Vlissingen, Middelburgen Rotterdam.
ADVERTENTIE!!.
beeft de commissie toch reeds de toezeggiog
gekregen van verschillende gemeente- en kerk
besturen, musea en particulieren van hoogst
belangrijke inzendingen.
Onder de voornaamste noemen wijhet
kerkbestuur der Groote Kerk te Breda, met
de merkwaardige doopvoDt uit 1540 en ge
deelten uit het koorhekuit het gemeente
museum van dezelfde stad een fraai kaDon
van de oude Baronie.
Het gemeentebestuur van Rhenen stond
reeds af een uitstekend gedreven handlantaarn.
Uit de schatkamer van de St.-Servatiuskerk
te Maastricht worden enkele koetbaarheden
beschikbaar gesteld. Het bisschoppelijk Museum
te Haarlem zal een aantal voorwerpen uit de
XIIIXVIIe eeuw inzenden, terwijl uit het
Groot-Seminarie te Roermond een praohtige
koorarend voor dat doel is toegezegd.
Een hoogst zeldzaam voorwerp, toebehoo-
rende aan de gemeente Weesp, is mede wel-
wiilend ter beschikking van de Commissie
gesteld. Het is een zoogenaamde aquamanile
of schenkkan in diervorm, uit de XIVo eeuw
en voor altaargebruik gebezigd. De kunst-
nijverheidsmusea te 's-Gravenhage en te
Haarlem zullen een groot aantal voorwerpen
inzenden.
Ook uit particuliere verzamelingen is nog
heel wat toegezegd, o. a. door de heeren jhr.
mr. Victor de Stoers, jhr. van Sypesteijn en
mr. W. J. Snouck Hurgronje te 's Graven-
hage; jhr. Repelaer van Spijkenisse en Hes
huizen te Haarlem; Hidde Nijland te Dordrecht;
J. Brom te Utrecht; dr. Cuypers te Roer
mond; Joseph Cuypers te Amsterdam; F. A.
Hoefer te Hattem, enz.
Voorts belangrijke inzendingen van de ge
meentebesturen van Goes en Veerevan
kerkvoogden der Ned. Herv. gemeente alhier,
van de kerkbesturen der Israëlietische en
Waalsche gemeenten en van enkele particuliere
verzamelaars, waaronder de heeren jhr. mr.
van Reigersberg Versluys, Henri Tak, mevr.
de wed. Lantsheer enz.
AaibeitedlasenVerkoopingen ems.
Zierikzee, 17 Mei. Door den notaris
J. Franse werden heden alhier in het open
baar verkocht de volgende huizen en erven
in deze gemeente, als:
1. Een woonhuis en erf in de Molenstraat,
voor f 130;
2. een woonhuis on erf in de Ravenstraat,
wijk C no. 409, voor f 626
3. een woonhuis en erf in de Minderbroer-
straat, wijk B no. 224, voor f 585;
4. een woonhuis en erf in de Lange St.-
Janstraat, wijk C. no. 245, voor f 725
5. een woonhuis en erf aan de Breestraat,
wijk C no. 561, voor f 800
6. een woonhuis en erf aan de Breestraat,
wijk C no. 559, voor f 775.
Zaterdag 14 Mei 1.1. is door het bestuur
van het Waterschap Poortvliet aanbesteed
het schoonmaken en herbedelven van water
leidingen.
Voor het schoonmaken van het le perceel
werd aannemer J. van Bemden, voor f 65;
2e perceel D. Bijl, voor f 32; 3e perceel
id.voor f 594e perceel J. Quist, voor
f 455e perceel id.voor f 696e perceel
J. Steketee, voor f 50.
Voor het herbedelvenle perceel W. van
de Graaf, voor f 76 2e en 3e perceel niet
gegund.
Landbouw en Veeteelt.
Een bijvoegsel tot de St. Ct no. 113 bevat
een staat van de gevallen van besmettelijke
veeziekten in Nederland, voorgekomen ge
durende de maand April 1904. Daaraan
ontleenen wij de volgende opgave (de cijfers
tusschen haakjes duiden het aantal eigenaren
aan, onder wier vee de ziekte voorkwam):
mond- en klauwzeer bij de herkauwende
dieren en de varkens 2 (1), kwade droes en
huid worm, bij de eenhoevige dieren 1 (1);
schurft by de eenhoevige dieren en de schapen
4 (1), rotkreupel bij schapen 20 (6), vlekziekte
bij varkens 9 (6)miltvuur bij alle vee 59 (50).
Zeeland komt op dien staat voor met één
geval van miltvuur te Dreischor.
BE CHTSZAKEW.
De Haagsche rechtbank veroordeelde
Maandag 1.1. den jongman te 's-Gravenhage
wegens poging tot doodslag op een meisje,
met wie hij verkeering had gehaddoor
twee revolverschoten op haar te lossen, tot
1 jaar en 6 maanden, en een jongeling, die
zijn gewezen meisje een messteek had toe
gebracht, tot 1 jaar gevangenisstraf.
Voor de rechtbank te Rotterdam stond
Zaterdag toreoht C. W. H. Haf ken, die in
Maart j.l. gepoogd had den directeur van
het filiaal der Dordtsche Bank te Rotterdam
op te lichten voor een som van f 800.
Op 13 Maart kwam hij aan genoemde
bank en zeide een zoon te zijn van den
aannemer Thijs Yolker te Dordrecht en een
som van f 800 noodig te hebben voor een
bootje dat bij gekocht had. Beklaagde wist,
dat den heer Yolker en diens zoon Jan
Yolker in relatie stonden met de Dordtsche
Bank.
Den volgenden dag telefoneerde beklaagde
met de bank of bjj de f 800 kon komsn
halen en begaf hij zich daarop naar het
filiaal. De directeur der bank, de heer
Drukker en dieDs procuratiehouder, de heer
Zuurdeeg vertrouwden de zaak niet, te meer
daar de kleediDg van beklaagde bij hen
wantrouwen opwekte of hij wel een zoon
van Volker was.
De politie werd gewaarschuwd en beklaagde
spoedig ontmaskerd.
Hij werd herkond als do persoon die ver
leden jaar terecht stond wegens het maken
van valsche rijksdaalders en het uitgeven
daarvan.
De eisoh luidde 9 maanden gevangenisstraf.
De rechtbank te Rotterdam veroordeelde
Dinsdag den 22-jarigen J. A. Dijkers, wegens
den drievoudigen moordaanslag te Middolharnis,
tot vier jaar gevangenisstraf.
De eisch was 2| jaar.
MEBKHI
Ds. H. L. A. Feijkes zal Zondag 29 Mei
afscheid nemen van zijne gemeente te Arne-
muiden en den daaropvolgenden Zondag
intrede doen te Kolijnsplaat, na door zijn
vader ds. Feijkes, uit Dordrecht, te zijn
bevestigd.
BeroepeD by de Geref. Gemeente te
Harlingen, ds. L. Bouma te Middelburg.
Gedurende dezen zomer zullen de
graven der Gorcumsche Martelaren nabij
Brielle bezocht worden door 31 processiën en
wel van 30 Mei tot 9 Augustus.
OHDKltWIJH,
De heer M. J. Steketee te Ierseke is
benoemd tot onderwijzer aan de Martha-
stichting te Alfen a/d. Rijn.
De Minister van BinneDl. Zaken heeft
de volgende vragen tot de gemeentebesturen
gericht
1. Brengt het onderwijs in de vrije- en
orde-oefeningen der gymnastiek al dan niet
storing in den gang vaa het onderwijs in het
algemeen
2. Wat is het resultaat van dit onderwijs
op het pbyeiek en het intellect der kinderen
Tot onderwijzer aan de bizondere chr.
school te Heinenoord is benoemd de heer
F. de Hullu te Oostburg.
Maandag is aan de universiteit te Amster
dam geslaagd voor het doctoraal examen in
de scheikunde de heer J. M. M. Dormaar van
Middelburg.
Aan de Technische Hoogeschool te Aken
is bevorderd tot electro-techoisch ingenieur de
heer F. M. Blankert van Middelburg.
Aan genoemden heer werd door den hoog
leeraar de medaille voor uitmuntend afgelegd
examen toegekend.
BRIEVEN UIT ZIERIKZEE.
In heel Nederland is men thans druk in de
weer voor de aanstaande verkiezing van leden
der Provinciale Staten candidaten te stellen.
In deze streek is deze voorbereidende handeling
afgeloopen. De verschillende kiesvereenigingen
hebben haar uitverkorenen op het schild ge
heven. Liberalen en Vrijzinnig-Demokraten
zullen tengevolge van een convenu heel
broederlijk, arm in arm, naar de stembus op
gaan, teneinde de twee aftredende Statenleden,
de heeren mr. A. J. F. Fokker en mr. J. C.
van der Lek de Clercq te herstemmen, en het
aspirant-statenlid, den heer B. Giljam, te
stemmen. Wat dezen homo novus op politiek
terrein betreft, er zijn vele kiezers, die niet
precies weten, tot welke partij hij eigenlijk
behoort. Is hij liberaal of vrijzinnig-demokraat?
De liberalen, bij monde van den heer mr. D.
van der Vliet, den vorigen prmses van de
liberale kiesvereenigiDg, beweren stokstijf, dat
hij één der hunnen is. Neen, zeggen de vrij-
zinnig-demokraten, hij behoort bepaald tot de
onzen. Wat een beminnelijk mensch moet de
oud-Voorzitter van Landbouw en Veeteelt toch
wel wezen, dat twee politieke partijen hem
aan de slip van zijn jas vasthouden, en weigeren
hem los te laten Hoe overkomt zoo iets aan
Brinio niet? Of zou de heer Giljam soms een
equilibrist wezen, die van wijlen den minister
Heemskerk het kunstje zich op het politieke
koord te bewegen, heeft afgesnoept? Als dat
zoo is, dan heil u, toekomstige Excellentie!
Ik voor mij echter, ik geloof niet aan de
balanceerkunst van denOuwerkerker pretendent
voor den lediggeworden Statenzetel. De ver
klaring van het feit, dat twee vooruitstrevende
partijen beslag op hem leggen, ligt eenvoudig
hierin, dat tusschen beide partijen geen princi-
Êiëel, maar slechts een taktisch verschil bestaat.
>e heer B. Giljam is voorstander van algemeen
kiesrecht. Nu, men behoeft geen vrijzinnig-
demokraat te wezen, men kan, zooals ik en
duizenden anderen, oprecht liberaal zijn, en
toch de meening zijn toegedaan, dat het bezit
van het kiesrecht een recht is, waarop elk
meerdeijarig staatsburger, hij zij rijk of arm,
ten volle aanspraak heeft, en dat dus negatie
of stelselmatige onthouding van dat recht wreed
onrecht is. Heeft niet de Liberale Unie, onder
de vlag waarvan toch al de liberalen strijden,
zich niet beslist vóór algemeen kiesrecht ver
klaard? Willen nu de vrijzinnig-demokralen
hem alleen op dien grond, dat hij het alleraans-
kiesrecht wil, tot de hunnen rekenen, mij wel,
maar dan constateer ik ook, dat indertijd bun
geruischmakende afscheiding van de liberale
kiesvereeniging een rechtmatigen grond ten
eenenmale miste.
Aan de verkiezing voor de Provinciale Staten
zal die voor den Gemeenteraad voorafgaan.
De heer mr. J. P. Cau heeft, jammer genoeg,
zijn mandaat ter beschikking van de kiezers
gesteld. Waarom hij dit deed, weet ik niet.
Wijsneuzen veronderstellen, dat de veranderde
toon in het debat hem niet beviel. Anderen
spreken de gissing uit, dat zijn inzichten omtrent
de vereenigbaarheid van het Raadslidmaatschap
met het Presidentschap der Rechtbank eenigs-
zins gewijzigd zijn. Welke nu ook de grond
wezen moge, tengevolge van het feit, dat de
heer mr. Cau zijn ontslag als raadslid genomen
heeft, zijn ter voorziening in de vacature de
kiezers door den Burgemeester opgeroepen. Nu
veroorlooft zich ons klein stadje tegenwoordig
de weelde voor een eventueele bezetting van
zetels in den Gemeenteraad door 4, zegge door
vierkiesvereenigingen te worden voorgelicht.
Waar voor de kiezers een zoo copieuse voor
lichting bestaat, daar kan het niet anders, of
zij krijgen afgevaardigden van de bovenste
plank. De anti-revolutionairen brengen thans
voor het front één hunner bekende aanvoerders,
den heer A. Timmerman, de liberalen komen
uit den hoek met den heer H. C. van den
Ende, terwijl de vrijzinnig-demokraten den
heer G. J. Ltraenberg Sr., meesterknecht op
een drukkerij alhier, tot candidaat geprocla
meerd hebbeD. De kiesvereeniging „Ons
Gemeentebelang" heeft slimmetjes besloten
dezen keer geen candidaat te stellen, hetgeen
aan den oningewijde voorzeker hoogst vreemd
zal voorkomen, maar voor hem, die weet, uit
welke heterogene bestanddeelen voornoemde
kiesvereeniging is samengesteld, zeer verklaar
baar is. Tot haar behooren toch vrijzinnig-
demokraten en katholieken. Vaak frères-
compagnons in het maatschappelijk leven, staan
zij echter op staatkundig terrein tot elkaar in
dezelfde verhouding als water tot vuur.
In de jongste raadsvergadering is artikel 47
der politie-verordening het onderwerp van een
belangrijk debat geweest. Dit artikel, waarbij
aan niet-ingezetenen verboden wordt om zonder
consent van Burgem. en Weth. op den open
baren weg waren te verkoopen, is met de
hooggeroemde Nederlandsche handelsvrijheid
kwalijk in overeenstemming te brengen. Men
moge met het artikel bedoeld hebben vermomde
bedelarij te weren, in de praktijk is de bepaling
een feitelijke en ernstige belemmering voor
den kleinhandel. Elke koopman immers, die
van elders hier komt, teneinde zijn waren langs
de huizen aan de markt te brengen, heeft
daartoe vergunning van Burgera. en Weth.
noodig, die haar in den regel wel toestaan,
maar haar toch ook, zelfs zonder opgaaf van
redenen, kunnen weigeren. Daarbij komt nog,
dat de vergunning slechts voor den korten
termijn van twee dagen verleend wordt, zoodat
de rondventer, wanneer hij zijn tournée door
de stad nog niet volbracht heeft, verplicht is
een verlenging der vergunning aan te vragen.
Bescherming van den plaatselijken winkelstand
kan het artikel niet beoogen, want deze wordt
meer door hen geschaad, die lokalen te dezer
stede afhuren, teneinde daarin verkoopingen
te houden, dan door hen, die langs de deuren
venten. Het komt mij voor, dat het wenschelijk
zou zijn een bepaling in te trekken, die een
groot ongerief is voor den kleinhandelaar, zijn
vrijheid van beweging schromelijk belemmert,
een vrijheid, waarop hij gewis denzelfden prijs
stelt, als de koopman, die in gehuurde lokalen
verkoopingen houdt.
De Minister van Financiën heeft een bloed
plakkaat uitgevaardigd, waarin zij, die geen
juiste aangifte voor de vermogensbelasting
doen, vijfmaal het te weinig betaalde bedrag
nog moeten storten. Als het den Minister
te doen is met deze strafbedreiging meer uit
genoemde belasting te halen, dan zal hij dit
jaar met het oog op de aanzienlijke daling
der fondsen, vooral van de Russische, zeer
bedrogen uitkomen.
Zierikzee, 18 Mei 1904. BRINIO.
De schipperij een bron voor
nationale welvaart.
't Is wol jammer dat men hot moet erkennen
maar buitengewoon hoog aangeschreven
staat de sohipperij in den regel niet. Buiten
gewoon veel nota van haar nemen doet men
evenmin. In stads- of landsbestuur, ja,
er is wol een enkele, die als uitzondering het
voor de belangen van de schipperij opneemt
maar ruim vertegenwoordigd is de schipperij
in die colleges niet. En die het nog voor haar
opnemen o zeker, wij zijn hun dankbaar,
dat ze doen, wat ze doen, wij zijn erkentelijk
voor de warmtewaarmede zij voor do
schipperij opkomen het zijn allen mannen,
die feitelijk buiten de schipperij staan.
Hoort men spreken van de arbeidersparty,
houdt men middenstand-congresseD, komt men
op voor de belangen van het grootkapitaal
't is een groote uitzondering, als men
eens iets van sohipperybelangen hoort, althans
op die plaatsen, waar het wat hout kan
snijden.
Hoe is zulks toch mogelijk? Is dan de
binnenlandsche scheepvaart van zoo weinig
gewicht
Wij gelooven juist het tegendeel. Ons komt
het voor, dat er weinige bedrijven zijn, welke
zoo wijd vertakt zijn als juist de binnen
scheepvaart, weinige takken van nyvorheid,
die aan zoovele nevenbedrijven het aanzijn
geven, waaruit zóóvelen hun bestaan putten.
Dat do schipperij nauw aan den handel is
verbonden, dat zij de schakel is tusschen
afzender en ontvanger van handelsgoederen,
dat zij zorgt voor een billijk transport van
uit odzo handelssteden en zeehavens naar het
binnenland, dat zij aldus de nijverheid grootere
levensvatbaarheid geeft, dat men in andere
landen, met name in België en Duitsohland,
zooals dit uit de bladen blijkt, doordrongen
is van do gedachte, dat goede waterwegen
(scheepvaart dus) oumisbaar zijn voor de
ontwikkeling van het fabriekswezen en den
handel dat alles gaan wij stilzwijgend
voorbij. Ofschoon dit alléén reeds vol
doende zou zijn om zich voor de schippery
te intereeseeren.
Onze bedoeling is, hier alleen de bedrijven
te noemen, welke direct in het nauwste
verband staan met de schipperij. Wij zullen
beginnen met het allereerste begin van den
schipper: het uithalen van zijn schip.
Wil men hierbij mot alles rekening houden,
dan zou men gelijktijdig de scheepsverband-
banken kunnen noemen, welke in en uit de
scheepvaart haar bestaan hebben. Ook zouden
wij dan de pandbriefbouders dier banken
kunnen noemen, die de scheepvaart als geld
belegging gebruiken, en die a h\ pCt. reeds
millioenen onder de schippery hebben belegd.
Wil men, zooals boven gezegd, het fijn uit
zoeken, dan zijn reeds daardoor alleen zeer
velen bij de scheepvaart geïnteresseerd.
Doch wij gaan naar de scheepswerf, waar
het schip wordt gebouwd, wy zien, hoeveel
nijvere handen werk vinden bij het bouwen
i
van het schip. Wij denken daarbij aan den
geheelen scheepsbouw, aan dien grooten tak
van nijverheid, die overal in ons Rijk zijn
werven heeft verspreid, die aan duizenden
werk en een bestaan verschaft. Dio scheeps
bouw is een bedrijf, dat ontstaat uit de
schippery, wier bloei daar ten nauwste mede
samenhangt.
Wij noemen hierbij den mast- en zeilmaker,
den touwslager en schcepsbescbieter, den
schilder en wio al niet verder, die allen in den
scheepsbouw, door de schipperij, een bestaan
vinden. Ga eens naar de contrapunten van
scboepsbouw, naar Kinderdijk, den Goudschen
IJsel, Zwartsluis, Hoogezand, en informeer
eens, hoevelen aldaar in den scheepsbouw
werkzaam zijn, gij zult daaruit kunnen
concludeeren, dat alleen reeds in dat opzicht
de scheepvaart een bron voor Dationale wel
vaart is.
Doch het schip is gereed, en wordt in
exploitatie gebracht. Wat een heirleger van
transport-overnemers, expediteurs, commis
sionairs, scheepsbevrachters vinden niet hun
bestaan uit die exploitatio!
En hoeft het schip lading op den bodem,
dan is de sleepkracht daar, die het tegen
den stroom of den wind io trekt, de sleep
kracht, die, hoewel een onderdeel van de
scheepvaart vormende, toch aan de eigenlijke
schipperij haar bestaan dankt.
Later, zeer kort reeds na het in de vaart
brengen van het schip, komen de reparatiën
en het onderhoud. Tagrijns, handelaars in
scheepsbonoodigdheden, bijna elk bedrijf haalt
dan weer zijn geheel of gedeeltelijk bestaan
uit de scheepvaart.
Wie ons hierin van overdrijving beschuldigt,
hij ga naar Lemmer, naar Hasselt, naar
Vreeswijk, naar Rotterdam, en wanneer hy
daar vraagt naar de bronnen van inkomsten
der bewoners, dan zal men ongetwijfeld als
één der eerste do schippery noemen.
We zouden verder nog kunnen noemen
de haven- en sluismeestors, de brug- en licbt-
wachters, de ambtenaren der douane, de
assuradeurs en experts, de sohecpejagers en
sjouwerlieden en zoovele andereD, die allen
in en door de scheepvaart hun werkkring
vinden.
Wij stelden daar straks de vraag Is dan
de binnenlandsche scheepvaart van zoo weinig
gewicht
Wij zouden thans willen vragen: Is er één
bedrijf, dat zóó wijd vertakt is, waaruit zóó
velen hun bestaan putten als uit de schipperij?
En dan komen wij opnieuw tot de vraag
Hoe is het mogelijk, dat betrekkelijk zoo
weioig nota van do sohipperij wordt genomen
De schipperij is een oenvoudig volkje. In
den regel heeft zij slechts zeer beperkt onder
wijs genoten. Bovendien zij is steeds zwervende;
vandaag is zij bier en morgen daar; zij kan
zoo hoogst moaielijk haar indirecte belangen
bijhouden, op de hoogte van de algemeene
toestanden blijven. Zij beweegt zich slechte
in engen kring, zij blijft bij voorkeur onder
haar kornuiten, zoodoende heeft de circulatie
harer gedachten slechts een boperkt veld.
Eon gevolg daarvan is, dat zij zich zelve niet
voldoende bewust is van haar positie in do
maatschappelijke samenleving. De schippery,
die de bron is van zooveel welvaart in den
lande, gaat bijvoorbeeld, om een reisje op te
doen, zich op straat postoeren bij het kantoor
van een bevrachter. Zij treedt niet op een
wijze op, dat men voldoende nota van haar
nemen moet. Zij toont niet de behoefte, dot
zij in de colleges van stads- of landsbestuur
méér wordt vertegenwoordigd, en een gevolg
daarvan is, dat waar zaken worden besproken,
die haar belang raken, ja soms zelfs in tegen
stelling zijn met haar belang, zij niet voldoende
verdedigd wordt.
Al mogen wij nu niet ontkennen, dat de
schippery méér kon doen voor verbetering
van haar maatschappelijke positie, dan zij er
tot dusverre blijk van geeft, zoo mag do
eigenaardige moeielijkheid, die het bedrijf van
den schipper in dezen medebieDgt, zeker als
een zeer belangrijke verzachtende omstandig
heid voor hem gelden. Hij kan niet, gedurende
zijn zwerftoohten, voor zijn indirecte belangen
opkomen, zooals dit in andere bedrijven wel
kan gaan.
Eu, dit mogen wij niet verzwijgen De
belangstelling van velen aan den wal, die in
de scheepvaart hun bestaan vinden, is dik
wijls veel te zwak. De schipperij is de bron,
waaruit hun bedrijf wordt gevoed, zij trachten
zich daaruit zoo goed mogelijk te laven, maar
om de bron zelve in stand te houden
daaraan werken zij sleohts zeer weinig mede.
't Is waar, er zijn gunstige uitzonderingen,
er worden onder de geïnteresseerden bij de
scheepvaart personen gevonden, die zich ten
zeerste de echippersbelaDgen aantrekken
maar 't is óók waar, dat er velen onder hen
worden gevonden, die wèl iets aan den
schipper willen verdienen, maar er koud onder
blijven, hoe of de schipper in staat wordt
gesteld hen iets te laten verdienen.
Wanneer nu de schipperij zelve niet kan
zooals dit wel noodig was, voor haar belangen
opkomen, wanneer de geïnteresseerden bij de
vaart zich ongevoelig betoonen, kan het dan
wel anders dat er niet de meeste nota van
de schipperij wordt genomen? En is het niet
zeer verklaarbaar, dat de schippery onder die
omstandigheden lijdt?
»Wat kunneo wij voor de sohipperij doen?"
vraagt wellicht deze of gene geïateresseerde.
»Wij zya scheepsbouwers, zeilmakers, leve-
raneior8, maar wy zijn geen schippers zelf,
wij kennen de belangen minder goed".
Wat gij doen kunt?
Gij kunt u door het lezen van de sohippers-
organen op de hoogte houden van de toe
standen en de vraagstukkenwelke op
echippersgebied voorvallen en besproke
worden. Gij kunt mot uw lidmaatschap d
schippersverenigingen steunen, gij kunt overa
medewerken aan hetgeen voor de echipperi
wordt gedaan, gij kunt uw hulp verleone
voor het geven van onderwijs aan schippers
kinderen, ge kunt medewerken, om de be
stuurderen van Echipperscorporaties in staa
te stellen hun opgenomen taak te voleindigen.
Gij kunt in uw gemeente, uw provincie,
uw invloed laten gelden voor Bchippers-
belangen, gy kunt vrije vaarwegen voorstaan,
oneerlijke of bevoorrechte concurrentie in het
licht stellen och, er is zooveel te doen
in het belang van de schipperij.
De schipper is voor zoo menigeen de kip,
die gouden eieren legt. Houd die kip in
waarde, behoed haar zooveel mogelijkindien
hij aan uitputting mocht sterven, ziekelijk is
hij reeds, dan zullen velen in den lande er
de treurige gevolgen van ondervinden
Nederland is een scheepvaartland, gaat die
scheepvaart voor ons volk verloren, dan is
Nederland »ons land" niet meer.
Schuttevaer.
VISSCHEK1J-BEKICHTEN.
Het aantal zeehonden in de Zeeuwsohe
wateren schijnt, volgens de berichten der
visechers, ondanks de ingestelde premiëa, nog
niet zeer sterk te verminderen.
De meest bekende zeehondenjager is D. van
der Klooster te Burgh, die gedurende eenige
jaren het grootste getal doodde en aangaf
voor de premiëa. Ia 1902 had bij er niet
minder dan 192.
Men zegt, dat meestal de jongere exem
plaren gevaDgen worden, zoodat de vermindering
eerst later zal kunnen blijken.
THLGGBA1IEH.
'8 Gravenhage, 18 Mei.
Iq de Tweede Kamer wordt het Drankwet
debat voortgezet. Goedgekeurd werd artikel
5, bepalende, dat geen vergunning noodig is
voor den drankverkoop op verkeersmiddelen
in internationaal verkeer en in cantines, op
militaire marschen en legerplaatsen, na ver
werping met 70 tegen 16 stemmen van het
amendementRink, om te handhaven de vrij
heid van drankverkoop op stoombooten in
gewoon verkeer, en na verwerping met 77
tegen 8 stemmen van het amendement der
socialisten om den draokverkoop in cantines te
verbieden. De Minister van Oorlog zal een
aanschrijving uitvaardigen, verbiedende den
draokverkoop aan niet gegradueerden beneden
de 18 jaren.
lAKKTBEBlOHTEH.
Gorinchem, 16 Mei. Op de veemarkt van
heden waren aangevoerd 369 runderen, 31
nuohtere kalveren, 5 schapen, 241 lammeren,
16 vette varkens en 820 biggen.
Heden vroeg was er zeer veel vraag voor
uitvoer naar België, vooral in puik kalfvee
ging veel om. Melkkoeien traag. De aanvoer
van kalfvee was ruim. Kalveren weinig voor
handen werden duur verkocht. Wol vee stijgende,
zoomede ook zware varkens. Biggen vast.
Zware kalfkoeien f 210 A f 260, melk
koeien f 160 af 220, kalfvaarzen f 140 A
f 200, guiste vaarzen f 120 a f 160, 2j-jarige
ossen f 120 a f 160, 1 ^-jarige ossen f 80 A
f 140, pinken f 60 a f 90, graskalveren f 40
A f 60, nuchtere kalveren f 8 a f 17, vette
varkens f 0.17 k f 0 21 per KG., biggen
f 6 k f 12, schapen f 14 k f 23, lammeren
f 6 A f 15.
Rotterdam, 17 Mei. Op de veemarkt
waren aangevoerd: 39 paarden, 1316 magere
en 851 vette runderen, 187 vette, 482 nuchtere
kalveren, 23 schapen of lammeren, 576 varkens
en 231 biggen.
Koeien en ossen 25 tot 36 cstieren 24
tot 30 c., kalveren 33 tot 48 c., varkens 17
tot 21 o. per kilo.
Melkkoeien f105 A f 270, kalfkoeien f 160
A f 300, stieren f 65 A f 190, pinken f 65
a f 110, vaarzen f 70 A f 185, alles mager
vee, biggen f 5 a f 9, paarden f 85 a f 185.
Nuchtere kalveren, fok- f 11 A f 18, slacht-
f 5.50 A f 8.50.
Door zeer ruimen aanvoer en hooge vraag
prijzen was de handel in vette runderen traag
en bleef er veel onverkocht. Vette kalveren
met matigen omzet; prima soort werd 2 c.
per pond boven noteering verhandeld. Stieren
werden goed verkocht.
STOOHBOOTD1ENST
Mei.
Van
Vlissingen
naar
Rotterdam.
Van
Middelburg
naar
Rotterdam.
Van
Rotterdam
naar
Middelbnrg
en Vlissingen.
A mat
srdamsch
e tyd.
Dond. 19
Vrydag 20
fZaterd.21
Maand. 23
Dinsdag 24
Woens. 25
'sm. 7,30
7,30
3 3©
7,30
7,30
7,30
'sm. 8,45
8.45
4,3©
8,45
8,45
8,45
'sm. 9,
9.—
10,30
9,—
9,—
9
f) N.B. Op Zaterdag 21 Mei wordt geen
Vee verroerd.
Bevallen van een Zoon,
M. K. VAN DALENFlik weert.
Hei.levoetsluis, 16 Mei 1904.