ZIERIKZEESCHE
NIEUWSBODE.
Zaterdag 20 Juni 1903.
(2S i c r i Is. z e e s c li e
Courant).
Tweede Blad
"jACHTACTEN.^
ting jacht op Waterwild.
NIEUWSTIJDINGEN.
Gemengd Nieuws.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post
f 1,60.
Noord-Amerika.TransvaalIndië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
59ste JAARGANG. No. 7861.
Directeur A. DE LOOZLE.
A. FRANKEL.
Redacteuren
J. WAALE, alleen voor het binnen- en buitenl. nieuws.
Advertentiënvan 13 regels 30 Ota.
meerdere regels 10 Cts.kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrij dage middags
2 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar -plaatsruimte berekend.
Alle betalingen moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. de Looze, Hoek Schuitliaven, Zierikzee.
Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. FbSnxix, Meelstraat 386, Zierikzee.
Postkantoor te Zierikzee.
Lijst van onbekende brieven over de lste
helft der maand Juni 1903:
1. H. v. d. Kraata, Hilversum.
2. De Wilde, St.-Maartensdijk.
3. Kapitein Ulff, Duisburg.
4. J. M. Le Cointre, Samarang.
De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis
van belanghebbenden, dat de aanvragen om Jachtacten
voor bet aanstaande seizoen v«<3r den 1 Juli
n.s. ter Gemeente-Secretarie behooren te worden in
gediend.
Zierikzee, den 12 Juni 1903.
De Burgemeester voornoemd,
CH. W. VERMEIJS.
De COMMISSARIS der KONINGIN in Zeeland,
gezien het besluit van Gedeputeerde Staten van 12
dezer, no. 230;
gelet op art. 11 der wet van 13 Juni 1857 (Staatsblad
no. 87);
maakt bekend, dat in het jaar 1903 de
jacht op waterwild wordt geopend op 1 Juli.
Middelburg, 15 Juni 1903.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
ROEST.
Indië.
Te Batavia is een moordenaar opgehangen,
Angkrie genaamd, die een inlander op gru
welijke wijze vermoordde, toen deze weigerde
voor hem een trommel met gestolen goederen
te bewaren. Naar aanleiding daarvan meldt
het Bat. Nbld.:
Gedurende het onderzoek in zijn zaak was
de beschuldigde blijkens zijn antwoorden, wat
zijn verstandelijke vermogens aangaat, geheel
normaal; nadat hem het doodvonnis was
aangezegd, begon hij echter allerlei wartaal
te spreken, waarschijnlijk een gevolg van
zijn pogiDgen om den dood met cynische
kalmte onder de oogen te zien. In de
gevangenis wilde hij niet op zijn brits slapen
altijd zat hij er onder en amuseerde zich daar
met een troep kikvorsohen, welke hij ver
zameld had; hij maakte allerlei grimassen en
was zeer lastig voor zijn bewakers. Heden
ochtend weigerde bij te baden en zijn witte
pak aan te trekken, zoodat vijf personen
noodig waren om hem voor de executie aan
te kleedenhij wilde niets eten en de bloemen
die voor hem gereed gelegd waren, wierp
hij weg. Was de stuitende vertooning, welke
de moordenaar een kwartier vóór zijn dood
nog in een der arrestlokalen van het stadhuis
te zien gaf, comedie, dan heeft hij die tot
het eind toe prachtig volgehouden.
De man zat tusschen twee oppassers, de
handen en bovenarmen gebonden, de beenen
onder het lijf op de brits, een dikke sigaar
in den mond. Hij zong allerlei dwaze liedjes
zonder woord of zin. Werd hem iets gevraagd
of gezegd, dan liet hij met een schok het
hoofd voorover vallen, gooide zijn hoofddoek
af en stootte met hooge stem uit: »Toe-djoe!"
om daarna den blik ten hemel te wenden.
Toen bet uur der terechtstelling geslagen
waB, liet hij zich gewillig wegvoeren; met
half gesloten oogen stond hij voor den hoofd-
djaksa, die het vonnis voorlas en herhaalde
telkens als de lezer een zin besloot de «Toe-
djoe"-vertooning.
Nadat het vonnis was voorgelezen werd
den ter dood veroordeelde gevraagd of hij
nog iets te zeggen had, waarop bij op
lachenden zenuwachtigen toon vroeg »bem
nog een-en-twintig dagen appèl te verleenen".
Als eenig antwoord gaf het hoofd van het
plaatselijk bestuur een teeken hem aan don
beul over te geven.
Toen was de comede uit.
Een zestal politie-oppassers duwden den
tegenstribbelenden boef de trap op van het
schavot; hij trapte rechts en links naar zijn
geleiders en ware hij niet reeds stevig gebonden,
hij zou hun handen vol werk hebben gegeven.
Nu viel alras het luik onder zijn voeten weg
toch wist de thans lijkkleurige, blijkbaar in
doodsangst verkeerende man zijn val nog
tegen te houden door zijn beenen te spreiden,
terwijl hij zich met zijn voeten aan de randen
van het gat vastklemde; die voeten werden
weggeschopt door den beul en boneden vast-
Ruim tien minuten duurde het vóór het
lichaam geheel stil hing, de beul speelde als
gewoonlijk wat met de doek die hij den
gehangene voor het gezicht had gedaan,
lichtte nu en dan een tipje op, wat tot een
plotseling gebrom onder do dicht opeengepakte
menigte om het schavot aanleiding gaf, tot
do assistent-resident van politie er een eind
aan maakto.
Na een kwartier was de man dood: aldus
constateerde de stadsgeneesheer, dr. Papelard,
die het schavot beklom. Het lijk werd
afgehaakt, binnen hot stadhuis nog eens
geschouwd on naar het militair hospitaal
gebracht, waar het voor de sectiekamor
bestemd ie.
Familieleden, die het lijk konden opeischen,
scheen Angkrie niet te hebben.
Servië.
Ds burgerij van Belgrado heeft 3000 frs.
onder de militairen laten verdeelen, als blijk
van waardeering voor de bewezen diensten.
Op het graf van Alexander en Draga staan
eenvoudige kruisen met de opschriften
Alexander ObrenovitaDraga Obrenovits.
Zelfs aan het graf zeggen de bezoekers aan
ieder, die het hooren wil, dat hot gebeurde
goed en noodig is geweest voor het volk. De
doodgraver vertelde, dat er bij de begrafenis
van den koning en de koningin in het geheel
tien menschen tegenwoordig zijn gewoest.
Zaterdagavond moeten de drie zusters van
koningin Draga, enkel van handkoffer en
5000 frs. reisgeld voorzieD, over de grenzen
weggezonden zijn. De oudste zuster, mevronw
Petrovits, die met den directeur van de Servische
credietinstelling getrouwd is, kreeg bovendien
een douceur mee van haren man, op voorwaarde,
dat hjj nu voorgoed van haar af was. Zij had
met Petrovits, wegens Draga's houding en
omdat zijn vrouw het met haar eens was,
sedert laDg in onmin geleefd.
Men vertelt nog te Belgrado, dat van de
lijken van den koning en de koningin dadelijk
na den moord do vingers zijn afgesneden, om
de ringen te kunnen stelen. Ook andere
rooverijen moeten in het duister en do ver
warring van den moordnacht gepleegd zijn.
Volgens de Köln. Ztg. bedraagt de ge
zamenlijke nalatenschap van het Servische
koningspaar ongeveer 7,000,000 francs, die
in buitenlandsche banken berusten. Er moet
overigens aan 't licht zijn gekomeD, dat de
koning op rekening der civiele lijst belangrijke
bedragen aan de staatskas beeft onttrokken.
Belgrado, 17 Juni. Vastgesteld is, dat
koning Peter bij zijn reis van Geneve naar
bier, Weenen incognito zal doorreizen, omdat
er geen ontvangst door den keizer zou
kuDnen plaats vinden, zoolang do koning
niet door alle Europeesche mogeadheden
erkend is. "Waarschijnlijk zal de koning te
Weenen zijn drie kinderen ontmoeten en met
hen naar hier doorreizen. Hoewel de keizer
in de beantwoording van des konings officieele
mededeeling diens verkiezing aanvaardt, meent
men dat de deputatie uit het Skoepchtina
hem niet reeds te Pest zal begroeten, doch
eerst aan de Sorvische grens.
De Times meldt, dat de revolutionairen
ia het paleis aanzienlijke schatten hebben
I gevonden, waarondor 8 milliocn francs van
de laatste ataatsleening en 2 millioen francs
geheime toelage aan Draga.
De wijzigingen der wedor ia werking
gestelde grondwet van 1888 zijn door het
Skoepchtina aangenomen met 113 tegen 3
stemmen en door den Senaat met algemeene
stemmen.
Op verlangen van de officieren beeft
de. Minister van Oorlog den commandant van
het 20e regiment infanterie op non-activiteit
Drie deelnemers aan den koningsmoord
hebben zich doodgeschoten. Een ervan was
een majoor, van wien de doorzoeking der in
hot paleis gevonden brieven aantoonde, dat
hij vroeger spionnendienst voor den koning
had verricht. De twee anderen schijnen door
berouw te zijn gedreven.
In antwoord op de mededeeling van
koning Peter I, die aan den keizer van
Oostenrijk-Hongarije een telegram had ge
zonden, om hem zijne verkiezing tot koning
van Servië mede te deelen, antwoordde Frans
Josef
«Dankbaar voor de vriendschappelijke mede
deeling, die U mij gedaan hebt, baast ik mij
U aanstonds blijk te geven van mijn algeheele
sympathie on deelgenoot to maken van de
wenschen, die ik uit voor den dnur en den
voorspoed van Uwe regeering. Moge het Uwe
Majesteit zijn gegeven op gelukkige wijze de
edele taak te volbrengen, die hem is weg
gelegd, door aan het ongelukkige land, zoo
wreedelijk beproefd door de elkander opvolgende
woelingen, vrede, rust en achtiog weder te
geven, en bot op te richten uit den diepen
val, dien Servië in de oogen van de beschaafde
wereld heeft gemaakt.
Uwe Majesteit kan in de vervulling van
deze Hare taak rekenen op mijn steun en
vriendschap en zal misschien wel overtuigd
zijn dat ik altijd ter harte zal nemen het
handhaven en versterken van de goede ver
standhoudingen als vorsten van aan elkander
grenzende landen.
Een blad te Genève bevat een procla
matie van den koning van Servië, luidende
i>Ik verklaar, mij aan den wil des volks te
onderwerpen, en ik hoop, dat, als ik nu den
Serviachen troon bestijg, de Mogendheden mijn
wettige verkiezing tot koning zullen goedkeuren,
te meer, wijl ik besloten bon Servië te
brengen in een toestand van met, voorspoed,
en orde.
Ik geef mijn koninklijk woord, dat ik zal
weton te eerbiedigen de rechten, die allen
hebbon verkregen; ik zal alles doen om een
constitutioneel vorst te zijn, de beschermer
der wetten en der welvaart van mijn geliefd
volk. Ik noodig alle kerkelijke waardigheids-
beklceders, alle staatsambtenaren, alle militaire
overheden uit, hunne ambten te blijven ver
vullen en bereol bun aan, dat zoo goed
mogelijk te doen. Ik verklaar, dat ik zal
vergeten alle persoonlijke daden, die elkander
zijn opgevolgd io de buitengewone omstandig
heden der laatste 40 jaren.
De nienwe koning van Servië.
Over do persoonlijkheid van den nieawen
koning deelt de Woensche Neue freie Presse
van vzeor gezaghebbende zijde" het volgende
mode
Karageorgievits is een knappe man van
middelmatige lengte, dio keurig naar de
Fransche mode gekleed gaat en den indruk
maakt van een man van do wereld. Zijn
donker hoofdhaar en do korte baard en knevel
zijn peper-en-zout-aehtig. Het ovale gezicht
beeft een duidelijk Slavisch, zoo mon wil,
Servisch type. Zijn soldateske manieren doen
vermoeden, dat hij een militaire opleiding heeft
gehad. Te Genève bewoonde hij met zijn vrouw,
een oude rijzige dame, eeu klein huis vlak
bij de Russischo kerk. In zijn omgeving waren
nu en dan twee dochters. Zoowel de prins
als ook zijn familie waren bijna dagehjkscho
gasten van den Rassiechen prins Oldenburg,
die met zjjn teer schooue vrouw en verscheidene
kinderen te Genève in vrijwilligo ballingschap
leefde en een grooten staat voerde. In den
huize Oldenburg verkeerden bet hecle jaar
door zeer voorname Russen. Prins Karage
orgievits is een ontwikkeld, zeer belezen man.
Hij spreekt zeer mooi Fransch, Russisch,
Sorvischen Duitsch. Zijn algemeeneontwikkeling
heeft hij gekregen door jaren lang ernstig te
lezen hij stelt in alle vraagstukken van onzen
tijd levendig belang en zoekt den omgang
met wetenschappelijke menschen, om van hen
te loeren.
Hij leefde te Genève zeer teruggetrokken,
bijna burgerlijk eenvoudig. Zoo had bij geen
equipage, maar gebruikte steeds een huurrijtuig.
Hij ging alleen met Russen om, vooral in den
kring van prins Oldenburg. Prins Karage
orgievits gaf overigens nooit feesten of soirées
do weinige kamers van zijn huiB zouden
daarvoor niet ruim genoeg zijn geweest. Het
trok te Genève eenigezins de aandacht, dat
prins Karageorgievits zeer dikwijls op reis
ging, alleen, zonder iemand bij hem, do stad
verliet. Nóch zijne omgeving nóch zijne Russieche
vrienden konden of wilden over deze geheim
zinnige reizen en haar doel iets bepaalds
zeggen. Plotseling placht de prins terug te
keeren, om zijn vertrouwelijke betrekkingen
met prins Oldenburg en de voorname Russen
to Genève te hervatten. Over het geheel maakt
de prins den indruk van een zeer ontwikkeld,
eenvoudig, ernstig man, die zeer veel houdt
van de Russische taal, de omgeving met
Russen en van Russische muziek eu litteratuur.
Een belangwekkende vraag is, wat men er
op zal vinden om den nieuwen koning zijn
bezittingen terug te geven. Zooals bekend ia,
werd na den moord op vorst Michael
Obrenovita het geheelo aanzienlijko vermogen
van de Karageorgievitsen in Servië verbeurd
verklaard en daarna door den staat aan
verschillende particulieren overgedragen.
Volledigheidshalve zij hier nog vermeld,
dat bij, die na koning van Servië ia, indertijd
levendig heeft deelgenomen aau de socialistische
beweging on te Zürich een der vurigste leden
was van de vMohrenelob", waartoe ook
Kautsky, Von Vollmar, Fischer en de strijdbare
socialisten Bürkli en Greulich behoorden.
Prins Peter heette in dien kring »de roode
Prins" of Roode Pieter", een naam, dien
hij waarschijnlijk wel niet op den troon zal
medenemen of op zijne kaartjes doen drukken.
Engeland.
Londen, 17 Juni. In antwoord op een
vraag, gedaan in zake de wettige of onwettige
aanhouding in volle zee van den Engelschen
trawjer i-Sete" door het Hollandsche oorlogs
schip «Zeehond", zeide Cranborne, dat de
Engelsche gezant te 's-Gravenhage de aan
dacht van de Nederlandsche regeoriDg op deze
zaak heeft gevestigd en gevraagd heeft, dat
hem de uitkomsten van het officiëele onder
zoek in dezen zouden worden medegedeeld.
18 Juni. Hedenmorgen is in het tuig
huis te Woolwich een bom gesprongen,
waardoor 10 mensohen gedood en velen
gewond werden.
Maandag heeft een rechter te Londen
ccn onderzoek om echtscheiding, door de
vrouw ingediend, verworpen, liet huwelijk
werd in April 1892 gesloten zij was toen
dertien, haar man veertien jaar oud. Het
waren de ouders, die het huwelijk doorzetten.
Uit 't huwelijk werd een kind geboren. Het
kind is verloden jaar gestorven. De vrouw
vroeg ontbinding van het huwelijk, omdat zij
tot het huwelijk gedwongen werd en niet
begreep wat het eigenlijk beduidde.
België.
To Antwerpen ia bericht ontvangen van
het vergaan van het Belgische stoomschip
■Rubens", in do wateren van Christiansund.
De gezagvoerder, de stuurman en zes matrozeu
zijn verdronken. Zeven andere schepelingen
hadden bijna 24 uur in een aloep rondge
zworven, toon zij ontdekt werden. Drie hunner
waren inmiddels overleden.
Alleen de 2e stuurman, de machinist en
twee stokers zijn gered door do Noorweegsche
stoomboot »Privo".
De Rubens", reeders de heeren Marshall
en Qerliog te Antwerpen, was eerst onlangs
gebouwd en mat 1200 ton.
Uit Moerkorke bij Brugge wordt aan
het Hand. v. Antw. gemeld, dat twee
tolbeambten, Weghsteen en Bayck, op dienst
waren langs de vaart van Schipdonck, toen
zij van achter werden aangevallen door vier
kerels, die per fiets waren en zich langs het
water moeten verscholen hebben. De twee
beambten werden op het hoofd geslagen met
een casse tóte; éón hunner, Weghsteon, viel
op den grond, de andere verdedigde zich
dapper tegen de aanranders, die hem wilden
in de vaart werpon, maar daarin niet
slaagden en toen met hun fiets wegreden.
Op het hulpgeroep van Buyck kwamen
oonige personen uit den omtrek toegeloopen;
Weghsteen gaf geen teeken van leven meer;
by heeft meer dan 20 erge wonden bekomen.
Zijn toestand is zeer bedenkelijk. Hij is
bediend geworden. Buyck is minder erg
gekwetst.
De aanval was zoo snel gebeurd, dat de
tolbeambten geen gebruik hebben kunnen
maken van hunne revolvers. Er is wraak
neming in 't spelde slachtoffers hebben in
drie hunner aanranders de personen erkend
die zij verleden week op overtreding betrapt
hebben voor vischvanget met verboden tuig.
Zij worden opgezocht, maar zeer waarschijnlijk
zijn zij de grenzen overgestoken.
Een kostbare en droeve ontnuchtering.
In do Vereonigde Staten wordt allerwego het
lot besproken van Anna L. Vrooman, geboren
mis Greffin, die zich van haar man beeft laten
scheiden.
Ze was als ongetrouwde, jonge dame,
schatrijk en vol idealen over sociale ver
beteringen. Zo besloot haar vermogen daaraan
te besteden. Zo huwde in 1895 met een
socialistisch propagandist, Walter Vrooman,
die zolf geen middelen bezat, en gaf hem de
vrije beschikking over haar fortuin om daar
mee coöperatieve en andere sociale werken
tot stand to brengen.
Vrooman stichtte een «coöperatieve ver-
eeniging van het Westen", richtte een blad
op, vestigde een school, the Ruskin college
genaamd, waar hij zelf les gaf, enz.
Maar Vrooman was allesbehalve een zuinig
en economisch financier, en bij deed dwaze
diDgen. Zoo verplaatste hij zijn school naar
een stadje bij Chicago en om de 500 leer
lingen daardoor niets te laten missen, huurde
hij oen extra-trein om ze over te brengen,
waarin het onderwijs kon worden voortgezet.
Het geld smolt als boter, maar toen kwam
voor de vrouw het ergste: hij bedroog haar
met een andere vrouw, iemand die niets voelde
voor sociale hervormingen. Ze heeft zioh laten
scheiden en is nu zonder geld, zonder man
en zonder geloof in haar oude idealen.
II. M. de Koningin-Moeder in België.
Zooals men weet, is H. M. de Koningin-
Moeder de vorige maand incognito een uit
stapje wezen maken in België, en naar de
Spaarne-Bode uit een haar afgestaan particulier
schrijven leest, heeft zich daarbij het volgende
aardige geval voorgedaan.
Nabij Ottingue bevinden zich de groote en
prachtige ruinen van de oude abdij van
Villiers; bier is H. M. ook een dag gaan
zien, en na afloop in een in de nabijheid net
burger-café-restaurant, bestelde zij een diner.
Bij de café kwam de patroon zich presenteeren
en vraagde, of het gezelsohap wel tevreden
was. «Is de café naar zin, zulle?" «Wij
zijn zeer tevreden, alles is zeer goei, en
de cafó is uitstekend". >Nu, dan ben ik
ook tevreden", antwoordde bij; «maar
madammeke, ik weet niet hoe het komt, ik
heb oo meer gezien". «O ja", antwoordde
H. M., «dat is mogelijk, wij zijn veel op reis,
en zoo ontmoet men veel menschen".
»'t Schijnt mij toe dat gij een goed en braaf
mamatje zijt, zoo weltevredenik zie zulk
mensch zoo gaarne", en zoo tikte bij H. M.
gemoedelijk op den schouder, om vervolgens
het gezelschap te doen schudden van 't lachen,
door allerlei stukjes te vertellen van wat er
zoo al voorvalt in zijn estaminet. H. M. vroeg
hem of er geen mogelijkheid was om een
rijtuig te bekomen, teneinde de omstreken
eens te mogen zien.
»Awel zulle", antwoordde de patroon,
«maar wat jammer, mijn jongen is vandaag
met congé naar Brusselmaar dat is niets
ik heb eene schoone en makke pony en nette
cab, ik ga het inspannen en daar gij zulke
aardige luitjes zijt, rijd maar raak zooveel gij
wilt; ik vertrouwo bet u toe". Dit werd door
H. M. geweigerd. «Dan wil ik zelf meegaan,
en mamatje komt dan naast mij zitten, en
zoo gingen de «luitjes", afrijdende door een
gedeelte dor Ardennen. Al vertellende en
aanwijzende, kwam hij een dikke boerin tegen.
Hij wist wat: de boerenmeid kreeg een tik
met de zweep, en zoo vervolgens. Onder de
meeste pret van H. M., hofdame en kamer
heer, zijn zij weder aan het koffiehuis gekomen.
H. M. vroeg, daar het knapjes frisoh en laat
was geworden, of er nog gelegenheid voor
een glas warme wijn was, en dan de nota
s.v.p. Aldus werd gedaan en gebruikt. H. M.
betaalde met een bankbiljet, dat eenige malen
grooter was dan de vertering, en zeide dat
hij met het overschot mocht doen wat hij
wilde. «Neen", zegt de patroon, »u betaalt
de nota en meer niet; wij willen de klanten
terugzien". Na over en weer gekibbel nam
hij het toch aan, zeggende«Dan mijn meeat
mogelijke dank, maar 't is te veel en nu
zullen wij weer met de pony naar de statie
gaan. Ik heb dadel jjk gezien, dat gij een
braaf mamatje waart, «zie de gai", zei de
patroon.
Aan de statie bracht hij 't gezelschap tot
in den trein, gaf «mamatje" en den anderen
een Binken handdruk, men bedankte weder
zijds voor het vele genoegen, de patroon niet
het minst, voor het laatst zeggende«'t Is te
veel".
Den volgenden morgen ging een journalist
van de Etoile Beige den knaap opzoeken.
Deze vertelde ronduit, dat hij zulke prettige
gasten had gehad on mee rondgereden had,
en zoo flink betaald was, en niet kon aan de
weet komen wie zij waren. En toen de jour
nalist alles had opgenomen en hem toen
mededeelde dat «mamatje" de Koningin van
Holland was, werd signeur zoo bleek en
bevaDgen, dat hij direct naar Brussel wilde,
om langs welken weg ook zijn diep leedwezen
te mogen aanbieden. Maar de journalist zeide
dat II. M. reeds vertrokken was, en dat
H. M. een te braaf en te edel karakter had,
en het voor haar een aangenaam aandenken
zou zijn.