I
ZIERIKZEE-ROTTERDAM.
Waaraan de landbouwer in den winter
moet denken.
Wanneer de winter is aangekomen, en al
het werk op den akker en het veld is afge-
loopen, komt er een tijd van rust voor den
boer. Maar niet van algeheele rust. Er is
binnenshuis ook te arbeiden, en vooral te
arbeiden met het hoofd. Het werk van den
landbouwer is nog wat meer dan handenarbeid.
Voor het hoofd van het bedrijf is er ook, is
er voornamelijk, met het verstand te werken.
En vooral des winters, als de handen rust
hebben. Dan moet er nagedacht worden over
het afgeloopen jaar, dan moet er opgeschreven
worden alles, wat waard is onthouden te wor
den; alles, wat dienen kan, om slechte resul
taten te verbeteren, om goede zich te doen
herhalen. Dan moet er berekend worden: de
uitgaven en de inkomsten; de uitgaven aan
bewerking, aan bemesting enz., de inkomsten
afzonderlijk van de verschillende akkers of
velden, die verschillend bemest zijn enz.
Alleen de landbouwer, die opschrijft en na
denkt, die berekent en vergelijkt, kan op den
duur met zijn tijd mee en kan, ook in ongun
stige jaren, het hoofd boven water houden.
Vaak praten de boeren over verschillende
zaken, hun vak betreffende en beweren zij
dingen op zeer losse gronden, of op „hooren
zeggen". Alleen de boer, die boekhoudt, kan
op grond van eigen ervaring iets verklaren
en volhouden. Zoo hoorde jk onlangs het
volgende twistgesprek van twee landbouwers.
A. beweerde, dat voor de bemesting van
het land niets boven stalmest ging, en dat al
die kunstmest weinig of niets hielp.
B. sprak niet tegen, dat stalmest niet goed
was, doch meende, dat men er niet alléén mee
kon boeren, dat stalmest niet genoegzaam
voorradig is, nog al duur op stok komt, en
dat men met kunstmest veel hoogere opbreng
sten kan maken.
A. geloofde daarvan niet veel, wanten
toen kwamen er tal van voorbeelden van
/rhooren zeggen", waaruit moest blijkendat
kunstmest de kosten niet loonde.
«Welnu", zei B.t „dan zal ik je eens wat
laten zien uit mijn boerderij. En hij haalde
uit zijn binnenzak een flink, dik notitieboekje
voor den dag. „Kijk", zei hij „15 jaar geleden
had ik zes beesten, drie paarden, en mestte ik
elk jaar vier varkens. Ik had toen nog zoo
goed als geen kunstmest gebruikt Op 't oogen-
Elik is mijn boerderij tweemaal zoo groot en
ge kent mijn stal. Ge weet dus, dat ik naar
evenredigheid veel minder stalmest heb dan
vroeger. En zie nu maar eens naar de cijfers,
die aangeven, hoeveel ik voor kunstmest uit
gegeven heb en hoeveel ik langzamerhand
meer heb getrokken aan opbrengst En de
laatste 4 jaar zijn de béste. En dat schrijf ik
hieraan toe, dat ik deze laatste 4 jaar, behalve
zout en super, ook kaïniet heb gebruikt.
't Is net, zooals ze zeggen en schrijvenals
ge ze alle drie gebruikt, zout, super en kaïniet,
hebt ge de hoogste opbrengsten.
Of A. het voorbeeld van zijn collega is gaan
volgen, weet ik niet, maar als hij het niet
doet, zal hij tot zijn schade ondervinden, dat
men tegenwoordig eenvoudig niet kan boeren,
zonder aan den bodem de drie stoffen: stik
stof, kali en phosphorzuur terug te geven, die
men er aan ontneemt.
't Is nu winter cn elke landbouwer heeft
tijd en gelegenheid om eens na te gaan, hoe
hij zijn land zal bemesten. Het is nu nog niet
te laat om dit jaar eens op de nieuwe manier
te werk te gaan, die al zoo vaak bewezen
heeft de eenig ware te zijn, n.l. om te be
mesten ook met kali-meststoffen. Men ga nu
eens na, op welk land en hoeveel kaïniet of
chloorkalium men bjj de andere meststoffen
zal gebruiken en houde goed nota van de
kosten en meer opbrengsten.
Men leze eens na in een landbouwboek, in
een courant of tijdschrift, wat er van de
kalibemesting gezegd wordt, en men neme zelf
ook de proef.
IOHT8ZAKBH.
Een doode, die levend was. Een valsche
overlijdensacte. Voor de rechtbank te Rot
terdam stond do vorige week terecht C. Berk-
houdt, 5G jaar, agent en bode te Rotterdam, die
omstreeks 17 Aug. 1003 valschelijk zou hebben
doen schrijven en invullen door F. Mulder
en valschelijk door dezen met den naam van
dr. J. de Greef zou hebben doen onder
teekenen eene geneeskundige verklaring, welke
gedeeltelijk gedrukt was, bevattende o. m.
Aan de Nederlandsohe Verzekeringmaat
schappij «Residentia", gevestigd te 's-Graven-
hage.
oDe ondergeteekende enz. verklaart
dat mejuffrouw W. P. Simonis, geb. M. A.
Hagoroots, van 18 Juli tot 17 Aug. 1903
onder zijne behandeling is geweest als lijdende
aan »careinoma lepatas" en op 17 Aug. is
overleden tengevolge van leverkanker, hoewel
zij in leven niet lijdende aan die ziekte was".
Een en ander zou geschied zijn met het
oogmerk om genoemde Maatschappij, waarbij
bewoeto jaffrouw verzekerd was voor f 50,
uit te betalen na haar overlijden aan hare
rechtverkrijgenden, te misleiden.
Van het vervalschte stuk was gebruik ge
maakt door het op te zenden aan de directie
van meer genoemde Maatschappij te 's-Graven-
hage.
Het geheele overlijdensverhaal was ver
zonnen. Een 4-tal getuigen waren gedagvaard,
w. o. de jaffrouw, die volgens boven om
schreven verklaring overleden zou zijn.
De beklaagde bekende het hem ten laste
gelegde, doch hij deelde medo, dat degene,
die het stuk ingevuld en geteekend had, wel
wist wat hjj deed. Hij, beklaagde, was tot
de daad gekomen door het voorschieten van
de gelden, die bij wekelijks moest innen.
Daardoor was hij aohter geraakt en trachtte
met die valschheid het gat te stoppen.
De doode, doch toch nog levende vrouw,
kwam persoonlijk zeggen, dat ze niet dood
was en dus ook, dat ze nooit aan leverziekte
gestorven wss.
Mulder, die het briefje had geschreven,
verklaarde voor een kwartje het formulier te
hebben ingevuld; hij zei van den prins geen
kwaad te weten.
Do bckl. beweerde, dat M. not zoo goed
op do bank van beklaagden behoorde te zitten
als hij zelf. B. had echter den ander toch
aangespoord, om het formulier te beschrijven.
De eiech luidde 2 maanden gevangenisstraf.
Bekl. beriep zich op zijn gunstig verleden
en vroeg de clementie van het college, daar
bij tot »zijn dood" toe berouw zal hebhen
van zjjn daad.
Uitspraak over 8 dagen.
Een ontaarde moedei'. Vrouw Roep
uit Schoten, den naam van moeder onwaardig,
stond te Haarlem terecht, omdat zij haar
11-jarig dochtertje had geschopt en geslagen
en het zeker zou geworgd hebben, als buur
vrouwen het kind niet hadden ontzet.
De eisch is 9 maanden. Het publiek vond
dit blijkbaar nog te weinig.
Een diep treurige zaak werd Vrijdag 1.1.
voor de rechtbank te Amsterdam behandeld.
Men zal zich nog wel het geval herinneren,
't is nog geen maand geleden, dat in een
woning in de 2e Van Swinderstraat een 15jarige
knaap in een twist met een jonger broertje,
dezen een schaar naar 't hoofd gooide, waar
door die jongen zoo ongelukkig aan den hals
slagader getroffen werd, dat hij nog dienzelfden
avond overleed.
Vrijdag nu had de jeugdige dader, die sedert
21 October, den dag van het gebeurde, in
voorarrest zat, zich voor de Rechtbank te ver
antwoorden. I
Uit de behandeling van deze zaak bleek, dat
Ko, zoo heette de beklaagde, op dien 2laten
October 'savonda was thuis gekomen, nadat
hij den heelen dag op zijn werk was geweest
in een bakkerij in de Von Zesenstraat. Zijn
twee broertjes en zijn zusje waren thuis I
moeder was er niet en Ko wilde zich na
den langen dagtaak wat ontspannen, door wat
aan een portretlijstje te kmitselen-
Zijn broertje Kees, een iongen van veertien
jaren, plaagde hem daarbij en ze waren zoo j
wat aan het kibbelen geraakt. Kees werd boos,
hij was 't al een beetje, omdat zijn zusje aan
Ko een stukje koek had gegeven en hein niet,
en wierp met een lepeltje, dat Ko onder het
oog trof. Hu werd Ko, die wat prikkelbaar
geworden was door het plagen, erg driftig,
greep een schaar, die op de tafel lag, en smeet
die Kees naar het hoofd. Het scherpe voor
werp trof den jongen zéé ongelukkig in den
hals, dat de strotader en de groote slagader
werden doorgesneden. De gewonde knaap liep
de kamer uit, naar de buren, roepende dat hij
gestoken was. Het bloed spoot hem uit den
hals. Dadelijk zag inen dat het een ernstige
verwonding was en dadelijk bracht men den
gewonden knaap naar het Wilhelmina-Gasthuis,
waar hij echter spoedig aan de gevolgen der
verwonding overleed.
De jeugdige dader, die niet wint, dat de
gevolgen zoo ernstig waren geweest, was driftig
het huis uifgeloopen en hoorde eerst later dat
zijn broertje dood was.
En nu stond bij daar heden voor te recht,
diep verslagen door wat hij gedaan had en
vol bitter berouw over zijn drift en over het
verdriet, dat hij zijn goede moeder had aan
gedaan.
De ambtenaar van het O. M mr. Van Dam,
getroffen door dit diep treurig geval, schetste
met een kort, zeer ernstig woord het droevige
van het gebeurde voor den beklaagde, die in
de verste verte de bedoeling niet gehad heeft
zijn broertje, van wien hij veel hield, zoo
hevig te treffen, en voor de moeder, die, pas
weduwe geworden, nu op één dag haar éénen
zoon door den dood verloor en den anderen
aan de gevangenis moest afstaan. Intusschen,
het recht moet zijn loop hebben en spreker
ging daarom na of hier gehandeld is met oor
deel des onderscheids en met. opzet. Spreker
meende van wel. De beklaagde, een flink
ontwikkelde jongen van bijna 1G jaren, kan
gerekend worden te hebben gehandeld met
oordeel des onderscheids en het opzet om zijn
broertje, dat hem plaagde, met iets te gooien
en pijn te doen, staat vast. Meer is er volgens
de strafwet niet noodig.
Wat de straf betreft meende Spreker, dat
zoowel de tijd door den jeugdigen beklaagde
in voorarrest doorgebracht, als de herinnering
aan het leed, dat hij veroorzaakte, straf genoeg
zijn geweest en hij hoopte daarom dat den
zelfden dag, dat de Rechtbank het schuldig
over dezen knaap zou uitspreken, tevens de
dag van zijn bevrijding zal zijn. De knaap
zal weer inet liefde door zijn moeder worden
ontvangen, die haar zoon het gebeurde zal
vergeven, al zal zij het ook niet kunnen ver
geten.
De ernstige woorden van den ambtenaar
maakten een diepen indruk op het jonge ge
moed van den knaap, die in tranen wegsmolt,
en 't scheen wel, dat de wensch van den
Officier, dat de knaap oprecht berouw mocht
toonen, en dat het gebeurde op zijn gemoed
een louterenden invloed zou hebben, reeds
aanstonds in vervulling kwam.
De eisch van het O. M. strekte, zooals reeds
aangeduid werd, tot 42 dagen gevangenisstraf,
met aftrek van de 42 dagen, die hij bij de
uitspraak van het vonnis in voorarrest zouden
zijn doorgebracht.
De verdediger, mr. M. Boissevain, het be
treurende, dat men gemeend heeft, in 't belang
van de maatschappelijke veiligheid, het ge
beurde voor den strafrechter te brengen en
het betwijfelende of de preventieve hechtenis
hier wel gemotiveerd was, betwistte in zijn
pleidooi, dat de knaap gehandeld heeft met
oordeel des onderscheids en met opzet. Z. i.
was het eerste niet aanwezig, ,omdat de knaap
in een geprikkelde stemming en door drift
vervoerd was en het tweede niet, omdat men
in het werpen met de schaar veeleer een reflex
beweging, beter nog een instinctieve beweging
I moet zien, dan een opzettelijke daad. Pleiter
achtte het niet noodig, dat op dezen jongen,
die elders, buiten de stad ten huize van een
familie-lid tot timmerman zal worden opgeleid,
een veroordeelend vonnis blijft rusten en drong
aan op ontslag van rechtsvervolging.
Tevens verzocht hij dat de knaap uit het
voorarrest mocht worden ontslagen.
De Rechtbankna in raadkamer te hebben
beraadslaagd, willigde dit verzoek in en stelde
den knaap onmiddellijk op vrije voeten.
Het vonnis zal over 14 dagen worden uit
gesproken.
Een onrechtvaardig gestraft predikant.
In het vervolg op P. de la Rue, geletterd,
staatkundig on heldhaftig Zeeland door
F. Nagtglas, worden honderden personen
besobreven, die zich in den loop der tijden
in het Zeeuweche gewest op eenigerlei wijze
hebben onderscheiden en in die biograpbiën
komt menige bijzonderheid voor, die ods een
goed inzicht geven in verschillende toestanden
in vorige eeuwen; vooral kerkelijke toestanden,
niet zelden kleinzielige handelingen van de
voorgangers, vinden er een ruime plaats;
één der beschreven personen is Renatus Sten
huis, waarvan gezegd wordt dat zijne geschie
denis eone opmerkelijke bijdrage is tot de
zonderlinge rechtspleging der achttiende eeuw,
toen de staatsinstellingen tengevolge van weelde
en nepotisme (begunstiging en verrijking van
bloedverwanten door hooggeplaatste personen,
met achterstelling van derden), door en door
bedorven waren. Stenhuis, geboren te Gro
ningen, studesrde aldaar tot bet jaar 1733 en
kwam daarna te Goes als proponent in dienst
voor een zieken predikant. In 1736 werd hij
te Liefkenshoek (aan de Schelde) beroepen,
waar hij gedurende zeventien jaren zijn. be
trokking met eere vervulde, intusschen gebuwd
zijn do en twee kinderen bezittende. Maar ziet
do bravo man werd allerongelukkigst in zijn
vreedzaam leven gestoord, een leven dat alleen
verzuurd werd door geldelijke zorgen naar
het scbijnt. Hij was ook belast met de admi
nistratie der armengoederen van Lillo, in de
nabijheid van Liefkenshoek gelegen, en toen
in 1750 do boeken worden nagezien, was er
een tekort van ruim 700 gulden, waarvan
evenwel roods door den betrokkene 200 gld.
was gerestitueerd, terwijl voor het verschul
digde door hem eon bewijs was afgegoven en
bij de administratio gevoegd. Wat was het
goval? Meer dan het ontbrekendo was de
lecraar nog niet op zijn jaarwedde uitgereikt,
dat, zooalu gezegd wordt, zonder noodzaak
was ingohoudon. Do leden van don betrokken
kerkeraad, dio bij bet nazien tegenwoordig
waron, vonden goed, dat het ontbrekende door
hem zou inverdiend worden, maar twee afge
vaardigden uit Zeeland, die mede in de com
missie tot het nszien van boeken eu kas zit
ting hadden, namen daarmede geen genoegen.
Hoe het verder hiermede afliep, wordt niet ver
meld, maar zeker is bet, dat eenigen tijd later
opnieuw een tekort werd geconstateerd, weder
gedekt door oen scbuldliewijs op niet uitbe
taald traktemout en hoewel bekend was, dat
iu zijn gezin bepaald broodegebrek beerschte,
werd do predikant onmiddellijk geschorst en
naar de gevangenis gebracht. En nu begint
het ongchoordo in de annalen der billijke
rechtspleging.
Nagtglas deelt daaromtrent mede»de
eisch van den bailjuw, een militair, die de
roede der justitie voordo voor het ooilego van
gedelegeerde rechters, was geeseling on ver
banning buiten het territoir van Liefkonshoek
en bet vonnis was eeno boete van 1200 gulden,
ontzetting uit zijn ambt eu smecken voor de
volle rechtbank om vergiffenis aan God en de
justitie. Ilot ordinair traktement, huishuur
on andere koBten over de jaren 1753 en 1754,
werd hem onthouden en bovendien betaling
der kosten van govangensohsp A 200 tilvoren
ducatons". Een broeder van bem, predikant te
St.-Maartonsdjjkbood aan de boeten ten
minste gedeeltelijk te voldoen, maar het aan
bod geschiedde te vergeefs. Twee jaron lang
zucht to bij onder een hard lot in de gevan
genis, en zijn eigendommen, boeken cn inboedel,
werden verkocht, zonder dat hem daarvan
eonige verantwoording word godaan. Maar
nu volgde nog meor: de vrij bejaarde man
werd als een misdadiger gebracht aan boord
van een Oostindievaarder, voor een bedrag
van 12 guldon por maand. Hoewel do classis
van Tbolen in een on ander moest borueten,
na een resolutie van Gecommitteorde Raden
van Zeeland, d d. 15 Maart 175G, gaf deze
hem een loffelijk getuigschrift mede. Als bus-
ecbieter aan boord geplaatst, behandelde men
hem zeer menscheljjk en kreeg bij een plaats
in de constabelekamer. Het scheen wel dat
men den armen man op allerlei wijze wilde
tergen, want bij werd uitgerust met een kiBt
matrozenklceren en enkele andere goederen,
waarvoor door hem een schuldbrief van f 180
moest geteekend worden, om dit met varen
weder to verdienen, ondanks alle protest.
In Iodic schijnt men veel te doen gehad
te hobben met den ongelukkige, en werd bij
zelfs tot den predikdienst toegelatenook van
den Gouverneur-Generaal Mossel ontving hij
bewijzen van gunst en werd hem gelegenheid
gegoven tot terugkeer naar het Vaderland,
waar hij aangekomen, vernam dat zija kinderen
tegen den wil der familie door het armbestuur
van Liefkonshoek waren uitbesteed als koe
wachters en zelfs later als scheepsjongens
naar Indië, waarvan de revenuen moesten
komen aan de Diaconie.
Na zijn vestiging in Leiden werd hij door
de Classis van Zeeland heimelijk ondersteund,
maar ook nu weder kwam een resolutie van
Gccommittoerdo Raden, zoodat men openlijk
niets voor den armen man kon doen. In het
jaar 1790 of 1791 schijnt ds. Stenhuis te zijn
overleden. Voor de waarheid van het boven
medegedeelde wordt ingestaan, daar men geneigd
zou zijn het voor een sprookje te houden.
Persoonlijke haat schijnt de dry freer geweest
te zijn tot deze onbillijke vervolging en men
vraagt zich af, was er dan in die dagen geen
recht te verkrijgen En met recht wordt
gevraagd, wanneer mon ziet dat vergelding
de wet der historie is, of het dan te ver
wonderen valt, dat namen destijds voorkomende
op de regeeringslijsten, in onzen tijd zijn te
vinden op de rollen der bedeelden. Als het
leven van ds. Stenhuis moet dienen als een
staalje uit «den goeden ouden tijd", waarmede
ook nu nog zoo vaak wordt geschermd, dan
zullen wij den nieuwen tijd er maar gerust
bovenstellen, een tijd waarin zulke onzinnige
rechtsverkrachting zeker niet meer zal voor
komen. X.
Gemengd Nieuws.
Tachtig millioen gulden per jaar aan
alcoholhoudende dranken. De heer W. A.
Vroegop deelde in de Tel. o. a. mede, dat in
1901 in ods land gemiddeld per hoofd 8.22
liter gedistilleerd A 50 pCt. wordt gebruikt.
OnB Nederlandje op 4.5 millioen inwoners
rekenende is dat het kapitale borreltje van
36.990 000 liters per jaar.
nEen belanghebbende" antwoordt daarop
iu hetzelfde blad:
Heeft de beer Vroegop nu ook nagerekend,
dat de Staat daarvoor ontvangt 36.990.000
maal G3 oent of het kapitale sommetje van
f 23.303.700?
Weet de beer Vroegop, dat er buiten de
kasteleins, die die «vervloekte" nering doen,
er ook een beel leger van commiezen, ambte
naren enz. enz. aan dien «vervloekten"
handel hun bestaan, eventueel naderhand bun
pensioen te danken hebben
Heeft de beer Vroegop al eens zichzelf op
het punt van drankverkooper geplaatst en
gedacht wat bem zou bezielen, wanneer by
eenmaal b. v. in fioancicele moeielykheden
verkeerendo, zyn zaak, zijn eigendom kon
verkoopen, teneinde zijn financië len toestand
te regelen en de wetgever ging in zijn zaak,
in zjja eigendom, de baas spelen en zegt
kort en goed »jo verkoopt niet".
De eigenaar der zaak is dan geen eigenaar.
Iloe spreekt de Nederlandsche Natie zijn
oordeel uit over zulk eigendunkelijk de baas
spelen van de Regeoring over eens anders
particulier bezit
Iloe is bet oordeel van den beer Vroegop?
Als drankbestrijder zal bij zonder genade
roepen: «Weg met alles wat kroeg is" en
wat zal bij zeggen als menscb. Ook hetzelfde
Dan ia hij geen menscb.
De heer Vroegop c. s. zijn verblind in bun
strijd. Ia plaats van te strijden tegen drank
misbruik is buo strijd gerioht tegen de
drankverkoopers.
Leest men zoo oen en ander zou men
baast tot de oonclusio komen, dat, al wat
drankverkoopor is, tegenwoordig tot het
grootsto geboefte, tot bot uitvaagsel der
maatschappij behoort.
En daartusschcn prijken als lichten in de
duisternis de schitterende figuren van mannen
als W. A. Vroegop en anderen.
En anderen?
Ja, andoren. Mensohen met twee hoofden.
Daar is o. a. één der eerste propagandisten
beschermheer van gebeelonthouders-vereoni-
gingen enz. enz., die zich tevens de aardigheid
veroorlooft commissaris-aandeelhouder te zyn
in do Delftsche distilleerderij, gist- en spiritus
fabriek
Jammer, dat do Prins aller geïllustreerde
bladen, no. 19, van G Nov. j I., naast de
portretten van de hoeren J. C. van Marken
on F. G. Waller, directeur en mede-directeur,
ook niet dat van dien beer ten beste gaf.
Wat do berekening van den heer Vroegop
omtrent zyn alcohol-verenijdii% aangaat, daar
zal, denk ik, elke handelaar in gedistilleerd,
om moeten lachen. De heer Vroegop schijnt
gaarne mot groote getallen te goochelen. Zoo
maakt hij van 1 liter 1.4 of van 8.22 liter
por hoofd 11.60 liter.
Maar begrijpt die hoer niet, dat, hoe grooter
dat laatste getal wordt, hoe onschuldiger het
gebruik wordt?
Mijnheer Vroegop, laat ik u nog oven dit
zeggenmet groote cijfers en woorden
goochelen is geen kunst. Staat u eens eenigen
tijd niet vroeg op. Misschien komt u dan wat
meer uitgeslapen voor den dag en komt u
misschien nog ter elfder ure tot do ontdekking,
dat u uw tijd beter kunt besteden dan met
te trachten 24.000 huisgezinnen in Nederland
den strop te holpen toesnoeren".
Volgende geheimzinnige geschiedenis
wordt uit HazerBWoude aan het Leidsche Dagbl.
gemeld
In de laatste dagen werden in deze
gemeente drie dreigbrieven ontvangen, waarbij
zekere weduwnaar gewaarschuwd wordt, niet
meer op een naburig dorp te komen
zullende bij anders van eon koude kermis
thuiskomen. Den eersten brief ontving de
man zelf en daarin luidde bet: «Pas op of
je gaat or aan I" Den tweeden ontving één
zijner familieleden en daarin heette bet:
»Laat die en die oppassen, want als by nog
langer te komt, zal zijn einde spoedig
daar zijn". De derde werd geadresseerd aan
Ilazerswoude en diende om de geheele
gemeente te waarschuwen voor het bloedig
drama, dat misschien weldra afgespeeld zou
worden. Vele menschen werden door de
gedachten, die over deze zaak liepen, al een
beetje ongerust, maar ieder, die niet op een
vrouw uitgeweest is in het naburige en
geen brief heeft ontvangen, kan gerust zyD
hoofd nederleggen, want die is niet de
bedoelde persoon. En de man, die wel
bedoeld is, gaat er niet minder zijn gang om
en stoort zich dus in 't geheel niet aan die
bedreigingen. We vermoeden, dat bij er de
politie van in kennis zal hebben gesteld.
Ook de positie van een in eere be-steld
onschuldig veroordeelde brengt hare gevaren mee.
Ferdinand Rabier werd indertijd van diefstal
beschuldigd; tot 7 jaren dwangarbeid ver
oordeeld, maar, na een deel dier straf te
hebben ondergaan, toen de ware schuldige
op zijn sterfbed bekende, door het Hof van
Cassatie van Seine et Marne onschuldig ver
klaard en in eere hersteld, onder toeken ting
van eene schadevergoeding van 10,000 francs.
Dat bedrag was echter den onschuldigen
Rabier niet genoeg. Hy schreef om meer in
een aantal beleedigende brieven aan zijn
rechter, den heer Lemercier en toen bij geen
antwoord daarop kreeg, begaf hy zich naar
bet huis van den heer Lemercier en gedroeg
zich daar zoodanig, dat de rechter een
aanklacht wegens dreigen met geweld en
poging tot afdreiging tegen hem heeft
ingediend.
Rabier is nu weder in hechtenis genomen.
iteionden .Stukken
Zierikzeescbe achterwaartsche
beweging.
De eerste snelheid van de tegenwoordig in
gebruik zynde automobielen hebben, zelfs by
geheele vertraagde ontsteking, een tempo, dat
veel te snel ia voor de gemoedsrust vau
sommige rustieke gemeenteraadsleden.
Daarom beveel ik heeren automobielisten
aan, in de gemeente Zierikzee, waar eene
snelheid van 8 K.M. in het uur toegestaan
wordt (dat is iets vlugger dan een mensch
die goed doorloopt) gebruik te maken van
de achterwaartsche beweging. Tuft, tuft men
dan door Zierikzee achteruitrijdende, dan
vertoont men de bewoners een wel
sprekende symboliek. Waarom niet eene
verordening gemaakt tegen het woeste rijden?
DAt kan en moet de politie conetateeren,
maar wie zal nu met zekerheid kunnen
zeggen: hij reed 8.1 of 9 KM.? Daar kan
het toch om gaan. EEN FIETSER.
STOOMBOOTDIENST
Stoombooten Schelde 1 en 2.
Van Zierikzee
Van Rotterdam:
Dinsdag24 'smorg. 7,30 Dinsdag24 'emorg. 10,-
Woens. 25
Dond 26
V rijdag 27
Zaterd. 28
Zondag 29
Maand. 30
8,30
8,30
8,30
8,—
8,30
8,30
Woens. 25
Dond. 26
Vrijdag 27
Zaterd. 28
Zondag 29
Maand. 30
10.—
10,—
10,30
11,30
8,30
9,—
TBLBfiBAIKEI.
'e-Gravenhage, 23 November.
Nabij de Pier te Scheveningen is gestrand
het Oostonryksche schip «Henriëtte", geladen
met hout, komende van Triëst. Kapitein en
equipage, groot 12 man, zyn allen gered door
de krachtige pogingen van de reddingsboot,
gesteund door hulp van af de Pier. Het schip
is geheel uit elkaar geslagen.
By de behandeling in de Tweede Kamer
van de Indische Begrooting, verdedigde de
Minister van Koloniën den gevolgden koers
overeenkomstig het anti-revolutionair program,
sloot zich aan bij de hulde aan de energie
van Van Heutz, en verklaarde, om niet te
beschamen het in hem als staatsman gestelde
vertrouwen, niet te willen ingaan op het
denkbeeld van don heer Van Kol, om een
gedeelte der koloniën te verkoopen. De
Minister handhaafde uitdrukkelijk het rente
loos voorschot op de begrooting, ondanks de
daartegen ingebrachte bedenkingen.
Benoemd tot leeraar aan de Rijks
Hoogere Burgerschool te Middelburg de heer
J. K. 8waters, thans te Bergeu-op-Zoom,
met eervol ontslag uit laatstgenoemde betrek
king, en tot leeraar aan de Hoogere Burger
school te Bergen-op-Zoom de heer J. II.
Oohtman, thans leeraar aan de Hoogere
Burgerschool te Zierikzee.
Rotterdam, 23 November.
GRANEN. Buitenlandsche stil. Mais vast.
Meel, f 10§ redelijke handel. Binnenl.
Tarwe, f 7,50 A f 8. Rogge, f 5 k f 5,75.
Chevaliergerst, f 7,50 a f 8,05. Haver,
f 6,30 f 6,70. Witte Boonen f 8 k f 14.
Bruine Boonen, f9 k f 13,75. Erwten
f 7 k f9,75. Kanariezaad, f 10 Af 12,25.
Mais f 1,48 k f 1,19. Kroonerwten
f8 A f9,50. Karwijzaad, f 11 A f 11,25.
Vlas. Op het land redelijke handel in ge
zwingelde soorten. Aanvoer op de markt
8036 steen blauw, schoon 37 k 44 stuivers,
half gezwingeld 22 A 31 stuivers; 6300
steen Groninger28 A 41 Btuivers140
steen wit, 34 A 36 stuivers, grootendeels
verkocht.
Lijnzaad. Ruime aanvoer. hooger prima
overigens f 8,25 A f 9,75.
Eieren. Zeeuwsohe f 5,80 A f 6. Over-
maasscho f 6,20 A f 6,50.
Kaas. Niets.
Aardappelen. Zeeuwsobe f 3,50 A f 3,75