ZIE1UKZEESCHE
NIEUWSBODE.
Zaterdag 29 Juli 1905.
(525 ierikzeeache
Tweede Blad.
NIEUWSTIJDINGEN-
Courant).
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prg« per 3 maanden ia f 1,30, franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië ens. venending
mm per week, f 10,per jaar.
61ste JAARGANG. No. 8186.
Dlreoteuri A, 3". DES LOOZEL
Redacteuren: I A'
J. WAALE, alleen voor het binnen- en buitenL nieuws.
Advertentiënvan 1—3 regels 30 Cta.
meerdere regels 10 Cta.kannen uiterlgk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
2 ore beaorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend
Alle betalingen moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. de Looze, Hoek Schuithaven, Zierikzee.
Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. Fbünkel, Nieuwe Boogerdstraat 213, Zierikzee.
3 K M. langs de kast, zouden bestemd zijn
voor groote werken.
Amerika.
New-York, 26 Jnli. In een onderhond
verklaarde de heer Sato, lid van de Vredes-
Commissie, nit naam van graaf Komura, hoe
deze er van overtuigd ia, dat do vredes
onderhandelingen znllen slagen.
De Japanners ste?len geen buitensporige
eischen; zij wensohen den vrede, maar geen
vrede tot eiken prgs.
Zij verlangen alleen »een open deur" in
Mantchourye.
Oostenrijk.
Te Weenen is een bergbeklimmer midden
in de stad het slachtoffer zijner liefhebberij
voor die sport geworden.
P Het was een 26 jarig stndent, die al ver
scheidene stoute bergtochten had ondernomen
en die skh nn, naar het schijnt, in de nachte
lijke nren voor nieuwe tochten oefende door
et behulp van een berg ton w tegen de muren
an het buis, waar hij woonde, op te klanteren
.aar het dak.
Bij de laatste klimpartij echter ia een raam-
nst der derde verdieping, welke hg tot iteun-
t koos, gebroken, rn men vond don
kigen jonkman 's morgens verpletterd
innenplaats liggen, met het toaw om
en brokken van de vensterlyst er bij.
Rusland.
Woensdag ontvangen berichten luiden weder
llertreurigst. Ia Warschau, Hossyze Ealisz
en Soanowice werden politie-beambten ver
moord. Aan don Don zijn zes gemobiliseerde
kozakken-regimenten aan het mniten geslagen.
Zij weigeren politiediensten te verrichten en
gaven hun hetman per telegraaf kennis van
hun besluit. Deze seinde dit telegram door
naar den minister van oorlog, die terugseinde
dat de hetman de orde moest herstellen.
Een nienwe groote staking staat voor de
deur, n.l. van de dokarbeiders. In den loop
der jaren zijn een groot aantal vreemdelingen
ia de handelsdokken aan het werk gezet. De
Rassisohe arbeiders hebben na aan de werk
gevers medegedeeld, dat indien dezen de
vreemdelingen niet ontsloegen vóór Zaterdag a.s.,
men zon overgaan tot een algemeene stakiog.
De beweging laat zioh zoo ernstig aanzien,
dat de gesanten en andere autoriteiten reeds
maatregelen getroffen hebben tot bescherming
van de vreemde arbeiders.
Engeland.
Londen, 26 Jnli. Het Lagerhuis behan
delde gisteren opnieuw de Iersehe begrooting
en bleef daarmede bezig tot middernacht,
toen een motie tot verlaging der begrooting
sis protest tegen het best nar vsn Ierland
werd verworpen met 260 tegen 200 stemmen.
De uitslag vsn de stemming werd door de
oppositie met spottende toejuichingen begroet.
Daarop werd in behandeling genomen de
orediet-aanvraag van 5.835.000 pd. st. voor
versohillende maritieme werken.
De orediet-aanvraag voor de maritieme
werken werd met 210 tegen 159 stemmen
aangenomen.
Het Hnis ging 's morgens te 3 uar uiteen
België.
Op de Beurs van Antwerpen is het Zondag
groot kinderfeest geweest, waarbjj de burge
meester eene redevoering hield, waarin bij
o. 9. de goede verstandhouding tot Nederland
deed uitkomen.
Een jong meisje, met pagee, stelde de
»Maagd van Antwerpen" voor en meisjes nit
verschillende landen met hare vlaggetjes defi
leerden voor haar en brachten haar een groet,
Ten slotte ook »Nederland". Dooh nu was
het de Maagd van Antwerpen", die opstond
en «Nederland" tegemoet ging, haar hartelijk
omhelzen»?
En alen** versohenen plotseling de vlaggen
van Nederland en België, ineengestrengeld,
terwijl het »Wien Neêrlandsoh Bloed" door
het gebeele publiek levendig werd toegejuicht.
Met groote geestdrift werd deze voorstelling
begroet en de leden van het Consulaire Corpe
kwamen, na afloop, den burgemeester wegens
déze gelukkige hulde gelokwenechen.
Uit Oatende wordt gemeld, dat koning
Leopold voor 4 millioen frs. de duinen van
Lombartsijde van den tegenwoordigen eigenaar
gekookt heeft.
De gronden, welke een hoogte hebben van
0e moord op den Duivelsberg.
Voor het Hof van Gezworenen te Luik is
Maandag het proces begonnen tegeu den
onderwijzer Jules Cherpion, beklaagd van
moord op de dienstbode Cathërina Droixhe,
welke moord gepleegd is op den Duivelsberg
by Berg-en-Dal, even over de Nederlandsch-
Duitsche grens, nadat het slachtoffer, met een
jongen man, die volgens de acte van beschul
diging Cherpion zou geweest zijn, eenige dagen
in een hótel te Nijmegen had gelogeerd. Een
aantal getuigen uit Nijmegen en Berg-en-Dal
was door het openbaar ministerie gedagvaard.
De beklaagde blijft tot heden alle schuld
ontkennen, maar de president wijst hem op
verschillende tegenstrijdigheden in zijn in de
instructie afgelegde verklaringen.
Hij zegt, dat hij met Marie Droixhe gebroken
heeft, dooh die breuk bleek voor haar geen
verhindering om aan ieder te vertellen, dat
zij spoedig met beklaagde zou trouwen. Op
13 Februari ging beklaagde naar zijn ouders
te Jodoigne om toestemming te vragen en den
volgenden dag was mademoiselle Droixhe
zeer vroolyk. Alle moeielijkheden waren uit
den weg geruimd, binnen 14 dagen zon zij
trouwen gaan. Beklaagde kon hiervan geen
verklaring geven. Hij nad die verwachtingen
niet opgewekt.
Den 14en was Marie Droixhe ziek, beklaagde
schreef haar een briefje. De president wees
er op, dat dit zeer sympathiek gesteld was.
Zelfs bezocht beklaagde haar en omhelsden
zij elkander. Op 10 Februari vertrok Marie
Droixhe tegen elf uur van het station Longdoz
in gezelschap van een jongen man. Drie
personen beweren dat beklaagde die jongeman
was. Beklaagde ontkent.
De president volgt nu Marie Droixhe op haar
reis. Zij kwam 's avonds te Nijmegen aan in
gezelschap van een jongen man. Verschillende
personen zeggen met overtuiging, dat dit
beklaagde was.
Met groote nauwgezetheid gaat de president
nu na, of beklaagde's opgaven omtrent zijn
alibi in die dagen aannemelijk zijn, maar stuk
voor stuk moet hij se ontzenuwen en er op
wijzen, dat de personen onvindbaar zijn, die
beklaagde op zijn tocht naar Visé en naar
Namen, alles voor zijn geologische studiën,
zegt ontmoet te hebben. Op zijn kamers keert
hij niet terug. Hij ontkent het wel, maar zijn
hospita bemerkt niets van hem. Hij komt niet
eten, zijn bed blijft onaangeroerd. Op 25
Februari ontvangt de hospita van Marie
Droixhe een briefkaart van deze uit Visé, op
2 Maart uit Namen, natuurlijk door een ander
(Cherpion?) gesohreven, want op 20 Februari
was zij reeds verdronken, of vóór dien tijd
geschreven.
Op 8 Maart laat beklaagde de drie koflers,
die hij inmiddels naar de Gare des QaUlemins
had laten brengen, van daar weer naar de
Gare de Longdoz trenaporteeren en laat den
kruier het ret^u in een enveloppe op de post
doen, geadresseerd A. J. C., poste oentrale
restante.
Beklaagde ontkent dit alles. Nog langen
tijd loopt het verhoor over het gebruik dat
beklaagde van zijn tijd in die dagen gemaakt
heeft. Op 8 Maart las hij in La Meutedat hij
verdacht werd van moord. Van schrik en
aandoening niet wetende wat hij deed, vluchtte
hij de stad uit, stapte aan een klein station
uit den trein en vluchtte naar zijn oom te
Statte, wien hij alles vertelde, zijn onschuld
volhoudende. Deze begeleidde hem naar Luik
en raadde hem zich bij de justitie aan te
melden. Beklaagde zwierf dag en nacht door
de velden, tot hij eindelijk een toevlucht vond.
Het verhoor liep nu ten einde, doch de
president wilde beklaagde nog deze vraag
stellenGij hebt die vrouw bemind, nietwaar?
Welnu, hoe is het dan mogelijk, dat gij,
altijd volgens uw systeem, niet naar haar
hebt omgezien tusschen 16 Februari en 8 Maart?
Beklaagde kan er geen verklaring van
geven.
Nadat in tegenwoordigheid van een post
ambtenaar de poste-reatante-brief is geopend,
die blijkt het re<?u te bevatten, neemt het
getuigenverhoor een aanvang met dat van
mr. Sommer, rechter van instructie bij de
rechtbank te Kleef, die verklaringen aflegt
van zijn bevindingen, nadat het lijk van
Marie Droixhe in den vijver gevonden was.
Teek enen van geweld waren niet te bespeuren,
de handen waren samengeknepen, hielden
eenige grasscheuten vast. Blijkbaar had de
ongelukkige zioh nog willen redden. In de
omgeviDg van den vijver kon men het voet
spoor van een man en een vrouw nagaan.
Met situatiekaarten verduidelijkt getuige een
en ander voor de jury. Getuige is overtuigd,
dat hier een misdaad in het spel is. Was het
slachtoffer niet met geweld ondergehouden,
dan had tij er wel uit kunnen komen, want
de vijver was niet diep. Aan zelfmoord kon
evenmin gedaoht.
De president brengt warme hulde aan de
Duitsche en Nederlandsohe justitie, voor haar
medewerking en geeft aan getuige de ver
zekering, dat de Belgische justitie nooit
nalaten zal, waar mop£iijk deze hulp te
reoiproceeren, die een plicht van alle beschaafde
volken is in het algemeen belang.
Vervolgens komen de drie geneesheeren
uit Kleef, die de lijkschouwing en de openiDg
verricht hebben, hun rapporten bevestigen.
Het zijn de doctoren Goffrath, Beckmann en
Ross, die geen van allen Fransch spreken.
Een tolk moet dus optreden, maar deze kan
met de medische termen ook niet overweg,
zoodat het verhoor wanhopig vervelend wordt
en in misverstanden vastloopt. De geneesheer
der justitie, dr. Stockis, wordt nu geroepen,
die uitnemend Duitseh spreekt en *ich goed
van zijn taak kwijt. De geneesheeren zijn
eenparig van oordeel, dat hier geen ongeluk
maar een misdaad in het spel is. Sporen van
vergiftiging, waaraan eerst werd gedacht, werden
niet gevonden, noch uiterlijke teekenen van
geweld. Dit verklaarde ook prof. Loock,
chemicus directeur van het gemeentelijk
laboratorium te Dusseldorf. Nadat een inspec
teur van het kadaster nit Kleef nadere
inlichtingen had gegeven over de kaarten van
het terrein van de misdaad, werd de eerste
Nederlandsohe getuige gehoord, mevrouw
Mulder, uit Nijmegen, echtgenoote van den
hótelhouder, bij wten Marie Droixhe en haar
metgezel op 10 Februari 's avonds tusschen
9 en 10 hun intrek hebben genomen.
Beklaagde sprak Vlaamsch met Antwerpsch
dialect, 's Zondags den lOen wilde hy betalen,
presenteerde een Belgisch biljet van 20 francs,
ging toen met zijn vrouw uit, die op getuige
den indruk maakte opgewekt te zijn. Zii
kwamen 's avonds weer thuis. Getuige had
toen gevraagd of zij Berg en Dal reeds hadden
gezien, waarop ontkennend geantwoord werd.
's Maandags gingen xjj weer vroeg nit, zouden
met nog een derden persoon komen dineeren,
doch zijn nooit meer teruggekeerd. Mevrouw
Mulder herkent beklaagde positief. Zij wil er
nogmaals op zweren, dat hij het is.
Beklaagde toont niet de minste ontroering
bij deze oonfrontatie, kijkt getuige brutaal aan.
Beklaagde sprak niet veel, maar was in het
hótel erg onrustig.
Getuige Stom, thans te Utreoht, destijds
exploitant van hótel «Oud Berg en Doel",
heeft beklaagde met de jonge vrouw op den
Berg en Dalschen weg ontmoet. Beklaagde
vroeg in gebroken Duitseh met Fransoh accent,
waarbeeD de weg voerde. Beklaagde was
gekleed in donkeren winterjas met zwarten
fantaisiehoed.
De president laat beklaagde zich aldus
kleeden.
Getuige, die niet in de instructie gehoord
is, verklaart ook, beklaagde beslist te herkennen.
Deze confrontaties wekken emotie in de
zaal, doch beklaagde blijft onbewogen. Te
kwart vóór aoht wordt de zitting verdaagd.
Dinsdagmorgen werd de zitting van het
Hof van Gezworenen te Luik hervat. Er is
zeer veel belangstelling meer nog dan den
eersten dag. Algemeen is men het er over
eens, dat de zaak voor den beklaagde, Jules
Cherpion, zeer slecht staat, maar deze blijft
volmaakt kalm. Alvorens het getuigenverhoor
te hervatten, deelt de president mee, dat bij,
naar aanleiding van Cherpions bewering, om
zijn aanwezigheid op 10 Februari op den weg
van Visé naar Maastricht aannemelijk te
maken: dat hij een stoomboot, genaamd
„Camille", had zien passeeren door het Maas
kanaal, een onderzoek dienaangaande heeft
ingesteld. De sluismeester erkent het bestaan
van die boot, doch verzekert, dat zij op
10 Februari niet is gepasseerd. Uit 'n officieel
register blijkt eohter het tegendeel. Twee
getuigen, voorzien van hnn bewijsstukken
omtrent deze inoidenteele quaestie, zullen nog
worden gehoord.
Nog deelt de president mee, dat het adres
van den brief poste restante gisteren door
de posterijen overgelegd, onderzocht zal worden
door den schrift kundige der justitie.
Daarna ving het verhoor der getuigen weer
aan met mr. Thisguen, den rechter van
instructie in deze zaak, die een toeliohting
gaf van hetgeen de getuigen hem in de
instructie hebben verklaard en wat Cherpion
daarop had gezegd. Alle getuigen hadden aan
den rechter van instructie verklaard, dat Marie
Droixhe zich zeer fatsoenlijk gedroeg, alleen
Pirnay, de man die vóór Cherpion kennis aan
haar had gehad en met haar had willen
trouwen wanneer zijn echtscheiding was uit
gesproken, liet zich minder gunstig over
naar uit.
Verder vertelt de rechter van instructie
van de relaties en gedragingen van Cherpion
en mademoiselle Droixhe, die steeds inniger
werden en waarbij steeds van spoedig trouwen
sprake was.
Belangrijker wordt dat verhoor, als de
getuige uitvoerig zijn bevindingen mededeelt
met zijn onderzoek in loco op de plaats der
misdaad, bij Berg-en-Dal, in gezelschap van den
procureur-generaal uit Kleef en den kapitein
der maréchauseée uit Nijmegen. Op de kaarten
toont de rechter-commissaris aan, hoe onwaar-
schijnlijk het was, dat Marie Droixhe in het
water gevallen zou zijn. Er was trouwens
weinig modder in den vijver, die zeer ondiep
was en waarvan de oever ieta hooger was
dan het voetpad, dat er omheen loopt.
De jury volgt een en ander met belang
stelling, maar Cherpion toont zich zeer
onverschillig; hij weet immers niets, van wat
er op die lugubere plaats gebeurd is!
Hevige sensatie wekt het, als de in beslag
genomen planken van den koepel bij den
Hexentanz voor den dag komen, waarop de
naam Cherpion gesohreven staat, met een
schrift, volkomen met het zijne overeen
stemmende. Een andere plank, die sedert
geverfd is, zal van de verf worden ontdaan,
omdat vermoed wordt, dat daarop de naam
Marie Droixhe voorkomt.
De president stelt beklaagde in de gelegen
heid, de plank van nabij te zien, doch stelt
hem geen enkele vraag daaromtrent.
Deze hoogst bezwarende omstandigheid maakt
echter diepen indruk.
Na de pauze, van één tot ruim drie uur,
zou vrouw Arends, uit Groesbeek, gehoord
moeten wordeD, maar de vrouw spreekt geen
woord Fransch en de beëedigde tolk is nog
niet aanwezig, zoodat men voortgaat met het
verhoor van mr. Thisguen, die breedvoerig
antwoordt, dat Cherpion niet op zijn kamers
kan zijn geweest in de dagen van 18 tot 21
Februari. Zijn lamp, als overtuigingsstuk
aanwezig, heeft niet gebrand. Bovendien had
zijn hospita door de inrichting van het huis,
hem moeten zien. Dan geeft de rechter een
levendige beschrijving van het heen en weer
gesjouw met de koffers van het eene Luiksche
station naar het andere.
Onder de in beslag genomen boeken op
de kamer van Cherpion, bevinden zich zoo
danige, waaruit blijkt, dat Cherpion wel
degelijk Vlaamsch kende. Hij houdt zich maar
zoo of hij 't niet begrijpt. De rechter-commis
saris confronteerde verschillende personen, die
verdaoht konden worden, als bijv. Pirnay met
de Nijmeegsche getuigen en de Luiksche
kruiers, dooh allen verklaarden beslist, dat
deze de metgezel van mej. Droixhe, noch
degene, die de koffers liet overbrengen, was.
Na beëedtging der schriftkundigen Wathoul
en Beaufort, die in het kabinet van den
griffier aan het werk werden gezet, kon vrouw
Arends gehoord worden, die aan den Groes-
beekschenweg woont, juist waar een zijpad
van den hoofdweg naar den Duivelsberg loopt.
Den 20 Februari, om 11 uur 's morgens,
had zij een heer en dame het bosch zien
ingaan en een kwartier later was de heer
alleen teruggekomen en had toen zeer snel
geloopen. Of Cherpion die heer was weet
zij niet met zekerheid te zeggen, maar hij
gelijkt wel op hem en ook ayn kleeding komt
vrijwel overeen. Het verhoor van deze getuige,
die een grensdialect, half Hollandsch, half
Duitseh, spreekt, was zeer lastig, meermalen
verstond de president haar nog beter dan de
tolk. Ook onder de gezworenen sijo er eenigen
die Vlaamsch verstaan. De volgende getuigen
waren Franpoi* Kamer en zijn zuster, die
te Berg-en-Dal aan den Nijmeegsehen Straatweg
wonen. Ook zij hebben het paar gezien, maar
meer op de dame dan op den heer gelet en
die dame was dezelfde wier lijk later uit den
vijver is opgehaald. Zij was volgens deze
getuigen grooter dan de heer, waarbij de
president opmerkte dat Cherpion, op pantoffels
gemeten 1.68 M. en het lijk van Marie
roixhe, zonder schoeisel, 1.69 M. was. Wel
verklaren de getuigen dat houding en gang
van Cherpion overeenstemmen met die van den
metgezel der dame.
De eerste getuige décharge wordt nu
gehoord: de deurwaarder M. D. Teeuwissen
uit Nijmegen, die aan den procureur-generaal
een verzegeld pakket overhandigt, waaruit te
voorschijn komen eenige stengels en bladeren
van waterplanten, die de vorige week op
verzoek en in bijzijn van den verdediger uit den
vijver bij Berg-en-Dal zijn geplukt van den
bodem. De bedoeling is natuurlijk aan te
toonen, dat het gras, dat mej. Droixhe in de
hand hield, dezelfde soort was en dat dus
niet van den rand van den vijver was, waar
door het vermoeden zou vervallen, dat het
slachtoffer moeite gedaan heeft zich te redden.
Deze overtuigingsstnkken worden met toe
stemming van het Hof bij de processtukken
I gevoegd, evenals eenige processen-verbaal van
i bevindingen van den advocaat Detry met
twee getuigen bij het onderzoek van den
I vijver en zijn omgeving. Een botanicus zal
deie planten microscopisch onderzoeken voor
de justitie.
1 De volgende getuige, Joan Sanders, arbeider
te Weyler, die tegenwoordig was bij het
vinden van het lijk, vertelt zijn waarnemingen.
Het lijk lag onder het ijs, dat in den naoht
van 20 op 21 Februari over den vijver was
gekomen. Was het slachtoffer bij ongeluk te
water geraakt, dan had ze er gemakkelijker
uit kunnen komen.
Nicolaas Middendorp, door de verdediging
gedagvaard, is de vorige week in tegen
woordigheid van mr. Detry en den deurwaarder
Teeuwissen in den vijver gesprongen en heeft
door den vijver geloopen. De vijver was nu
1.30 i 1.40 M. diep. Modder is er bijna niet
in. Waterplanten zijn alleen aan de overzijde
op de plaats, waar het slachtoffer gevonden is.
Daarna werd een gerechtelijke getuige
gehoord, de geneesheer dr. Corin, die een
onderzoek in loco heeft ingesteld en met zijn
Duitsche collega's van meening is, dat hier
niet aan een ongeluk kan gedacht worden,
maar hun bewering, dat zelfmoord uitgesloten
zou zijn, niet onaantastbaar acht. De volgende
getuige is Hubert Willems, die het lijk
gevonden heeft. Hij vertelt zijn bevindingen
dienaangaande.
Een der juryleden, M. Dusart, ingenieur
van beroep, die reeds meermalen tendentieuze
vragen had gesteld, welke het vermoeden
wekten van een gunstige gezindheid jegens
den beklaagde, wenschte van dezen getuige
te vernemen, of hij ook den wandelstok
gevonden had met de initialen J. C.
De president achtte deze vraag thans niet
aan de orde, waarop het lid der jury plotseling
op heftigen toon uitriep: «Deze stok komt uit
den winkel".
Deze krasse verdachtmaking wekte hevige
emotie onder de reohters en de jury, zoowel
als onder alle aanwezigen.
De president bewaarde volkomen zyn kalmte
en vroeg aan Dusart nader zijn woorden te
preciseeren, daar het den schijn had, alsof hij
wilde beweren, dat de ter overtuiging aan
wezige stok niet deselfde was, die bij den
vijver gevonden is, waarop Dusart antwoordde
«Mijn woorden hebben weergegeven wat ik
denk".
De president vermaande daarop het lid der
jury om zioh te bepalen tot het stellen van
vragen, maar alle beschouwingen na te laten.
De procureur-generaal verrees nu van zijn
ïetel en eisohte op verontwaardigden toon dat
het hof Dusart verder ongeschikt sou verklaren
in de jury te zitten en hem zou vervangen
door den eersten plaatsvervanger.
Onmiddellijk ging nu het Hof in raadkamer
om over dit incident te beslisseD, dat inmiddels
druk besproken werd door de overige rechter
lijke ambtenaren, zoomede in de banken der
balies en pers.
Na 25 minuten keerde het Hof terug en
las de president het arrest van het Hof voor,
waarbij, overwegende, dat het lid der jury
Dusart in strijd had gehandeld met de wet,
door zijn insinueerende opmerkingen, Dusart
verder ongeschikt werd verklaard als jury-lid
en zijn vervanging werd gelast door zijn
plaatsvervanger Springuel, burgemeester van
Lanten.
Onder de grootste sensatie verliet Dusert
spotlaohend de rechtszaal en werd de zitting
verdaagd tot Woensdagoohtend halftien.
Gemengd Nieuws.
Sedert 22 Jnli 1905 worden te 'a-Gra-
venhage vermist: Frank van Leen wen, 10
jaren, middelmatig lang, gewoon voorhoofd,
donkerblond haar en wenkbrauwen, bruine
oogen, gewone neus, mond en lippen, tanden
gaaf, spitse kit, rond aangezioht, gezonde
klenr, gezet van postuur, lidteeken onder het
reohter oog;
Maurits Robert van Leen wen, 5 jaren,
lengte groot, gewoon voorhoofd, donkerblond
haar en wenkbrauwen, bruine oogen, gewone
neus, mond en lippen, tanden gaaf, ronde kin,
rond aacgeziobt, gezonde klenr, gewoon
postuur, beiden vermoedeljjk gekleed met
blauw gestreept katoenen pak, knooplaarzen
en blanw gestreept kafoenen pet.
Deze kinderen zijn bij besohikking van den
President dor Arrondissements-Rechtbank te
's-Gravenbage tijdens de eohtsobeidiogs-prooe-
dure hunner ouders, den kapitein der artillerie
Van Leeuwen en zijne eobtgenoots Baumgart,
gewezen aan de moeder.
De Commiasaris van Politie der 4e afdeeling
te 'a-Gravenhage verzoekt aanhouding en voor
hem geleiding dezer kinderen.
Een Europeesch schandaal. De reeds
vermelde eiseh tot echtsoheiding, door prins
Pbilipp van Cobnrg tegen zijne gemalin
prinses Lonise van België ingediend, bevat
een uitvoerige geschiedenis van het in 1875
te Brussel gesloten huwelijk en van de
handelingen der prinses, welke in dit gesohrift
i>een Europeesch eohandaal" genoemd worden.
De oorzaak der onaangenaamheden in dat
huwelijk wordt in de eerste plaata toegesohreven
aan bet lichamelijk Jijden der prinses, bijv.
een aanval van typhus in den winter van
1876; voorts aan den sohok over den dood
van aartshertog Rudolf. De prinses heeft
haar man steeds noracher van sioh gestooten