I ZIERIKZEE-ROTTERDAM. Waaraan de landbouwer in den winter moet denken. Wanneer de winter is aangekomen, en al het werk op den akker en het veld is afge- loopen, komt er een tijd van rust voor den boer. Maar niet van algeheele rust. Er is binnenshuis ook te arbeiden, en vooral te arbeiden met het hoofd. Het werk van den landbouwer is nog wat meer dan handenarbeid. Voor het hoofd van het bedrijf is er ook, is er voornamelijk, met het verstand te werken. En vooral des winters, als de handen rust hebben. Dan moet er nagedacht worden over het afgeloopen jaar, dan moet er opgeschreven worden alles, wat waard is onthouden te wor den; alles, wat dienen kan, om slechte resul taten te verbeteren, om goede zich te doen herhalen. Dan moet er berekend worden: de uitgaven en de inkomsten; de uitgaven aan bewerking, aan bemesting enz., de inkomsten afzonderlijk van de verschillende akkers of velden, die verschillend bemest zijn enz. Alleen de landbouwer, die opschrijft en na denkt, die berekent en vergelijkt, kan op den duur met zijn tijd mee en kan, ook in ongun stige jaren, het hoofd boven water houden. Vaak praten de boeren over verschillende zaken, hun vak betreffende en beweren zij dingen op zeer losse gronden, of op „hooren zeggen". Alleen de boer, die boekhoudt, kan op grond van eigen ervaring iets verklaren en volhouden. Zoo hoorde jk onlangs het volgende twistgesprek van twee landbouwers. A. beweerde, dat voor de bemesting van het land niets boven stalmest ging, en dat al die kunstmest weinig of niets hielp. B. sprak niet tegen, dat stalmest niet goed was, doch meende, dat men er niet alléén mee kon boeren, dat stalmest niet genoegzaam voorradig is, nog al duur op stok komt, en dat men met kunstmest veel hoogere opbreng sten kan maken. A. geloofde daarvan niet veel, wanten toen kwamen er tal van voorbeelden van /rhooren zeggen", waaruit moest blijkendat kunstmest de kosten niet loonde. «Welnu", zei B.t „dan zal ik je eens wat laten zien uit mijn boerderij. En hij haalde uit zijn binnenzak een flink, dik notitieboekje voor den dag. „Kijk", zei hij „15 jaar geleden had ik zes beesten, drie paarden, en mestte ik elk jaar vier varkens. Ik had toen nog zoo goed als geen kunstmest gebruikt Op 't oogen- Elik is mijn boerderij tweemaal zoo groot en ge kent mijn stal. Ge weet dus, dat ik naar evenredigheid veel minder stalmest heb dan vroeger. En zie nu maar eens naar de cijfers, die aangeven, hoeveel ik voor kunstmest uit gegeven heb en hoeveel ik langzamerhand meer heb getrokken aan opbrengst En de laatste 4 jaar zijn de béste. En dat schrijf ik hieraan toe, dat ik deze laatste 4 jaar, behalve zout en super, ook kaïniet heb gebruikt. 't Is net, zooals ze zeggen en schrijvenals ge ze alle drie gebruikt, zout, super en kaïniet, hebt ge de hoogste opbrengsten. Of A. het voorbeeld van zijn collega is gaan volgen, weet ik niet, maar als hij het niet doet, zal hij tot zijn schade ondervinden, dat men tegenwoordig eenvoudig niet kan boeren, zonder aan den bodem de drie stoffen: stik stof, kali en phosphorzuur terug te geven, die men er aan ontneemt. 't Is nu winter cn elke landbouwer heeft tijd en gelegenheid om eens na te gaan, hoe hij zijn land zal bemesten. Het is nu nog niet te laat om dit jaar eens op de nieuwe manier te werk te gaan, die al zoo vaak bewezen heeft de eenig ware te zijn, n.l. om te be mesten ook met kali-meststoffen. Men ga nu eens na, op welk land en hoeveel kaïniet of chloorkalium men bjj de andere meststoffen zal gebruiken en houde goed nota van de kosten en meer opbrengsten. Men leze eens na in een landbouwboek, in een courant of tijdschrift, wat er van de kalibemesting gezegd wordt, en men neme zelf ook de proef. IOHT8ZAKBH. Een doode, die levend was. Een valsche overlijdensacte. Voor de rechtbank te Rot terdam stond do vorige week terecht C. Berk- houdt, 5G jaar, agent en bode te Rotterdam, die omstreeks 17 Aug. 1003 valschelijk zou hebben doen schrijven en invullen door F. Mulder en valschelijk door dezen met den naam van dr. J. de Greef zou hebben doen onder teekenen eene geneeskundige verklaring, welke gedeeltelijk gedrukt was, bevattende o. m. Aan de Nederlandsohe Verzekeringmaat schappij «Residentia", gevestigd te 's-Graven- hage. oDe ondergeteekende enz. verklaart dat mejuffrouw W. P. Simonis, geb. M. A. Hagoroots, van 18 Juli tot 17 Aug. 1903 onder zijne behandeling is geweest als lijdende aan »careinoma lepatas" en op 17 Aug. is overleden tengevolge van leverkanker, hoewel zij in leven niet lijdende aan die ziekte was". Een en ander zou geschied zijn met het oogmerk om genoemde Maatschappij, waarbij bewoeto jaffrouw verzekerd was voor f 50, uit te betalen na haar overlijden aan hare rechtverkrijgenden, te misleiden. Van het vervalschte stuk was gebruik ge maakt door het op te zenden aan de directie van meer genoemde Maatschappij te 's-Graven- hage. Het geheele overlijdensverhaal was ver zonnen. Een 4-tal getuigen waren gedagvaard, w. o. de jaffrouw, die volgens boven om schreven verklaring overleden zou zijn. De beklaagde bekende het hem ten laste gelegde, doch hij deelde medo, dat degene, die het stuk ingevuld en geteekend had, wel wist wat hjj deed. Hij, beklaagde, was tot de daad gekomen door het voorschieten van de gelden, die bij wekelijks moest innen. Daardoor was hij aohter geraakt en trachtte met die valschheid het gat te stoppen. De doode, doch toch nog levende vrouw, kwam persoonlijk zeggen, dat ze niet dood was en dus ook, dat ze nooit aan leverziekte gestorven wss. Mulder, die het briefje had geschreven, verklaarde voor een kwartje het formulier te hebben ingevuld; hij zei van den prins geen kwaad te weten. Do bckl. beweerde, dat M. not zoo goed op do bank van beklaagden behoorde te zitten als hij zelf. B. had echter den ander toch aangespoord, om het formulier te beschrijven. De eiech luidde 2 maanden gevangenisstraf. Bekl. beriep zich op zijn gunstig verleden en vroeg de clementie van het college, daar bij tot »zijn dood" toe berouw zal hebhen van zjjn daad. Uitspraak over 8 dagen. Een ontaarde moedei'. Vrouw Roep uit Schoten, den naam van moeder onwaardig, stond te Haarlem terecht, omdat zij haar 11-jarig dochtertje had geschopt en geslagen en het zeker zou geworgd hebben, als buur vrouwen het kind niet hadden ontzet. De eisch is 9 maanden. Het publiek vond dit blijkbaar nog te weinig. Een diep treurige zaak werd Vrijdag 1.1. voor de rechtbank te Amsterdam behandeld. Men zal zich nog wel het geval herinneren, 't is nog geen maand geleden, dat in een woning in de 2e Van Swinderstraat een 15jarige knaap in een twist met een jonger broertje, dezen een schaar naar 't hoofd gooide, waar door die jongen zoo ongelukkig aan den hals slagader getroffen werd, dat hij nog dienzelfden avond overleed. Vrijdag nu had de jeugdige dader, die sedert 21 October, den dag van het gebeurde, in voorarrest zat, zich voor de Rechtbank te ver antwoorden. I Uit de behandeling van deze zaak bleek, dat Ko, zoo heette de beklaagde, op dien 2laten October 'savonda was thuis gekomen, nadat hij den heelen dag op zijn werk was geweest in een bakkerij in de Von Zesenstraat. Zijn twee broertjes en zijn zusje waren thuis I moeder was er niet en Ko wilde zich na den langen dagtaak wat ontspannen, door wat aan een portretlijstje te kmitselen- Zijn broertje Kees, een iongen van veertien jaren, plaagde hem daarbij en ze waren zoo j wat aan het kibbelen geraakt. Kees werd boos, hij was 't al een beetje, omdat zijn zusje aan Ko een stukje koek had gegeven en hein niet, en wierp met een lepeltje, dat Ko onder het oog trof. Hu werd Ko, die wat prikkelbaar geworden was door het plagen, erg driftig, greep een schaar, die op de tafel lag, en smeet die Kees naar het hoofd. Het scherpe voor werp trof den jongen zéé ongelukkig in den hals, dat de strotader en de groote slagader werden doorgesneden. De gewonde knaap liep de kamer uit, naar de buren, roepende dat hij gestoken was. Het bloed spoot hem uit den hals. Dadelijk zag inen dat het een ernstige verwonding was en dadelijk bracht men den gewonden knaap naar het Wilhelmina-Gasthuis, waar hij echter spoedig aan de gevolgen der verwonding overleed. De jeugdige dader, die niet wint, dat de gevolgen zoo ernstig waren geweest, was driftig het huis uifgeloopen en hoorde eerst later dat zijn broertje dood was. En nu stond bij daar heden voor te recht, diep verslagen door wat hij gedaan had en vol bitter berouw over zijn drift en over het verdriet, dat hij zijn goede moeder had aan gedaan. De ambtenaar van het O. M mr. Van Dam, getroffen door dit diep treurig geval, schetste met een kort, zeer ernstig woord het droevige van het gebeurde voor den beklaagde, die in de verste verte de bedoeling niet gehad heeft zijn broertje, van wien hij veel hield, zoo hevig te treffen, en voor de moeder, die, pas weduwe geworden, nu op één dag haar éénen zoon door den dood verloor en den anderen aan de gevangenis moest afstaan. Intusschen, het recht moet zijn loop hebben en spreker ging daarom na of hier gehandeld is met oor deel des onderscheids en met. opzet. Spreker meende van wel. De beklaagde, een flink ontwikkelde jongen van bijna 1G jaren, kan gerekend worden te hebben gehandeld met oordeel des onderscheids en het opzet om zijn broertje, dat hem plaagde, met iets te gooien en pijn te doen, staat vast. Meer is er volgens de strafwet niet noodig. Wat de straf betreft meende Spreker, dat zoowel de tijd door den jeugdigen beklaagde in voorarrest doorgebracht, als de herinnering aan het leed, dat hij veroorzaakte, straf genoeg zijn geweest en hij hoopte daarom dat den zelfden dag, dat de Rechtbank het schuldig over dezen knaap zou uitspreken, tevens de dag van zijn bevrijding zal zijn. De knaap zal weer inet liefde door zijn moeder worden ontvangen, die haar zoon het gebeurde zal vergeven, al zal zij het ook niet kunnen ver geten. De ernstige woorden van den ambtenaar maakten een diepen indruk op het jonge ge moed van den knaap, die in tranen wegsmolt, en 't scheen wel, dat de wensch van den Officier, dat de knaap oprecht berouw mocht toonen, en dat het gebeurde op zijn gemoed een louterenden invloed zou hebben, reeds aanstonds in vervulling kwam. De eisch van het O. M. strekte, zooals reeds aangeduid werd, tot 42 dagen gevangenisstraf, met aftrek van de 42 dagen, die hij bij de uitspraak van het vonnis in voorarrest zouden zijn doorgebracht. De verdediger, mr. M. Boissevain, het be treurende, dat men gemeend heeft, in 't belang van de maatschappelijke veiligheid, het ge beurde voor den strafrechter te brengen en het betwijfelende of de preventieve hechtenis hier wel gemotiveerd was, betwistte in zijn pleidooi, dat de knaap gehandeld heeft met oordeel des onderscheids en met opzet. Z. i. was het eerste niet aanwezig, ,omdat de knaap in een geprikkelde stemming en door drift vervoerd was en het tweede niet, omdat men in het werpen met de schaar veeleer een reflex beweging, beter nog een instinctieve beweging I moet zien, dan een opzettelijke daad. Pleiter achtte het niet noodig, dat op dezen jongen, die elders, buiten de stad ten huize van een familie-lid tot timmerman zal worden opgeleid, een veroordeelend vonnis blijft rusten en drong aan op ontslag van rechtsvervolging. Tevens verzocht hij dat de knaap uit het voorarrest mocht worden ontslagen. De Rechtbankna in raadkamer te hebben beraadslaagd, willigde dit verzoek in en stelde den knaap onmiddellijk op vrije voeten. Het vonnis zal over 14 dagen worden uit gesproken. Een onrechtvaardig gestraft predikant. In het vervolg op P. de la Rue, geletterd, staatkundig on heldhaftig Zeeland door F. Nagtglas, worden honderden personen besobreven, die zich in den loop der tijden in het Zeeuweche gewest op eenigerlei wijze hebben onderscheiden en in die biograpbiën komt menige bijzonderheid voor, die ods een goed inzicht geven in verschillende toestanden in vorige eeuwen; vooral kerkelijke toestanden, niet zelden kleinzielige handelingen van de voorgangers, vinden er een ruime plaats; één der beschreven personen is Renatus Sten huis, waarvan gezegd wordt dat zijne geschie denis eone opmerkelijke bijdrage is tot de zonderlinge rechtspleging der achttiende eeuw, toen de staatsinstellingen tengevolge van weelde en nepotisme (begunstiging en verrijking van bloedverwanten door hooggeplaatste personen, met achterstelling van derden), door en door bedorven waren. Stenhuis, geboren te Gro ningen, studesrde aldaar tot bet jaar 1733 en kwam daarna te Goes als proponent in dienst voor een zieken predikant. In 1736 werd hij te Liefkenshoek (aan de Schelde) beroepen, waar hij gedurende zeventien jaren zijn. be trokking met eere vervulde, intusschen gebuwd zijn do en twee kinderen bezittende. Maar ziet do bravo man werd allerongelukkigst in zijn vreedzaam leven gestoord, een leven dat alleen verzuurd werd door geldelijke zorgen naar het scbijnt. Hij was ook belast met de admi nistratie der armengoederen van Lillo, in de nabijheid van Liefkenshoek gelegen, en toen in 1750 do boeken worden nagezien, was er een tekort van ruim 700 gulden, waarvan evenwel roods door den betrokkene 200 gld. was gerestitueerd, terwijl voor het verschul digde door hem eon bewijs was afgegoven en bij de administratio gevoegd. Wat was het goval? Meer dan het ontbrekendo was de lecraar nog niet op zijn jaarwedde uitgereikt, dat, zooalu gezegd wordt, zonder noodzaak was ingohoudon. Do leden van don betrokken kerkeraad, dio bij bet nazien tegenwoordig waron, vonden goed, dat het ontbrekende door hem zou inverdiend worden, maar twee afge vaardigden uit Zeeland, die mede in de com missie tot het nszien van boeken eu kas zit ting hadden, namen daarmede geen genoegen. Hoe het verder hiermede afliep, wordt niet ver meld, maar zeker is bet, dat eenigen tijd later opnieuw een tekort werd geconstateerd, weder gedekt door oen scbuldliewijs op niet uitbe taald traktemout en hoewel bekend was, dat iu zijn gezin bepaald broodegebrek beerschte, werd do predikant onmiddellijk geschorst en naar de gevangenis gebracht. En nu begint het ongchoordo in de annalen der billijke rechtspleging. Nagtglas deelt daaromtrent mede»de eisch van den bailjuw, een militair, die de roede der justitie voordo voor het ooilego van gedelegeerde rechters, was geeseling on ver banning buiten het territoir van Liefkonshoek en bet vonnis was eeno boete van 1200 gulden, ontzetting uit zijn ambt eu smecken voor de volle rechtbank om vergiffenis aan God en de justitie. Ilot ordinair traktement, huishuur on andere koBten over de jaren 1753 en 1754, werd hem onthouden en bovendien betaling der kosten van govangensohsp A 200 tilvoren ducatons". Een broeder van bem, predikant te St.-Maartonsdjjkbood aan de boeten ten minste gedeeltelijk te voldoen, maar het aan bod geschiedde te vergeefs. Twee jaron lang zucht to bij onder een hard lot in de gevan genis, en zijn eigendommen, boeken cn inboedel, werden verkocht, zonder dat hem daarvan eonige verantwoording word godaan. Maar nu volgde nog meor: de vrij bejaarde man werd als een misdadiger gebracht aan boord van een Oostindievaarder, voor een bedrag van 12 guldon por maand. Hoewel do classis van Tbolen in een on ander moest borueten, na een resolutie van Gecommitteorde Raden van Zeeland, d d. 15 Maart 175G, gaf deze hem een loffelijk getuigschrift mede. Als bus- ecbieter aan boord geplaatst, behandelde men hem zeer menscheljjk en kreeg bij een plaats in de constabelekamer. Het scheen wel dat men den armen man op allerlei wijze wilde tergen, want bij werd uitgerust met een kiBt matrozenklceren en enkele andere goederen, waarvoor door hem een schuldbrief van f 180 moest geteekend worden, om dit met varen weder to verdienen, ondanks alle protest. In Iodic schijnt men veel te doen gehad te hobben met den ongelukkige, en werd bij zelfs tot den predikdienst toegelatenook van den Gouverneur-Generaal Mossel ontving hij bewijzen van gunst en werd hem gelegenheid gegoven tot terugkeer naar het Vaderland, waar hij aangekomen, vernam dat zija kinderen tegen den wil der familie door het armbestuur van Liefkonshoek waren uitbesteed als koe wachters en zelfs later als scheepsjongens naar Indië, waarvan de revenuen moesten komen aan de Diaconie. Na zijn vestiging in Leiden werd hij door de Classis van Zeeland heimelijk ondersteund, maar ook nu weder kwam een resolutie van Gccommittoerdo Raden, zoodat men openlijk niets voor den armen man kon doen. In het jaar 1790 of 1791 schijnt ds. Stenhuis te zijn overleden. Voor de waarheid van het boven medegedeelde wordt ingestaan, daar men geneigd zou zijn het voor een sprookje te houden. Persoonlijke haat schijnt de dry freer geweest te zijn tot deze onbillijke vervolging en men vraagt zich af, was er dan in die dagen geen recht te verkrijgen En met recht wordt gevraagd, wanneer mon ziet dat vergelding de wet der historie is, of het dan te ver wonderen valt, dat namen destijds voorkomende op de regeeringslijsten, in onzen tijd zijn te vinden op de rollen der bedeelden. Als het leven van ds. Stenhuis moet dienen als een staalje uit «den goeden ouden tijd", waarmede ook nu nog zoo vaak wordt geschermd, dan zullen wij den nieuwen tijd er maar gerust bovenstellen, een tijd waarin zulke onzinnige rechtsverkrachting zeker niet meer zal voor komen. X. Gemengd Nieuws. Tachtig millioen gulden per jaar aan alcoholhoudende dranken. De heer W. A. Vroegop deelde in de Tel. o. a. mede, dat in 1901 in ods land gemiddeld per hoofd 8.22 liter gedistilleerd A 50 pCt. wordt gebruikt. OnB Nederlandje op 4.5 millioen inwoners rekenende is dat het kapitale borreltje van 36.990 000 liters per jaar. nEen belanghebbende" antwoordt daarop iu hetzelfde blad: Heeft de beer Vroegop nu ook nagerekend, dat de Staat daarvoor ontvangt 36.990.000 maal G3 oent of het kapitale sommetje van f 23.303.700? Weet de beer Vroegop, dat er buiten de kasteleins, die die «vervloekte" nering doen, er ook een beel leger van commiezen, ambte naren enz. enz. aan dien «vervloekten" handel hun bestaan, eventueel naderhand bun pensioen te danken hebben Heeft de beer Vroegop al eens zichzelf op het punt van drankverkooper geplaatst en gedacht wat bem zou bezielen, wanneer by eenmaal b. v. in fioancicele moeielykheden verkeerendo, zyn zaak, zijn eigendom kon verkoopen, teneinde zijn financië len toestand te regelen en de wetgever ging in zijn zaak, in zjja eigendom, de baas spelen en zegt kort en goed »jo verkoopt niet". De eigenaar der zaak is dan geen eigenaar. Iloe spreekt de Nederlandsche Natie zijn oordeel uit over zulk eigendunkelijk de baas spelen van de Regeoring over eens anders particulier bezit Iloe is bet oordeel van den beer Vroegop? Als drankbestrijder zal bij zonder genade roepen: «Weg met alles wat kroeg is" en wat zal bij zeggen als menscb. Ook hetzelfde Dan ia hij geen menscb. De heer Vroegop c. s. zijn verblind in bun strijd. Ia plaats van te strijden tegen drank misbruik is buo strijd gerioht tegen de drankverkoopers. Leest men zoo oen en ander zou men baast tot de oonclusio komen, dat, al wat drankverkoopor is, tegenwoordig tot het grootsto geboefte, tot bot uitvaagsel der maatschappij behoort. En daartusschcn prijken als lichten in de duisternis de schitterende figuren van mannen als W. A. Vroegop en anderen. En anderen? Ja, andoren. Mensohen met twee hoofden. Daar is o. a. één der eerste propagandisten beschermheer van gebeelonthouders-vereoni- gingen enz. enz., die zich tevens de aardigheid veroorlooft commissaris-aandeelhouder te zyn in do Delftsche distilleerderij, gist- en spiritus fabriek Jammer, dat do Prins aller geïllustreerde bladen, no. 19, van G Nov. j I., naast de portretten van de hoeren J. C. van Marken on F. G. Waller, directeur en mede-directeur, ook niet dat van dien beer ten beste gaf. Wat do berekening van den heer Vroegop omtrent zyn alcohol-verenijdii% aangaat, daar zal, denk ik, elke handelaar in gedistilleerd, om moeten lachen. De heer Vroegop schijnt gaarne mot groote getallen te goochelen. Zoo maakt hij van 1 liter 1.4 of van 8.22 liter por hoofd 11.60 liter. Maar begrijpt die hoer niet, dat, hoe grooter dat laatste getal wordt, hoe onschuldiger het gebruik wordt? Mijnheer Vroegop, laat ik u nog oven dit zeggenmet groote cijfers en woorden goochelen is geen kunst. Staat u eens eenigen tijd niet vroeg op. Misschien komt u dan wat meer uitgeslapen voor den dag en komt u misschien nog ter elfder ure tot do ontdekking, dat u uw tijd beter kunt besteden dan met te trachten 24.000 huisgezinnen in Nederland den strop te holpen toesnoeren". Volgende geheimzinnige geschiedenis wordt uit HazerBWoude aan het Leidsche Dagbl. gemeld In de laatste dagen werden in deze gemeente drie dreigbrieven ontvangen, waarbij zekere weduwnaar gewaarschuwd wordt, niet meer op een naburig dorp te komen zullende bij anders van eon koude kermis thuiskomen. Den eersten brief ontving de man zelf en daarin luidde bet: «Pas op of je gaat or aan I" Den tweeden ontving één zijner familieleden en daarin heette bet: »Laat die en die oppassen, want als by nog langer te komt, zal zijn einde spoedig daar zijn". De derde werd geadresseerd aan Ilazerswoude en diende om de geheele gemeente te waarschuwen voor het bloedig drama, dat misschien weldra afgespeeld zou worden. Vele menschen werden door de gedachten, die over deze zaak liepen, al een beetje ongerust, maar ieder, die niet op een vrouw uitgeweest is in het naburige en geen brief heeft ontvangen, kan gerust zyD hoofd nederleggen, want die is niet de bedoelde persoon. En de man, die wel bedoeld is, gaat er niet minder zijn gang om en stoort zich dus in 't geheel niet aan die bedreigingen. We vermoeden, dat bij er de politie van in kennis zal hebben gesteld. Ook de positie van een in eere be-steld onschuldig veroordeelde brengt hare gevaren mee. Ferdinand Rabier werd indertijd van diefstal beschuldigd; tot 7 jaren dwangarbeid ver oordeeld, maar, na een deel dier straf te hebben ondergaan, toen de ware schuldige op zijn sterfbed bekende, door het Hof van Cassatie van Seine et Marne onschuldig ver klaard en in eere hersteld, onder toeken ting van eene schadevergoeding van 10,000 francs. Dat bedrag was echter den onschuldigen Rabier niet genoeg. Hy schreef om meer in een aantal beleedigende brieven aan zijn rechter, den heer Lemercier en toen bij geen antwoord daarop kreeg, begaf hy zich naar bet huis van den heer Lemercier en gedroeg zich daar zoodanig, dat de rechter een aanklacht wegens dreigen met geweld en poging tot afdreiging tegen hem heeft ingediend. Rabier is nu weder in hechtenis genomen. iteionden .Stukken Zierikzeescbe achterwaartsche beweging. De eerste snelheid van de tegenwoordig in gebruik zynde automobielen hebben, zelfs by geheele vertraagde ontsteking, een tempo, dat veel te snel ia voor de gemoedsrust vau sommige rustieke gemeenteraadsleden. Daarom beveel ik heeren automobielisten aan, in de gemeente Zierikzee, waar eene snelheid van 8 K.M. in het uur toegestaan wordt (dat is iets vlugger dan een mensch die goed doorloopt) gebruik te maken van de achterwaartsche beweging. Tuft, tuft men dan door Zierikzee achteruitrijdende, dan vertoont men de bewoners een wel sprekende symboliek. Waarom niet eene verordening gemaakt tegen het woeste rijden? DAt kan en moet de politie conetateeren, maar wie zal nu met zekerheid kunnen zeggen: hij reed 8.1 of 9 KM.? Daar kan het toch om gaan. EEN FIETSER. STOOMBOOTDIENST Stoombooten Schelde 1 en 2. Van Zierikzee Van Rotterdam: Dinsdag24 'smorg. 7,30 Dinsdag24 'emorg. 10,- Woens. 25 Dond 26 V rijdag 27 Zaterd. 28 Zondag 29 Maand. 30 8,30 8,30 8,30 8,— 8,30 8,30 Woens. 25 Dond. 26 Vrijdag 27 Zaterd. 28 Zondag 29 Maand. 30 10.— 10,— 10,30 11,30 8,30 9,— TBLBfiBAIKEI. 'e-Gravenhage, 23 November. Nabij de Pier te Scheveningen is gestrand het Oostonryksche schip «Henriëtte", geladen met hout, komende van Triëst. Kapitein en equipage, groot 12 man, zyn allen gered door de krachtige pogingen van de reddingsboot, gesteund door hulp van af de Pier. Het schip is geheel uit elkaar geslagen. By de behandeling in de Tweede Kamer van de Indische Begrooting, verdedigde de Minister van Koloniën den gevolgden koers overeenkomstig het anti-revolutionair program, sloot zich aan bij de hulde aan de energie van Van Heutz, en verklaarde, om niet te beschamen het in hem als staatsman gestelde vertrouwen, niet te willen ingaan op het denkbeeld van don heer Van Kol, om een gedeelte der koloniën te verkoopen. De Minister handhaafde uitdrukkelijk het rente loos voorschot op de begrooting, ondanks de daartegen ingebrachte bedenkingen. Benoemd tot leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Middelburg de heer J. K. 8waters, thans te Bergeu-op-Zoom, met eervol ontslag uit laatstgenoemde betrek king, en tot leeraar aan de Hoogere Burger school te Bergen-op-Zoom de heer J. II. Oohtman, thans leeraar aan de Hoogere Burgerschool te Zierikzee. Rotterdam, 23 November. GRANEN. Buitenlandsche stil. Mais vast. Meel, f 10§ redelijke handel. Binnenl. Tarwe, f 7,50 A f 8. Rogge, f 5 k f 5,75. Chevaliergerst, f 7,50 a f 8,05. Haver, f 6,30 f 6,70. Witte Boonen f 8 k f 14. Bruine Boonen, f9 k f 13,75. Erwten f 7 k f9,75. Kanariezaad, f 10 Af 12,25. Mais f 1,48 k f 1,19. Kroonerwten f8 A f9,50. Karwijzaad, f 11 A f 11,25. Vlas. Op het land redelijke handel in ge zwingelde soorten. Aanvoer op de markt 8036 steen blauw, schoon 37 k 44 stuivers, half gezwingeld 22 A 31 stuivers; 6300 steen Groninger28 A 41 Btuivers140 steen wit, 34 A 36 stuivers, grootendeels verkocht. Lijnzaad. Ruime aanvoer. hooger prima overigens f 8,25 A f 9,75. Eieren. Zeeuwsohe f 5,80 A f 6. Over- maasscho f 6,20 A f 6,50. Kaas. Niets. Aardappelen. Zeeuwsobe f 3,50 A f 3,75

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1903 | | pagina 2