ZIE1UKZEESCHE NIEUWSBODE. Zaterdag 29 Juli 1905. (525 ierikzeeache Tweede Blad. NIEUWSTIJDINGEN- Courant). Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prg« per 3 maanden ia f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië ens. venending mm per week, f 10,per jaar. 61ste JAARGANG. No. 8186. Dlreoteuri A, 3". DES LOOZEL Redacteuren: I A' J. WAALE, alleen voor het binnen- en buitenL nieuws. Advertentiënvan 1—3 regels 30 Cta. meerdere regels 10 Cta.kannen uiterlgk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 2 ore beaorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend Alle betalingen moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. de Looze, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. Fbünkel, Nieuwe Boogerdstraat 213, Zierikzee. 3 K M. langs de kast, zouden bestemd zijn voor groote werken. Amerika. New-York, 26 Jnli. In een onderhond verklaarde de heer Sato, lid van de Vredes- Commissie, nit naam van graaf Komura, hoe deze er van overtuigd ia, dat do vredes onderhandelingen znllen slagen. De Japanners ste?len geen buitensporige eischen; zij wensohen den vrede, maar geen vrede tot eiken prgs. Zij verlangen alleen »een open deur" in Mantchourye. Oostenrijk. Te Weenen is een bergbeklimmer midden in de stad het slachtoffer zijner liefhebberij voor die sport geworden. P Het was een 26 jarig stndent, die al ver scheidene stoute bergtochten had ondernomen en die skh nn, naar het schijnt, in de nachte lijke nren voor nieuwe tochten oefende door et behulp van een berg ton w tegen de muren an het buis, waar hij woonde, op te klanteren .aar het dak. Bij de laatste klimpartij echter ia een raam- nst der derde verdieping, welke hg tot iteun- t koos, gebroken, rn men vond don kigen jonkman 's morgens verpletterd innenplaats liggen, met het toaw om en brokken van de vensterlyst er bij. Rusland. Woensdag ontvangen berichten luiden weder llertreurigst. Ia Warschau, Hossyze Ealisz en Soanowice werden politie-beambten ver moord. Aan don Don zijn zes gemobiliseerde kozakken-regimenten aan het mniten geslagen. Zij weigeren politiediensten te verrichten en gaven hun hetman per telegraaf kennis van hun besluit. Deze seinde dit telegram door naar den minister van oorlog, die terugseinde dat de hetman de orde moest herstellen. Een nienwe groote staking staat voor de deur, n.l. van de dokarbeiders. In den loop der jaren zijn een groot aantal vreemdelingen ia de handelsdokken aan het werk gezet. De Rassisohe arbeiders hebben na aan de werk gevers medegedeeld, dat indien dezen de vreemdelingen niet ontsloegen vóór Zaterdag a.s., men zon overgaan tot een algemeene stakiog. De beweging laat zioh zoo ernstig aanzien, dat de gesanten en andere autoriteiten reeds maatregelen getroffen hebben tot bescherming van de vreemde arbeiders. Engeland. Londen, 26 Jnli. Het Lagerhuis behan delde gisteren opnieuw de Iersehe begrooting en bleef daarmede bezig tot middernacht, toen een motie tot verlaging der begrooting sis protest tegen het best nar vsn Ierland werd verworpen met 260 tegen 200 stemmen. De uitslag vsn de stemming werd door de oppositie met spottende toejuichingen begroet. Daarop werd in behandeling genomen de orediet-aanvraag van 5.835.000 pd. st. voor versohillende maritieme werken. De orediet-aanvraag voor de maritieme werken werd met 210 tegen 159 stemmen aangenomen. Het Hnis ging 's morgens te 3 uar uiteen België. Op de Beurs van Antwerpen is het Zondag groot kinderfeest geweest, waarbjj de burge meester eene redevoering hield, waarin bij o. 9. de goede verstandhouding tot Nederland deed uitkomen. Een jong meisje, met pagee, stelde de »Maagd van Antwerpen" voor en meisjes nit verschillende landen met hare vlaggetjes defi leerden voor haar en brachten haar een groet, Ten slotte ook »Nederland". Dooh nu was het de Maagd van Antwerpen", die opstond en «Nederland" tegemoet ging, haar hartelijk omhelzen»? En alen** versohenen plotseling de vlaggen van Nederland en België, ineengestrengeld, terwijl het »Wien Neêrlandsoh Bloed" door het gebeele publiek levendig werd toegejuicht. Met groote geestdrift werd deze voorstelling begroet en de leden van het Consulaire Corpe kwamen, na afloop, den burgemeester wegens déze gelukkige hulde gelokwenechen. Uit Oatende wordt gemeld, dat koning Leopold voor 4 millioen frs. de duinen van Lombartsijde van den tegenwoordigen eigenaar gekookt heeft. De gronden, welke een hoogte hebben van 0e moord op den Duivelsberg. Voor het Hof van Gezworenen te Luik is Maandag het proces begonnen tegeu den onderwijzer Jules Cherpion, beklaagd van moord op de dienstbode Cathërina Droixhe, welke moord gepleegd is op den Duivelsberg by Berg-en-Dal, even over de Nederlandsch- Duitsche grens, nadat het slachtoffer, met een jongen man, die volgens de acte van beschul diging Cherpion zou geweest zijn, eenige dagen in een hótel te Nijmegen had gelogeerd. Een aantal getuigen uit Nijmegen en Berg-en-Dal was door het openbaar ministerie gedagvaard. De beklaagde blijft tot heden alle schuld ontkennen, maar de president wijst hem op verschillende tegenstrijdigheden in zijn in de instructie afgelegde verklaringen. Hij zegt, dat hij met Marie Droixhe gebroken heeft, dooh die breuk bleek voor haar geen verhindering om aan ieder te vertellen, dat zij spoedig met beklaagde zou trouwen. Op 13 Februari ging beklaagde naar zijn ouders te Jodoigne om toestemming te vragen en den volgenden dag was mademoiselle Droixhe zeer vroolyk. Alle moeielijkheden waren uit den weg geruimd, binnen 14 dagen zon zij trouwen gaan. Beklaagde kon hiervan geen verklaring geven. Hij nad die verwachtingen niet opgewekt. Den 14en was Marie Droixhe ziek, beklaagde schreef haar een briefje. De president wees er op, dat dit zeer sympathiek gesteld was. Zelfs bezocht beklaagde haar en omhelsden zij elkander. Op 10 Februari vertrok Marie Droixhe tegen elf uur van het station Longdoz in gezelschap van een jongen man. Drie personen beweren dat beklaagde die jongeman was. Beklaagde ontkent. De president volgt nu Marie Droixhe op haar reis. Zij kwam 's avonds te Nijmegen aan in gezelschap van een jongen man. Verschillende personen zeggen met overtuiging, dat dit beklaagde was. Met groote nauwgezetheid gaat de president nu na, of beklaagde's opgaven omtrent zijn alibi in die dagen aannemelijk zijn, maar stuk voor stuk moet hij se ontzenuwen en er op wijzen, dat de personen onvindbaar zijn, die beklaagde op zijn tocht naar Visé en naar Namen, alles voor zijn geologische studiën, zegt ontmoet te hebben. Op zijn kamers keert hij niet terug. Hij ontkent het wel, maar zijn hospita bemerkt niets van hem. Hij komt niet eten, zijn bed blijft onaangeroerd. Op 25 Februari ontvangt de hospita van Marie Droixhe een briefkaart van deze uit Visé, op 2 Maart uit Namen, natuurlijk door een ander (Cherpion?) gesohreven, want op 20 Februari was zij reeds verdronken, of vóór dien tijd geschreven. Op 8 Maart laat beklaagde de drie koflers, die hij inmiddels naar de Gare des QaUlemins had laten brengen, van daar weer naar de Gare de Longdoz trenaporteeren en laat den kruier het ret^u in een enveloppe op de post doen, geadresseerd A. J. C., poste oentrale restante. Beklaagde ontkent dit alles. Nog langen tijd loopt het verhoor over het gebruik dat beklaagde van zijn tijd in die dagen gemaakt heeft. Op 8 Maart las hij in La Meutedat hij verdacht werd van moord. Van schrik en aandoening niet wetende wat hij deed, vluchtte hij de stad uit, stapte aan een klein station uit den trein en vluchtte naar zijn oom te Statte, wien hij alles vertelde, zijn onschuld volhoudende. Deze begeleidde hem naar Luik en raadde hem zich bij de justitie aan te melden. Beklaagde zwierf dag en nacht door de velden, tot hij eindelijk een toevlucht vond. Het verhoor liep nu ten einde, doch de president wilde beklaagde nog deze vraag stellenGij hebt die vrouw bemind, nietwaar? Welnu, hoe is het dan mogelijk, dat gij, altijd volgens uw systeem, niet naar haar hebt omgezien tusschen 16 Februari en 8 Maart? Beklaagde kan er geen verklaring van geven. Nadat in tegenwoordigheid van een post ambtenaar de poste-reatante-brief is geopend, die blijkt het re<?u te bevatten, neemt het getuigenverhoor een aanvang met dat van mr. Sommer, rechter van instructie bij de rechtbank te Kleef, die verklaringen aflegt van zijn bevindingen, nadat het lijk van Marie Droixhe in den vijver gevonden was. Teek enen van geweld waren niet te bespeuren, de handen waren samengeknepen, hielden eenige grasscheuten vast. Blijkbaar had de ongelukkige zioh nog willen redden. In de omgeviDg van den vijver kon men het voet spoor van een man en een vrouw nagaan. Met situatiekaarten verduidelijkt getuige een en ander voor de jury. Getuige is overtuigd, dat hier een misdaad in het spel is. Was het slachtoffer niet met geweld ondergehouden, dan had tij er wel uit kunnen komen, want de vijver was niet diep. Aan zelfmoord kon evenmin gedaoht. De president brengt warme hulde aan de Duitsche en Nederlandsohe justitie, voor haar medewerking en geeft aan getuige de ver zekering, dat de Belgische justitie nooit nalaten zal, waar mop£iijk deze hulp te reoiproceeren, die een plicht van alle beschaafde volken is in het algemeen belang. Vervolgens komen de drie geneesheeren uit Kleef, die de lijkschouwing en de openiDg verricht hebben, hun rapporten bevestigen. Het zijn de doctoren Goffrath, Beckmann en Ross, die geen van allen Fransch spreken. Een tolk moet dus optreden, maar deze kan met de medische termen ook niet overweg, zoodat het verhoor wanhopig vervelend wordt en in misverstanden vastloopt. De geneesheer der justitie, dr. Stockis, wordt nu geroepen, die uitnemend Duitseh spreekt en *ich goed van zijn taak kwijt. De geneesheeren zijn eenparig van oordeel, dat hier geen ongeluk maar een misdaad in het spel is. Sporen van vergiftiging, waaraan eerst werd gedacht, werden niet gevonden, noch uiterlijke teekenen van geweld. Dit verklaarde ook prof. Loock, chemicus directeur van het gemeentelijk laboratorium te Dusseldorf. Nadat een inspec teur van het kadaster nit Kleef nadere inlichtingen had gegeven over de kaarten van het terrein van de misdaad, werd de eerste Nederlandsohe getuige gehoord, mevrouw Mulder, uit Nijmegen, echtgenoote van den hótelhouder, bij wten Marie Droixhe en haar metgezel op 10 Februari 's avonds tusschen 9 en 10 hun intrek hebben genomen. Beklaagde sprak Vlaamsch met Antwerpsch dialect, 's Zondags den lOen wilde hy betalen, presenteerde een Belgisch biljet van 20 francs, ging toen met zijn vrouw uit, die op getuige den indruk maakte opgewekt te zijn. Zii kwamen 's avonds weer thuis. Getuige had toen gevraagd of zij Berg en Dal reeds hadden gezien, waarop ontkennend geantwoord werd. 's Maandags gingen xjj weer vroeg nit, zouden met nog een derden persoon komen dineeren, doch zijn nooit meer teruggekeerd. Mevrouw Mulder herkent beklaagde positief. Zij wil er nogmaals op zweren, dat hij het is. Beklaagde toont niet de minste ontroering bij deze oonfrontatie, kijkt getuige brutaal aan. Beklaagde sprak niet veel, maar was in het hótel erg onrustig. Getuige Stom, thans te Utreoht, destijds exploitant van hótel «Oud Berg en Doel", heeft beklaagde met de jonge vrouw op den Berg en Dalschen weg ontmoet. Beklaagde vroeg in gebroken Duitseh met Fransoh accent, waarbeeD de weg voerde. Beklaagde was gekleed in donkeren winterjas met zwarten fantaisiehoed. De president laat beklaagde zich aldus kleeden. Getuige, die niet in de instructie gehoord is, verklaart ook, beklaagde beslist te herkennen. Deze confrontaties wekken emotie in de zaal, doch beklaagde blijft onbewogen. Te kwart vóór aoht wordt de zitting verdaagd. Dinsdagmorgen werd de zitting van het Hof van Gezworenen te Luik hervat. Er is zeer veel belangstelling meer nog dan den eersten dag. Algemeen is men het er over eens, dat de zaak voor den beklaagde, Jules Cherpion, zeer slecht staat, maar deze blijft volmaakt kalm. Alvorens het getuigenverhoor te hervatten, deelt de president mee, dat bij, naar aanleiding van Cherpions bewering, om zijn aanwezigheid op 10 Februari op den weg van Visé naar Maastricht aannemelijk te maken: dat hij een stoomboot, genaamd „Camille", had zien passeeren door het Maas kanaal, een onderzoek dienaangaande heeft ingesteld. De sluismeester erkent het bestaan van die boot, doch verzekert, dat zij op 10 Februari niet is gepasseerd. Uit 'n officieel register blijkt eohter het tegendeel. Twee getuigen, voorzien van hnn bewijsstukken omtrent deze inoidenteele quaestie, zullen nog worden gehoord. Nog deelt de president mee, dat het adres van den brief poste restante gisteren door de posterijen overgelegd, onderzocht zal worden door den schrift kundige der justitie. Daarna ving het verhoor der getuigen weer aan met mr. Thisguen, den rechter van instructie in deze zaak, die een toeliohting gaf van hetgeen de getuigen hem in de instructie hebben verklaard en wat Cherpion daarop had gezegd. Alle getuigen hadden aan den rechter van instructie verklaard, dat Marie Droixhe zich zeer fatsoenlijk gedroeg, alleen Pirnay, de man die vóór Cherpion kennis aan haar had gehad en met haar had willen trouwen wanneer zijn echtscheiding was uit gesproken, liet zich minder gunstig over naar uit. Verder vertelt de rechter van instructie van de relaties en gedragingen van Cherpion en mademoiselle Droixhe, die steeds inniger werden en waarbij steeds van spoedig trouwen sprake was. Belangrijker wordt dat verhoor, als de getuige uitvoerig zijn bevindingen mededeelt met zijn onderzoek in loco op de plaats der misdaad, bij Berg-en-Dal, in gezelschap van den procureur-generaal uit Kleef en den kapitein der maréchauseée uit Nijmegen. Op de kaarten toont de rechter-commissaris aan, hoe onwaar- schijnlijk het was, dat Marie Droixhe in het water gevallen zou zijn. Er was trouwens weinig modder in den vijver, die zeer ondiep was en waarvan de oever ieta hooger was dan het voetpad, dat er omheen loopt. De jury volgt een en ander met belang stelling, maar Cherpion toont zich zeer onverschillig; hij weet immers niets, van wat er op die lugubere plaats gebeurd is! Hevige sensatie wekt het, als de in beslag genomen planken van den koepel bij den Hexentanz voor den dag komen, waarop de naam Cherpion gesohreven staat, met een schrift, volkomen met het zijne overeen stemmende. Een andere plank, die sedert geverfd is, zal van de verf worden ontdaan, omdat vermoed wordt, dat daarop de naam Marie Droixhe voorkomt. De president stelt beklaagde in de gelegen heid, de plank van nabij te zien, doch stelt hem geen enkele vraag daaromtrent. Deze hoogst bezwarende omstandigheid maakt echter diepen indruk. Na de pauze, van één tot ruim drie uur, zou vrouw Arends, uit Groesbeek, gehoord moeten wordeD, maar de vrouw spreekt geen woord Fransch en de beëedigde tolk is nog niet aanwezig, zoodat men voortgaat met het verhoor van mr. Thisguen, die breedvoerig antwoordt, dat Cherpion niet op zijn kamers kan zijn geweest in de dagen van 18 tot 21 Februari. Zijn lamp, als overtuigingsstuk aanwezig, heeft niet gebrand. Bovendien had zijn hospita door de inrichting van het huis, hem moeten zien. Dan geeft de rechter een levendige beschrijving van het heen en weer gesjouw met de koffers van het eene Luiksche station naar het andere. Onder de in beslag genomen boeken op de kamer van Cherpion, bevinden zich zoo danige, waaruit blijkt, dat Cherpion wel degelijk Vlaamsch kende. Hij houdt zich maar zoo of hij 't niet begrijpt. De rechter-commis saris confronteerde verschillende personen, die verdaoht konden worden, als bijv. Pirnay met de Nijmeegsche getuigen en de Luiksche kruiers, dooh allen verklaarden beslist, dat deze de metgezel van mej. Droixhe, noch degene, die de koffers liet overbrengen, was. Na beëedtging der schriftkundigen Wathoul en Beaufort, die in het kabinet van den griffier aan het werk werden gezet, kon vrouw Arends gehoord worden, die aan den Groes- beekschenweg woont, juist waar een zijpad van den hoofdweg naar den Duivelsberg loopt. Den 20 Februari, om 11 uur 's morgens, had zij een heer en dame het bosch zien ingaan en een kwartier later was de heer alleen teruggekomen en had toen zeer snel geloopen. Of Cherpion die heer was weet zij niet met zekerheid te zeggen, maar hij gelijkt wel op hem en ook ayn kleeding komt vrijwel overeen. Het verhoor van deze getuige, die een grensdialect, half Hollandsch, half Duitseh, spreekt, was zeer lastig, meermalen verstond de president haar nog beter dan de tolk. Ook onder de gezworenen sijo er eenigen die Vlaamsch verstaan. De volgende getuigen waren Franpoi* Kamer en zijn zuster, die te Berg-en-Dal aan den Nijmeegsehen Straatweg wonen. Ook zij hebben het paar gezien, maar meer op de dame dan op den heer gelet en die dame was dezelfde wier lijk later uit den vijver is opgehaald. Zij was volgens deze getuigen grooter dan de heer, waarbij de president opmerkte dat Cherpion, op pantoffels gemeten 1.68 M. en het lijk van Marie roixhe, zonder schoeisel, 1.69 M. was. Wel verklaren de getuigen dat houding en gang van Cherpion overeenstemmen met die van den metgezel der dame. De eerste getuige décharge wordt nu gehoord: de deurwaarder M. D. Teeuwissen uit Nijmegen, die aan den procureur-generaal een verzegeld pakket overhandigt, waaruit te voorschijn komen eenige stengels en bladeren van waterplanten, die de vorige week op verzoek en in bijzijn van den verdediger uit den vijver bij Berg-en-Dal zijn geplukt van den bodem. De bedoeling is natuurlijk aan te toonen, dat het gras, dat mej. Droixhe in de hand hield, dezelfde soort was en dat dus niet van den rand van den vijver was, waar door het vermoeden zou vervallen, dat het slachtoffer moeite gedaan heeft zich te redden. Deze overtuigingsstnkken worden met toe stemming van het Hof bij de processtukken I gevoegd, evenals eenige processen-verbaal van i bevindingen van den advocaat Detry met twee getuigen bij het onderzoek van den I vijver en zijn omgeving. Een botanicus zal deie planten microscopisch onderzoeken voor de justitie. 1 De volgende getuige, Joan Sanders, arbeider te Weyler, die tegenwoordig was bij het vinden van het lijk, vertelt zijn waarnemingen. Het lijk lag onder het ijs, dat in den naoht van 20 op 21 Februari over den vijver was gekomen. Was het slachtoffer bij ongeluk te water geraakt, dan had ze er gemakkelijker uit kunnen komen. Nicolaas Middendorp, door de verdediging gedagvaard, is de vorige week in tegen woordigheid van mr. Detry en den deurwaarder Teeuwissen in den vijver gesprongen en heeft door den vijver geloopen. De vijver was nu 1.30 i 1.40 M. diep. Modder is er bijna niet in. Waterplanten zijn alleen aan de overzijde op de plaats, waar het slachtoffer gevonden is. Daarna werd een gerechtelijke getuige gehoord, de geneesheer dr. Corin, die een onderzoek in loco heeft ingesteld en met zijn Duitsche collega's van meening is, dat hier niet aan een ongeluk kan gedacht worden, maar hun bewering, dat zelfmoord uitgesloten zou zijn, niet onaantastbaar acht. De volgende getuige is Hubert Willems, die het lijk gevonden heeft. Hij vertelt zijn bevindingen dienaangaande. Een der juryleden, M. Dusart, ingenieur van beroep, die reeds meermalen tendentieuze vragen had gesteld, welke het vermoeden wekten van een gunstige gezindheid jegens den beklaagde, wenschte van dezen getuige te vernemen, of hij ook den wandelstok gevonden had met de initialen J. C. De president achtte deze vraag thans niet aan de orde, waarop het lid der jury plotseling op heftigen toon uitriep: «Deze stok komt uit den winkel". Deze krasse verdachtmaking wekte hevige emotie onder de reohters en de jury, zoowel als onder alle aanwezigen. De president bewaarde volkomen zyn kalmte en vroeg aan Dusart nader zijn woorden te preciseeren, daar het den schijn had, alsof hij wilde beweren, dat de ter overtuiging aan wezige stok niet deselfde was, die bij den vijver gevonden is, waarop Dusart antwoordde «Mijn woorden hebben weergegeven wat ik denk". De president vermaande daarop het lid der jury om zioh te bepalen tot het stellen van vragen, maar alle beschouwingen na te laten. De procureur-generaal verrees nu van zijn ïetel en eisohte op verontwaardigden toon dat het hof Dusart verder ongeschikt sou verklaren in de jury te zitten en hem zou vervangen door den eersten plaatsvervanger. Onmiddellijk ging nu het Hof in raadkamer om over dit incident te beslisseD, dat inmiddels druk besproken werd door de overige rechter lijke ambtenaren, zoomede in de banken der balies en pers. Na 25 minuten keerde het Hof terug en las de president het arrest van het Hof voor, waarbij, overwegende, dat het lid der jury Dusart in strijd had gehandeld met de wet, door zijn insinueerende opmerkingen, Dusart verder ongeschikt werd verklaard als jury-lid en zijn vervanging werd gelast door zijn plaatsvervanger Springuel, burgemeester van Lanten. Onder de grootste sensatie verliet Dusert spotlaohend de rechtszaal en werd de zitting verdaagd tot Woensdagoohtend halftien. Gemengd Nieuws. Sedert 22 Jnli 1905 worden te 'a-Gra- venhage vermist: Frank van Leen wen, 10 jaren, middelmatig lang, gewoon voorhoofd, donkerblond haar en wenkbrauwen, bruine oogen, gewone neus, mond en lippen, tanden gaaf, spitse kit, rond aangezioht, gezonde klenr, gezet van postuur, lidteeken onder het reohter oog; Maurits Robert van Leen wen, 5 jaren, lengte groot, gewoon voorhoofd, donkerblond haar en wenkbrauwen, bruine oogen, gewone neus, mond en lippen, tanden gaaf, ronde kin, rond aacgeziobt, gezonde klenr, gewoon postuur, beiden vermoedeljjk gekleed met blauw gestreept katoenen pak, knooplaarzen en blanw gestreept kafoenen pet. Deze kinderen zijn bij besohikking van den President dor Arrondissements-Rechtbank te 's-Gravenbage tijdens de eohtsobeidiogs-prooe- dure hunner ouders, den kapitein der artillerie Van Leeuwen en zijne eobtgenoots Baumgart, gewezen aan de moeder. De Commiasaris van Politie der 4e afdeeling te 'a-Gravenhage verzoekt aanhouding en voor hem geleiding dezer kinderen. Een Europeesch schandaal. De reeds vermelde eiseh tot echtsoheiding, door prins Pbilipp van Cobnrg tegen zijne gemalin prinses Lonise van België ingediend, bevat een uitvoerige geschiedenis van het in 1875 te Brussel gesloten huwelijk en van de handelingen der prinses, welke in dit gesohrift i>een Europeesch eohandaal" genoemd worden. De oorzaak der onaangenaamheden in dat huwelijk wordt in de eerste plaata toegesohreven aan bet lichamelijk Jijden der prinses, bijv. een aanval van typhus in den winter van 1876; voorts aan den sohok over den dood van aartshertog Rudolf. De prinses heeft haar man steeds noracher van sioh gestooten

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1905 | | pagina 5