Zaterdag 9 Januari 1904. 1! I t Cour an t). Tweede Blad NIEUWSTIJDINGEN. NPVERTENTIEN. ZIERIKZEESCHE (Z ierilizeesche NIEUWSBODE. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaalIndië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 60ste JAARGANG. No. 7948. root Direotour jSL. J. DE LOOZE. FRANKEL. WAALE, alleen voor het binnen- en buitenl. nieuws. Redacteuren Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kannen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 2 ore bezorgd worden. Groote Utter wordt naar plaatsruimte berekend. J. de Looze, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. Fbünkki., Meelstraat 386, Zierikzee. Alle betalingen moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. Amerika. In verscheidene groote Amerikaansche steden worden betere maatregelen genomen tot verzekering der veiligheid in de schouw- bnrgen. Te New-York dreigt de overheid met sluiting van eiken schouwburg, die niet aan zekere eiachen voldoet. Te Milwaukee zijn reeds vier schouwburgen gesloten, omdat zij geen brandgordijn hadden en te Philadelphia is een afzonderlijke commissie van onderzoek naar de veiligheid der schouwburgen benoemd. Te New-York heerecht felle koude, zoodat verscheidene personen zijn bevroren. Het telegram, dat de Duitsche keizer naar aanleiding van de schouwburgramp te Chicago aan president Roosevelt gezonden heeft, luidt woordelijk als volgt: »Ontzet door de tijding van de ontzettende ramp, waardoor de burgers van Chicago getroffen zijn, voelen de keizerin en ik ons gedrongen u mede te deelen, boe diep ons medelijden is voor het Amerikaansche volk, dat deze week zoo wreed van zijn vreugde beroofd werd. Ik verzoek u de burgers van Chicago in konnis te stellen van onze oprechte deelname in hun ongeluk. Wilhelm I. R." President Roosevelt antwoordde »Ik heb het hartelijk telegram van Uwe Majesteiten, betrekking hebbende op de ramp, die de burgers van Chicago getroffen heeft, ontvangen en hun uw deelname overgebracht. Ontvangt mijn hartelijken dank en dien van het Amerikaansche volk en moge God u en uw volk zoowel als het onze voor dergelijke ontzettende rampen zoo mogelijk bewaren. Theodore Roosevelt". Duitschland. In een voornaam hotel te Dresden waren twee bejaarde dames, de gravinnen Görtzen uit Berlijn, en ook een 22 jarige student ge logeerd. Diep in den nacht schrok de hotel houder wakker door een akelig angstgeschreeuw. Hij snelde naar boven en vond daar in de kamer van den student alles overhoop en de deur van de kamer der oude dames ingetrapt. Tot zijn ontzetting zag hij hoe de student, liggende met de knie op ééo der dam88, met een mes zwaaide, waarmee hij zijn slachtoffer reeds eenige wonden had toegebracht. On middellijk wierp de hotelhouder zich op den student, doch deze bleek in een aanval van waanzin te zijn en was bovenmenschelyk sterk. Hij sleepte den hotelhouder naar het venster en zou hem van de tweede verdieping op straat werpen, maar gelukkig kwamen juist op tijd de vrouw van den bótelhouder en een bediende toesnellen, die den reeds zwaar gewonden man ontzetten. De student had hem den rechterpink geheel afgebeten. Eerst nadat de politie te hulp gekomen was, kon men den waanzinnigen student, die telkens nieuwe aanvallen deed en wien het schuim op de lippen stond, meestor worden. België. Brussel, 5 Jan. Dr. Kuyper is in het hótel Metropole afgestapt. Hij werd in het paleis te Brussel ontvangen. In den namiddag had hij een onderhoud in het Nederlandsche gezantschap en zal hedenavond verschillende zaken bespreken. 6 Jan. Heden avond is in het konink lijk paleis een maaltijd gehouden, door den Koning aan minister Kuyper aangeboden. Vóór het diner had de Koning minister Kuyper het Grootkruis der Leopoldsorde doen toekomen. Prinses Clémentine en verschillende hooge autoriteiten zaten mede aan het diner. De reden van dr. Kuyper's bezoek aan ons Hof wordt strikt geheim gehouden. Zeer heeft het de aandacht getrokken, dat hij een lang durig onderhoud had met den Koning; tijdens het diner hield hij zioh bezig met verschillende leden der regeering. N ieu wj aarwenschen in Zeeuwsch-Vlaanderen. en eindigt pas den 31sten, ja, wordt soms in het begin vanFebruari nog voortgezet, als de familie wat groot is. De kinderen gaan het eerst naar peter en meter, bij verkorting pit en mit genoemd. Peter en meter zijn twee voorname personen voor het kind. Toen het nog niet geboren was, waren zij al aan gewezen onder de voornaamste bloedverwanten. En pas had de kleine het levenslicht aan schouwd, of zy waren aanwezig om met veel omzichtigheid den pasgeborene ter kerke te brengen en hem daarna met nog »grooter" voorzichtigheid herberg in, herberg uit te dragen, om op den doop van het petekind de noodige glaasjes te zetten. Tot één van de grootste plichten van peter en meter behoort het geven van »een nieuw jaar". Het kind wordt dit van jongs af in geprent en geen kleine zal verzuimen in de maand Januari naar zijn peter of meter te gaan en te zeggen: Pitje (of Miije), ik wens oe veel geluk in het Nieuwjae^ en dage lank moogt leven en zaelig moogt sterven". Na het uitspreken van deze woorden, die het kind met veel moeite van buiten geleerd heeft, gaat pitje in den zak en geeft naar gelaDg van zyn financieelen welstand een lijksdaalder, een gulden, een hal ven gulden of een kwartje. De gewone gift is echter een gulden. Soms ook vraagt by »Wat hebt ge liever een harden of een zachten Nieuwjaar?" en ant woordt de kleine »Ik heb liever een zachte", dan wordt een mooie peperkoek met toe- passeljjk opschrift aan het gelukkige petekind overhandigd. De groote menschen maken van het Nieuw- jaarwenechen familiefeesten. In de maand Januari worden achtereenvolgens de ver schillende familieleden bezocht. Eerst vader en moeder, dan oudste broer of zuster, dan de tweede en zoo geregeld verder naar den graad van bloedverwantschap en ouderdom. Er wordt gegeten en gedronken, gepraat en gelachen en ten slotte kaart gespeeld. Groote boeren slachten voor die gelegenheid een kalf of varkensoms beide tegelijk. Vooral onder de gemeenten Axel, Zaamslag en Terneuzen, waar welgestelde landbouwers wonen, worden by die gelegenheid groote maaltijden gehouden. Gedurende de maand Januari ziet men ook dagelijks tal van rijtuigen voorbijrollen en als het mooi weer is, wemelen de wegen van voetgangers. Onderwijzers mogen in die maand op hunne absentielijsten vele streepjes zetten met de letter F. (familiefeesten) er boven, ten minste als zij de verzuimen wegens Nieuwjaarwenschen als verschoonbaar willen beschouwen. Het is eene eigenaardigheid in Zeeuwsch- Vlaanderen, dat men er niet alleen Nieuw- jaarswenscht op den eersten dag van het jaar, maar gedurende de geheele maand Januari, waarom die daar Nieuwjaarsmaand genoemd wordt. Op den eersten Januari begint het wenschen in het rapport gevonden wordt. Dit nu is mijn recht, naar ik meen. Hoewel ik niet veel waarde hecht aan de omstandigheid, dat het eene deel der provincie enkele duizende guldens meer uit de provinciale kas trok dan het andere. Mijnheer de Voorzitter, omdat ik meen dat die ondersteuning niet altijd precies is af te meten heb ik toch, evenals de geachte spreker mr. Fokker, dit voor Schouwen en Duiveland ook eens nagegaan en nu deze daaraan nogal waarde schijnt te hebben kom ik daarop aanstonds even terug. Het is goed om bij de overweging dezer aanvraag eens eenige jaren terug te gaan en wel tot 1893. Wij hadden toen te doen met eene subsidie aanvrage van „het Comité tot het verkrijgen „van concessie voor de kortste verbinding van „Schouwen en Duiveland met den vasten wal, „door middel van een stoomtram", later „gedoopt als „de Nederlandsche Maal schappij „voor den aanleg van een stoomtramweg van „Brouwershaven naar Steenbergen". Aan dit belang werd in de zitting van 4 December 1893 met 20 tegen 19 steramen eene subsidie van 2'/, ton toegekend, nadat in de zitting van 22 November 1893 de stemmen daarover hadden gestaakt. In het adres tot deze zaak betrekkelijk van de heeren Vermeys en Hocke Hoogenboom werd gezegd, dat het verleenen der subsidie noodig was 1°. „omdat de inwoners van Schou- „wen en Duiveland in gewone tijden geheel „versteken zijn van de snellere middelen van „vervoer" en „in strenge winters vaak dagen „achtereen het vaste land niet kunnen be- „reiken" en 2°. „dat voorzien zal worden „in eene bepaalde locale behoefte, het ver gemakkelijken der onderlinge verbinding van „de gemeenten van het noordelijk deel van „Zeeland". Geheel in denzelfden zin sprak wylen ons geacht medelid mr. J. A. Bolle in de zittting van 21 November 1893. In den breede en algemeen werd toentertijd uiteengezet, dat, wanneer die tram tot stand kwam, niet alleen aan Schouwen gegeven was wat het wenschte, maar ook waar het recht op had. i Ik heb, Mijnheer de Voorzitter, daaraan toen mijne stem gegeven en ik heb er geen oogen- blik berouw over gehad. Nu heb ik echter reden om mijne stem anders uit te brengen. I Nu de heer Fokker de bewering heeft doen hooren, dat Schouwen in vergelijking met andere deeleu der provincie, door hem genoemd, niet genoeg zoude hebben genoten uit de provinciale fondsen, moet ik daarover wel een enkel woord zeggen, al gaf ik zooeven reeds te kennen, dat het voor mij eene nevenzaak is of het eene deel der provincie wat meer, 1 het andere wat minder krijgt. Toen de heer Fokker de cijfers der rentelooze voorschotten aanhaalde, was het hem, om tot de conclusie te komen, dat Schouwen te weinig had gekregen, dienstig om de zeer aanzienlijke voorschotten, door Schouwen genoten, die bijna afbetaald waren, te ver- waarloozen; hij zeide, die oude geschiedenis moeten wij niet meer in rekening brengen, die sommen zijn zoogoed als afbetaald. Ik meen, Mijnheer de Voorzitter, dat een dergelijke berekening niet opgaat en Schouwen juist in 't bizonder niet uit het oog behoort te verliezen, dat daar het eerst van aanzienlijke rentelooze voorschotten voordeel is getrokken. Toen de subsidiën werden nagecijferd, kon men de hoogstaanzienlijke offers aan de spoorboot Middelburg—Zierikzee, door de provincie geschonken, moeielijk onbesproken laten maar toen kregen wij de nieuwigheid te hooren, dat die boot niet zoozeer ten bate van Schouwen als van Noord- en Zuid-Beveland in de vaart gehouden werd. Inderdaad, men moet maar durven. Zet men de rekening op zonder dergelijke eigenaardige beschouwingen dan zal moeie lijk de achterstand in ondersteuning voor Schouwen een steekhoudend argument kunnen zijn, als zoude nu in dezen daarom hulp moeten worden geboden. Ik kom vanzelf tot de geschiedenis van de subsidie aan het andere middel van gemeen schap fus8chen Schouwen en Zeeland, ten bedrage van f 240.000, immers f 24.000 ge durende 10 jaren in 1901 verleend. Men herinnert zich, hoe een geacht medelid dezer vergadering zooeven met een ondubbelzinnig blijk van haar vertrouwen geëerd, in de bovenaangehaalde zitting van 4 December 1903 o. a. op dezen grond zijne stem voor de subsidieaanvrage tram BrouwershavenSteenbergen verklaarde, dat „eenige heeren van het Comité bij hem de „overtuiging hadden „gevestigd", dat als deze „onderneming tot stand komt, een van de „bestaande door de provincie gesubsidieerde „booten tusschen Middelburg en Zierikzee zou „kunnen opgeheven worden". Dit ware een STENOGRAPHISCH VERSLAG van het verhandelde in de zitting dei- Provinciale Staten van Zeeland van 13 November 1903, betrek kelijk het verzoek van het Comité voor de tram Brouwershaven Burgh om subsidie in de kosten van aanleg en exploitatie van die tram. III. De heer Hennequin. Mijnheer de Voor zitter! Voordat ik rekenschap geef van de stem, die ik zal uitbrengen over het voorstel van Gedeputeerde Staten, wensch ik met een enkel woord eene verklaring te geven, omtrent de samenstelling van het algemeen verslag. Hoewel mijn naam voorkomt onder het algemeen rapport, werd aan de samenstelling daarvan, geheel buiten mijne schuld en niet tegenstaande herhaalde pogingen per brief en per draad tot overleg mijnerzijds, door mij de minst denkbare medewerking verleend en kreeg ik het eerst onder de oogen, toen het gedrukt was. Dit nu is te meer bedenkelijk, waar de meeningen over het betrekkelijk voorstel uit- eenloopen en het een belangrijk voorstel geldt; bij de samenstelling dezer commissie had het in 't bizonder moeten vermeden worden. Na kennisneming op gisteren van de rapporten der afdeelingen, wil ik hier verklaren, dat ik geen overwegend bezwaar tegen het algemeen rapport, zooals het door twee der rapporteurs is samengesteld, zoude hebben gehad, maar ik voeg daaraan toch toe, dat ik niet zoude hebben nagelaten, om aan te dringen op eene enkele wijziging en toevoeging, waardoor de meeningen van sommige leden opgenomen in de afdeelingsverslagen m. i. juister en meer volledig tot haar recht zouden zijn gekomen, voordeel van f 14,000 per jaar. „Inderdaad" Het gaat natuurlijk niet aan om thans nog zeide spreker, „dat argument heeft bij mij eene verbeterde editie van het algemeen ver- „nogal zwaar gewogen". slag te leveren, maar ik zal toch van de Toen bij de aanvrage om eene nieuwe gelegenheid gebruik maken om hier de eene subsidie voor deze booten in 1901 men van en andere meening mede te deelen, die niet deze voorspiegeling in het geheel niets meer vernam en van de zijde dezer vergadering pogiDgen werden aangewend om de bijdrage of de termijn in te krimpen verklaarde de heer Fokker, dat hij zich wel kon voor stellen, dat dergelijke voorstellen als van de heeren Fruytier en Hennequin met een gunstig oor aangehoord werden en dat vooral de voor standers van de tram Zierikzee meenden, dat door het tot stand komen daarvan wel licht een boot konde worden gemist, maar dat was toch niet goed gezien want „de toestand der booten is zoo, dat het materiaal vernieuwing vereischt". De som van f 240.000 werd voor Schouwen gestemd en ik laat in het midden, of de aan gebrachte vernieuwing eenigszins verband hield met het bedrag der subsidie en heb alleen er op te wijzen, dat aan deze beide subsidies voor Schouwen alleen ongeveer 5 ton werd toegezegd. Wij staan nu voor een zuiver locaal belang, waarvan ik het gewicht niet ontken maar dat op eene andere wijze is te beschouwen. Naar mijne meening is het ontwerp totaal verminkt door het weglaten van de verbinding met èn de verbetering van de havens. Ik sla geheel aan de zijde van hen, die deze verbinding verdedigden en verwijs naar de krachtige strijders voor dit onderdeel van het oorspronkelijk ontwerp de heeren Bolle en mr. Fokker in de zitting van 14 November 1902; de heer Bolle zeide tot tweemalen toe, dat de Rotterdamsche tram den eisch dezer verbinding stelde dat de havens geschikt moesten worden gemaakt voor den aanvoer van mest enz. Mr. Fokker antwoordde mr. De Veer op diens bedenkingen en zeide nog eens, dat de Rotterdamsche Maatschappij den eisch stelde, de haven productief te maken. Men kan dit alles breeder vinder op pag. 54 en 58 van het verslag der najaarszittiDg van 1902. Wat nu aanleiding heeft gegeven dat het door deze ter plaatse bekende (en naar het mij voorkomt terecht) als onmisbaar be schouwde onderdeel los te laten wordt terloops verdedigd als middel om tot lagere cijfers te komen; in het verslag is gezegd, dat de Rotterdamsche Tram-Maatschappij nu ook zonder deze aansluiting en verbetering de lijn exploiteeren wil; ik acht dit na de geciteerde verklaringen zoo moeielijk te ge- looven, dat ik het gaarne nogmaals vernam. Ik ben niet vreemd aan de meening, dat wij eene afzonderlijke aanvrage voor de haven verbetering spoedig voor ons zullen krijgen immers het tram-comité zegt het zoo listig lijk: „de havenuitbreidingen, die in het plan „opgenomen waren, kunnen daaruit genomen „worden en als behoorende tot meer specifieke „gemeentezorg aan de betrokken Gemeente besturen overgelaten worden". Het is aan te nemen, dat die Gemeente besturen den weg wel zullen vinden en ik wil nu reeds verklaren, dat ik deze aanvulling zoo noodig vind, dat ik zoude aarzelen om mijne stem aan dergelijke aanvrage te ont houden, ook al viel er heden eene beslissing in eenen zin, die ik nu moet bestrijden. Ik mag er eenen anderen spreker, mr. Van der Lek de Clercq, op wijzen, dat zijne meening, alsof alle leden in eenen cirkel zouden rondloopen, immers eerst de havens uit het plan willen verwijderen en dan weder daarin brengen, niet opgaat ten mijnen opzichte, die altijd voorstander van de havenverbetering geweest ben. Van den heer Van der Lek de Clercq hebben wij eerst in deze zitting ver nomen, dat hij die havenverbetering niet wenschte. Wat voert men nu aan om te betoogen, dat het verzoek in gunstigen zin is gewijzigd? Over de vermindering der cijfers met f 23.000 heb ik reeds mijn gevoelen gezegd; het plan wordt door het weglaten der havenverbetering voor mij onaannemelijk al is het wat goed- kooper. De bijdragen der eeretbelanghebbenden zijn niet onaanzienlijk verhoogd volgens een lid, die intusschen niet sprak van eene aanzienlijke verhooging, zooals in het algemeen verslag te lezen staat. Nagaande de bijdragen der verschillende gemeenten, bevond ik het zielenaantal klein; per hoofd wordt aan hoofdelijken omslag betaald f 1 f 1,50, de opcenten op het personeel bedragen meestal 50; de druk is dus niet bovenmatig de bijdragen zijn aan den bescheiden kant ik laat dit voorloopig rusten. De geldelijke bijdrage van het Waterschap Schouwen echter is toch wat al te bescheiden dit Waterschap groot 9300 hectaren, geeft aan de beide tramverbindingen Brouwershaven Steenbergen en de nu ontworpene samen f 1050 of f 0,11s per hectare. Nu zoude ik zeggen, als men hier met een landbouwbelang te doen heeft en ik neem dit gaarne aan, waarom mag de landbouwer dan niet iets meer betalen; men zoude dan mede doen dragen den uitwonenden eigenaar, die men hier ook wel aantreffen zal en wiens eigendommen aanzienlijk in waarde stijgen zullen. I Over die stijging van waarde der goederen nog een enkel woord; men heeft ons voor- gecijferd, dat met name door de bloembollen cultuur de waarde van sommige gronden het vijf- en zesvoud zal worden van de tegen woordige waarde; mag dit niet iets waard zijn aan de eigenaren dier gronden; kunnen zij niet tevreden zijn met een renteloos voorschot, dat de cultuur mogelijk maakt, maar dat zij eenmaal van de tramverbinding de vruchten plukkende, in de provinciale kas terug brengen. De verbazing van sommige leden, dat Gedeputeerde Staten met geen ander voorstel gekomen zijn, is, dunkt mij, nogal naïef; in het uitnemend betoog van den heer Siegers in de zitting van November 1902, is helder uit eengezet, dat naast, wat ik zooeven aanroerde, de finantiëele toestand, waarin de provincie verkeert, het College noopte tot afwijzing van het verzoek te raden. Met name de heer Van Teylingen sprak zich uit, dat voor hem daarin ook het bezwaar lag om aan het verzoek zijne stem te geven* Welnu, voor degenen die om deze reden hunne stem niet konden geven aan het ver zoek van het tram-comité, is er geene ver andering gekomen, want zorgzaamheid en voorzichtig beleid, ten aanzien der provinciale geldmiddelen, is nog wel steeds noodig. Volledigheidshalve stip ik nog aan, dat bij sommigen het bezwaar bleef bestaan, dat de provinciale bijdrage zoolang te voren werd gevraagd; in het algemeen verslag kwam de opmerking te dien aanzien niet tot haar recht en werd geheel weggelaten de bemerking, dat waar zeer hooge onteigeningskosten in rekening werden gebracht, eene bijdrage van hen, die deze ontvingen, ware te vorderen. Dat de begrooting van het rollend materieel zeer hoog is zal vermoedelijk door andere leden nog wel worden aangetoond. Omtrent het denkbeeld van een renteloos voorschot door mij geopperd in de najaars vergadering van 1902 werd overweging met zijne vrienden door den heer Bolle toegezegd, maar wij zijn nog niet zoo gelukkig geweest om het gevolg van dit overleg te vernemen. Het tram-comité zegt daaromtrent, dat geen renteloos voorschot kan aanvaard worden, „omdat afzonderlijke boekhouding de exploitatie „te zeer zoude bemoeielijken". Het is moeielijk aan te nemen, dat dit als een ernstig bedoelde zinsnede hier is neêr- geschrevenimmers andere provinciën verleenen uitsluitend door dergelijke rentelooze voor schotten steun aan tramverbindingen en dit zoude hier onmogelijk zijn? Mijnheer de Voorzitter! Ik herhaal ten slotte, dat deze zaak evenals iedere verbetering van gemeenschapsmiddelen mijne sympathie heeft maar de aard der hier voorgestelde ver betering rechtvaardigt niet het verleenen eener subsidie; komt men met een ander verzoek, in den zin als ik reeds bij de vorige behande ling aangaf, dan geef ik daaraan gaarne mijne stem. Wordt vervolgd). Ondertrouwd A. J. DE KOCK, Arts, en E. KRIJGER Md. Bruinisse, 7 Januari 1904. Eenige en algemeene kennisgeving, Met wederkeerigen heilgroet brengen oodergeteekeDden hunnen dank voor de ootv&Dgen gelukwenscben op 1 Januari. Molenvliet, (Tholen). J. M. WAGEMAKER en Echtgenoote. Met wederkeerigen heilwensch betuigt ondergeteekende haren dank aan allen, die haar op 1 Januari blijken van belangstelling gaven. Tholen. Wed. A. WAGEMAKER. Voor de vele bewijzen van belang stelling ondervonden, by de ziekte en na het overlijden van mijne geliefde Echtgenoote JOHANNA CAPELLE, betuig ik ook namens wederzijdsche familie, mijnen hartelijken dank. Bruinisse, 8 Januari 1904. A. JUMELET 8Tz, Voor de hartelijke bewijzen van deelneming, gedurende de ongesteldheid en het overlijden van mijnen geliefden echtgenoot, de heer J. A. 8TOL8 Johsz., betuigt onder geteekende haren hartelijken dank. St.-Piiilipsland, Januari 1904. Wed. J. A. STOL8—Stols.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1904 | | pagina 5