Haagsche Brieven.
Eenige dames te Vlissingen hebben het
initiatief genomen tot oprichting van een
kookcursus voor meisjes uit den arbeidenden
stand.
AanbestedingenVerkoopingen enz.
Zierikzee, 22 Oct. Bij de veiling, heden
ten overstaan van den notaris H. J. van
Nouhuys alhierten verzoeke der erven
Vermunt—Axer gehouden, zjjn verkocht:
Gemeente Zierikzee:
Schuur aan de Hooge Molenstraat, voor
f 500
46 Aren 80 c.A. bouwland in den Zuidhoek,
voor f 770 per 41 Aren 68 c.A.;
1 II.A. 16 Aren 60 c.A. dito aldaar, voor
f 750 per 41 Aren 68 c.A.
Aan het Ministerie van Waterstaat werd
Maandag 1.1. aanbesteed: het onderhoud der
werken, behoorende tot de tramweghaven
te Numansdorp van October 1902 tot en
met 31 December 1903. Minste inschrijver
C. Slagmolen te De Werken, voor f 5440.
Aan het gobouw van het Provinciaal
bestuur te Middelburg werd heden (Woensdag)
aanbesteed
1°. Het onderhoud van de tramweghavens
aan het Zijpe, gedurende de jaren 1903—1905.
(Raming f6000 per jaar). Laagste inschrijver
de heer C. Bolier te Bruinisse, voor f5130;
2°. Het maken van werken tot verdediging
van het strand vóór Terneuzen. (Raming f1450).
Laagste inschrijver de heer A. Tholens te
Terneuzen, voor f 997.
B E OHTSZAKEM.
Wederom werd voor de Ilaagsche recht
bank een diefstal met geweldpleging behandeld.
Een bejaard boertje van buiten was met
een jeugdiger persoon op 8 September j.l.
in de beruchte Schapensteeg, een zijstraat
van de Bagijnesteeg aldaar, verzeild geraakt.
De mannen waren hier vreemd, hadden een
paar boodschappen gedaan en waren toen
wat gaan rondloopen.
Voor een kroeg in de genoemde straat
maakten zij kennis met een vrouw, die ten
slotte met den ouden man naar een kamer
boven in de «herberg" ging. Daar werd hij
volgens zijn verklaring door den
eigenaar van de kroeg en diens broer aan
gegrepen en ernstig mishandeld, terwijl de
vrouw hem zijn portemonnaie met ruim f 20
ontstal. De beide mannen ontkenden het
boertje eenig leed te hebben gedaan en de
vrouw loochende den diefstal. Zjj bekende
wel dat de oude man door den eigenaar en
zijn broer boven op de kamer van de kroeg
was mishandeld.
Bij die mishandeling was hem zjjn porte
monnaie met ruim f 20 uit den zak gevallen.
Zij had die opgeraapt, het geld er uitgenomen
en de portemonnaie weer in den zak van
den bestolene gestoken. Het geld had zij aan
den eigenaar van de herberg gegeven, in
wiens bezit ook gevonden werd een bedrag,
nagenoeg overeenkomende met dat, hetwelk
't boertje ontstolen was.
De buitenman ontkende zeer bepaald, dat
de portemonnaie uit zijn zak gevallen was;
zij was hem met geweld ontrukt, nadat men
hem eerst in een schommelstoel had gedrukt
en had mishandeld, waarbij men hem belette
om moord te schreeuwen zooals hij nog
beproefd had door hem een hand op zijn
mond te drukken. Ook had men gedreigd
hem te vermoorden wanneer hij nog een
poging deed om te schreeuwen.
Het O. M., waargenomen door mr. Maclaine
Pont, vorderde tegen den eigenaar van de
kroeg en diens broeder, tegen ieder zes jaren
gevangenisstraf en tegen de vrouw driejaren
gevangenisstraf.
De verdedigers, mrs. K. P. van der
Mandele en A. S. Colthof, pleitten vrijspraak
wegens gebrek aan bewijs.
Het verzoek van den verdediger der vrouw,
om deze uit de voorloopigo hechtenis te ont
slaan, werd geweigerd.
Uitspraak over 8 dagen.
Tusschen een echtpaar te Zutphon werd
dezen zomer voor de rechtbank een echt
scheidingsproces gevoerd, dat ook buiten de
besloten deuren der rechtbank de aandacht trok,
omdat getuigen, voor zoover het vrouwelijke
dienstboden der familie waren, zich over het
algemeen op straat vrij zonderling en verre
van ingetogen aanstelden.
Thans is mevr. E., geb. D., vroeger to
Apeldoorn, nu te 's-Gravenhage, gevankelijk
uit laatstgenoemde plaats naar Zutphen overge
bracht, omdat zij, naar beweerd wordt, personen,
die bij dat proces tegen haar man getuigd
hebben, met geld zou omgekocht hebben.
De rechtbank te Rotterdam bevestigde
Dinsdag 1.1. het vonnis van den kantonrechter
te Sommelsdijk, waarbij L. v. A., jacht
opziener te Middelharnis, is vrijgesproken
van het zetten van wildstrikken.
Diefstal uit het kerkezahje. Een
64-jarige rentenier te Winterswijk, een vrij
vermogend man, is wat erg weggeverig en
krijgt daarom geen cent van zjjn geld in
handenzijn vrouw beheert alles en de oude
man ontvangt een gulden zakgeld per week.
Hoewel hij inderdaad niet in 't volle bezit
van zijn verstand is, is hij toch diaken der
Ned. Herv. gemeente en van die functie
maakte hij gebruik om nu en dan, een
enkele maal een paar kwartjes uit bet
kerkezakje te nemen.
De eerste maal op het stelen betrapt en
door den kerkeraad aangesproken, schonk
hij f 50, do tweede maal f 1000maar nu
het in Juli j 1. weer gebeurde, werd cr een
rechtszaak van gemaakt en de heer D. J. t. P.
heeft voor de rechtbank te Zutfen gestaan,
waar het O. M. 3 maanden gevangenisstraf
eischte.
Zjjn verdediger pleitte zwakheid van geest
vermogens en vroeg daarom vrijspraak, o. a.
mededeelende dat de man indertijd, toen hij
zijn zaken eindigde, zjjn winkel aan zjjn
knecht ten geschenke heeft gegeven en
dezen daardoor tot een gezeten man gemaakt.
Ook deed hij nooit anders dan goed in zjjn leven.
SBB K Ml E L W 8.
Nieuwerkerk, 21 Oct. Bjj de verkiezing
van drie leden in het kiescollege, gisteren
gehouden, zijn met algemeene stemmen her
kozen de heeren D. A. Labrjjn, J. Lette en
J. N. Bouman.
Te Zalt-Bommel is. overleden de heer
H. J. Krol, emeritus predikant, in den
ouderdom van 82 jaar. De overledene hoeft
achtereenvolgens als predikant gestaan te
Ilerkingen, Nieuw-Vosmeer, Terneuzen, Budel
en Valkenswaard.
O A l» F. K W IJ
Mej. A. M. Wemelsfelder te Breskens is
benoemd tot onderwijzeres aan de openbare
school no. 5 te Sliedrecht.
i Te Venlo zjjn Dinsdag voor do akte
vrije- en orde-oefeningen o. a. geslaagd do
heeren E. van der Snoek en J. van Oostrum,
leerlingen van de rjjks-kweekschool te Middel
burg, benevens de dames J. Ilolm, M. Snjjders,
M. Broeke, leerlingen der rjjks-normaallessen
aldaar.
De heer R. D. Nauta, leeraar aan de
hoogere burgerschool te Heerenveen, heeft
een benoeming aangenomen naar het «South
African College" te Kaapstad.
Post en Telegrafie.
De St.-Ct. van Zondag en Maandag bevat
het volgende bericht:
In het loopende jaar zal geen examen meer
plaats hebben voor de betrekkingen van klerk
der posterijen en telegraphie en van telephoniste.
In 1903 zullen examens worden gehouden
als volgt:
a. voor telephoniste in April;
h. voor klerk der posterijen en telegraphie
in Mei of Juni;
c. en voor surnumerair der posterjjen en
telegraphie in Juli en Augustus.
Zjj, die, op grond van hun examen, in
aanmerking komen voor benoeming tot
telephoniste of klerk, zullen naarmate van de
behoefte worden benoemd.
Het aantal beschikbare plaatsen en de voor
waarden van toelating zullen nader worden
bekend gemaakt.
Voor de betrekking van telephoniste komen
uitsluitend vrouwelijke candidaten, voor die
van klerk en surnumerair respectievelijk 5
en 3 vrouwelijke candidaten in aanmerking.
TISSCHEBIJ-BEBICHTEN.
Aan het Jaarverslag omtrent den toestand
der Visscherjjen op de Schelde en Zeeuwsche
Stroomen ontleenen wij ten slotte nog het
volgende
De mossel visscherjj was in het afgeloopen
jaar in het algemeen gunstig. Wel varen er
minder groote mossels dan in 1900, maar de
prijzen waren hoog.
De zaad val was echter bitter slecht. Waar
aan dit moet worden geweten, is tot heden
onbekend. Er moest veel mosselzaad van
elders worden aangevoerd, van de Zuiderzee,
uit Engeland, van Blankenberghe, van de
hoofden van Walcheren en van Schouwen
enz. De prijs varieerde van f 0,50 en f 0,70
tot f 2,25 en f 2,50 per ton. Behalve de
aanvoer van zaad was ook de aanvoer van
volwassen Zuiderzeesche mossels zeer aan-
zienljjk.
Van Bruinisse en Tholen voeren een
dertigtal vaartuigen naar de Zuiderzee. Half
Juli hadden zjj een groote bank mossels
gevonden nabjj Stavoren. Daarop gingen 50
vaartuigen er heen, en vischten bjj afwisseling
tot begin October. Deze mossels werden dan
bjj aankomst in de Grevelingen en de Eendracht
verwaterd, en daarna voor f 2 per ton in
den handel gebracht. Bjj groote hitte gebeurde
het wel, dat bjj aankomst de helft of f der
ladiDg dood waB, maar in het algemeen hebben
deze visschers een mooi weekgeld verdiend.
Tegen het einde van den zomer waren de
Zeeuwsche mossels puikdie .van Zuiderzeesch
zaad afkomstig, waren ook vrij goed van
visch.
De prijzen liepen van f 1.80 tot f 3 per
ton. Er waren in het algemeen minder groote
mossels dan het vorig jaar, zoodat aan de
vraag daarnaar niet altijd kon worden voldaan.
Bedenkelijk was het, dat verschillende
visschers tot de ontdekking kwamen, dat
mossels den vorigen dag gevischt, den volgenden
dag dood waren. Het bleek, dat men te doen
had met een ziekte, die speciaal de volwassene
mossels aantastte, ten gevolge waarvan op
sommige perceelen 50 pCt. dood, en de rest
het opvisschen niet waard was.
Voor - sommige visschers is dus de oogst
geheel mislukt, en zjj leden dientengevolge
groote schade. Andere visschers, die meer
dan één perceel leverbare mossels hadden,
en zieke en gezonde door elkander konden
muieren, profiteerden zoodoende van de hooge
prijzen. Die hooge prijzen kwamen ook ten
goede aan hen, die Zuiderzeesche mossels
verkochten. Deze waren tameljjk van viscb
en zijn altijd veel minder van qualiteit dan
do Zeeuwsche. Het is do vraag, of niet op
den duur de aflevering van dit product in
zoo groote hoeveelheden als dit jaar door
Zeeuwsche visschers in Antwerpen en elders,
den goeden naam van de echte Zeeuwsche
mossels zal schaden.
Wat de verzending betreft, Bruinisse ver
zendt veel naar België, Holland, Duitschland
en Engeland. Naar België varen de schippers
meest zelf. Naar Holland, Duitschland en
Engeland worden vele balen te Zjjpe met
stoombooten medegeven, doch ook gebeurt
het, dat de schippers zelf naar Rotterdam
varen, en direct in de Hullbooten lossen.
Met do openbare middelen van vervoer werden
van Bruinisse verzonden 14.367.260 K.G.
mosselen. In 1900 bedroeg dit 14 536.260
K.G. dus dit jaar 3.169.000 K.G. minder
dan het vorige jaar.
Philippine verzendt uitsluitend naar België
en Frankrjjk. In de haven aldaar werden
gelost gedurende 1901 71194 balen van
100 kilo of 7119400 K.G. mosselen. Van
het station Philippine werden verzonden
32412 balen van 100 kilo of 3.241.200 K.G.
mosselen.
Mosselen zullen wel altijd in Zeeland in
menigte zijn voorgekomen. Smallegange zegt
«Zjj groeien veel aan palen en hoofden, en
«het meest op zachte en vette kleigronden,
«die door den vloed bedekt worden. In Maart
«worden zjj mager, raken hun zaad kwjjt, en
«zijn onbekwaam om gegeten te worden tot
«einde Juni. Van dien tijd af varen van
«Tholen wel dertig scheepjes daags naar de
«platen van Reimerswaal en Lodjjke, meest
«gevoerd bjj die van de Reimerswaalsche natie,
«een volk, dat na het vergaan van die
«landen, zich te Tholen is komen neerzetten.
«Op deze platen werden door de visschers
«met jjzeren rjjven zoovele mossels bjj elkander
«geschraapt, dat daar dageljjks wel 200 tonnen
«gevangen werden".
In het district O.-Schelde O. Deel mocht
men zich in het afgeloopen jaar in een rijken
val van oesterbroed verheugen.
Op de bovenperceelen der Iersche Bank
deed zich hetzelfde verschjjnsel voor als het
vorig jaar, nameljjk dat de oesters daar groen
werden, terwjjl onder de mossels, die aldaar
tusschen de oesters voorkwamen, veel sterfte
geconstateerd werd. Of een en ander met
elkander in verband staat, is onbekend.
De oestercultuur in het district Zierikzee
was over het algemeen gunstig, daar van de
oesters, hier gekweekt, geregeld 3 a 4 gulden
per duizend meer gemaakt kan worden, dan
van die van de Iersche bank.
Ook in het district Bruinisse was de broedval
gunstig.
40 door den staat verpachte perceelen, 42
der Oude Tongsche bank, en één perceel in
het Dijkwater, werden met oesters bezaaid,
in het geheel naar schatting 20 millioen tegen
13 milloen in 1900. Al de oesters, die daar
gezaaid werden, waren van Zeeuwschen oor
sprong, en hoofdzakelijk te Ierseke en Tholen
aangekocht.
De groei was goed, de sterfte gering, de
visch uitstekend, en ook de prijzen, die van
f 70 tot f 30 per 1000 varieerden, waren
hooger dan het vorig jaar, en voldoende.
Van Bruinisse werden in 1901 verzonden
287.770 K.G. oesters.
Het district de Wester-Schelde levert in
het algemeen tot heden weinig goede resultaten
voor de oestercultuur op.
Boxhorn noemt het «der aenmerckinghe
«waardig, dat in het jaar 1620 langs de
«Zuidzijde van Schouwen zich hebben ver-
«toond verscheidene oesterbanken, welke de
«burgers van Zierikzee verscheidene malen
«hebben opgeraapt en geproefd, als ook eenige
«daarvan verzonden aan andere heeren en
«vrienden om deze onverwachte en nieuwe
«vrucht ook mede te deelen maar die oesters
«werden door vele, vooral vreemde schippers
«bij nacht en on tijd, tegen het verbod der
«heeren, met tonnen vol weggehaald, zoodat
«ze na dat jaar weder verdwenen zjjn. De
«visch dier oesters was geljjk van smaak aan
«de Engelsche, maar de schelpen waren wat
«ronder en platter, niet zoo effen als de
«andere, maar van buiten om zoo te zeggen
«wat takachtiger". SmallegaDge, dit aanhalend,
zegt, «dat, ofschoon die oesterbanken weder
«weggeschuurd zjjn, dit ongeval weder tot
«genoegen is vervuld door den oesterhandel,
«die binnen Zierikzee wordt gedreven, waar
«men die gedurig met schepen vol uit
«Engeland liet halen, en in putten werpen,
«waar zjj bjj alle vloeden door verech zeewater
«worden bespoeld, en waardoor die oesters
«niet alleen levendig blijven, maar gestadig
«aanwassen, grooter en vetter worden, zoodat
«men zelfs aan den lust van Holland,
«Brabant en Vlaanderen voldoen kan".
Met dehieropbefrekking hebbendeopmerking,
dat vóór een paar eeuwen van eigenlijke
Zeeuwsche oesters geen sprake was, en de
tegenwoordige Zeeuwsche vermoedelijk wel
zullen afstammen van de geïmporteerde
Engelsche, evenals met de kreeften waarscbijn-
ljjk het geval is, wordt dit voor de visscheiij
van Zeeland belangrijk verslag, interessant
door de historische aanteekeningen, waarmede
het verrjjkt is, besloten.
Provinciale Staten van Zeeland.
In de a.s. najaarsvergadering der Prov. Staten
zullen na mededeeling van verschillende inge
komen stukken (Koninklijke besluiten tot goed
keuring van besluiten der Staten in de laatste
zomervergadering genomen enz) de volgende
voorstellen van Gedep. Staten in behandeling
komen
1°. Om op nieuw diligent verklaard te
worden ten aanzien van het verzoek van den
Raad van Colijnsplaat om subsidie voor het
vergrooten van de haven.
Bij besluit van 1 Juli werden Gedep. Staten
diligent verklaard ten aanzien van het adres
van den Gemeenteraad van Colijnsplaat, waarbij
een subsidie uit de Provinciale fondsen ver
zocht wordt voor de vergrooting van de haven
dier gemeente.
Naar aanleiding van de bedenkingen, welke
tegen het daarvoor opgemaakte plan bij den
Hoofdingenieur van den Prov. Waterstaat
bestonden, en waarmede het Gemeentebestuur
in kennis werd gesteldontving het Gedepu
teerd College van Burgemeester en Wethouders
een gewijzigd plan, dat den Hoofdingenieur
opnieuw aanleiding gaf tot bedenkingen, welke
Gedeputeerden aan het Gemeentebestuur mede
deelden, met uitnoodiging die te overwegen.
Van Burgem. en Weth. ontvingen Gedep.
Staten daarop 7 dezer een andermaal gewijzigd
plan, waaromtrent de Hoofdingenieur thans
wordt gehoord.
Gedep. Staten kunnen alzoo nog geen voor
stel omtrent het verzoek doen; zij geven de
Staten in overweginghen te dier zake ander
maal diligent te verklaren.
2°. Om opnieuw diligent verklaard te wor
den ten aanzien van het verzoek van den
Dijkraad voor de waterkeering van het cala-
miteuze waterschap Walzoorden, om wijziging
van het reglement voor de calamiteuze polders
of waterschappen, in dier voege, dat pension-
neering van de dijkwachters en vaste arbeiders
mogelijk zou worden.
3°. Tot diligentverklaring ten aanzien van
een verzoek van Burgem. en Weth. van Burgh
om een renteloos voorschot voor wegsver-
betering.
Het adres van Burgem. en Weth. is 10 dezer
bij Gedep. Staten ingekomen. Daar de tijd
ontbroken heeft, om tijdig een prae-advies in
te dienen, geven Gedeputeerden in overweging
hen diligent te verklaren.
4°. Tot diligentverklaring ten aanzien van
het verzoek van het bestuur van het water
schap Vereenigde polders van Ossenisse, om
renteloos voorschot voor wegsverbetering, met
adres van J. F. Rosseel c.s., om dat voorschot
niet te verleenen.
5\ Tot diligentverklaring ten aanzien van
de verbetering van de gemeenschap tusschen
Noord- en Zuid-Beveland.
Bij besluit van 9 Juli j.l. noodigden de
Staten Gedeputeerden uit zoo mogelijk in de
aanstaande najaarsvergadering een voorstel te
doen omtrent de verbetering van de gemeen
schap tusschen Noord- en Zuid-Beveland.
Daar het daarvoor in te stellen onderzoek
nog niet ten einde is gebracht, stellen Gede
puteerden voor hen diligent te verklaren,
met machtiging tot het doen van de voor dat
onderzoek noodige uitgaven.
In afwachting van ae eindbeslissing in deze
zaak meent het Gedep. College vooralsnog
geene uitvoering te moeten geven aan het
Statenbesluit van 9 Juli j.l. tot het doen ver
nieuwen van den steiger bij Wolphaartsdijk
en het doen wegbaggeren van eene verondie-
ping ten Oosten van dien steiger.
6°. Tot vaststelling van eene regeling voor
het pensionneeren van weduwen en weezen
van Provinciale ambtenaren, met een brief tot
toelichting en eene nota van wijziging.
Naar aanleiding van het voorstel van Gede
puteerden, d.d. 31 Mei 1902, werd in de Staten
vergadering van 9 Juli d.a.v. aangenomen de
volgende motie van den heer mr. De Veer:
„De vergadering besluit het voorstel van
Gedep. Staten tot regeling voor de pensionnee-
ring van weduwen en weezen van Provinciale
ambtenaren aan te houden tot de najaarsver
gadering en Gedep. Staten uit te noodigen
inmiddels nader advies uit te brengen omtrent
de financiëele gevolgen van hun voorstel".
Naar aanleiding dezer uitnoodiging traden
Gedeputeerden in overleg met den heer Dr.
A. W. Poort, leeraar aan de Rijks Hoogere
Burgerschool te Middelburg, die herhaaldelijk
voor andere besturen een onderzoek instelde
naar de financiëele gevolgen van regelingen
van gelijke strekking.
Dr. Poort verklaarde, dat het bedoelde onder
zoek in geen geval vóór de Novemberverga-
dering van 1902 kon afgeloopen zijn. Verder
was hij van meening, dat het getal ambtenaren,
waarover het onderzoek zou loopen, te klein
is om te leiden tot geheel betrouwbare resul
taten zoodat de uitslag van het onderzoek
niet met genoegzame zekerheid zou kunnen
worden aangenomen tot bepaliDg van een cijfer
voor de financiëele gevolgen.
In verband daarmede is het Gedeputeerden
wenschelijk voorgekomen, aan Dr. Poort nog
geene opdracht te verstrekken, maar van zijn
gevoelen eerst mededeeling te doen aan de
Staten, opdat deze zelf over de al - of niet
wenschelijkheid van dit onderzoek kunnen
beslissen.
Gedeputeerden herinneren voortsen dit
naar aanleiding van eenige opmerkingen, voor
komende in het algemeen verslag der afdeel ingen
in de vorige Statenvergadering uitgebracht,
aan de in hun voorstel van 31 Mei 1902 gedane
mededeeling, dat de eenvoudigste vorm, om
aan het bij de motie van 8 November 1901
uitgesproken verlangen te voldoen, hun voor
kwam te zijn, dat het bestaande besluit voor
de pensioenen van weduwen en weezen van
ambtenaren van den Waterstaat zoodanig werd
aangevuld, dat het van toepassing zou zijn
voor alle Prov. ambtenaren en bedienden, die
zelf tot pensioen gerechtigd zijn. Het bestaande
besluit was in hoofdzaak gevolgd naar de wet
tot regeling van het pensioen der weduwen
cn weezen van burgerlijke ambtenaren, waar
van de tekst is bekend gemaakt bij koninklijk
besluit van 21 Juli 1894 (Stbl. no. 136).
7°. Tot inwilliging van het aangehouden
verzoek van W. Moelker c.s. te Tholen om
subsidie voor een wagendienst TholenSint-
Maartensdijk.
Bij besluit van 1 Juli j.l. werd in handen
van Gedeputeerden gesteld het adres der onder
nemers van genoemden wagendienst om eene
jaarlijksche bijdrage uit de Prov. fondsen. Uit de
van de ondernemers ontvangen opgaven blijkt,
dat zijn vervoerd in 19017276 personen en
in de eerste acht maanden van 1902: 4368
personendat de ontvangsten hebben bedragen
in 1900 f 3623,25, in 1901 f 3576,95 en in de
eerste acht maanden van 1902 f 2214,45en
dat de uitgaven hebben bedragen in 1900
f 3723, in 1901 f 3704,50 en in de eerste acht
maanden van 1902 f 2369, zoodat de dienst in
1901 een tekort heeft opgeleverd van f 127,55
en in de eerste acht maanden van 1902 een
tekort van f 154,55.
Voor 1902 zijn door de gemeenten Tholen,
St.-Maartensdijk en Poortvliet, evenals in vorige
jaren, subsidiën voor den dienst toegestaan
tot een gezamenlijk bedrag van f 105.
Volgens het oordeel der gemeentebesturen
voorziet de wagendienst in eene groote be
hoefte, daar hij het eenige openbare middel
van vervoer op het eiland Tholen is, en zou
het zeer te bejammeren zijn, indien de dienst
werd gestaakt.
Naar Gedep. Staten meenen, bestaat er aan
leiding om aan adressanten voor hun dienst
onder dezelfde voorwaarden een subsidie te
verleenen voor het met 1 Juli j.l. ingegane
dienstjaar, tot een bedrag van f 300.
8°. Tot afwijzing van het aangehouden ver
zoek van het Comité voor de tram Brouwers
haven—Burghsluis, om subsidie in de kosten
van aanleg en exploitatie van die tram.
9°. Tot afwijzing van het aangehouden
verzoek van den Raad van Hontenisse, om
een renteloos voorschot voor wegsverbetering.
10°. Omtrent het verzoek van de vergade
ring van ingelanden van het Waterschap
Lamswaarde c.a., om een renteloos voorschot
voor wegsverbetering.
11°. Tot inwilliging van het verzoek van
de vergadering van ingelanden van den Oud-
Kempenshofstedepolder, om calamiteusverkla-
ring van dien polder.
Overeenkomstig art. 4 van het Reglement
voor de calamiteuze polders of waterschappen
hebben Gedep. Staten een onderzoek ingesteld
omtrent genoemd verzoek, op grond waarvan
zij van oordeel zijn, dat het verzoek, met het
oog op art. 6 van het Reglement, kan cn in
het algemeen belang moet worden ingewilligd.
Bij hun voorstel voegen Gedeputeerden een
ontwerp voor het Bizonder Reglement voor
het alsdan op te richten waterschap. De le
zinsnede van art. 10 der wet van 19 Juli 1870
(Staatsbl. 119) zal bij de vaststelling van dat
Reglement toepassing erlangen.
Het geval, bedoeld in de 2e zinsnede van
gemeld art. 10, bestaat bij den Oud-Kempens-
hofstedepolder, welke met eene ten behoeve
van de zeewering en oeververdediging aan
gegane schuld van f 35750 is belast, t. w.
f 11000 a 4 Va en f 24750 4 4%, rentende
gezamenlijk f 1485. Over eene schotbare
grootte van 222,8860 hectaren, vordert de
jaarlijksche rente mitsdien alleen eene heffing
van meer dan f 5 per hectare. Dientengevolge
heeft de vermenging van de voor dezen cala-
miteuzen polder bijeen te brengen gelden, met
die voor het overige calamiteuze dijkvak, niet
plaats en zullen de artikelen 114 en 122 van
het Reglement voor de calamiteuze polders of
waterschappen gelden.
12°. Tot verkoop van 215 boomen op den
weg van Terneuzen naar Axel.
13". Tot inwilliging van het verzoek van
C. L. van Woelderen, J. W. A. F. van Maren
Bentz van den Berg en Mr. J. Smit Az., om
het toegestaan subsidie van f 1500 voor de
oprichting en instandhouding van eene zeevaart
school te Vlissingen te verhoogen tot f 2000.
In de Staatsbegrooting voor 1903 stelt de
Minister van Binnenl. Zaken voor, aan die
school eene jaarlijksche Rijkssubsidie te ver
leenen van f 2000, „mits door de Provincie
Zeeland een gelijk bedrag worde toegezegd".
Dientengevolge verzoeken adressanten, vor
mende de commissie tot oprichting der school,
het reeds toegestane subsidie van f 1500 te
brengen op f 2000, opdat zoodoende vervuld
worde de voorwaarde, waarvan het geven van
subsidie door het Rijk afhankelijk wordt
gesteld.
Adressanten deelen voorts mede, dat zij den
Minister hebben verzocht de Rijkssubsidie te
verhoogen met f 640, aangezien de ontvangsten,
waarop zij mogen rekenen, in het geval door
de Staten aan het verzoek wordt voldaan, te
zamen bedragen f 5260 en derhalve nog ver
hoogd dienen te worden met genoemd bedrag
van f 640, opdat de jaarlijksche exploitatie
kosten ad f 5900, welke naar de meening van
adressanten niet voor vermindering vatbaar
zijn, door een gelijk bedrag aan jaarlijksche
ontvangsten gedekt worden.
Het komt Gedep. Staten voor, dat de in
het adres vermelde omstandigheden aanleiding
geven, om het verzoek in te willigen.
14». Om voor den aanleg van proeftuinen
in 1903 een crediet tot een maximum van
f 100 te openen aan de commissie, belast met
het toezicht op de proefvelden in Zeeland.
's-Gbavenhage, 18 October 1902.
«Kunst is geen -regeeringszaak". Zelden
heeft eenige uitspraak meer dienst gedaan
als gevleugeld woord dan dit gezegde van
Thorbecke, dat hem misschien meer vijanden
heeft bezorgd dan al zijne politieke opinies.
Dat men hem heeft misverstaan en verkeerd
begrepen, is later herhaaldelijk betoogd. Hij
was niet aan de kunst vijandig gezind, hij
wilde niet zeggen, dat er geen termen kunnen
zijn voor de regeering om de kunstontwikkeling
te steunen. Maar hij beoogde te zeggen, dat
kunst moet uitgaan van het particulier initiatief,
dat ze zoo veelomvattend en veelzijdig is,
dat het niet aangaat voor de overheid om
partij te kiezen, om iets met haar stempel
te kenmerken als kunst.
Wanneer deze opvatting van zijne woorden
de ware is en er is geen enkele reden
om het te betwijfelen, want Thorbecke was
een man, die in zijn huis de kunst eerde
dan moet men toch erkennen, dat er wel
waarheid in zijn uitspraak is gelegen, en dat
hij, als in zoovele andere zaken, daardoor
toonde een zeer helder inzicht en scherpzinnigen
geest te bezitten.
Immers, wanneer wij heden ten dage in
Nederland waarnemen, hoe de kunst, met