1
e woorden
;ele reden
becke was
eerde
at er wel
i, en dat
daardoor
rpzinnigen
n dage in
unst, met
name do schilderkunst, wordt beoefend, hoe
ver de richtingen daarbij uiteenloopen, en de
eene verkettert, wat de ander als goddelijk
voorstelt, dan kan men bjjna zeggen, dat
Thorbecke 40 jaar geleden een voorspellenden
geest heeft gehad, toen hij de regeeringen
waarschuwde met zijn«banden er van af!"
Hoe ter wereld kan een regeering toch als
kunst stempelen, waard om gesteund te worden,
wat de kunstenaars, de kunstliefhebbers en
het groote publiek zoo sterk verdeelt.
Deze opmerking kwam mij voor den geest
bg het bezichtigen dezer dagen van verschillende
tentoonstellingen hier en te Amsterdam.
We hebben nu niet alleen meer een
realistische en idealistische school, een richting,
die meer wil doen gevoelen dan zelf geven,
en een ander, die door teekening en kleur
de gedachten wil vertolken, die haar bezielt,
maar we hebben nu ook aristocratische en
democratische scholen, ja zelfs een socialistische
kunst. De politiek feitelijk gemeDgd in de
hoogste uiting van het menschehjk sentiment
Te Amsterdam namelijk hebben eenige schilders
en schilderessen, die tot de socialistische party
bebooren, een tentoonstelling georganiseerd op
zichzelf, en niet zonder belangstelling kan
men daarvan kenDis nemen als een teeken
des tijds.
Vraagt men mij nu, welken indruk ik van
deze tentoonstelling heb ontvangen, dan moet
ik eerlijk bekennen tot zekere hoogte te zijn
teleurgesteld. Drievierden van de inzendingen
hadden met volkomen recht op elke andere
tentoonstelling kunnen zyn ingezonden. Ze
vormen geen specifiek socialistisch geheel, al
zyn er soms in de karakteristieke koppen, die
zijn afgebeeld, socialisten te herkennen. Noch
in de keuze van stukken, noch in de uitvoering
kan men bij de moeste dezer schilders iets
onderscheidends bemerkener zyn stukken
onder, die weinig beteekenen, studies die veel
beloven, een enkel zeer goed geslaagde proeve
van schilderkunst, maar daarmede is alles
gezegd.
Eén schilder, of liever één schilderes, is er
alleen, die werkelijk geeft of althans Btreeft
om te geven een alzonderlyke kunstde
socialistische. Het is mevrouw De Roode—
Heyermans, die reeds vóór haar huwelyk
deed spreken van haar gewaagde voorstelling
van een betreurenswaardig maatschappelijk
euvel op de tentoonstelling te Brussel. Zij
heeft schier zonder eenige uitzondering
gegeven: armoe-kijkjes, beelden uit het
werkmansleven, schetsen uit het zwoegen en
slaven van ouden van dagen, van jeugdige
meisjes en van kinderen; types van eigen
aardige figuren, die in de wandeling bespot
worden, en die zij zonder eenige idealistische
voorliefde weergeeft. Knap werk ontegen-
I zeggelyk, vooral die oude vrouwtjes uit het
armhuis, die met meesterschap geteekend zijn,
en .allereerst de teekeningenwant de
schilderijen hebben zoo iets vlaks en vaags
van tint, dat ze weinig aantrekken. Deze
kunstenaresse is de eenige, die aan haar
figuren het «zeker iets" geeft, dat men ze
dadelijk stempelt als suit het volk". En toch,
als men al die teekeningen en schetsen van
haar gezien heeft, dan neemt men ik
althans verkeerde in dat geval geen
levendigen indruk mede, noch van iets
ongewoon forsch, noch van iets buitengewoon
leelijks, noch van iets roerend ellendigs.
Die juffertjes in de diamantiabrieken
werken zóó regelmatig en netjes, dat men ze
éér zou toejuichen dan beklagen, en als dan
nog in een opschrift de arbeid als eenig heil
wordt betiteld, dan zou men haast in deze
kunstenaresse de loftrompetster verwachten
van vrouwenarbeid en fabrieksarbeid, wat zij
waarschijnlijk allerminst is. Die vuile gezichten
van hoedenmaaksters, de vieze tronies van
enkele mannenkoppen, ze zijn onmiskenbaar
waar weergegeven, maar ze trekken niet aan,
f en mishagen ook niet.
f Er schijnt aan al die voorstellingen iets te
ontbreken de ziel namelijk, die spreekt uit
het beeld tot den bezoeker door het oog
van den artiest. En dat gevoelde ik nog eens
zoo sterk, toen ik onverwacht uit deze
bijzondere expositio in het Suaeso Museum
overstappende naar een andere zaal, plotseling
stond voor een meesterwerk van Jozef
Israels, dat ook ellende en armoede afbeeldt,
maar terstond treft door teekening, kleur en
bovenal door gevoel. Die lange, povere
landlooper met zyn eene kind op den arm
en het andere naast hem aandringende
hopeloos van ellende en smart, brengt terstond
u het woord Waarheen op de lippen, dat
de dichter-kunstenaar heeft willen belichamen
in den voortschrijdenden zwerver zonder hulp
en zonder dak.
En nu vraag ik my afwaartoe dan die
socialistische kunst, die niet treft, wanneer
men gevoelsmenschen heeft, die op de meest
voortreffelijke wijze de ellende kunnen weer
geven. Met dat ééne schilderij zal Israöls
meer weemoed in de harten brengen dan die
geheele groep van mevr. De Roode. Yoor die
geïdealiseerde ellende zal de kunstenaar
bewonderend stilstaan, maar ze zal tevenB
ieder ander stemmen tot nadenken. De
beeltenissen van de socialistische kunstenaresse
kunnen ten hoogste pleiten voor haar teeken
talent, ze zullen de partijgenooten niet tot
verrukking brengen, daar deze dergelyke
figuren precies zoo eiken dag voor zich zien,
en het overige publiek niet treffen. Deze
kunst is voor mij nóch opbeurend, nóch
opbouwend ze treft mijns inziens geen doel.
Maar hoe zou nu een regeering, als zij
eens geroepen werd tot steun, moeten handelen
tegenover dergelyke kunstuiting. Weigerde ze,
men zou het aan partijbedoelingen toeschrijven;
steunde ze, men zou vragen, met welk recht.
Ziet men niet op 't oogenblik te 's-Graven-
hage, hoe do kunst van een Amsterdamsch
artiest in Pulchri wordt beoordeeld op do
meest tegenstrijdige wyze. De één noemt
Hobbe Smith een talent van den eersten rang,
vatbaar om in elk genre uit te blinken, de ander
lacht om die veelheid van onderwerp en
smaalt op zyn decoratief werk. In den
«Kunstkring" vindt men jongere en oudere
kunstenaars, met werk, dat ook al zoo ver
schillend wordt gewaardeerd, dat het schier
onmogelijk kan zyn een prijs toe te kennen
als men dien aan een plebisciet overliet. Wat
kan eene regeering dus eigenlijk meer doen
dan in algemeenen zin de voorwaarden
vaststellen, die ontwikkeling mogelijk maken
voor iederen kunstenaar, maar overigens van
de kuDst met de handen er af blijven
niet propageeren eenige richting, niet voorrang
geven aan eenige school, waardeeren alle
pogingen om het beste voort te brengen.
Zulke waardeering zou oen man als Orelio
verdienen, de eenvoudige, hoogbegaafde,
onvermoeide Noderlandsche zanger, die zyn
zilveren jubiló viert, en die als baryton zeld
zaam geëvenaard, Nederland tot eer, en het
volk tot groot genot is geweest. Hoe vele
werken zyn niet door zijn medewerking
vooral uitgevoerd met eene verheffing, die de
volksontwikkeling bevordert.
Zoo ook zal ongetwyfeld waardeering ver
dienen do Vlaming Laroche voor zijn zeldzame
vertolking van Cyrano de Bergerac, op het
Nederlandsch Tooneel. Zulk een gelukkig
indenken, meegevoelen, weergeven van een
toestand als Laroche heeft gedaan, is te
zeldzaam om niet op den hoogsten prys te
stellen een man van Nederlandeclien stam,
die Coquelin in dit opzicht evenaart, zoo niet
overtreft. Een man, die in de vrij onverstaan
bare IIolland8che vertaling nog zóó weet te
treffen, dat hij bij dit poezie-drama de hoogste
rangen in den schouwburg tot meegevoelen
weet te brengen, is een kunstenaar van den
eersten rang.
Kunst is geen regeeringszaak, maar daarom
is anderzijds regeeren wel een kunst. En
die kunst verstaat ons tegenwoordig Kabinet
zeer bijzonder. Het heeft nu ook in de Eerste
Kamer de haringspeetwet en het nieuwe
oorlogschip er doorgehaald ondanks de bezwaren
en het zit zoo rustig, alsof buitenaf geen
stormen loeiden, en de aandrang tot algemeen
stemrecht en grondwetsherziening niet tot
zyn ooren doordrong.
gestooten, nóch hier vóór het station, nóch Berlijnsche Hollanders, wanneer ik hem en nemen. In beginsel verklaarde zy zich voor
onderweg, nóch vóór het hotel. De Berlijnsche zijn mede-generaals namens mijn Berlijnsche <Je algemeene staking.
bevolking heeft getoond den wensch der gasten landgenooten hartelijk welkom heette. Met jye vereenigde bootwerkers te Calais hebben
te willen respecteeren. een stevigen handdruk dankte Botha hiervoor. met te meerderheid besloten, geen kolen
En nu gaat het de stad in. De avond is Ik wil niet te veel van den lezer vergen en j die het buitenlftnd j®die haven
intusschen gevallen, zeer tot spijt van de zal hem de toespraken besparen der verschil-
J J!- 1J—11 lende sprekers, die allen overeenstemden in
hartelijke bewondering voor de groote daden
van het stamverwante volk.
Met groote geestdrift gaven de aanwezigen
gevolg aan de oproeping van dr. Liman aan
het eind van zijn enthousiaste toespraak:
Ein Hoch auf das Heldenvolk der Buren
Het was een onvergetelijke avond.
duizenden en duizenden, die langs den langen
weg zich hebben opgesteld, en nu in de vale
de brandende lantaarns geabsorbeerd is, de
gezichten der generaals niet duidelijk kunnen
zien. Doch dit maakt niet uit. Men juicht en
wuift met hoeden en zakdoeken. Bloemen
worden op den weg gestrooid en vallen in de
rijtuigen. Op vele plaatsen dringt het publiek
door de posten van politie-agenten om de
generaals de hand te drukken, die in matigen
draf voorbijrijden. Onafgebroken danken zij
voor het huldebetoon, Botha staat in zijn
rijtuig, de beide anderen zitten in het hunne
en groeten met den hoed in de hand.
Voqrt gaat de stoet langs onafzienbare
rijen rijtuigen en texameters, wier koetsiers
met de wit gelakte hoeden wuiven, langs tram
wagens, die stilhouden, en waarvan de passagiers
op de perrons zich verdringen om de generaals
te begroeten. Overal gejubel en gejuich. Lang
van te voren is de Prinz Albrechtstrasse
waarin het hötel gelegen is tegenover het
Abgeordnetenhaus, aan beide zijden door een
sterke politiemacht afgezet. Toch had zich een
groote menigte aan den overkant van de breede
straat kunnen verzamelen, welke hier al van
4 uur af had post gevat, en werd elk voertuig,
dat in de verte op een rijtuig geleek, met luid
hoera begroet. „Daar komen ze! Ze komen
van de Kiiniggrittzenstrasse", klonk het, en
onmiddellijk een hevig gedrang naar die
richting, totdat een haag van politic-agenten
het verder voortdringen belette.
Eindelijk klinkt uit de verte van den kant
der Wilhelmstrasse luid gejuich, dat met elke
sekonde meer en meer aanzwelt. De rijtuigen
zwenken den hoek om, en rijden de Franz
Albrechtstrasse binnen. Zonder ophouden danken
de generaals voor het oorverdoovend gejubel,
dat geen einde neemt. Deze mannen moeten
zenuwen van staal hebben om weken lang
zulke emoties te kunnen weerstaangeen
Gemengd Nieuws.
Brieven uit Berlijn.
Van onzen correspondent).
De ontvangst door de Berlijnsche
burgerij
Berlijn, 17—X—'02.
Ik heb in mijn brief van gisteren niet te
veel gezegd. Het u-as een intocht, zóó grootsch,
als ik hier nog zelden zag, het was een ont
vangst zóó warm, als zelden eenig buitenlandsch
vorst ten deel valt.
Niettegenstaande de Lolealatizeiger, anders de
groote verspreider onder de geheele bevolking
van het programma van ontvangst, gisteren
morgen terloops slechts 2 regsls aan het aan
staande bezoek had gewijd, zonder vermelding
van het uur van aankomst, gaf het publiek
blijk, dat het waarlijk deze trompet niet noodig
heeft, wanneer het zich werkelijk voor iets of
iemand interesseert.
Drie eenvoudige mannen werden ontvangen,
niet met luisterrijk militair vertoon van blinkende
kurassen, glinsterende helmen en bajonetten,
trappelende en brieschende paarden van kaval-
lerie en officierenen ruischende militaire
muziek, zooals bij de ontvangst van vorstelijke
personen, voor wie de stem des volks verloren
gaat in de luidruchtige, schetterende fanfaren
der muziekcorpsen, neen niets van dit alles,
niet te midden van de gewapende macht reden
zij de stad binnen, maar te midden van de
jubelende bevolking, wier bruischende, alles
overweldigende juichkreten zelfs koper en
pauken van een militaire kapel zouden hebben
overstemd.
Drie eenvoudige mannen in zwarte jas werden
ontvangen, niet door een schitterend gezelschap
in groot gala van prachtige uniformen, maar
door de geheele bevolking. Als gasten van de
Berlijnsche burgerij deden de drie geschied
kundige „bedelaars", te midden der razend op
gewonden en juichende menigte hun glorieusen
intocht binnen Berlijn. Bijna levensgevaarlijk
was het gedrang op het perron, toen de korte
trein het perron binnenstoof en de drie gasten
aan het portier van hunne gereserveerde coupé
zichtbaar werden. Bij de trap naar beneden
werden hun lauwerkransen overreikt met linten
in de Transvaalsche kleuren. Buiten vóór het
station wacht een woelige menigte, met moeite
in bedwang gehouden door de talrijke politie.
Zoodra de gasten in de deuren zichtbaar
werden, men houdt hun de lauwerkransen
boven het hoofd, is er geen houden meer aan.
Een razende geestdrift maakt zich van het
publiek meester. Het breekt door het kordon
van politie-agenten, die tevergeefs trachten de
menigte achteruit te duwen; in een oogwenk
is het plein één krioelende, juichende menschen-
massa, allen onweerstaanbaar opdringend, om
de helden de hand te drukken. Als klippen
in een kokende zee, staan daar de rijtuigen
met de onrustige paarden. Meer gedragen dan
loopendebereiken de generaals hunne
landauwers. Men klimt op de treden, op de
spaken van de wielen. Een groot gedrang
ontstaat, kinderen schreien. Op een gegeven
oogenblik vlucht een juffrouw met een klein
meisje, dat hevig ontsteld is, in ons rijtuig.
En boven het gewoel der duizende hoofden
klinkt als het bruischen van een kokende zee
het onafgebroken gejuich van het opgewonden
publiek.
Geen kreten tegen Engeland worden uit-
Concert-honorarium. In het Weekblad voor
Muziek deelt de heer J. G. zijn ervaringen
mede van een concert te Assen, dat hij daar
met mej. Toos Hoog en den heer Arie Kuipers
gegeven had.
Het publiek was in grooten getale opgekomen,
300 a 400 menschen de uitvoering
goed geslaagd.
En de resultaten:
«Drie dagen later. Brievenbesteller brengt
postwissel van f 4, zegge vier, voor reis-
en verblijfkosten -f- aandeel in de winst
Een belangrijke postdiefstal is op den
spoorweg tusschen Bordeaux en Irun geploegd.
Yjjftien postzakken voor Zuid-Amerika zyn
opengebroken en alle aangeteekendo brieven
en pakketten zyn daaruit gestolen.
Amerika overbluft alle berichten van
krassen ouderdom.
Te Meriden, in Connecticut, is dezer dagen
een man van 89 jaren voor de twaalfde maal
in het huwelyk getreden.
De twaalfde echtgenoote van dien Ameri-
kaanschen Blauwbaard is een meisje van 22
jaar en een achterkleindochter van do zuster
zijner eerste vrouw.
Een veld-artillerist te 's-Hage ontving
in de kazerne een slag van een paard, en is
dientengevolge in het hospitaal overleden.
Wat de winter zal brengen. Daarvan
vertelt professor Ladochowski ons het volgende:
De winter zal kouder en strenger zyn, dan
wij er in jaren een gehad hebben. Alles doet
vermoeden dat de temperatuur buitengewoon
zal dalen, de wind ijzig koud zal zyn en
sneeuwstormen zoo hevig zullen wezen,
men sedert lang niet gezien heeft.
In buitengewonen overvloed zal er sneeuw
vallen over geheel Europa.
Voorspelt de Weener meteoroloog, professor
Ladochowski, een aanstaanden winter zoo
streng als wij dien in 50 jaren niet gekend
hebben de pachter van de eendenkooi, S.
te Maarsen, een bejaard man, is het volkomen
met genoemden professor eens en meent die
voorspelling te mogen opmaken uit het feit,
dat de wilde eenden alle een bizonder roode
borst hebben, hetwelk volgens S. een zeker
voorteeken is van een buitengewoon strengen
winter.
Diefstal onder toezicht der politie.
Eenige dagen geleden werd te Pest ter eere
van het internationale congres van hótelbezitters
groot «Donaufeest" gegeven, waarvan
een prachtige verlichting van de Donau-oevers
door 4000 gekleurde lampions een onderdeel
vormde. Het gemeentebestuur had voor den
aankoop der ballons 750 kronen beschikbaar
gesteld en tevens besloten de lampions na het
feest nog eenige dagen aan de guirlandes te
laten hangen, omdat de illuminatie misschien
zou worden herhaald. Om nu de mooie lampions
tegen dieven te beschermen, werd een groote
politiemacht, die dag en nacht bij de lampions
de wacht hield, met de bewaking belast. De
herhaling van de illuminatie vond niet plaats
en het gemeentebestuur besloot, de lampions
in den vroegen morgen to laten afnemen en
ze voor een volgende gelegenheid op te
bergen. Ook de bewakende politiemacht was
in kennis gesteld met dezen maatregel.
In den vroegen morgen, om 4 uur, het
was nog donker, verschenen talrijke arbeiders
aan beide oevers van den Donau en begonnen
dadelijk de lampions af te nemen, te sorteeren
en mooi in te pakken. Iedere werkman pakte
ongeveer 100 lampions in, nam ze op den
rug en verliet het tooneel van zijn bezigheid.
De politie-agenten keken rustig toe en
geloofden zoo vast, dat de arbeiders door het
gemeentebestuur gezonden waren, dat zij hun
niet eens naar hun penning vroegen.
De lampions waren dus weg, maar de
agenten moesten echter nog langer op hun
post blijven en, toen het 7 uur Bloeg, trokken
zij plotseling zeer verbaasde gezichten. Want
nu kwamen de door het gemeentebestuur
gezonden werklieden om de lampions af te
nemen
De werkstakingen. De werkstaking
in de kolenmijnen van Frankrijk duurt voort.
Zaterdag werd van de zijde der stakers mede
gedeeld, dat in het geheel 160.000 mijnwerkers
in staking zijn tegen bijna 14 000, die aan
den arbeid zijn gebleven. TeBuxières-les-Mines,
in het Alliergebied, zijn de stakers weer aan
het werk gegaan.
De algemeene Arbeidsbónd "heeft tot de
Fransche vakbonden een oproep gericht, om
de algemeene staking in alle vakken te procla-
meeren. Tot dusver hebben slechts eenige
bonden een besluit genomen te dien aanzien.
De Metaalbewerkersbond heeft zich bereid
verklaard, zich solidair te verklaren met de
„e, D__ mijneigenaars, indien dezen overal dezelfde
menu te verzamelen, waarbij ik van de gelegen- eiachen willen formuleeren. De afdeeling in
óoiregebied heeft besloten nog niet te
en een afwachtende houding aan te
zich het groote ontvangst-komité verzameld
om de generaals met den eerewijn te ontvangen.
Als eerste spreker treedt de bekende dichter
Johannes Trojan naar voren, en draagt het
door hem gemaakte welkomstgedicht voor.
Gelijktijdig wordt den generaals de Hollandsche
vertaling overhandigd, waaraan uw correspon
dent op verzoek der kommissie van ont
vangst zich had gewaagd, die voor de groote
eer zeer erkeatelijk was en verzocht den wil
voor de daad te nemen. Bij mijn brief van
gisteren voegde ik een afschrift.
Het zou te ver voeren, wanneer ik al de
redevoeringen wilde weergeten, welke op den
avond van de ontvangst werden gesproken.
In meerdere of mindere mate heeft de telegraaf
ze reeds wereldkundig gemaakt, zeker wel, de
passages in de toespraken der drie generaals
op het balkon van het hótel, waarin zij voor
de grootsche ontvangst danken, en later in die
van Botha en De Wet, waarin beiden nog
eens duidelijk deden uitkomen, dat hun reis
geen politiek doel heeft, maar zij uitsluitend
hierheen zijn gekomen om gelden in te zamelen
voor hun ongelukkig, geruïneerd volk.
Den gansclien avond, tot laat in den nacht,
bleef buiten op straat vóór het hötel een dichte
menschenmassa staan, in de hoop, dat de
generaals zich nog eens op het balkon zouden
vertoonen, hetgeen echter niet geschiedde.
Vóór den aanvang van het banket hielden zij
tweemaal van het verlichte balkon korte toe
spraken welke blijkbaar volkomen begrepen
werden door de aandachtig luisterende menigte
onophoudelijk werden de sprekers door luid
applaus en bravo-geroep onderbroken, dat zich
nog verdubbelde, wanneer hunne redevoering
door ds. Schowalter met luide stem vertolkt
werd.
Om 8 uur ving het gastmaal aan, waarvoor
ik een uitnoodiging had ontvangen, en dat
uitging van den Buren-Hilfsbund, den Frauen-
Hilfsbund en den Altdeutschen Verband.
Ongeveer 60 personen namen aan den maaltijd
deel. Aan het midden van de hoefijzer-vormige
tafel vóór een groene haag van hooge planten
met het borstbeeld van den Keizer, zijn de
plaatsen der gasten, van het hoofdbestuur en
der vertolkers. Tegenover generaal Botha heeft
ds. Schowalter plaats genomen, die alle toe
spraken woordelijk in het Hollandsch of
Duitsch vertaalt.
Het was een avond, dien ik niet licht zal
vergeten. Met welk een ernst, overtuiging en
God-vertrouwen spraken deze eenvoudige
mannen van hun volk, dat waard was om
geholpen te worden, waarvoor zij zich niet
schaamden als bedelaars op te treden, omdat
het steeds zelfs in de ergste perioden van den
vreeselijken oorlog, zich gedragen had als het
een beschaafd volk betaamt, geciviliceerd en
humaan. Met welk een nadruk deden zoowel
Botha als laat op den avond ook De Wet het
in hun toespraak uitkomen, dat zij geen politieke
doeleinden najagen, dat zij eerlijk willen
handelen, zooals zij in den langdurigen oorlog
steeds gedaan hebben, dat zij zich aan oneerlijk
heid zouden schuldig maken, nadat het vredes
verdrag onderteekend was, wanneer zij zich
nu nog met politiek bezig hielden. Neen, zij
wilden toonen, dat zij trouwe onderdanen van
hun nieuwen souverein willen zijn. Zij kwamen
alleen terwille van de weduwen, de weezen,
de invaliden, niet voor degenen, die nog in
het bezit zijn gebleven van landerijen, neen
uitsluitend voor de volkomen hulpbehoevenden.
Daar stonden zij, de patriarchale De la Rey,
de kloeke Botha in het midden, verderop De
Wet met het doorploegde gelaat. Ernstig zien
zij in de zaal. Ernstig dankt De Wet voor het
stormachtig gejuich. Alleen Botha glimlacht
vriendelijk even, en brengt nu en dan het
militair saluut.
Voortdurend werden de generaals bestormd
met aanvragen om een autogram. Ik was zoo
gelukkig, de drie handteekeningen op mijn
worden aangebracht.
Die te Duinkerken hebben eenzelfde besluit
genomen met uitzondering voor de rchepen,
die gewoonlijk de haven bezoeken.
De wevers te Saint-Etienne, 20.000 in getal,
hebben zich met groote meerderheid tegen
staken verklaard.
De secretaris van den Franschen Boot-
werkersbond heeft den secretaris van den
Engelschen Bootwerkersbond verzocht, de
Engelsche bootwerkers uit te noodigen, geen
kolen te laden, die voor Frankrijk bestemd
zyn.
Inmiddels bljjft het overal vrij rustig. In
Pas-de-Calais is een mijnwerker, die zich aan
den arbeid wilde begeven, door een revolver
kogel aan den voet gewond.
In het bekken van Charleroi steeg het aantal
stakers Zaterdag van 2520 tot 3800.
HABKTBEBIOHTEK.
Gorinchem, 20 Oct. Op de veemarkt
van heden waren aangevoerd 387 koeien, 11
nuchtere kalveren, 9 vette varkens en 672
biggen.
Kalfkoeisn en dito vaarzen werden tegen
vorige hoogo prijzen vlug verkocht, ook
hokkelingen zoowel ossen als vaarzen waren
»oed gezocht en werden Hink betaald. Vare
roeien vonden tegen hooge prjjzen goeden aftrek
kalveren werden duur verkocht. De markt
had, dank zij mede ook de tegenwoordigheid
van vele Langstraters, een vlug verloop.
Men besteedde voor
Zware kalfkoeien f 200 k f 250, melkkoeien
f 150 k f 200, kalfvaarzen f 140 k f 200,
guisto vaarzen f 80 k f 120, 2j-jarige ossen
f 120 f 150, 1^-jarige ossen f 90 k f\20,
linken f 70 i f 100, graskalveren f 50
70, nuchtere kalveren f 12 k f 16, vette
varkens f 0.21 k f 0.24 per half kilogram,
'a/gen f 5 k f 12.
Rotterdam, 21 Oct. Op de veemarkt
waren aangevoerd 51 paarden, 1853 magere
en 555 vette runderen, 220 vette-, 50 nuchtere-
en 302 graskalveren, 10 schapen of lammeren,
523 varkens en 319 biggen.
Koeien en ossen 22 tot 33 ct., stieren
25 tot 30 ct., kalveren 38 tot 48 ct., varkens
23 tot 25| ct. per half kilogram.
Melkkoeien f 110 k f 210, kalfkoeien
f 135 k f 255, stieren f 50 k f 175, gras
kalveren f 25 A f 80, vaarzen f 40 k f 110,
alles mager vee biggen f8 f 15, paarden
f 35 k f 120.
Nuchtere kalveren fok- f 12 A f 18, slacht-
f 7 k f 12.
De handel in vet spoelingvee was voor
ossen iets vlugger dan voor koeien. Toch
werden de beste koeien 2 cent boven
noteering verkocht. Overigens ginger, ondanks
den kleineren aanvoer, zeer weinig om. Vette
stieren waren £oed te plaatsen.
In vette kalveren ging de verkoop zeer
langzaam. In graskalveren was de handel
iets beter.
Op de magere markt ging het in het
algemeen met den handel zeer slecht. Kalf
koeien werden voor het buitenland zeer
weinig aangekocht.
Met bestemming voor de export-
slachterij te Nieuwerkerk a/d. IJsel, Osch of
Vlissingen werden Maandag te Gorinchem
geleverd 60 en te Leerdam 73 varkens tegen
21 22 cent per half KG.
H.W.
voorm.
nam.
voorm.
nam.
voorm.
nam.
voorm.
nam.
voorm.
nam.
voorm.
nam.
voorm.
5,50
6,16
6,33
7, 4
7,27
8,10
8,41
9,37
10,12
11, 1
11,30
0,14
0.27
1. 7
1,21
11,24
11,55
0,22
0,54
1,29
2, 7
2,48
3,40
4.18
4.53
5.19
5.54
6,14
6,43
7, 4
Tijd van II.W. te Dordrecht 3,15 uur later.
L.W. 5,30
COBBESPONDEMTIE.
De ondergeteekende verklaart volgaarne,
dat M. K. de Ronde Stz. te Sirjansland
niet is de schrjjver van het ingezonden stukje,
voorkomende in de Zierikzeesche Nieuwsbode
van 11 dezer. J. WA ALE.
Beurs van Amsterdam.
DiNSDAG 81 OCT. 1008,
Staataleeningen.
EUROPA.
Nederland.
pCt.
V K.
L K.
H.K.
Ned. W. S. Cert. .2'/,
81'/,
95'f/,.
81"/,,
81'/,,
dito dito Obl. 1896/98 3
95'/,
96'/,
dito dito Cert. 3
93»/,6
935/i
93'/,
Hongarije.
Obl. Goudl 1876 6
dito 1881/1893 x4
101'/,
dito Zilver .41/,