Haagsche Brieven. Eenige dames te Vlissingen hebben het initiatief genomen tot oprichting van een kookcursus voor meisjes uit den arbeidenden stand. AanbestedingenVerkoopingen enz. Zierikzee, 22 Oct. Bij de veiling, heden ten overstaan van den notaris H. J. van Nouhuys alhierten verzoeke der erven Vermunt—Axer gehouden, zjjn verkocht: Gemeente Zierikzee: Schuur aan de Hooge Molenstraat, voor f 500 46 Aren 80 c.A. bouwland in den Zuidhoek, voor f 770 per 41 Aren 68 c.A.; 1 II.A. 16 Aren 60 c.A. dito aldaar, voor f 750 per 41 Aren 68 c.A. Aan het Ministerie van Waterstaat werd Maandag 1.1. aanbesteed: het onderhoud der werken, behoorende tot de tramweghaven te Numansdorp van October 1902 tot en met 31 December 1903. Minste inschrijver C. Slagmolen te De Werken, voor f 5440. Aan het gobouw van het Provinciaal bestuur te Middelburg werd heden (Woensdag) aanbesteed 1°. Het onderhoud van de tramweghavens aan het Zijpe, gedurende de jaren 1903—1905. (Raming f6000 per jaar). Laagste inschrijver de heer C. Bolier te Bruinisse, voor f5130; 2°. Het maken van werken tot verdediging van het strand vóór Terneuzen. (Raming f1450). Laagste inschrijver de heer A. Tholens te Terneuzen, voor f 997. B E OHTSZAKEM. Wederom werd voor de Ilaagsche recht bank een diefstal met geweldpleging behandeld. Een bejaard boertje van buiten was met een jeugdiger persoon op 8 September j.l. in de beruchte Schapensteeg, een zijstraat van de Bagijnesteeg aldaar, verzeild geraakt. De mannen waren hier vreemd, hadden een paar boodschappen gedaan en waren toen wat gaan rondloopen. Voor een kroeg in de genoemde straat maakten zij kennis met een vrouw, die ten slotte met den ouden man naar een kamer boven in de «herberg" ging. Daar werd hij volgens zijn verklaring door den eigenaar van de kroeg en diens broer aan gegrepen en ernstig mishandeld, terwijl de vrouw hem zijn portemonnaie met ruim f 20 ontstal. De beide mannen ontkenden het boertje eenig leed te hebben gedaan en de vrouw loochende den diefstal. Zjj bekende wel dat de oude man door den eigenaar en zijn broer boven op de kamer van de kroeg was mishandeld. Bij die mishandeling was hem zjjn porte monnaie met ruim f 20 uit den zak gevallen. Zij had die opgeraapt, het geld er uitgenomen en de portemonnaie weer in den zak van den bestolene gestoken. Het geld had zij aan den eigenaar van de herberg gegeven, in wiens bezit ook gevonden werd een bedrag, nagenoeg overeenkomende met dat, hetwelk 't boertje ontstolen was. De buitenman ontkende zeer bepaald, dat de portemonnaie uit zijn zak gevallen was; zij was hem met geweld ontrukt, nadat men hem eerst in een schommelstoel had gedrukt en had mishandeld, waarbij men hem belette om moord te schreeuwen zooals hij nog beproefd had door hem een hand op zijn mond te drukken. Ook had men gedreigd hem te vermoorden wanneer hij nog een poging deed om te schreeuwen. Het O. M., waargenomen door mr. Maclaine Pont, vorderde tegen den eigenaar van de kroeg en diens broeder, tegen ieder zes jaren gevangenisstraf en tegen de vrouw driejaren gevangenisstraf. De verdedigers, mrs. K. P. van der Mandele en A. S. Colthof, pleitten vrijspraak wegens gebrek aan bewijs. Het verzoek van den verdediger der vrouw, om deze uit de voorloopigo hechtenis te ont slaan, werd geweigerd. Uitspraak over 8 dagen. Tusschen een echtpaar te Zutphon werd dezen zomer voor de rechtbank een echt scheidingsproces gevoerd, dat ook buiten de besloten deuren der rechtbank de aandacht trok, omdat getuigen, voor zoover het vrouwelijke dienstboden der familie waren, zich over het algemeen op straat vrij zonderling en verre van ingetogen aanstelden. Thans is mevr. E., geb. D., vroeger to Apeldoorn, nu te 's-Gravenhage, gevankelijk uit laatstgenoemde plaats naar Zutphen overge bracht, omdat zij, naar beweerd wordt, personen, die bij dat proces tegen haar man getuigd hebben, met geld zou omgekocht hebben. De rechtbank te Rotterdam bevestigde Dinsdag 1.1. het vonnis van den kantonrechter te Sommelsdijk, waarbij L. v. A., jacht opziener te Middelharnis, is vrijgesproken van het zetten van wildstrikken. Diefstal uit het kerkezahje. Een 64-jarige rentenier te Winterswijk, een vrij vermogend man, is wat erg weggeverig en krijgt daarom geen cent van zjjn geld in handenzijn vrouw beheert alles en de oude man ontvangt een gulden zakgeld per week. Hoewel hij inderdaad niet in 't volle bezit van zijn verstand is, is hij toch diaken der Ned. Herv. gemeente en van die functie maakte hij gebruik om nu en dan, een enkele maal een paar kwartjes uit bet kerkezakje te nemen. De eerste maal op het stelen betrapt en door den kerkeraad aangesproken, schonk hij f 50, do tweede maal f 1000maar nu het in Juli j 1. weer gebeurde, werd cr een rechtszaak van gemaakt en de heer D. J. t. P. heeft voor de rechtbank te Zutfen gestaan, waar het O. M. 3 maanden gevangenisstraf eischte. Zjjn verdediger pleitte zwakheid van geest vermogens en vroeg daarom vrijspraak, o. a. mededeelende dat de man indertijd, toen hij zijn zaken eindigde, zjjn winkel aan zjjn knecht ten geschenke heeft gegeven en dezen daardoor tot een gezeten man gemaakt. Ook deed hij nooit anders dan goed in zjjn leven. SBB K Ml E L W 8. Nieuwerkerk, 21 Oct. Bjj de verkiezing van drie leden in het kiescollege, gisteren gehouden, zijn met algemeene stemmen her kozen de heeren D. A. Labrjjn, J. Lette en J. N. Bouman. Te Zalt-Bommel is. overleden de heer H. J. Krol, emeritus predikant, in den ouderdom van 82 jaar. De overledene hoeft achtereenvolgens als predikant gestaan te Ilerkingen, Nieuw-Vosmeer, Terneuzen, Budel en Valkenswaard. O A l» F. K W IJ Mej. A. M. Wemelsfelder te Breskens is benoemd tot onderwijzeres aan de openbare school no. 5 te Sliedrecht. i Te Venlo zjjn Dinsdag voor do akte vrije- en orde-oefeningen o. a. geslaagd do heeren E. van der Snoek en J. van Oostrum, leerlingen van de rjjks-kweekschool te Middel burg, benevens de dames J. Ilolm, M. Snjjders, M. Broeke, leerlingen der rjjks-normaallessen aldaar. De heer R. D. Nauta, leeraar aan de hoogere burgerschool te Heerenveen, heeft een benoeming aangenomen naar het «South African College" te Kaapstad. Post en Telegrafie. De St.-Ct. van Zondag en Maandag bevat het volgende bericht: In het loopende jaar zal geen examen meer plaats hebben voor de betrekkingen van klerk der posterijen en telegraphie en van telephoniste. In 1903 zullen examens worden gehouden als volgt: a. voor telephoniste in April; h. voor klerk der posterijen en telegraphie in Mei of Juni; c. en voor surnumerair der posterjjen en telegraphie in Juli en Augustus. Zjj, die, op grond van hun examen, in aanmerking komen voor benoeming tot telephoniste of klerk, zullen naarmate van de behoefte worden benoemd. Het aantal beschikbare plaatsen en de voor waarden van toelating zullen nader worden bekend gemaakt. Voor de betrekking van telephoniste komen uitsluitend vrouwelijke candidaten, voor die van klerk en surnumerair respectievelijk 5 en 3 vrouwelijke candidaten in aanmerking. TISSCHEBIJ-BEBICHTEN. Aan het Jaarverslag omtrent den toestand der Visscherjjen op de Schelde en Zeeuwsche Stroomen ontleenen wij ten slotte nog het volgende De mossel visscherjj was in het afgeloopen jaar in het algemeen gunstig. Wel varen er minder groote mossels dan in 1900, maar de prijzen waren hoog. De zaad val was echter bitter slecht. Waar aan dit moet worden geweten, is tot heden onbekend. Er moest veel mosselzaad van elders worden aangevoerd, van de Zuiderzee, uit Engeland, van Blankenberghe, van de hoofden van Walcheren en van Schouwen enz. De prijs varieerde van f 0,50 en f 0,70 tot f 2,25 en f 2,50 per ton. Behalve de aanvoer van zaad was ook de aanvoer van volwassen Zuiderzeesche mossels zeer aan- zienljjk. Van Bruinisse en Tholen voeren een dertigtal vaartuigen naar de Zuiderzee. Half Juli hadden zjj een groote bank mossels gevonden nabjj Stavoren. Daarop gingen 50 vaartuigen er heen, en vischten bjj afwisseling tot begin October. Deze mossels werden dan bjj aankomst in de Grevelingen en de Eendracht verwaterd, en daarna voor f 2 per ton in den handel gebracht. Bjj groote hitte gebeurde het wel, dat bjj aankomst de helft of f der ladiDg dood waB, maar in het algemeen hebben deze visschers een mooi weekgeld verdiend. Tegen het einde van den zomer waren de Zeeuwsche mossels puikdie .van Zuiderzeesch zaad afkomstig, waren ook vrij goed van visch. De prijzen liepen van f 1.80 tot f 3 per ton. Er waren in het algemeen minder groote mossels dan het vorig jaar, zoodat aan de vraag daarnaar niet altijd kon worden voldaan. Bedenkelijk was het, dat verschillende visschers tot de ontdekking kwamen, dat mossels den vorigen dag gevischt, den volgenden dag dood waren. Het bleek, dat men te doen had met een ziekte, die speciaal de volwassene mossels aantastte, ten gevolge waarvan op sommige perceelen 50 pCt. dood, en de rest het opvisschen niet waard was. Voor - sommige visschers is dus de oogst geheel mislukt, en zjj leden dientengevolge groote schade. Andere visschers, die meer dan één perceel leverbare mossels hadden, en zieke en gezonde door elkander konden muieren, profiteerden zoodoende van de hooge prijzen. Die hooge prijzen kwamen ook ten goede aan hen, die Zuiderzeesche mossels verkochten. Deze waren tameljjk van viscb en zijn altijd veel minder van qualiteit dan do Zeeuwsche. Het is do vraag, of niet op den duur de aflevering van dit product in zoo groote hoeveelheden als dit jaar door Zeeuwsche visschers in Antwerpen en elders, den goeden naam van de echte Zeeuwsche mossels zal schaden. Wat de verzending betreft, Bruinisse ver zendt veel naar België, Holland, Duitschland en Engeland. Naar België varen de schippers meest zelf. Naar Holland, Duitschland en Engeland worden vele balen te Zjjpe met stoombooten medegeven, doch ook gebeurt het, dat de schippers zelf naar Rotterdam varen, en direct in de Hullbooten lossen. Met do openbare middelen van vervoer werden van Bruinisse verzonden 14.367.260 K.G. mosselen. In 1900 bedroeg dit 14 536.260 K.G. dus dit jaar 3.169.000 K.G. minder dan het vorige jaar. Philippine verzendt uitsluitend naar België en Frankrjjk. In de haven aldaar werden gelost gedurende 1901 71194 balen van 100 kilo of 7119400 K.G. mosselen. Van het station Philippine werden verzonden 32412 balen van 100 kilo of 3.241.200 K.G. mosselen. Mosselen zullen wel altijd in Zeeland in menigte zijn voorgekomen. Smallegange zegt «Zjj groeien veel aan palen en hoofden, en «het meest op zachte en vette kleigronden, «die door den vloed bedekt worden. In Maart «worden zjj mager, raken hun zaad kwjjt, en «zijn onbekwaam om gegeten te worden tot «einde Juni. Van dien tijd af varen van «Tholen wel dertig scheepjes daags naar de «platen van Reimerswaal en Lodjjke, meest «gevoerd bjj die van de Reimerswaalsche natie, «een volk, dat na het vergaan van die «landen, zich te Tholen is komen neerzetten. «Op deze platen werden door de visschers «met jjzeren rjjven zoovele mossels bjj elkander «geschraapt, dat daar dageljjks wel 200 tonnen «gevangen werden". In het district O.-Schelde O. Deel mocht men zich in het afgeloopen jaar in een rijken val van oesterbroed verheugen. Op de bovenperceelen der Iersche Bank deed zich hetzelfde verschjjnsel voor als het vorig jaar, nameljjk dat de oesters daar groen werden, terwjjl onder de mossels, die aldaar tusschen de oesters voorkwamen, veel sterfte geconstateerd werd. Of een en ander met elkander in verband staat, is onbekend. De oestercultuur in het district Zierikzee was over het algemeen gunstig, daar van de oesters, hier gekweekt, geregeld 3 a 4 gulden per duizend meer gemaakt kan worden, dan van die van de Iersche bank. Ook in het district Bruinisse was de broedval gunstig. 40 door den staat verpachte perceelen, 42 der Oude Tongsche bank, en één perceel in het Dijkwater, werden met oesters bezaaid, in het geheel naar schatting 20 millioen tegen 13 milloen in 1900. Al de oesters, die daar gezaaid werden, waren van Zeeuwschen oor sprong, en hoofdzakelijk te Ierseke en Tholen aangekocht. De groei was goed, de sterfte gering, de visch uitstekend, en ook de prijzen, die van f 70 tot f 30 per 1000 varieerden, waren hooger dan het vorig jaar, en voldoende. Van Bruinisse werden in 1901 verzonden 287.770 K.G. oesters. Het district de Wester-Schelde levert in het algemeen tot heden weinig goede resultaten voor de oestercultuur op. Boxhorn noemt het «der aenmerckinghe «waardig, dat in het jaar 1620 langs de «Zuidzijde van Schouwen zich hebben ver- «toond verscheidene oesterbanken, welke de «burgers van Zierikzee verscheidene malen «hebben opgeraapt en geproefd, als ook eenige «daarvan verzonden aan andere heeren en «vrienden om deze onverwachte en nieuwe «vrucht ook mede te deelen maar die oesters «werden door vele, vooral vreemde schippers «bij nacht en on tijd, tegen het verbod der «heeren, met tonnen vol weggehaald, zoodat «ze na dat jaar weder verdwenen zjjn. De «visch dier oesters was geljjk van smaak aan «de Engelsche, maar de schelpen waren wat «ronder en platter, niet zoo effen als de «andere, maar van buiten om zoo te zeggen «wat takachtiger". SmallegaDge, dit aanhalend, zegt, «dat, ofschoon die oesterbanken weder «weggeschuurd zjjn, dit ongeval weder tot «genoegen is vervuld door den oesterhandel, «die binnen Zierikzee wordt gedreven, waar «men die gedurig met schepen vol uit «Engeland liet halen, en in putten werpen, «waar zjj bjj alle vloeden door verech zeewater «worden bespoeld, en waardoor die oesters «niet alleen levendig blijven, maar gestadig «aanwassen, grooter en vetter worden, zoodat «men zelfs aan den lust van Holland, «Brabant en Vlaanderen voldoen kan". Met dehieropbefrekking hebbendeopmerking, dat vóór een paar eeuwen van eigenlijke Zeeuwsche oesters geen sprake was, en de tegenwoordige Zeeuwsche vermoedelijk wel zullen afstammen van de geïmporteerde Engelsche, evenals met de kreeften waarscbijn- ljjk het geval is, wordt dit voor de visscheiij van Zeeland belangrijk verslag, interessant door de historische aanteekeningen, waarmede het verrjjkt is, besloten. Provinciale Staten van Zeeland. In de a.s. najaarsvergadering der Prov. Staten zullen na mededeeling van verschillende inge komen stukken (Koninklijke besluiten tot goed keuring van besluiten der Staten in de laatste zomervergadering genomen enz) de volgende voorstellen van Gedep. Staten in behandeling komen 1°. Om op nieuw diligent verklaard te worden ten aanzien van het verzoek van den Raad van Colijnsplaat om subsidie voor het vergrooten van de haven. Bij besluit van 1 Juli werden Gedep. Staten diligent verklaard ten aanzien van het adres van den Gemeenteraad van Colijnsplaat, waarbij een subsidie uit de Provinciale fondsen ver zocht wordt voor de vergrooting van de haven dier gemeente. Naar aanleiding van de bedenkingen, welke tegen het daarvoor opgemaakte plan bij den Hoofdingenieur van den Prov. Waterstaat bestonden, en waarmede het Gemeentebestuur in kennis werd gesteldontving het Gedepu teerd College van Burgemeester en Wethouders een gewijzigd plan, dat den Hoofdingenieur opnieuw aanleiding gaf tot bedenkingen, welke Gedeputeerden aan het Gemeentebestuur mede deelden, met uitnoodiging die te overwegen. Van Burgem. en Weth. ontvingen Gedep. Staten daarop 7 dezer een andermaal gewijzigd plan, waaromtrent de Hoofdingenieur thans wordt gehoord. Gedep. Staten kunnen alzoo nog geen voor stel omtrent het verzoek doen; zij geven de Staten in overweginghen te dier zake ander maal diligent te verklaren. 2°. Om opnieuw diligent verklaard te wor den ten aanzien van het verzoek van den Dijkraad voor de waterkeering van het cala- miteuze waterschap Walzoorden, om wijziging van het reglement voor de calamiteuze polders of waterschappen, in dier voege, dat pension- neering van de dijkwachters en vaste arbeiders mogelijk zou worden. 3°. Tot diligentverklaring ten aanzien van een verzoek van Burgem. en Weth. van Burgh om een renteloos voorschot voor wegsver- betering. Het adres van Burgem. en Weth. is 10 dezer bij Gedep. Staten ingekomen. Daar de tijd ontbroken heeft, om tijdig een prae-advies in te dienen, geven Gedeputeerden in overweging hen diligent te verklaren. 4°. Tot diligentverklaring ten aanzien van het verzoek van het bestuur van het water schap Vereenigde polders van Ossenisse, om renteloos voorschot voor wegsverbetering, met adres van J. F. Rosseel c.s., om dat voorschot niet te verleenen. 5\ Tot diligentverklaring ten aanzien van de verbetering van de gemeenschap tusschen Noord- en Zuid-Beveland. Bij besluit van 9 Juli j.l. noodigden de Staten Gedeputeerden uit zoo mogelijk in de aanstaande najaarsvergadering een voorstel te doen omtrent de verbetering van de gemeen schap tusschen Noord- en Zuid-Beveland. Daar het daarvoor in te stellen onderzoek nog niet ten einde is gebracht, stellen Gede puteerden voor hen diligent te verklaren, met machtiging tot het doen van de voor dat onderzoek noodige uitgaven. In afwachting van ae eindbeslissing in deze zaak meent het Gedep. College vooralsnog geene uitvoering te moeten geven aan het Statenbesluit van 9 Juli j.l. tot het doen ver nieuwen van den steiger bij Wolphaartsdijk en het doen wegbaggeren van eene verondie- ping ten Oosten van dien steiger. 6°. Tot vaststelling van eene regeling voor het pensionneeren van weduwen en weezen van Provinciale ambtenaren, met een brief tot toelichting en eene nota van wijziging. Naar aanleiding van het voorstel van Gede puteerden, d.d. 31 Mei 1902, werd in de Staten vergadering van 9 Juli d.a.v. aangenomen de volgende motie van den heer mr. De Veer: „De vergadering besluit het voorstel van Gedep. Staten tot regeling voor de pensionnee- ring van weduwen en weezen van Provinciale ambtenaren aan te houden tot de najaarsver gadering en Gedep. Staten uit te noodigen inmiddels nader advies uit te brengen omtrent de financiëele gevolgen van hun voorstel". Naar aanleiding dezer uitnoodiging traden Gedeputeerden in overleg met den heer Dr. A. W. Poort, leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Middelburg, die herhaaldelijk voor andere besturen een onderzoek instelde naar de financiëele gevolgen van regelingen van gelijke strekking. Dr. Poort verklaarde, dat het bedoelde onder zoek in geen geval vóór de Novemberverga- dering van 1902 kon afgeloopen zijn. Verder was hij van meening, dat het getal ambtenaren, waarover het onderzoek zou loopen, te klein is om te leiden tot geheel betrouwbare resul taten zoodat de uitslag van het onderzoek niet met genoegzame zekerheid zou kunnen worden aangenomen tot bepaliDg van een cijfer voor de financiëele gevolgen. In verband daarmede is het Gedeputeerden wenschelijk voorgekomen, aan Dr. Poort nog geene opdracht te verstrekken, maar van zijn gevoelen eerst mededeeling te doen aan de Staten, opdat deze zelf over de al - of niet wenschelijkheid van dit onderzoek kunnen beslissen. Gedeputeerden herinneren voortsen dit naar aanleiding van eenige opmerkingen, voor komende in het algemeen verslag der afdeel ingen in de vorige Statenvergadering uitgebracht, aan de in hun voorstel van 31 Mei 1902 gedane mededeeling, dat de eenvoudigste vorm, om aan het bij de motie van 8 November 1901 uitgesproken verlangen te voldoen, hun voor kwam te zijn, dat het bestaande besluit voor de pensioenen van weduwen en weezen van ambtenaren van den Waterstaat zoodanig werd aangevuld, dat het van toepassing zou zijn voor alle Prov. ambtenaren en bedienden, die zelf tot pensioen gerechtigd zijn. Het bestaande besluit was in hoofdzaak gevolgd naar de wet tot regeling van het pensioen der weduwen cn weezen van burgerlijke ambtenaren, waar van de tekst is bekend gemaakt bij koninklijk besluit van 21 Juli 1894 (Stbl. no. 136). 7°. Tot inwilliging van het aangehouden verzoek van W. Moelker c.s. te Tholen om subsidie voor een wagendienst TholenSint- Maartensdijk. Bij besluit van 1 Juli j.l. werd in handen van Gedeputeerden gesteld het adres der onder nemers van genoemden wagendienst om eene jaarlijksche bijdrage uit de Prov. fondsen. Uit de van de ondernemers ontvangen opgaven blijkt, dat zijn vervoerd in 19017276 personen en in de eerste acht maanden van 1902: 4368 personendat de ontvangsten hebben bedragen in 1900 f 3623,25, in 1901 f 3576,95 en in de eerste acht maanden van 1902 f 2214,45en dat de uitgaven hebben bedragen in 1900 f 3723, in 1901 f 3704,50 en in de eerste acht maanden van 1902 f 2369, zoodat de dienst in 1901 een tekort heeft opgeleverd van f 127,55 en in de eerste acht maanden van 1902 een tekort van f 154,55. Voor 1902 zijn door de gemeenten Tholen, St.-Maartensdijk en Poortvliet, evenals in vorige jaren, subsidiën voor den dienst toegestaan tot een gezamenlijk bedrag van f 105. Volgens het oordeel der gemeentebesturen voorziet de wagendienst in eene groote be hoefte, daar hij het eenige openbare middel van vervoer op het eiland Tholen is, en zou het zeer te bejammeren zijn, indien de dienst werd gestaakt. Naar Gedep. Staten meenen, bestaat er aan leiding om aan adressanten voor hun dienst onder dezelfde voorwaarden een subsidie te verleenen voor het met 1 Juli j.l. ingegane dienstjaar, tot een bedrag van f 300. 8°. Tot afwijzing van het aangehouden ver zoek van het Comité voor de tram Brouwers haven—Burghsluis, om subsidie in de kosten van aanleg en exploitatie van die tram. 9°. Tot afwijzing van het aangehouden verzoek van den Raad van Hontenisse, om een renteloos voorschot voor wegsverbetering. 10°. Omtrent het verzoek van de vergade ring van ingelanden van het Waterschap Lamswaarde c.a., om een renteloos voorschot voor wegsverbetering. 11°. Tot inwilliging van het verzoek van de vergadering van ingelanden van den Oud- Kempenshofstedepolder, om calamiteusverkla- ring van dien polder. Overeenkomstig art. 4 van het Reglement voor de calamiteuze polders of waterschappen hebben Gedep. Staten een onderzoek ingesteld omtrent genoemd verzoek, op grond waarvan zij van oordeel zijn, dat het verzoek, met het oog op art. 6 van het Reglement, kan cn in het algemeen belang moet worden ingewilligd. Bij hun voorstel voegen Gedeputeerden een ontwerp voor het Bizonder Reglement voor het alsdan op te richten waterschap. De le zinsnede van art. 10 der wet van 19 Juli 1870 (Staatsbl. 119) zal bij de vaststelling van dat Reglement toepassing erlangen. Het geval, bedoeld in de 2e zinsnede van gemeld art. 10, bestaat bij den Oud-Kempens- hofstedepolder, welke met eene ten behoeve van de zeewering en oeververdediging aan gegane schuld van f 35750 is belast, t. w. f 11000 a 4 Va en f 24750 4 4%, rentende gezamenlijk f 1485. Over eene schotbare grootte van 222,8860 hectaren, vordert de jaarlijksche rente mitsdien alleen eene heffing van meer dan f 5 per hectare. Dientengevolge heeft de vermenging van de voor dezen cala- miteuzen polder bijeen te brengen gelden, met die voor het overige calamiteuze dijkvak, niet plaats en zullen de artikelen 114 en 122 van het Reglement voor de calamiteuze polders of waterschappen gelden. 12°. Tot verkoop van 215 boomen op den weg van Terneuzen naar Axel. 13". Tot inwilliging van het verzoek van C. L. van Woelderen, J. W. A. F. van Maren Bentz van den Berg en Mr. J. Smit Az., om het toegestaan subsidie van f 1500 voor de oprichting en instandhouding van eene zeevaart school te Vlissingen te verhoogen tot f 2000. In de Staatsbegrooting voor 1903 stelt de Minister van Binnenl. Zaken voor, aan die school eene jaarlijksche Rijkssubsidie te ver leenen van f 2000, „mits door de Provincie Zeeland een gelijk bedrag worde toegezegd". Dientengevolge verzoeken adressanten, vor mende de commissie tot oprichting der school, het reeds toegestane subsidie van f 1500 te brengen op f 2000, opdat zoodoende vervuld worde de voorwaarde, waarvan het geven van subsidie door het Rijk afhankelijk wordt gesteld. Adressanten deelen voorts mede, dat zij den Minister hebben verzocht de Rijkssubsidie te verhoogen met f 640, aangezien de ontvangsten, waarop zij mogen rekenen, in het geval door de Staten aan het verzoek wordt voldaan, te zamen bedragen f 5260 en derhalve nog ver hoogd dienen te worden met genoemd bedrag van f 640, opdat de jaarlijksche exploitatie kosten ad f 5900, welke naar de meening van adressanten niet voor vermindering vatbaar zijn, door een gelijk bedrag aan jaarlijksche ontvangsten gedekt worden. Het komt Gedep. Staten voor, dat de in het adres vermelde omstandigheden aanleiding geven, om het verzoek in te willigen. 14». Om voor den aanleg van proeftuinen in 1903 een crediet tot een maximum van f 100 te openen aan de commissie, belast met het toezicht op de proefvelden in Zeeland. 's-Gbavenhage, 18 October 1902. «Kunst is geen -regeeringszaak". Zelden heeft eenige uitspraak meer dienst gedaan als gevleugeld woord dan dit gezegde van Thorbecke, dat hem misschien meer vijanden heeft bezorgd dan al zijne politieke opinies. Dat men hem heeft misverstaan en verkeerd begrepen, is later herhaaldelijk betoogd. Hij was niet aan de kunst vijandig gezind, hij wilde niet zeggen, dat er geen termen kunnen zijn voor de regeering om de kunstontwikkeling te steunen. Maar hij beoogde te zeggen, dat kunst moet uitgaan van het particulier initiatief, dat ze zoo veelomvattend en veelzijdig is, dat het niet aangaat voor de overheid om partij te kiezen, om iets met haar stempel te kenmerken als kunst. Wanneer deze opvatting van zijne woorden de ware is en er is geen enkele reden om het te betwijfelen, want Thorbecke was een man, die in zijn huis de kunst eerde dan moet men toch erkennen, dat er wel waarheid in zijn uitspraak is gelegen, en dat hij, als in zoovele andere zaken, daardoor toonde een zeer helder inzicht en scherpzinnigen geest te bezitten. Immers, wanneer wij heden ten dage in Nederland waarnemen, hoe de kunst, met

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1902 | | pagina 2