ZIEHIKZEESCIIE
NIEUWSBODE.
Donderdag 5 Februari 1903.
VISSCHERIJ DiJKWATER.
B ER O E PS W E T.
KEURING
van voor uitvoer bestemd vleesch.
Kadaster en Grondbelasting.
De Uienteelt en Uienhandel.
NIEUWSTIJDINGEN.
(SS i e i* i Is. z e e s c h. e
C o u r a n t).
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
59ste JAARGANG. No. 7805.
Directeura. ar. DE LOOZEL
A. FRANKEL.
J. WAALE, alleen voor het binnen- en buitenl. nieuws.
Redacteuren
Advertentiënvan 13 regels 30. Cta.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 are bezorgd worden.
Groote letter wordt naar ■plaateruimte berekend.
Alle betalingen moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. de Looze, Hoek Schuithaven, Zierikzee.
Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. FnaNKEL, Meelstraat 386, Zierikzee.
OPENBARE VERPACHTING der
Viescherij in het Dijk water, op Maandag
den 9 Februari 1903, des namiddags 12|
uur, tea Raad huize, voor het tijdvak, eindigende
30 April 1906.
De voorwaarden liggen voor belanghebbenden ter
Gemeente-Secretarie ter inzage.
DE GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND
MAKEN BEKEND:
dat, ingevolge de »rtil«eleii T en ÏO van het
Koninklijk Besluit van 8 December 4902 (Staatsblad no.
212) ter uitvoering van art. 16 der Beroepswot
door hen is vastgesteld:
a. het aantal werkgeversdie te tarnen
één werkgever kunnen aanwijzen orn
mede te werken tot het opmaken eener voordracht
voor benoemiDg tot lid-werkgever of plaatsvervangend
lid-werkgever van den raad van beroep op twintig;
b. het aaatal gemaehtigdeu van
werkgevers, die te zamen één werk
gever kunnen voordragen voor benoeming tot
lkl-werlrgever en één voor benoemiDg
tot plaatsvervangend lirl-werk-
iyever van den raad van beroep op twee;
c. het aantal -werUlieclondie te zamen
één werkman kunnen aanwezen om mede
te werken tot het opmaken eener voordracht voor
benoeming tot lid-werkman of plaatsvervangend lid-
werkman van den raad van beroep op vijf en
twintig;
d. het aantal gomachtigdon van
werklieden, die te zamen één work
man kunnen voordragen voor benoeming tot
lid-werkman en één voor benoeming tot
pluatsvervangond lid-werkman
van den raad van beroep op vijf.
Mjddelburo, 31 Jannari 1903.
De Gedeputeerde Staten voornoemd,
ROEST, Voorzitter.
K RUSEMAN, Griffier.
Voor eensluidend afschrift,
De Griffier der Staten,
KRUSEMAN.
De BURGEMEESTER van Zierikzee;
Gelet op den brief van Zyne Excellentie den Minister
van Waterstaat, Handel en Nijverheid van 27 Januari j.L,
No. 817, Afdeeling Landbouw;
Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat formu
lieren ter mededeeling van den wen'ch om gebruik te
maken van de gelegenheid tot het doen onderzoeken
van voor nitvoer bestemd vleesch, van heden af ter
Gemeente-Secretarie kosteloos verkrijgbaar zyn en deelt
mede, dat <le aanvang van don l<eu-
ringsdienst nador zal worden be
paald en bekend gemaakt,
n 2 Februari 1903.
De Burgemeester voornoemd,
CH. W. VERMEIJS.
De BURGEMEESTER van Zierikzee;
Gelet op art. 15 der wet van 26 Mei 1870 (Staatsblad
No. 82), betrekkelijk de Grondbelasting;
Maakt beken<1
dat de Staten No. 75, houdende opgaven der uitkomsten
van de kadastrale meting en schatting dezer gemeente
over het dienstjaar 1903, van heden af, op de uren dat
de Secretarie geopend is, gedurende dertig dagen voor
belanghebbenden ter Secretarie dezer gemeente ter inzage
zyn nedergelegd, en dat ingevolge art. 16 der boven
aangehaalde wet binnen dertig dagen n& den dag dezer
afkondiging, door belanghebbenden, ten koste van ongelijk,
in een aan de Gedeputeerde S'aten gericht verzoekschrift
(op oogezegeld papier), hermeting of herschatting kan
worden gevorderd.
den 4 Februari 1903.
De Burgemeester voornoemd,
CH. W. VERMEIJS.
Daar wij ook het vorig artikel van de
Rotterdamsche Vereeniging van Fruit- en
Groenten-Exporteurs en het antwoord daarop
van het Bestuur der Afdeeling Zierikzee van
de Maatschappij voor Landbouw en Veeteelt
wegens het gewicht van het daarin behandeld
wordend onderwerp aan het hoofd van ons
blad geplaatst hebben, zoo meenen wij dit
ook te moeten doen met het volgend weder
antwoord van de Rotterdamsche Vereeniging
van Fruit- en Groenten-Exporteurs, in de
hoop, dat daarmede het gerezen misverstand
zal zijn uit den weg gernimd.
De Redactie.
Rotterdam, 2 Februari 1903.
Mijnheer de Redacteur
Hot antwoord van het Bestuur der Afdeeling
Zierikzee van de Maatschappij voor Landbouw
en Veeteelt, voorkomende in uw geacht blad
van den 16den Januari, naar aanleiding van
ons ingezonden stak in uw blad van 8
Januari j.l., noopt ons, u beleefd te verzoeken
voor het onderstaande een plaatsje ip uwe
kolommen in te ruimen.
Het Afdeelingsbestuur van de Maatschappij
voor Landbouw en Veeteelt te Zierikzee ver
oorlooft zich de volgende gevolgtrekking van
ons ingezonden stuk te maken
Wij zien daaruit, dat het Bestuur
»der Rotterdamsche Vereeniging van
^Frnit- en Groet.ten-Exporteurs, door
j de lezing van het verslag in het blad
nvan 18 November omtrent de ver
gadering der Afdeeling Zierikzee van
»de Maatschappij van Landbouw en
dVeeteelt, zich een geheele verkeerde
voorstelling heeft gemaakt van het
»in die vergadering verhandelde".
Dit is onjuist, het Afdeelingsbestuur had
hierop billijkheidshalve onmiddellijk moeten
doen volgen:
»en dit verwondert ons niet, want wij
vzijo overtuigd, dat het Bestuur van
»genoemde Vereenigiüg uit het verslag
»zich geen andere voorstelling maken
vfton, zoo min als ieder, die de ver-
sgadering niet bijwoonde".
Zonder deze bijvoeging heeft het den schijn,
of wij het verslag verkeerd lazen of het ver
keerd beoordeelden, terwijl geen van beide
het geval geweest is.
Het verslag toch van de vergadering van
15 November Nieuwsbode van 18 Nov. j.l.)
was zeer duidelijk gesteld. Wie zich de moeite
geeft het verslag nogmaals na te lezen, cn
daarna ons ingezonden stuk van 18 Januari,
zal terstond toegeven, dat wij ons heel juist
voorgesteld hebben, wat er in voorgesteld werd.
Nemen wij aan, dat de door ons weer
sproken C punten geheel anders op de ver
gadering besproken zijn, zoo blijft het toch
een waarheid, dat het verslag dier vergadering,
het geschreven woord, het langst blijvende
woord, (waarop iedereen zich beroepen kan),
al degenen die de vergadering niet bijwoonden,
kan in de war brengen, daar zij er noodwendig
uit moeten lezen en zich dezelfde voorstellingen
maken als wij. Wij verheugen ons daarom,
dat, wat wij in ons ingezonden stuk van
8 'Januari j.l. aanmerkten, heel juist was
opgevat om de groote belangen, die er aan
verbonden zijn.
Volgens het verslag toch verklaarde de
heer S. G. van Os bij den aanvang zijner
rede aldus:
»Het Engelsche publiek koopt geen
nbruine ajuin, zoolaflg er witte op de
markt zijn te verkrijgen";
en verwonderlijk genoeg aan het einde zijner
rede gekomen, wijst bij er nogmaals op als
volgt
ïDat de bruine uien in Engeland
»geen koopers vinden, zoolang andere
»nog op de markt te verkrijgen zijn".
Hier toch is van Engeland sprake en niet
van de Londensche markt alleenhet ligt dus
voor de hand, dat belanghebbenden dit lezende
zeer gemakkelijk er de gevolgtrekking uit
konden makendat voor bruine uien in
Engeland moeielijk afnemers te vinden zijn
en het dus beter is witte in plaats van bruine
te telen. Voor het maken van een dergelijke
gevolgtrekking hebben wij nu gewaarschuwd,
en dit achten wij van zulk een groot belang,
dat wij opzettelijk het voorgaande uit het
verslag van 18 November j.l. nog eens aan
haalden, opdat het belanghebbenden nog eens
onder de oogen kome. Vooral omdat, zooals
de heer Van Oeveren verklaarde, de opkomst
der vergadering niet groot was, en dus velen
het verslag in de Zierikzeesclie Nieuwsbode van
18 November, letterlijk zouden kunnen uit
leggen.
Na deze korte wederlegging onzerzijds, als
zouden wij onnoodig onjuiste gevolgtrekkingen
gemaakt hebben, zal het Afdeelingsbestuur onze
uiting van verwondering niet meer euvel
duiden. Wij blijven het evenwel betreuren,
dat belangrijke zaken, ter vergadering niet
behandeld zijn, (om maar iets te noemen),
dat het den ajuintelers niet naar behooren
geschetst is:
1°. van hoe groote waarde voor Zeeland
de teelt van brnine ajuin is;
2°. wat dan werkelijk de prijzen zou ver
beteren; en
3°. de overige door ons weerlegde punten.
Daarover uit te weiden, zou ons al te uit
voerig maken, terwijl het ons niet verzocht
is. Geschreven wenken achten wij evenwel van
veel grooter belang voor den landbouwer dan
het gesproken woord op een vergadering,
door den een goed, door den ander half ver
staan, door een derde spoedig vergeten, door
anderen weer verkeerd begrepen of uitgelegd.
Hiermede vertrouwen wij het duidelijke
bewijs geleverd te hebben, dat wij evenals
het verslag van de Zierikzeesche Nieuwsbode
van 18 November ook het antwoord van het
Afdeelingsbestuur te Zierikzee {Nieuwsbode van
13 Januari) goed gelezen en goed uitgelegd
hebben en dat wij in al wat den ajuinteelt
en ajoinbandel betreft, een levendig belang
stellen.
U dankzeggende, Mijnheer de Redacteur,
voor de verleende plaatsruimte,
Hoogachtend,
Rotterdamsche Vereeniging van Fruit
en Groenten-Exporteurs.
Italië.
In de Kamer van Afgevaardigden is
Zaterdag 11. het voorstel gedaan om aan de
dochters van den zoon van Garibaldi ieder
een levenslang jaargeld van 2500 lire toe te
staan, omdat het gold de dochters van ouders,
die zich voor de eenheid van Italië hoogst
verdienstelijk hadden gemaakt.
Een besluit is nog niet genomen, doch het
voorstel wordt zeker niet verworpen.
Rome, 31 Jan. Het vyf-en-twintigjarig
jubileum van Leo XIH als paus zal gevierd
worden den 19en Februari door een plechtigen
dienst opgedragen door kardinaal Rampolla;
20 Februari zal de paus de pelgrims ontvangen
en dan wordt hem de gouden tiara aange
boden van de Italiaansche geloovigen; 21
Februari heeft er een bizondere dienst plaats
in de kerk van de H. Apostelen22 Februari
onthaal van duizend armen3 Maart verjaar
dag dor kroning met afdaling van den pans
in do St.-Pietor; 28 April zal Leo XIH juist
evenlang paus zijn als St.-Petrus en dan
worden in plechtige audiëntie ontvangen de
jubileums-commissie, deintornationale com missie
en do deputaties en de pelgrims, die zich dan
te Rome bevinden.
Rusland.
Het volgend zedenbeeld uit een Russisch
dorp, dat wordt ontleend aan een Russisch
blad, geeft een denkbeeld van de positie van
de vrouw in den boerenstand in Rusland:
>Door de lange dorpsstraat trekt een
zonderlinge processie. Twee vrouwengestalten,
een jong meisje en een vrouw, beiden slechts
met een hemd bekleed, gaan voorop. Op
haar volgt onmiddellijk een ernstig kijkende
man, die een zweep ia de hand houdt en ze
met volle kracht op de gedeeltelijk ontbloote
ruggen der beide vrouwen laat nederdalen.
Een hoop joelende mannen, vrouwen en
kinderen kijkt naar het barbaarscho schouw
spel. Blijkbaar is het volk aan dergelijke
tooneelen gewend, want geen hand verroert
zich om tusschenbeiden te komen.
Dicht aaneengeboeid zijn de beide beklagens
waardige vrouwen genoodzaakt, zonder een
kik te geven, de mishandeling te verduren,
want na iedere klacht, welke zij laten hooren,
komt de zweep met dubbele kracht op haar
ruggen neer.
En de op zoo gruwzame wijze gestraften
zijn geen moordenaarsters, geen dieveggen
haar treft alleen het verwijt, dat zij weg-
geloopen zijn van Baar mannen, van wie zij
Diet houden en die haar zijn opgedrongen
door haar ouders. Het meisje zou op ver
langen van haar moeder uitgehuwelijkt worden
driemaal deed zij een poging, het baar op
gelegde lot te ontloopen, de laatste maal in
gezelschap van haar sedert een jaar gehuwde
lijdensgenoote, die niet langer in staat was,
de mishandelingen van haar man te verdragen.
Naar een op eenigen a te tand van het dorp
gelegen bosch hadden zij de vlucht genomen
en daar een onderkomen gevondeD in een
leegstaande hooischuur. Doch reeds drie dagen
later had de vader van het meisje de schuil
plaats der vluchtelingen ontdekt. Hij verscheen
in de schuur, beval beiden, zich tot op het
hemd uit te kleeden, bond haar aan elkaar,
steeg te paard en dreef de vrouwen met
zweepslagen terug naar het dorp, waar zich
dadelijk de helft der bevolking bij den
treurigen stoet aansloot.
Na afloop van de openbare executie werd
de vrouw overgeleverd aan haar man, die
haar onmiddellijk in een kamer opsloot en
haar op onbarmhartige wijze mishandelde.
Haar gegil was zóó hartverscheurend, dat
zelfs de voor de hut te hoop geloopen boeren
de »les" te gruwelijk vonden en de met bloed
bedekte vrouw ten slotte ontrokten aan
haar beul.
Het ongelukkige meisje trof hetzelfde lot.
Zij werd door haar vader naar het ouderlijk
huis gebracht en daar zoo lang met woorden
en vuisten bewerkt, tot zij haar vader
beloofde, met den voor haar bestemden man
te zullen trouwen. Het huwelijk werd reeds
den volgenden dag voltrokken.
Engeland.
Van de vier matrozen der Scbotscbe Bark
sVeronica", die te Liverpool in hechtenis
werden genomen onder beschuldiging van
bunnen kapitein en zes der bemanning te
hebben vermoord, moeten twee een volledige
en een derde een gedeeltelijke bekentenis
hebben afgelegd.
De vierde, de Nederlander W. S., blijft
ontkennen en spreekt de verklaringen der
anderen tegen.
Londen, 1 Febr. In de Sunday Sun ver
klaart Anglo African", dat Milner als arm^
man naar de Kaap is gekomen. Hij is nu
betrekkelijk rijk en veel machtiger en ziet
minder op tegen de mijnmagnaten, welke
onder den schijn Milner te bewonderen, nu
intrigeeren om hem weg te krijgen. Waar
schijnlijk verlaat Miloer Afrika dit jaar om
met Kitchener in Indië of in Londen samen
te werken.
2 Febr. Door niet minder dan 53
Parlementsleden, 40 admiralen der Engelsche
marine en een groot aantal aristocratische
personen werd een over geheel Engeland
verspreide ligue opgericht, welke zich ten
doel stelt, de middelen te beramen ter voor- j
koming van hongersnood in Engeland, ingeval
het geheele land wordt geblokkeerd. Vrees
voor een Enropoeschen oorlog, voort te vloeien
uit de Venezolaansche kweBtie, heeft tot de
vorming van dezen reeds lang in de pen
zijnden ligne den doorslag gegeven.
Duitachland.
De verdagiog van het echtscheidingsproces
tusschen den Saksischen kroonprins en de
kroonprinses te Dresden wordt toegeschreven
aan de oneensgezindheid tusschen den koning
en den kroonprins.
Prinses Louise moet reeds in het bezit zijn
van een verordening door den koning uit
gevaardigd, waarbij zij van alle rechten, titels
en waardigheden, tot bet Saksische konings
huis in betrekking staando, wordt uitgesloten
verklaard. Volgens Giron trekt de prinses
er zich evenwel niets van aan, dat men baar
de Saksische en Oostenrjjksche titels ontneemt.
Nog kan zij zich immers prinses van Toscane
blijven noemen.
Bij de zitting van de speciale rechtbank,
Woensdag gehouden, werd als getuige slechts
de opperhofmeesteres, barones Von Fritsch,
een uur lang gehoord. De overige heeren
en dames waren als getuigen aanwezig, maar
werden in de zitting, die 2£ uur duurde, niet
in verhoor genomen.
Het heet, dat de kroonprins van Saksen
afstand heeft gedaan van zijn rechten op den
troon ten gunste van zijn oudsten zoon en bij
het hooge legerbestuur ontheffing heeft gevraagd
uit alle militaire verbindingen. Tot dezen stap
hadden dynastieke en militaire overwegingen
geleid. Tot de functies van den kroonprins
als generaal over het ie Saksische legerkorps
behoorde o. a. ook, de uitspraak der raden
van eer te moeten bekrachtigen en deze ver
klaren het onmogelijk, dat een officier, in
wiens familie dergelijke voorvallen als in de
zijne hebben plaats gehad, in actieven dienst
blijft. Voorts wijst men er op, dat de kroon
prinses niet de minste beschuldiging tegen
haar gemaal uitspreekt en Blechts volhoudt,
dat zij niet met hem samenwonen wil. De
kroonprins had eerst na lang en rijp beraad
en na de afreis van zijn gemalin met Giron
naar Genève de strenge maatregelen van zijn
vader goedgekeurd en alle hoop op toenadering
opgegeven.
Een inwoner van Bochum (Pruisen) was
vóór eenige jaren naar Noord-Amerika ver
trokken zijn vrouw en eenigst zoontje
achterlatende. Dezer dagen ontviog de politie
in zjjn voormalige woonplaats van het
gerecht te Philadelphia het bericht, dat de
man aldaar was overleden en hij zijn vrouw
tot erfgename van zijn nagelaten kapitaal,
groot 180,000 dollars (450 duizend gld.), had
gemaakt. Daar de vrouw reeds overleden is,
valt het geheele vermogen ten deel aan den
zoon, die met bergbonw een sober stukje brood
verdient.
De krijgsraad te Wilhelmsbaven heeft den
matroos Kohier, die zooveel van zich heeft
doen spreken door den moord op den onder
officier Biederitzki, aan boord van het waobt-
schip »Loreley", ter dood veroordeeld.
Kohier, zoo bleek uit de behandeling van
zijn zaak, had in den nacht van 15 op 16
November, terwijl de uLoreley" voor herstel
lingen in de Piraeus lag, de hondewacht. Het
schip was zonder bemanning, deze was ge
herbergd in een huis aan den wal. Aan boord
was alleen een wachtcommando van een onder
officier en drie man achtergebleven. Kohier
had vroeger herhaaldelijk geld in de kas gezien
en besloten, als de gelegenheid hem gunstig
was, zich daarvan meester te maken. Hij wilde
dit plan nu uitvoeren in den nacht van 15
op 16 November. Yan te voren had hij een
groot lang keukenmes bij zich gestoken, om
dengene die hem den diefstal mocht willen
beletten, buiten gevecht te stellen. Toen Kohier
den matroos, die vóór hem de wacht had,
afloste, kreeg hij opdracht Biederitzki, die in
het rooksalon lag te slapen, om één uur te
wekken. Hij beproefde ait op het aangegeven
uur, maar Biederitzki bleef doorsnorken. Daar
de patrouille de ronde niet kwam doen, nam
Kohier aan dat de patrouille wel niet meer
komen zou en achtte hij het oogenblik voor
den diefstal gunstig. Hij nam een scheeps
lantaarn en ging naar het rooksalon, waar
Biederitzki v&Bt lag te slapen. Kohier zette
de lantaarn op zij, viel op Biederitzki aan en
stiet hem het mes uit alle macht in de keel,
zoodat het tot de wervelkolom doordrong.
Kohier pakte vervolgens de lantaarn en nam
de wijk. De getroffen onderofficier, die op was
gerezen en met beide handen de wond aan
zijn keel trachtte te sluiten, liep hem na,
maar viel na een halve minuut op den grond.
Zoodra hij niets meer hoorde, kwam Kohier,
die zich schuil had gehouden in een jol, welke
hij klaar had gelegd om te vluchten, aan
boord terug, betastte Biederitzki, zeulde hem
naar de verschansing en zette hem overboord.
Daarna nam hij eeDige touwen, sloeg ze om
een kist van 600 K.G., die in het rooksalon
stond en waarin, naar hp vermoedde, de kas
zat, bracht haar door ze te kantelen aan dek
en liet haar eindelijk in de jol neer. Uit de
gereedschapskist van de scheepstimmerlui nam
hij nog een voorhamer, drie beitels en een
witte broek mee, ging om drie uur weer in
de jol en voer er de haven mee uit. Daar
er veel zee stond en de boot water schepte,
besloot hij de zware kist open te maken. Hij
sloeg met den hamer de ijzeren banden weg
en dreef een koubeitel in bet sleutelgat, maar
zonder succes. Hij wierp daarom de kist over
boord, eveneens het bebloede mes, en hield
met de jol op de kust aan. Nadat hij de
witte broek had aangetrokkenging hij aan
wal en verstopte zich in het kreupelhout. Hier
ging hij liggen Blapen en sliep den ganechen
nacht. Den volgenden dsg ging hij, langs het
spoor, in de richting van Athene. Onderweg
voegde zich een soldaat bij hem, in werke
lijkheid was het een politie-agent, die hem in
een herberg op een cognacje en wat sigaretten
wilde tracteeren. Later kwam er nog een
soldaat bijdie eveneens een rondje gaf.
Daarna giDgen ze met hun drieën naar de
i»kazerne". Deze kazerne bleek het bureau
van politie te zijn, waar Kohier in hechtenis
werd genomeD, nadat de sanvankelijke ver
denking dat er Grieken bij de misdaad be
trokken waren geweest, onhoudbaar gebleken
was. Bij zijn verhoor bekende Kohier de
misdaad.
Terwijl Kohier vroeger toe had gegeven,
dat hij Biederitzki met voorbedachten rade
vermoord had, loochende bij voor den krijgs
raad beslist dat dit in zijn bedoeling had
gelegen. Als eenige getuige werd dr. Kleffel,
een officier van gezondheid, gehoord, bij wien
Kohier vroeger oppasser was geweest. Hij
hield Kohier voor een goeden lobbes en achtte
hem niet in staat tot een moord. Dat hg
zwakhoofdig washad hij nooit bemerkt.
Daarna werden Kohler's vroegere bekente
nissen en de verklaringen van 16 te Athene
gehoorde getuigen voorgelezen. Het bleek nog
dat Kohier meende dat men hem aan boord
slecht behandelde. Hij ging weinig om met
zijn makkers en was steeds in zichzelf gekeerd,
kort van stof en droomerig. Te Galatz en
Therapia had bij al eens beproefd om te
deserteeren en bij bet voorbereiden van deze
pogingen zijn makkers bestolen. Tegen Biede
ritzki had bij niets, integendeel die was zijn
beste onderofficier aan boord geweest. De
eerste aanleiding tot de uitvoering van zijn
plan was geldzucht. Hij had een paar dagen
voor hij de misdaad pleegde, toen hij aan het
schip kalefaterde, toevallig veel blank geld in
het rooksalon gezien, terwijl daar de commissie
voor de k»B inspectie hield. Met het gestolen
geld had bij naar Konstantinopel willen gaan.
Men hield Kohier aan boord wel voor be-