van erkentelijkheid jegens het bestuur uit voor hetgeen dit in het belang der leden doet. De vergadering wordt hierop door den voorzitter gesloten. Een der donateurs van „Onderling Hulpbetoon" heeft als blijk zijner hooge ingenomenheid met deze zoo nuttige vereeniging zijn jaarlijksche bijdrage van f 10 tot f 25 verhoogd. Moge dit goede voorbeeld navolging vinden, en anderen, die nog niet donateurs zijn, aansporen dit te worden, en naar de mate van hun financiëele kracht, het bedrag der jaar lijksche bijdrage te bepalen. Zoolang toch de staat niet krachtig handelend optreedt, hetzij medewerkend zijn steun verleent, verdient het doel van vereenigingen, als „Onderling Hulpbetoon" door alle wei denkenden zedelijk en stoffelijk bevorderd te worden. Maandag 8 April a.s. hoopt de heer A. Cappon den dag te herdenken, waarop hij 35 jaren geleden zijn betrekking bij de politie hier ter stede aanvaardde. Den 1 Januari 1901 werd hij bevorderd tot hoofdagent, welke betrekking hij tot heden steeds met ijver heeft vervuld. Moge het dezen verdienstelijken ambtenaar, die bij het publiek zeer gezien is, gegeven zijn nog vele jaren zijn betrekking in deze gemeente te bjijven uitoefenen. In het te Grand-Rapids (N.-Amerika) verschijnend blad De Standaard, van 19 Maart 1.1., lezen wij het volgende omtrent een oud-stadgenoot, aan die courant ge zonden door den heer Joh. de Vos (mede oud-Zierikzeeënaar) „De Cedar Rapids (Jowa) Times meldt het overlijden van den heer Jan Cornelis Broeksmit aldaar, na een kortstondige ongesteldheid van slechts 4 dagen. Zijn medeburgers zien hem met innig leedwezen weggaan om nooit weder te keeren. Zij betreuren dit werkelijk groote verlies ,voor de gansche stad, daar hij zich geacht en verdienstelijk wist te maken door zijn hulpvaardigheid en het humaan gevoel, dat voortsproot uit een goed hart. „De heer Broeksmit had een veelbewogen leven achter zich. Geboren te Zierikzee in Zeeland (Nederland), op 25 Januari 1820, genoot hij aldaar een voor dien tijd dege lijke opvoeding. Hij had zich toegelegd op het vak van civiel-ingenieur, de Fransche taal en rekenkunde. Toen hij vernam, dat in Amerika een veelbelovend arbeidsterrein op dat gebied te vinden was, begaf hij zich in 1847 naar New-York, voorzien van aanbevelingsbrieven. Ofschoon hij weinig bekend was met de Engelsche taal, wist hij die moeielijkheid te boven te komen, nam spoedig verschillende betrekkingen waar te Boston en omliggende plaatsen, totdat hij in 1855 besloot in New-Orleans zijn geluk te beproeven. Het gelukte hem geplaatst te worden aan een spoorweg maatschappij. „Toen in 1861 de burger-oorlog uitbrak, besloot hij naar Nederland terug te keeren, waar hij als spoorweg-opzichter te Breda en te Zutphen geplaatst werd. Dit bleek echter niet van langen duur, want weldra nam hij een betrekking aan bij een spoor weg-onderneming in Ned.-Oost-lndië. In Batavia en Semarang was hij belast met het toezicht op hef leggen der eerste spoorweg-rails. Deze betrekking was echter niet blijvend en in 1867 keerde hij weder naar Holland terug. „Hij was echter Amerikaan in zijn hart geworden, dus ten tweeden male werd de reis naar de nieuwe wereld ondernomen en we! direct naar Chicago, waar het hem spoedig gelukte de betrekking van stationschef te Cleveland te verkrijgen. Zijne uitgebreide kennis van spoorweg zaken en de administratie daarvan, ge paard met ijverige plichtsbetrachting, waren bekend. Weldra werd hij aangesteld als auditeur en later als directeur bij de Cedar Rapids Spoorweg, die hij tot grooten bloei bracht. Vele ondernemingen, die deze Maatschappij aanging, stonden meer of minder onder zijn invloed. „Hij was een ijverig lid der Presbyteri- aansche Kerk en de steun der Christelijke Jongelingsvereenigingen". Het Sdiotsche huis „Het Lammeken" té Veere. Niemand, die Veert bezoekt, verzuimt tie twee Gothische huiz n aan de haven te gaan zien, welke met de Groote Kerk en het Stadhuis, de zichtbare gedenk- teekenen zijn van den vroegeren bloei en de weelde dier stad; deze zijn het gevolg geweest van het monopolie van den handel met Schotland, haar te beurt gevallen, dank zij het huwelijk van haren heer Wolfaert V van Borselen met Maria Stuart, dochter van den Schotschen koning Jacobus I, welke verbintenis in 1644 plaats greep. Beide gevels zijn van natuursteen en prijken kwistig met ornamentwerk; het jongste der twee huizen, waarvan de grondverdieping verminkt en de topgevel weggebroken is, heet: „De Struisvogel"; het behoorde aan de gemeente Veere, en is daar eenige jaren geleden verkocht aan een Engelschman, den heer Oechs, die de verplichting aanvaardde het in stand te houden. Het andere veel fraaiere huis, naar den gevelsteen „Het Lammeken" geheeten, staat nog volledig en bijna ongeschonden. In 1881 besloot de eigenaar het te sloopen. Reeds waren de pannen van het dak genomen: niemand trok zich het vandalisme aan, niemand begreep het nadeel en de schande, welke deze ver nieling aan ons land bezorgde, waar ten hoogste nog een half dozijn dergelijke

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1907 | | pagina 5