Vlissingen, Middelburgen Rotterdam. ADVERTENTIE!!. beeft de commissie toch reeds de toezeggiog gekregen van verschillende gemeente- en kerk besturen, musea en particulieren van hoogst belangrijke inzendingen. Onder de voornaamste noemen wijhet kerkbestuur der Groote Kerk te Breda, met de merkwaardige doopvoDt uit 1540 en ge deelten uit het koorhekuit het gemeente museum van dezelfde stad een fraai kaDon van de oude Baronie. Het gemeentebestuur van Rhenen stond reeds af een uitstekend gedreven handlantaarn. Uit de schatkamer van de St.-Servatiuskerk te Maastricht worden enkele koetbaarheden beschikbaar gesteld. Het bisschoppelijk Museum te Haarlem zal een aantal voorwerpen uit de XIIIXVIIe eeuw inzenden, terwijl uit het Groot-Seminarie te Roermond een praohtige koorarend voor dat doel is toegezegd. Een hoogst zeldzaam voorwerp, toebehoo- rende aan de gemeente Weesp, is mede wel- wiilend ter beschikking van de Commissie gesteld. Het is een zoogenaamde aquamanile of schenkkan in diervorm, uit de XIVo eeuw en voor altaargebruik gebezigd. De kunst- nijverheidsmusea te 's-Gravenhage en te Haarlem zullen een groot aantal voorwerpen inzenden. Ook uit particuliere verzamelingen is nog heel wat toegezegd, o. a. door de heeren jhr. mr. Victor de Stoers, jhr. van Sypesteijn en mr. W. J. Snouck Hurgronje te 's Graven- hage; jhr. Repelaer van Spijkenisse en Hes huizen te Haarlem; Hidde Nijland te Dordrecht; J. Brom te Utrecht; dr. Cuypers te Roer mond; Joseph Cuypers te Amsterdam; F. A. Hoefer te Hattem, enz. Voorts belangrijke inzendingen van de ge meentebesturen van Goes en Veerevan kerkvoogden der Ned. Herv. gemeente alhier, van de kerkbesturen der Israëlietische en Waalsche gemeenten en van enkele particuliere verzamelaars, waaronder de heeren jhr. mr. van Reigersberg Versluys, Henri Tak, mevr. de wed. Lantsheer enz. AaibeitedlasenVerkoopingen ems. Zierikzee, 17 Mei. Door den notaris J. Franse werden heden alhier in het open baar verkocht de volgende huizen en erven in deze gemeente, als: 1. Een woonhuis en erf in de Molenstraat, voor f 130; 2. een woonhuis on erf in de Ravenstraat, wijk C no. 409, voor f 626 3. een woonhuis en erf in de Minderbroer- straat, wijk B no. 224, voor f 585; 4. een woonhuis en erf in de Lange St.- Janstraat, wijk C. no. 245, voor f 725 5. een woonhuis en erf aan de Breestraat, wijk C no. 561, voor f 800 6. een woonhuis en erf aan de Breestraat, wijk C no. 559, voor f 775. Zaterdag 14 Mei 1.1. is door het bestuur van het Waterschap Poortvliet aanbesteed het schoonmaken en herbedelven van water leidingen. Voor het schoonmaken van het le perceel werd aannemer J. van Bemden, voor f 65; 2e perceel D. Bijl, voor f 32; 3e perceel id.voor f 594e perceel J. Quist, voor f 455e perceel id.voor f 696e perceel J. Steketee, voor f 50. Voor het herbedelvenle perceel W. van de Graaf, voor f 76 2e en 3e perceel niet gegund. Landbouw en Veeteelt. Een bijvoegsel tot de St. Ct no. 113 bevat een staat van de gevallen van besmettelijke veeziekten in Nederland, voorgekomen ge durende de maand April 1904. Daaraan ontleenen wij de volgende opgave (de cijfers tusschen haakjes duiden het aantal eigenaren aan, onder wier vee de ziekte voorkwam): mond- en klauwzeer bij de herkauwende dieren en de varkens 2 (1), kwade droes en huid worm, bij de eenhoevige dieren 1 (1); schurft by de eenhoevige dieren en de schapen 4 (1), rotkreupel bij schapen 20 (6), vlekziekte bij varkens 9 (6)miltvuur bij alle vee 59 (50). Zeeland komt op dien staat voor met één geval van miltvuur te Dreischor. BE CHTSZAKEW. De Haagsche rechtbank veroordeelde Maandag 1.1. den jongman te 's-Gravenhage wegens poging tot doodslag op een meisje, met wie hij verkeering had gehaddoor twee revolverschoten op haar te lossen, tot 1 jaar en 6 maanden, en een jongeling, die zijn gewezen meisje een messteek had toe gebracht, tot 1 jaar gevangenisstraf. Voor de rechtbank te Rotterdam stond Zaterdag toreoht C. W. H. Haf ken, die in Maart j.l. gepoogd had den directeur van het filiaal der Dordtsche Bank te Rotterdam op te lichten voor een som van f 800. Op 13 Maart kwam hij aan genoemde bank en zeide een zoon te zijn van den aannemer Thijs Yolker te Dordrecht en een som van f 800 noodig te hebben voor een bootje dat bij gekocht had. Beklaagde wist, dat den heer Yolker en diens zoon Jan Yolker in relatie stonden met de Dordtsche Bank. Den volgenden dag telefoneerde beklaagde met de bank of bjj de f 800 kon komsn halen en begaf hij zich daarop naar het filiaal. De directeur der bank, de heer Drukker en dieDs procuratiehouder, de heer Zuurdeeg vertrouwden de zaak niet, te meer daar de kleediDg van beklaagde bij hen wantrouwen opwekte of hij wel een zoon van Volker was. De politie werd gewaarschuwd en beklaagde spoedig ontmaskerd. Hij werd herkond als do persoon die ver leden jaar terecht stond wegens het maken van valsche rijksdaalders en het uitgeven daarvan. De eisoh luidde 9 maanden gevangenisstraf. De rechtbank te Rotterdam veroordeelde Dinsdag den 22-jarigen J. A. Dijkers, wegens den drievoudigen moordaanslag te Middolharnis, tot vier jaar gevangenisstraf. De eisch was 2| jaar. MEBKHI Ds. H. L. A. Feijkes zal Zondag 29 Mei afscheid nemen van zijne gemeente te Arne- muiden en den daaropvolgenden Zondag intrede doen te Kolijnsplaat, na door zijn vader ds. Feijkes, uit Dordrecht, te zijn bevestigd. BeroepeD by de Geref. Gemeente te Harlingen, ds. L. Bouma te Middelburg. Gedurende dezen zomer zullen de graven der Gorcumsche Martelaren nabij Brielle bezocht worden door 31 processiën en wel van 30 Mei tot 9 Augustus. OHDKltWIJH, De heer M. J. Steketee te Ierseke is benoemd tot onderwijzer aan de Martha- stichting te Alfen a/d. Rijn. De Minister van BinneDl. Zaken heeft de volgende vragen tot de gemeentebesturen gericht 1. Brengt het onderwijs in de vrije- en orde-oefeningen der gymnastiek al dan niet storing in den gang vaa het onderwijs in het algemeen 2. Wat is het resultaat van dit onderwijs op het pbyeiek en het intellect der kinderen Tot onderwijzer aan de bizondere chr. school te Heinenoord is benoemd de heer F. de Hullu te Oostburg. Maandag is aan de universiteit te Amster dam geslaagd voor het doctoraal examen in de scheikunde de heer J. M. M. Dormaar van Middelburg. Aan de Technische Hoogeschool te Aken is bevorderd tot electro-techoisch ingenieur de heer F. M. Blankert van Middelburg. Aan genoemden heer werd door den hoog leeraar de medaille voor uitmuntend afgelegd examen toegekend. BRIEVEN UIT ZIERIKZEE. In heel Nederland is men thans druk in de weer voor de aanstaande verkiezing van leden der Provinciale Staten candidaten te stellen. In deze streek is deze voorbereidende handeling afgeloopen. De verschillende kiesvereenigingen hebben haar uitverkorenen op het schild ge heven. Liberalen en Vrijzinnig-Demokraten zullen tengevolge van een convenu heel broederlijk, arm in arm, naar de stembus op gaan, teneinde de twee aftredende Statenleden, de heeren mr. A. J. F. Fokker en mr. J. C. van der Lek de Clercq te herstemmen, en het aspirant-statenlid, den heer B. Giljam, te stemmen. Wat dezen homo novus op politiek terrein betreft, er zijn vele kiezers, die niet precies weten, tot welke partij hij eigenlijk behoort. Is hij liberaal of vrijzinnig-demokraat? De liberalen, bij monde van den heer mr. D. van der Vliet, den vorigen prmses van de liberale kiesvereenigiDg, beweren stokstijf, dat hij één der hunnen is. Neen, zeggen de vrij- zinnig-demokraten, hij behoort bepaald tot de onzen. Wat een beminnelijk mensch moet de oud-Voorzitter van Landbouw en Veeteelt toch wel wezen, dat twee politieke partijen hem aan de slip van zijn jas vasthouden, en weigeren hem los te laten Hoe overkomt zoo iets aan Brinio niet? Of zou de heer Giljam soms een equilibrist wezen, die van wijlen den minister Heemskerk het kunstje zich op het politieke koord te bewegen, heeft afgesnoept? Als dat zoo is, dan heil u, toekomstige Excellentie! Ik voor mij echter, ik geloof niet aan de balanceerkunst van denOuwerkerker pretendent voor den lediggeworden Statenzetel. De ver klaring van het feit, dat twee vooruitstrevende partijen beslag op hem leggen, ligt eenvoudig hierin, dat tusschen beide partijen geen princi- Êiëel, maar slechts een taktisch verschil bestaat. >e heer B. Giljam is voorstander van algemeen kiesrecht. Nu, men behoeft geen vrijzinnig- demokraat te wezen, men kan, zooals ik en duizenden anderen, oprecht liberaal zijn, en toch de meening zijn toegedaan, dat het bezit van het kiesrecht een recht is, waarop elk meerdeijarig staatsburger, hij zij rijk of arm, ten volle aanspraak heeft, en dat dus negatie of stelselmatige onthouding van dat recht wreed onrecht is. Heeft niet de Liberale Unie, onder de vlag waarvan toch al de liberalen strijden, zich niet beslist vóór algemeen kiesrecht ver klaard? Willen nu de vrijzinnig-demokralen hem alleen op dien grond, dat hij het alleraans- kiesrecht wil, tot de hunnen rekenen, mij wel, maar dan constateer ik ook, dat indertijd bun geruischmakende afscheiding van de liberale kiesvereeniging een rechtmatigen grond ten eenenmale miste. Aan de verkiezing voor de Provinciale Staten zal die voor den Gemeenteraad voorafgaan. De heer mr. J. P. Cau heeft, jammer genoeg, zijn mandaat ter beschikking van de kiezers gesteld. Waarom hij dit deed, weet ik niet. Wijsneuzen veronderstellen, dat de veranderde toon in het debat hem niet beviel. Anderen spreken de gissing uit, dat zijn inzichten omtrent de vereenigbaarheid van het Raadslidmaatschap met het Presidentschap der Rechtbank eenigs- zins gewijzigd zijn. Welke nu ook de grond wezen moge, tengevolge van het feit, dat de heer mr. Cau zijn ontslag als raadslid genomen heeft, zijn ter voorziening in de vacature de kiezers door den Burgemeester opgeroepen. Nu veroorlooft zich ons klein stadje tegenwoordig de weelde voor een eventueele bezetting van zetels in den Gemeenteraad door 4, zegge door vierkiesvereenigingen te worden voorgelicht. Waar voor de kiezers een zoo copieuse voor lichting bestaat, daar kan het niet anders, of zij krijgen afgevaardigden van de bovenste plank. De anti-revolutionairen brengen thans voor het front één hunner bekende aanvoerders, den heer A. Timmerman, de liberalen komen uit den hoek met den heer H. C. van den Ende, terwijl de vrijzinnig-demokraten den heer G. J. Ltraenberg Sr., meesterknecht op een drukkerij alhier, tot candidaat geprocla meerd hebbeD. De kiesvereeniging „Ons Gemeentebelang" heeft slimmetjes besloten dezen keer geen candidaat te stellen, hetgeen aan den oningewijde voorzeker hoogst vreemd zal voorkomen, maar voor hem, die weet, uit welke heterogene bestanddeelen voornoemde kiesvereeniging is samengesteld, zeer verklaar baar is. Tot haar behooren toch vrijzinnig- demokraten en katholieken. Vaak frères- compagnons in het maatschappelijk leven, staan zij echter op staatkundig terrein tot elkaar in dezelfde verhouding als water tot vuur. In de jongste raadsvergadering is artikel 47 der politie-verordening het onderwerp van een belangrijk debat geweest. Dit artikel, waarbij aan niet-ingezetenen verboden wordt om zonder consent van Burgem. en Weth. op den open baren weg waren te verkoopen, is met de hooggeroemde Nederlandsche handelsvrijheid kwalijk in overeenstemming te brengen. Men moge met het artikel bedoeld hebben vermomde bedelarij te weren, in de praktijk is de bepaling een feitelijke en ernstige belemmering voor den kleinhandel. Elke koopman immers, die van elders hier komt, teneinde zijn waren langs de huizen aan de markt te brengen, heeft daartoe vergunning van Burgera. en Weth. noodig, die haar in den regel wel toestaan, maar haar toch ook, zelfs zonder opgaaf van redenen, kunnen weigeren. Daarbij komt nog, dat de vergunning slechts voor den korten termijn van twee dagen verleend wordt, zoodat de rondventer, wanneer hij zijn tournée door de stad nog niet volbracht heeft, verplicht is een verlenging der vergunning aan te vragen. Bescherming van den plaatselijken winkelstand kan het artikel niet beoogen, want deze wordt meer door hen geschaad, die lokalen te dezer stede afhuren, teneinde daarin verkoopingen te houden, dan door hen, die langs de deuren venten. Het komt mij voor, dat het wenschelijk zou zijn een bepaling in te trekken, die een groot ongerief is voor den kleinhandelaar, zijn vrijheid van beweging schromelijk belemmert, een vrijheid, waarop hij gewis denzelfden prijs stelt, als de koopman, die in gehuurde lokalen verkoopingen houdt. De Minister van Financiën heeft een bloed plakkaat uitgevaardigd, waarin zij, die geen juiste aangifte voor de vermogensbelasting doen, vijfmaal het te weinig betaalde bedrag nog moeten storten. Als het den Minister te doen is met deze strafbedreiging meer uit genoemde belasting te halen, dan zal hij dit jaar met het oog op de aanzienlijke daling der fondsen, vooral van de Russische, zeer bedrogen uitkomen. Zierikzee, 18 Mei 1904. BRINIO. De schipperij een bron voor nationale welvaart. 't Is wol jammer dat men hot moet erkennen maar buitengewoon hoog aangeschreven staat de sohipperij in den regel niet. Buiten gewoon veel nota van haar nemen doet men evenmin. In stads- of landsbestuur, ja, er is wol een enkele, die als uitzondering het voor de belangen van de schipperij opneemt maar ruim vertegenwoordigd is de schipperij in die colleges niet. En die het nog voor haar opnemen o zeker, wij zijn hun dankbaar, dat ze doen, wat ze doen, wij zijn erkentelijk voor de warmtewaarmede zij voor do schipperij opkomen het zijn allen mannen, die feitelijk buiten de schipperij staan. Hoort men spreken van de arbeidersparty, houdt men middenstand-congresseD, komt men op voor de belangen van het grootkapitaal 't is een groote uitzondering, als men eens iets van sohipperybelangen hoort, althans op die plaatsen, waar het wat hout kan snijden. Hoe is zulks toch mogelijk? Is dan de binnenlandsche scheepvaart van zoo weinig gewicht Wij gelooven juist het tegendeel. Ons komt het voor, dat er weinige bedrijven zijn, welke zoo wijd vertakt zijn als juist de binnen scheepvaart, weinige takken van nyvorheid, die aan zoovele nevenbedrijven het aanzijn geven, waaruit zóóvelen hun bestaan putten. Dat do schipperij nauw aan den handel is verbonden, dat zij de schakel is tusschen afzender en ontvanger van handelsgoederen, dat zij zorgt voor een billijk transport van uit odzo handelssteden en zeehavens naar het binnenland, dat zij aldus de nijverheid grootere levensvatbaarheid geeft, dat men in andere landen, met name in België en Duitsohland, zooals dit uit de bladen blijkt, doordrongen is van do gedachte, dat goede waterwegen (scheepvaart dus) oumisbaar zijn voor de ontwikkeling van het fabriekswezen en den handel dat alles gaan wij stilzwijgend voorbij. Ofschoon dit alléén reeds vol doende zou zijn om zich voor de schippery te intereeseeren. Onze bedoeling is, hier alleen de bedrijven te noemen, welke direct in het nauwste verband staan met de schipperij. Wij zullen beginnen met het allereerste begin van den schipper: het uithalen van zijn schip. Wil men hierbij mot alles rekening houden, dan zou men gelijktijdig de scheepsverband- banken kunnen noemen, welke in en uit de scheepvaart haar bestaan hebben. Ook zouden wij dan de pandbriefbouders dier banken kunnen noemen, die de scheepvaart als geld belegging gebruiken, en die a h\ pCt. reeds millioenen onder de schippery hebben belegd. Wil men, zooals boven gezegd, het fijn uit zoeken, dan zijn reeds daardoor alleen zeer velen bij de scheepvaart geïnteresseerd. Doch wij gaan naar de scheepswerf, waar het schip wordt gebouwd, wy zien, hoeveel nijvere handen werk vinden bij het bouwen i van het schip. Wij denken daarbij aan den geheelen scheepsbouw, aan dien grooten tak van nijverheid, die overal in ons Rijk zijn werven heeft verspreid, die aan duizenden werk en een bestaan verschaft. Dio scheeps bouw is een bedrijf, dat ontstaat uit de schippery, wier bloei daar ten nauwste mede samenhangt. Wij noemen hierbij den mast- en zeilmaker, den touwslager en schcepsbescbieter, den schilder en wio al niet verder, die allen in den scheepsbouw, door de schipperij, een bestaan vinden. Ga eens naar de contrapunten van scboepsbouw, naar Kinderdijk, den Goudschen IJsel, Zwartsluis, Hoogezand, en informeer eens, hoevelen aldaar in den scheepsbouw werkzaam zijn, gij zult daaruit kunnen concludeeren, dat alleen reeds in dat opzicht de scheepvaart een bron voor Dationale wel vaart is. Doch het schip is gereed, en wordt in exploitatie gebracht. Wat een heirleger van transport-overnemers, expediteurs, commis sionairs, scheepsbevrachters vinden niet hun bestaan uit die exploitatio! En hoeft het schip lading op den bodem, dan is de sleepkracht daar, die het tegen den stroom of den wind io trekt, de sleep kracht, die, hoewel een onderdeel van de scheepvaart vormende, toch aan de eigenlijke schipperij haar bestaan dankt. Later, zeer kort reeds na het in de vaart brengen van het schip, komen de reparatiën en het onderhoud. Tagrijns, handelaars in scheepsbonoodigdheden, bijna elk bedrijf haalt dan weer zijn geheel of gedeeltelijk bestaan uit de scheepvaart. Wie ons hierin van overdrijving beschuldigt, hij ga naar Lemmer, naar Hasselt, naar Vreeswijk, naar Rotterdam, en wanneer hy daar vraagt naar de bronnen van inkomsten der bewoners, dan zal men ongetwijfeld als één der eerste do schippery noemen. We zouden verder nog kunnen noemen de haven- en sluismeestors, de brug- en licbt- wachters, de ambtenaren der douane, de assuradeurs en experts, de sohecpejagers en sjouwerlieden en zoovele andereD, die allen in en door de scheepvaart hun werkkring vinden. Wij stelden daar straks de vraag Is dan de binnenlandsche scheepvaart van zoo weinig gewicht Wij zouden thans willen vragen: Is er één bedrijf, dat zóó wijd vertakt is, waaruit zóó velen hun bestaan putten als uit de schipperij? En dan komen wij opnieuw tot de vraag Hoe is het mogelijk, dat betrekkelijk zoo weioig nota van do sohipperij wordt genomen De schipperij is een oenvoudig volkje. In den regel heeft zij slechts zeer beperkt onder wijs genoten. Bovendien zij is steeds zwervende; vandaag is zij bier en morgen daar; zij kan zoo hoogst moaielijk haar indirecte belangen bijhouden, op de hoogte van de algemeene toestanden blijven. Zij beweegt zich slechte in engen kring, zij blijft bij voorkeur onder haar kornuiten, zoodoende heeft de circulatie harer gedachten slechts een boperkt veld. Eon gevolg daarvan is, dat zij zich zelve niet voldoende bewust is van haar positie in do maatschappelijke samenleving. De schippery, die de bron is van zooveel welvaart in den lande, gaat bijvoorbeeld, om een reisje op te doen, zich op straat postoeren bij het kantoor van een bevrachter. Zij treedt niet op een wijze op, dat men voldoende nota van haar nemen moet. Zij toont niet de behoefte, dot zij in de colleges van stads- of landsbestuur méér wordt vertegenwoordigd, en een gevolg daarvan is, dat waar zaken worden besproken, die haar belang raken, ja soms zelfs in tegen stelling zijn met haar belang, zij niet voldoende verdedigd wordt. Al mogen wij nu niet ontkennen, dat de schippery méér kon doen voor verbetering van haar maatschappelijke positie, dan zij er tot dusverre blijk van geeft, zoo mag do eigenaardige moeielijkheid, die het bedrijf van den schipper in dezen medebieDgt, zeker als een zeer belangrijke verzachtende omstandig heid voor hem gelden. Hij kan niet, gedurende zijn zwerftoohten, voor zijn indirecte belangen opkomen, zooals dit in andere bedrijven wel kan gaan. Eu, dit mogen wij niet verzwijgen De belangstelling van velen aan den wal, die in de scheepvaart hun bestaan vinden, is dik wijls veel te zwak. De schipperij is de bron, waaruit hun bedrijf wordt gevoed, zij trachten zich daaruit zoo goed mogelijk te laven, maar om de bron zelve in stand te houden daaraan werken zij sleohts zeer weinig mede. 't Is waar, er zijn gunstige uitzonderingen, er worden onder de geïnteresseerden bij de scheepvaart personen gevonden, die zich ten zeerste de echippersbelaDgen aantrekken maar 't is óók waar, dat er velen onder hen worden gevonden, die wèl iets aan den schipper willen verdienen, maar er koud onder blijven, hoe of de schipper in staat wordt gesteld hen iets te laten verdienen. Wanneer nu de schipperij zelve niet kan zooals dit wel noodig was, voor haar belangen opkomen, wanneer de geïnteresseerden bij de vaart zich ongevoelig betoonen, kan het dan wel anders dat er niet de meeste nota van de schipperij wordt genomen? En is het niet zeer verklaarbaar, dat de schippery onder die omstandigheden lijdt? »Wat kunneo wij voor de sohipperij doen?" vraagt wellicht deze of gene geïateresseerde. »Wij zya scheepsbouwers, zeilmakers, leve- raneior8, maar wy zijn geen schippers zelf, wij kennen de belangen minder goed". Wat gij doen kunt? Gij kunt u door het lezen van de sohippers- organen op de hoogte houden van de toe standen en de vraagstukkenwelke op echippersgebied voorvallen en besproke worden. Gij kunt mot uw lidmaatschap d schippersverenigingen steunen, gij kunt overa medewerken aan hetgeen voor de echipperi wordt gedaan, gij kunt uw hulp verleone voor het geven van onderwijs aan schippers kinderen, ge kunt medewerken, om de be stuurderen van Echipperscorporaties in staa te stellen hun opgenomen taak te voleindigen. Gij kunt in uw gemeente, uw provincie, uw invloed laten gelden voor Bchippers- belangen, gy kunt vrije vaarwegen voorstaan, oneerlijke of bevoorrechte concurrentie in het licht stellen och, er is zooveel te doen in het belang van de schipperij. De schipper is voor zoo menigeen de kip, die gouden eieren legt. Houd die kip in waarde, behoed haar zooveel mogelijkindien hij aan uitputting mocht sterven, ziekelijk is hij reeds, dan zullen velen in den lande er de treurige gevolgen van ondervinden Nederland is een scheepvaartland, gaat die scheepvaart voor ons volk verloren, dan is Nederland »ons land" niet meer. Schuttevaer. VISSCHEK1J-BEKICHTEN. Het aantal zeehonden in de Zeeuwsohe wateren schijnt, volgens de berichten der visechers, ondanks de ingestelde premiëa, nog niet zeer sterk te verminderen. De meest bekende zeehondenjager is D. van der Klooster te Burgh, die gedurende eenige jaren het grootste getal doodde en aangaf voor de premiëa. Ia 1902 had bij er niet minder dan 192. Men zegt, dat meestal de jongere exem plaren gevaDgen worden, zoodat de vermindering eerst later zal kunnen blijken. THLGGBA1IEH. '8 Gravenhage, 18 Mei. Iq de Tweede Kamer wordt het Drankwet debat voortgezet. Goedgekeurd werd artikel 5, bepalende, dat geen vergunning noodig is voor den drankverkoop op verkeersmiddelen in internationaal verkeer en in cantines, op militaire marschen en legerplaatsen, na ver werping met 70 tegen 16 stemmen van het amendementRink, om te handhaven de vrij heid van drankverkoop op stoombooten in gewoon verkeer, en na verwerping met 77 tegen 8 stemmen van het amendement der socialisten om den draokverkoop in cantines te verbieden. De Minister van Oorlog zal een aanschrijving uitvaardigen, verbiedende den draokverkoop aan niet gegradueerden beneden de 18 jaren. lAKKTBEBlOHTEH. Gorinchem, 16 Mei. Op de veemarkt van heden waren aangevoerd 369 runderen, 31 nuohtere kalveren, 5 schapen, 241 lammeren, 16 vette varkens en 820 biggen. Heden vroeg was er zeer veel vraag voor uitvoer naar België, vooral in puik kalfvee ging veel om. Melkkoeien traag. De aanvoer van kalfvee was ruim. Kalveren weinig voor handen werden duur verkocht. Wol vee stijgende, zoomede ook zware varkens. Biggen vast. Zware kalfkoeien f 210 A f 260, melk koeien f 160 af 220, kalfvaarzen f 140 A f 200, guiste vaarzen f 120 a f 160, 2j-jarige ossen f 120 a f 160, 1 ^-jarige ossen f 80 A f 140, pinken f 60 a f 90, graskalveren f 40 A f 60, nuchtere kalveren f 8 a f 17, vette varkens f 0.17 k f 0 21 per KG., biggen f 6 k f 12, schapen f 14 k f 23, lammeren f 6 A f 15. Rotterdam, 17 Mei. Op de veemarkt waren aangevoerd: 39 paarden, 1316 magere en 851 vette runderen, 187 vette, 482 nuchtere kalveren, 23 schapen of lammeren, 576 varkens en 231 biggen. Koeien en ossen 25 tot 36 cstieren 24 tot 30 c., kalveren 33 tot 48 c., varkens 17 tot 21 o. per kilo. Melkkoeien f105 A f 270, kalfkoeien f 160 A f 300, stieren f 65 A f 190, pinken f 65 a f 110, vaarzen f 70 A f 185, alles mager vee, biggen f 5 a f 9, paarden f 85 a f 185. Nuchtere kalveren, fok- f 11 A f 18, slacht- f 5.50 A f 8.50. Door zeer ruimen aanvoer en hooge vraag prijzen was de handel in vette runderen traag en bleef er veel onverkocht. Vette kalveren met matigen omzet; prima soort werd 2 c. per pond boven noteering verhandeld. Stieren werden goed verkocht. STOOHBOOTD1ENST Mei. Van Vlissingen naar Rotterdam. Van Middelburg naar Rotterdam. Van Rotterdam naar Middelbnrg en Vlissingen. A mat srdamsch e tyd. Dond. 19 Vrydag 20 fZaterd.21 Maand. 23 Dinsdag 24 Woens. 25 'sm. 7,30 7,30 3 3© 7,30 7,30 7,30 'sm. 8,45 8.45 4,3© 8,45 8,45 8,45 'sm. 9, 9.— 10,30 9,— 9,— 9 f) N.B. Op Zaterdag 21 Mei wordt geen Vee verroerd. Bevallen van een Zoon, M. K. VAN DALENFlik weert. Hei.levoetsluis, 16 Mei 1904.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1904 | | pagina 5