Zaterdag 9 Januari 1904.
1! I t
Cour an t).
Tweede Blad
NIEUWSTIJDINGEN.
NPVERTENTIEN.
ZIERIKZEESCHE
(Z ierilizeesche
NIEUWSBODE.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaalIndië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
60ste JAARGANG. No. 7948.
root
Direotour jSL. J. DE LOOZE.
FRANKEL.
WAALE, alleen voor het binnen- en buitenl. nieuws.
Redacteuren
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kannen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
2 ore bezorgd worden.
Groote Utter wordt naar plaatsruimte berekend.
J. de Looze, Hoek Schuithaven, Zierikzee.
Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. Fbünkki., Meelstraat 386, Zierikzee.
Alle betalingen moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A.
Amerika.
In verscheidene groote Amerikaansche
steden worden betere maatregelen genomen
tot verzekering der veiligheid in de schouw-
bnrgen.
Te New-York dreigt de overheid met
sluiting van eiken schouwburg, die niet aan
zekere eiachen voldoet. Te Milwaukee zijn
reeds vier schouwburgen gesloten, omdat zij
geen brandgordijn hadden en te Philadelphia
is een afzonderlijke commissie van onderzoek
naar de veiligheid der schouwburgen benoemd.
Te New-York heerecht felle koude,
zoodat verscheidene personen zijn bevroren.
Het telegram, dat de Duitsche keizer
naar aanleiding van de schouwburgramp te
Chicago aan president Roosevelt gezonden
heeft, luidt woordelijk als volgt:
»Ontzet door de tijding van de ontzettende
ramp, waardoor de burgers van Chicago
getroffen zijn, voelen de keizerin en ik ons
gedrongen u mede te deelen, boe diep ons
medelijden is voor het Amerikaansche volk,
dat deze week zoo wreed van zijn vreugde
beroofd werd. Ik verzoek u de burgers van
Chicago in konnis te stellen van onze oprechte
deelname in hun ongeluk. Wilhelm I. R."
President Roosevelt antwoordde
»Ik heb het hartelijk telegram van Uwe
Majesteiten, betrekking hebbende op de ramp,
die de burgers van Chicago getroffen heeft,
ontvangen en hun uw deelname overgebracht.
Ontvangt mijn hartelijken dank en dien van
het Amerikaansche volk en moge God u en
uw volk zoowel als het onze voor dergelijke
ontzettende rampen zoo mogelijk bewaren.
Theodore Roosevelt".
Duitschland.
In een voornaam hotel te Dresden waren
twee bejaarde dames, de gravinnen Görtzen
uit Berlijn, en ook een 22 jarige student ge
logeerd. Diep in den nacht schrok de hotel
houder wakker door een akelig angstgeschreeuw.
Hij snelde naar boven en vond daar in de
kamer van den student alles overhoop en de
deur van de kamer der oude dames ingetrapt.
Tot zijn ontzetting zag hij hoe de student,
liggende met de knie op ééo der dam88, met
een mes zwaaide, waarmee hij zijn slachtoffer
reeds eenige wonden had toegebracht. On
middellijk wierp de hotelhouder zich op den
student, doch deze bleek in een aanval van
waanzin te zijn en was bovenmenschelyk
sterk. Hij sleepte den hotelhouder naar het
venster en zou hem van de tweede verdieping
op straat werpen, maar gelukkig kwamen
juist op tijd de vrouw van den bótelhouder
en een bediende toesnellen, die den reeds
zwaar gewonden man ontzetten. De student
had hem den rechterpink geheel afgebeten.
Eerst nadat de politie te hulp gekomen was,
kon men den waanzinnigen student, die
telkens nieuwe aanvallen deed en wien het
schuim op de lippen stond, meestor worden.
België.
Brussel, 5 Jan. Dr. Kuyper is in het
hótel Metropole afgestapt. Hij werd in het
paleis te Brussel ontvangen. In den namiddag
had hij een onderhoud in het Nederlandsche
gezantschap en zal hedenavond verschillende
zaken bespreken.
6 Jan. Heden avond is in het konink
lijk paleis een maaltijd gehouden, door den
Koning aan minister Kuyper aangeboden.
Vóór het diner had de Koning minister
Kuyper het Grootkruis der Leopoldsorde doen
toekomen. Prinses Clémentine en verschillende
hooge autoriteiten zaten mede aan het diner.
De reden van dr. Kuyper's bezoek aan ons
Hof wordt strikt geheim gehouden. Zeer heeft
het de aandacht getrokken, dat hij een lang
durig onderhoud had met den Koning;
tijdens het diner hield hij zioh bezig met
verschillende leden der regeering.
N ieu wj aarwenschen
in Zeeuwsch-Vlaanderen.
en eindigt pas den 31sten, ja, wordt soms in
het begin vanFebruari nog voortgezet, als
de familie wat groot is. De kinderen gaan
het eerst naar peter en meter, bij verkorting
pit en mit genoemd. Peter en meter zijn
twee voorname personen voor het kind. Toen
het nog niet geboren was, waren zij al aan
gewezen onder de voornaamste bloedverwanten.
En pas had de kleine het levenslicht aan
schouwd, of zy waren aanwezig om met veel
omzichtigheid den pasgeborene ter kerke te
brengen en hem daarna met nog »grooter"
voorzichtigheid herberg in, herberg uit te
dragen, om op den doop van het petekind
de noodige glaasjes te zetten.
Tot één van de grootste plichten van peter
en meter behoort het geven van »een nieuw
jaar". Het kind wordt dit van jongs af in
geprent en geen kleine zal verzuimen in de
maand Januari naar zijn peter of meter te
gaan en te zeggen: Pitje (of Miije), ik
wens oe veel geluk in het Nieuwjae^ en dage
lank moogt leven en zaelig moogt sterven".
Na het uitspreken van deze woorden, die het
kind met veel moeite van buiten geleerd heeft,
gaat pitje in den zak en geeft naar gelaDg
van zyn financieelen welstand een lijksdaalder,
een gulden, een hal ven gulden of een kwartje.
De gewone gift is echter een gulden. Soms
ook vraagt by »Wat hebt ge liever een
harden of een zachten Nieuwjaar?" en ant
woordt de kleine »Ik heb liever een zachte",
dan wordt een mooie peperkoek met toe-
passeljjk opschrift aan het gelukkige petekind
overhandigd.
De groote menschen maken van het Nieuw-
jaarwenechen familiefeesten. In de maand
Januari worden achtereenvolgens de ver
schillende familieleden bezocht. Eerst vader
en moeder, dan oudste broer of zuster, dan
de tweede en zoo geregeld verder naar den
graad van bloedverwantschap en ouderdom.
Er wordt gegeten en gedronken, gepraat en
gelachen en ten slotte kaart gespeeld. Groote
boeren slachten voor die gelegenheid een kalf
of varkensoms beide tegelijk. Vooral onder
de gemeenten Axel, Zaamslag en Terneuzen,
waar welgestelde landbouwers wonen, worden
by die gelegenheid groote maaltijden gehouden.
Gedurende de maand Januari ziet men ook
dagelijks tal van rijtuigen voorbijrollen en als
het mooi weer is, wemelen de wegen van
voetgangers. Onderwijzers mogen in die maand
op hunne absentielijsten vele streepjes zetten
met de letter F. (familiefeesten) er boven,
ten minste als zij de verzuimen wegens
Nieuwjaarwenschen als verschoonbaar willen
beschouwen.
Het is eene eigenaardigheid in Zeeuwsch-
Vlaanderen, dat men er niet alleen Nieuw-
jaarswenscht op den eersten dag van het jaar,
maar gedurende de geheele maand Januari,
waarom die daar Nieuwjaarsmaand genoemd
wordt.
Op den eersten Januari begint het wenschen
in het rapport gevonden wordt. Dit nu is mijn
recht, naar ik meen. Hoewel ik niet veel
waarde hecht aan de omstandigheid, dat het
eene deel der provincie enkele duizende
guldens meer uit de provinciale kas trok dan
het andere. Mijnheer de Voorzitter, omdat ik
meen dat die ondersteuning niet altijd precies
is af te meten heb ik toch, evenals de
geachte spreker mr. Fokker, dit voor Schouwen
en Duiveland ook eens nagegaan en nu deze
daaraan nogal waarde schijnt te hebben kom
ik daarop aanstonds even terug.
Het is goed om bij de overweging dezer
aanvraag eens eenige jaren terug te gaan en
wel tot 1893.
Wij hadden toen te doen met eene subsidie
aanvrage van „het Comité tot het verkrijgen
„van concessie voor de kortste verbinding van
„Schouwen en Duiveland met den vasten wal,
„door middel van een stoomtram", later
„gedoopt als „de Nederlandsche Maal schappij
„voor den aanleg van een stoomtramweg van
„Brouwershaven naar Steenbergen".
Aan dit belang werd in de zitting van
4 December 1893 met 20 tegen 19 steramen
eene subsidie van 2'/, ton toegekend, nadat
in de zitting van 22 November 1893 de stemmen
daarover hadden gestaakt.
In het adres tot deze zaak betrekkelijk van
de heeren Vermeys en Hocke Hoogenboom
werd gezegd, dat het verleenen der subsidie
noodig was 1°. „omdat de inwoners van Schou-
„wen en Duiveland in gewone tijden geheel
„versteken zijn van de snellere middelen van
„vervoer" en „in strenge winters vaak dagen
„achtereen het vaste land niet kunnen be-
„reiken" en 2°. „dat voorzien zal worden
„in eene bepaalde locale behoefte, het ver
gemakkelijken der onderlinge verbinding van
„de gemeenten van het noordelijk deel van
„Zeeland".
Geheel in denzelfden zin sprak wylen ons
geacht medelid mr. J. A. Bolle in de zittting
van 21 November 1893. In den breede en
algemeen werd toentertijd uiteengezet, dat,
wanneer die tram tot stand kwam, niet alleen
aan Schouwen gegeven was wat het wenschte,
maar ook waar het recht op had.
i Ik heb, Mijnheer de Voorzitter, daaraan toen
mijne stem gegeven en ik heb er geen oogen-
blik berouw over gehad. Nu heb ik echter
reden om mijne stem anders uit te brengen.
I Nu de heer Fokker de bewering heeft doen
hooren, dat Schouwen in vergelijking met
andere deeleu der provincie, door hem genoemd,
niet genoeg zoude hebben genoten uit de
provinciale fondsen, moet ik daarover wel een
enkel woord zeggen, al gaf ik zooeven reeds
te kennen, dat het voor mij eene nevenzaak
is of het eene deel der provincie wat meer,
1 het andere wat minder krijgt.
Toen de heer Fokker de cijfers der rentelooze
voorschotten aanhaalde, was het hem, om tot
de conclusie te komen, dat Schouwen te
weinig had gekregen, dienstig om de zeer
aanzienlijke voorschotten, door Schouwen
genoten, die bijna afbetaald waren, te ver-
waarloozen; hij zeide, die oude geschiedenis
moeten wij niet meer in rekening brengen,
die sommen zijn zoogoed als afbetaald.
Ik meen, Mijnheer de Voorzitter, dat een
dergelijke berekening niet opgaat en Schouwen
juist in 't bizonder niet uit het oog behoort te
verliezen, dat daar het eerst van aanzienlijke
rentelooze voorschotten voordeel is getrokken.
Toen de subsidiën werden nagecijferd, kon men
de hoogstaanzienlijke offers aan de spoorboot
Middelburg—Zierikzee, door de provincie
geschonken, moeielijk onbesproken laten
maar toen kregen wij de nieuwigheid te hooren,
dat die boot niet zoozeer ten bate van Schouwen
als van Noord- en Zuid-Beveland in de vaart
gehouden werd.
Inderdaad, men moet maar durven.
Zet men de rekening op zonder dergelijke
eigenaardige beschouwingen dan zal moeie
lijk de achterstand in ondersteuning voor
Schouwen een steekhoudend argument kunnen
zijn, als zoude nu in dezen daarom hulp moeten
worden geboden.
Ik kom vanzelf tot de geschiedenis van de
subsidie aan het andere middel van gemeen
schap fus8chen Schouwen en Zeeland, ten
bedrage van f 240.000, immers f 24.000 ge
durende 10 jaren in 1901 verleend.
Men herinnert zich, hoe een geacht medelid
dezer vergadering zooeven met een
ondubbelzinnig blijk van haar vertrouwen
geëerd, in de bovenaangehaalde zitting van
4 December 1903 o. a. op dezen grond
zijne stem voor de subsidieaanvrage tram
BrouwershavenSteenbergen verklaarde, dat
„eenige heeren van het Comité bij hem de
„overtuiging hadden „gevestigd", dat als deze
„onderneming tot stand komt, een van de
„bestaande door de provincie gesubsidieerde
„booten tusschen Middelburg en Zierikzee zou
„kunnen opgeheven worden". Dit ware een
STENOGRAPHISCH VERSLAG van
het verhandelde in de zitting dei-
Provinciale Staten van Zeeland
van 13 November 1903, betrek
kelijk het verzoek van het Comité
voor de tram Brouwershaven
Burgh om subsidie in de kosten
van aanleg en exploitatie van die
tram.
III.
De heer Hennequin. Mijnheer de Voor
zitter! Voordat ik rekenschap geef van de
stem, die ik zal uitbrengen over het voorstel
van Gedeputeerde Staten, wensch ik met een
enkel woord eene verklaring te geven, omtrent
de samenstelling van het algemeen verslag.
Hoewel mijn naam voorkomt onder het
algemeen rapport, werd aan de samenstelling
daarvan, geheel buiten mijne schuld en niet
tegenstaande herhaalde pogingen per brief en
per draad tot overleg mijnerzijds, door mij de
minst denkbare medewerking verleend en kreeg
ik het eerst onder de oogen, toen het gedrukt
was.
Dit nu is te meer bedenkelijk, waar de
meeningen over het betrekkelijk voorstel uit-
eenloopen en het een belangrijk voorstel geldt;
bij de samenstelling dezer commissie had het
in 't bizonder moeten vermeden worden.
Na kennisneming op gisteren van de rapporten
der afdeelingen, wil ik hier verklaren, dat ik
geen overwegend bezwaar tegen het algemeen
rapport, zooals het door twee der rapporteurs
is samengesteld, zoude hebben gehad, maar ik
voeg daaraan toch toe, dat ik niet zoude
hebben nagelaten, om aan te dringen op eene
enkele wijziging en toevoeging, waardoor de
meeningen van sommige leden opgenomen in
de afdeelingsverslagen m. i. juister en meer
volledig tot haar recht zouden zijn gekomen, voordeel van f 14,000 per jaar. „Inderdaad"
Het gaat natuurlijk niet aan om thans nog zeide spreker, „dat argument heeft bij mij
eene verbeterde editie van het algemeen ver- „nogal zwaar gewogen".
slag te leveren, maar ik zal toch van de Toen bij de aanvrage om eene nieuwe
gelegenheid gebruik maken om hier de eene subsidie voor deze booten in 1901 men van
en andere meening mede te deelen, die niet deze voorspiegeling in het geheel niets meer
vernam en van de zijde dezer vergadering
pogiDgen werden aangewend om de bijdrage
of de termijn in te krimpen verklaarde
de heer Fokker, dat hij zich wel kon voor
stellen, dat dergelijke voorstellen als van de
heeren Fruytier en Hennequin met een gunstig
oor aangehoord werden en dat vooral de voor
standers van de tram Zierikzee meenden,
dat door het tot stand komen daarvan wel
licht een boot konde worden gemist, maar dat
was toch niet goed gezien want „de
toestand der booten is zoo, dat het materiaal
vernieuwing vereischt".
De som van f 240.000 werd voor Schouwen
gestemd en ik laat in het midden, of de aan
gebrachte vernieuwing eenigszins verband hield
met het bedrag der subsidie en heb alleen er
op te wijzen, dat aan deze beide subsidies
voor Schouwen alleen ongeveer 5 ton werd
toegezegd.
Wij staan nu voor een zuiver locaal belang,
waarvan ik het gewicht niet ontken maar
dat op eene andere wijze is te beschouwen.
Naar mijne meening is het ontwerp totaal
verminkt door het weglaten van de verbinding
met èn de verbetering van de havens.
Ik sla geheel aan de zijde van hen, die deze
verbinding verdedigden en verwijs naar de
krachtige strijders voor dit onderdeel van het
oorspronkelijk ontwerp de heeren Bolle en
mr. Fokker in de zitting van 14 November
1902; de heer Bolle zeide tot tweemalen toe,
dat de Rotterdamsche tram den eisch dezer
verbinding stelde dat de havens geschikt
moesten worden gemaakt voor den aanvoer
van mest enz. Mr. Fokker antwoordde mr.
De Veer op diens bedenkingen en zeide nog
eens, dat de Rotterdamsche Maatschappij den
eisch stelde, de haven productief te maken.
Men kan dit alles breeder vinder op pag. 54
en 58 van het verslag der najaarszittiDg van
1902.
Wat nu aanleiding heeft gegeven dat
het door deze ter plaatse bekende (en naar
het mij voorkomt terecht) als onmisbaar be
schouwde onderdeel los te laten wordt
terloops verdedigd als middel om tot lagere
cijfers te komen; in het verslag is gezegd,
dat de Rotterdamsche Tram-Maatschappij nu
ook zonder deze aansluiting en verbetering de
lijn exploiteeren wil; ik acht dit na de
geciteerde verklaringen zoo moeielijk te ge-
looven, dat ik het gaarne nogmaals vernam.
Ik ben niet vreemd aan de meening, dat wij
eene afzonderlijke aanvrage voor de haven
verbetering spoedig voor ons zullen krijgen
immers het tram-comité zegt het zoo listig
lijk: „de havenuitbreidingen, die in het plan
„opgenomen waren, kunnen daaruit genomen
„worden en als behoorende tot meer specifieke
„gemeentezorg aan de betrokken Gemeente
besturen overgelaten worden".
Het is aan te nemen, dat die Gemeente
besturen den weg wel zullen vinden en ik
wil nu reeds verklaren, dat ik deze aanvulling
zoo noodig vind, dat ik zoude aarzelen om
mijne stem aan dergelijke aanvrage te ont
houden, ook al viel er heden eene beslissing
in eenen zin, die ik nu moet bestrijden.
Ik mag er eenen anderen spreker, mr.
Van der Lek de Clercq, op wijzen, dat zijne
meening, alsof alle leden in eenen cirkel
zouden rondloopen, immers eerst de havens
uit het plan willen verwijderen en dan weder
daarin brengen, niet opgaat ten mijnen opzichte,
die altijd voorstander van de havenverbetering
geweest ben. Van den heer Van der Lek de
Clercq hebben wij eerst in deze zitting ver
nomen, dat hij die havenverbetering niet
wenschte.
Wat voert men nu aan om te betoogen, dat
het verzoek in gunstigen zin is gewijzigd?
Over de vermindering der cijfers met f 23.000
heb ik reeds mijn gevoelen gezegd; het plan
wordt door het weglaten der havenverbetering
voor mij onaannemelijk al is het wat goed-
kooper.
De bijdragen der eeretbelanghebbenden zijn
niet onaanzienlijk verhoogd volgens een lid, die
intusschen niet sprak van eene aanzienlijke
verhooging, zooals in het algemeen verslag te
lezen staat.
Nagaande de bijdragen der verschillende
gemeenten, bevond ik het zielenaantal klein;
per hoofd wordt aan hoofdelijken omslag betaald
f 1 f 1,50, de opcenten op het personeel
bedragen meestal 50; de druk is dus niet
bovenmatig de bijdragen zijn aan den
bescheiden kant ik laat dit voorloopig
rusten.
De geldelijke bijdrage van het Waterschap
Schouwen echter is toch wat al te bescheiden
dit Waterschap groot 9300 hectaren, geeft aan
de beide tramverbindingen Brouwershaven
Steenbergen en de nu ontworpene samen
f 1050 of f 0,11s per hectare.
Nu zoude ik zeggen, als men hier met een
landbouwbelang te doen heeft en ik neem dit
gaarne aan, waarom mag de landbouwer dan
niet iets meer betalen; men zoude dan mede
doen dragen den uitwonenden eigenaar, die
men hier ook wel aantreffen zal en wiens
eigendommen aanzienlijk in waarde stijgen
zullen.
I
Over die stijging van waarde der goederen
nog een enkel woord; men heeft ons voor-
gecijferd, dat met name door de bloembollen
cultuur de waarde van sommige gronden het
vijf- en zesvoud zal worden van de tegen
woordige waarde; mag dit niet iets waard zijn
aan de eigenaren dier gronden; kunnen zij
niet tevreden zijn met een renteloos voorschot,
dat de cultuur mogelijk maakt, maar dat zij
eenmaal van de tramverbinding de vruchten
plukkende, in de provinciale kas terug
brengen.
De verbazing van sommige leden, dat
Gedeputeerde Staten met geen ander voorstel
gekomen zijn, is, dunkt mij, nogal naïef; in
het uitnemend betoog van den heer Siegers in
de zitting van November 1902, is helder uit
eengezet, dat naast, wat ik zooeven aanroerde,
de finantiëele toestand, waarin de provincie
verkeert, het College noopte tot afwijzing van
het verzoek te raden.
Met name de heer Van Teylingen sprak
zich uit, dat voor hem daarin ook het bezwaar
lag om aan het verzoek zijne stem te geven*
Welnu, voor degenen die om deze reden
hunne stem niet konden geven aan het ver
zoek van het tram-comité, is er geene ver
andering gekomen, want zorgzaamheid en
voorzichtig beleid, ten aanzien der provinciale
geldmiddelen, is nog wel steeds noodig.
Volledigheidshalve stip ik nog aan, dat bij
sommigen het bezwaar bleef bestaan, dat de
provinciale bijdrage zoolang te voren werd
gevraagd; in het algemeen verslag kwam de
opmerking te dien aanzien niet tot haar recht
en werd geheel weggelaten de bemerking, dat
waar zeer hooge onteigeningskosten in rekening
werden gebracht, eene bijdrage van hen, die
deze ontvingen, ware te vorderen.
Dat de begrooting van het rollend materieel
zeer hoog is zal vermoedelijk door andere
leden nog wel worden aangetoond.
Omtrent het denkbeeld van een renteloos
voorschot door mij geopperd in de najaars
vergadering van 1902 werd overweging met
zijne vrienden door den heer Bolle toegezegd,
maar wij zijn nog niet zoo gelukkig geweest
om het gevolg van dit overleg te vernemen.
Het tram-comité zegt daaromtrent, dat geen
renteloos voorschot kan aanvaard worden,
„omdat afzonderlijke boekhouding de exploitatie
„te zeer zoude bemoeielijken".
Het is moeielijk aan te nemen, dat dit als
een ernstig bedoelde zinsnede hier is neêr-
geschrevenimmers andere provinciën verleenen
uitsluitend door dergelijke rentelooze voor
schotten steun aan tramverbindingen en
dit zoude hier onmogelijk zijn?
Mijnheer de Voorzitter! Ik herhaal ten slotte,
dat deze zaak evenals iedere verbetering van
gemeenschapsmiddelen mijne sympathie heeft
maar de aard der hier voorgestelde ver
betering rechtvaardigt niet het verleenen eener
subsidie; komt men met een ander verzoek,
in den zin als ik reeds bij de vorige behande
ling aangaf, dan geef ik daaraan gaarne mijne
stem.
Wordt vervolgd).
Ondertrouwd
A. J. DE KOCK,
Arts,
en
E. KRIJGER Md.
Bruinisse, 7 Januari 1904.
Eenige en algemeene kennisgeving,
Met wederkeerigen heilgroet brengen
oodergeteekeDden hunnen dank voor de
ootv&Dgen gelukwenscben op 1 Januari.
Molenvliet, (Tholen).
J. M. WAGEMAKER
en Echtgenoote.
Met wederkeerigen heilwensch betuigt
ondergeteekende haren dank aan allen, die
haar op 1 Januari blijken van belangstelling
gaven.
Tholen. Wed. A. WAGEMAKER.
Voor de vele bewijzen van belang
stelling ondervonden, by de ziekte en na
het overlijden van mijne geliefde Echtgenoote
JOHANNA CAPELLE, betuig ik ook namens
wederzijdsche familie, mijnen hartelijken
dank.
Bruinisse, 8 Januari 1904.
A. JUMELET 8Tz,
Voor de hartelijke bewijzen van
deelneming, gedurende de ongesteldheid en
het overlijden van mijnen geliefden echtgenoot,
de heer J. A. 8TOL8 Johsz., betuigt onder
geteekende haren hartelijken dank.
St.-Piiilipsland, Januari 1904.
Wed. J. A. STOL8—Stols.