Gemengd Nieuws. van den heer R. Bekker, en door de Mannen- zaDgvereeniging «Door Oefening-Uitspanning", waarvan de heer C. J. Timmermans de directeur is. Beide gezelschappen zijn onder afdelingen van de Werklieden-Yereeniging »De Schelde" te Vlissingen. De uitvoering der onderscheidene nummers van het programma droeg blijkens het warme applaus, dat zoowel aan de zangers als aan de leden der Harmonie ten deel viel, aller tevredenheid weg. Aan beide gezelschappen werd namens de sociitjit «Ons Genoegen" door den heer Legemaat een medaille uitgereikt. De president der Werklieden-Yereeniging, de heer M. Geelhoed, was door de hartelijke, gastvrije ontvangst zeer getroffen, en betuigde zoowel hiervoor als voor de medailles, zijn bizonderen dank. Na afloop van de matinee, en nadat de iuwendige menscli versterkt was, trok men met volle muziek langs de Oude Haven, waar voor de woning van den burgemeester stand gehouden, en deze op een muziek nummer vergast werd. Aan de kade stond een groote menschenmassa om de met vlaggen getooide spoorboot, waarmede do gasten naar Vlissingen terugkeerdente zien vertrekken. Bij kon. besluit zijn benoemd tot gezworen van den polder «den Oosteren Ban van Schouwen", de heer P. Hoogenboom Jz. te Renessein het bestuur van het water schap Gouweveer- en Zeikepolder tot dijkgraaf de heer L. Hage en tot gezworen do heer J. Kooijmantot gezworen van den Adriana Johannapolder, de heer G. Gakeer te Dreischor; tot gezworen van den polder Westeren Ban van Schouwende heer J. Lemson te Haamstede; tot gezworen van den Dreischorpolderde heer n. der Weduwen te Dreischor; tot gezworen van den Stadspolder, de heer M. Noordhoek te Cortgene; tot gezworen van den Onrust polder, de heer P. Israël te Wissenkerke tot gezworen van den Oud-Noordbevelandpolder, de heer M. de Regt Cz. te Kats; tot gezworen van den Muijepolder, de heer C. C. de Wilde te St.-Maartensdijktot gezworen van den Oudenpolder van St.-Philipsland, de heer A. van Dijke te St.-Philipsland; tot gezworen van den Borrebroodspolder, de heer M. P. v. d. Klooster te Brouwershavenf tot gezworen van den Nieuw-Noordbeveland- polder, de heer A. D. Snoep te Colijnsplaat tot gezworen van den Mariapolder (N.-B.), de heer D. de Regt te Wissenkerketot gezworen van het waterschap Oud-Vosmeer, de heer F. J. Ampt te Oud-Vosmeertot gezworen van den Oud-Kempenshofstedepolder, de heer B. M. Suurlandt te Stavenisse; tot gezworen van den Nieuwenpolder annex Stavenisse, de heer C. Kloet te St.-Maartensdijk tot gezworen van den Jacob polder, de heer P. van der Moere te Wissenkerke; tot gezworen van den Jacobapolder, de heer P. v. d. Moere te Wissenkerketot gezworen van het waterschap Ooster- en Sir- Jansland, de heer S. de Rijke te Oosterland; tot gezworen van den polder de Tier Bannen van Duiveland, de heer J. C. Ver straaten te Ouwerkerktot gezworen van den Zonnemairepolder, de heer J. de Vlieger te Zonnemaire; tot gezworen van den Adrianapolder, de heer J. de Regt te Cortgene en tot gezworen van den Soelekerkepolder, de heer P. Dieleman te Wissenkerke. Aan dr. W. P. Ruïjsch, hoofdinspecteur van de volksgezondheid, zijn als ambtsgebied aangewezen de provinciën Zuid-Holland en Zeeland, terwijl voor de provinciën als inspec teurs zijn aangewezen W. van Boven, jhr. G. de Graeff, M. L. Q. van Ledden Hulse bosch en dr. E. Wintgens. En zijn in het bizonder belast dr. E. Wintgens met het toezicht op de handhaving van de wettelijke bepalingen betreffende besmettelijke ziekten en met de zaken, rakende de hygiëne van bodem, water en lucht; M. L, Q. van Ledden Hulsebosch met het toezicht op de handhaving der wettelijke bepalingen op de uitoefening der artsenijbereidkunst en met de zaken, rakende het toezicht op levens middelen W. van Boven en Jhr. G. de Graeff, met het toezicht op do handhaving van de wettelijke bepalingen betreffende de volks huisvesting. Op Zaterdag den 2den Augustus en de daaropvolgende dagen zal door de vereeniging «Paul Krüger" te 't Zand bij Middelburg een Provinciale schietwedstrijd gehouden worden. Tot bijwoning van dezen schietwedstrijd worden alle schietvereenigingen, al of niet bij Volksweerbaarheid aangeslotenen al de scherpschutterskorpsen in Zeeland uitgenood igd. Tot vader en moeder in het huis van ouden van dagen der gereformeerde kerk te Amsterdam zijn benoemd de heer A. de Bree en echtgenoote te VlissiDgen. Te Nieuw vliet is bij enkele candidaat- stelling als lid van den gemeenteraad gekozen verklaard de heer A. Luteijn Pz. Te Sluis worden pogingen aangewend, een zwemschool op te richten. Een commissie heeft zich daartoe reeds gevormd. Sirjansland. In onze gemeente heeft zich weer een geval van Febris Typhoïdea voor gedaan. Tholen. Zaterdag is alhier een dochter van schipper J. Schot in den Eendracht ver dronken. Zij was jaren lijdende aan vallende ziekte, en schijnt van een onbewaakt oogon- blik gebruik gemaakt te hebben om het huis te verlaten. Krabbendyke, 4 Juli. Woensdag vertrok alhier een huisgezin naar Noord-Amorika. De oudste zoon mocht wegens eene kleinigheid aan het hoofd niet op het schip. Dientengcvolgo moest de moedor met geweld naar beneden worden gebracht. Op den Oostdijk zijn pogingen tot inbraak gedaan. Men is den dader of de daders nog niet op het spoor. Het kohier van den koofdelijkcn omslag over 1902 wijst een totaalcijfer aan van f 4384,08 tegen f 4250,05 in het vorige jaar. Het aantal aangeslflgenen is 335. Het kohier der hondenbelasting beloopt f 101, met 45 aanslagen over zestig honden. De begrooting bedraagt in ontvangst en uitgaaf f 1G078,0G5, tegen f 45828,915 in het vorige jaar. Middelburg, 5 Juli. Naar wij vernemen, is het aandeelen-kapitaal voor de tram Vlissingen —Middelburg—Domburg volteekond en de verschillende stukken voor het aange vraagde rijks-subsidie, alsmede die voor een wet tot onteigening der benoodigde gronden, aan de regcering ingezonden. Landbouw en Veeteelt. Hoe de grasten en graansoorten zich tegenover de kali gedragen. Wanneer er door bemesting of op een andere wijze do een of andere stof in den bodem komt, wordt deze niet altijd vast gehouden. Slechts enkele stoffen blijven gedurende langen tijd in den grond, worden door den bodem geabsorbeerd, zooals men het noemt. Onder die bekleedt de kali een zeer voor name plaats. De kali wordt dus, eenmaal in den bodem, door den grond gedurende geruimen tijd vastgehouden. (Het zij hier bijgevoegd, dat het absorptievermogen van de verschillcndo grondsoorten niet hetzelfde is. Bij kleigronden b.v. is het veel grooter dan bij zandgronden). De kali gaat in den bodem gedeeltelijk in onoplosbare verbindingen, b.v. in kiezelzure en humuszure zouten over, die dan door verschillende invloeden, o. a. door de inwerking van het afgescheiden wortelzuur der planten in oplossing treden en zoo geschikt worden tot voedsel voor de planten. Het laat zich begrijpen, dat de stoffen, waaraan de kali bij hare intrede in den bodem gebonden is, zich van haar afscheiden en zich met andere stoffen ver binden, die dan vaak oplosbaar zijn en met het bodemwater weggespoeld worden. Dat is b.v. het lot van de chloorverbindingen, die met de kali in den grond komen. Deze verbinden zich b.v. met kalk, en gaan in den vorm van oplosbare chloorkalk reeds heel spoedig met het bodemwater naar den ondergrond. Hoe gedragen zich nu do graesen en graansoorten ten opzichte van de zich in den bodem bevindenden kali? Voeden zij zich alleen met de overvloedige aanwezige kali, opgelost in het water Hebben zij ook soms het vermogen de in geringe hoeveelheid in het grondwater opgeloste kali te benutten? Of eindelijk, bezitten zij de kracht de onoplos bare kaliverbindingen oplosbaar te maken, en voeden zij zich met de zoo vrij geworden kali? Deze vragen zijn alle van het hoogste gewicht, want daarmede hangt ten nauwste samen de wijze van bemesting, de hoeveel heid kali, die men geven moet in een bepaalde vruchtopvolgiug. Hebben wij b.v. een gewas, dat zij a kali voedsel alleen put uit gemakkelijk opneembare kaliverbindingen, in overvloedige mate in oplossiDg aanwezig, en laten wij dit volgen door een gewas, dat ook het vermogen heeft de moeilijk oplosbare kaliverbindingen oplosbaar te maken, dan zouden wij het eerste gewas een sterke kalibemesting moeten geven en het tweede laten teren op den voorraad van vorige jaren. Wat de grassen betreft, en met deze, alle weideplanten, het is reeds door vele proeven aangetoond en elke landbouwer kan er zelf de proef van nemen, dat deze alle zeer veel kali noodig hebben, en behooren tot dio gewassen, die zich voornamelijk voeden met de kali, die in overvloedige mate in oplosbaren vorm voorhanden is. Zij zijn dus zeer dankbaar voor een directe kalibemesting. Zij nemen zelfs meer op dan voor hun normalen groei absoluut noodig is. Deze kali is natuurlijk niet verloren, wanneer het gras of het hooi op do boerderij blijft, want dan komt het toch later in den stalmest. Van de graansoorten behooren de gerst en de rogge tot de gewassen, die zich voornamelijk voeden met de in gemakkelijk opneembaren vorm aanwezige kali. Zjj bezitten dus niet het vermogen de kali uit de moeilijk oplosbare verbindingen oplosbaar to maken. De gerst en de rogge zijn dus twee gewassen, die voor een directe kalibemcsting een grootere oogst, met meer en gezonder stroo in ruil geven. De tarwe wordt gewoonlijk gezaaid op kleigrond, dus op een bodom, die uit zijo aard weer kali bevat. Zij bezit het vermogen door haar wortels de kali uit de onoplosbare verbindingen op te lossen en tot zich te nemen. Zij kan dus in de vruchtopvolging zich voeden met de van vorige jaren in den grond aanwezige kali. Op lichten zavelgrond, waarop ook vaak tarwe verbouwd wordt, zal het aanbeveling verdienen een niet te sterke, directe kali- bemesting te geven. De haver is zeker het graangewas, dat de meeste kali uit den bodem haalt, maar ook het gemakkelijkst. Alle kali, die aanwezig is, in welken vorm ook, is van hare gading. Een directe kali- bemesting behoeft zij dus niet. Men denke er echter aan, dat na dit gewas per II.A. gemiddeld 58 K.G. (aanwezig in ongeveer 500 K.G. kaïniot) kali aan den grond onttrokken is en liet volgende gewas, dus alleen om die reden reeds, een kalibemeeting behoeft. BGOHT8ZAKEN. Bij bevelschrift der arrondissements-reeht- bank te Middelburg is naar de openbare zitting verwezen: D. J. B., oud 25 jaar, arbeider, geboren en wonende te Westdorpe, gedetineerd te Middelburg, ter zake dat hij op 20 Mei 1902 te Westdorpe een poging heeft aangewend om zijn zwager Franciscus Wille opzettelijk van het leven te berooven door opzettelijk op dezen uit een met grooten hagel geladen tweeloops-jachtgeweer op zeer korten afstand een schot te lossen, door welk schot deze in zijn rechterschouder en rechter zijde getroffen en bloedend verwond is, in welke poging hjj niet is geslaagd door de alleen van zjjn wil onafhankelijke omstan digheid dat de hagel hetzij niet diep genoeg is doorgedrongen, hetzij geen levensgevaarlijk lichaamsdeel heeft getroffen. Aan den beklaagde is de beer mr. II. Oele, advocaat te Middelburg, ambtshalve als ver dediger toegevoegd. Voor de rechtbank te Rotterdam word Vrijdag IJ. behandeld do belangrijke diefstal van effecten en andere waarden ten bedrage van f 20.000, in den nacht van 29 op 30 April 4900 ton huize van den hoor Gardin Mylord aan de Admiraliteitsstraat aldaar ge pleegd. Als bedrijvers van dezen diefstal stonden terecht A. W. de V., vader, en A. W. de V., zoon. Eerst het volgend jaar kon do juiste lijst der vermiste effecten worden vastgesteld, daar na een langdurig onderzoek de justitie tot de wetenschap kwam, dat zekere De V. bij een Bankinstelling te Parijs gedurende de tentoonstelling aldaar, effecten verzilverd had, van boveDgemelden diefstal afkomstig. De woonplaats van dien De V. bleef echter aan vankelijk onbekend. Het toeval wilde intusschen dat eenigen tijd later door de recherche werd aangehouden, een 20-jarige kleermaker, eveneens De V. geheeten, die een vonois van vier maanden moest ondergaan tor zake van diefstal van een ivoren rijststamper, door hem ontvreemd in het «Museum van Land- en Volkenkunde" te Rotterdam. Bij zijn fouilleering werd op hem bevonden een beleenbriefje betreffende een gouden ring en deze bleek van bovengenoemden diefstal afkomstig. Er bleek dus verband te bestaan tusschen dezen De V. en dien welke de effecten ver zilverde. Uit het verhoor van den gedetineerde bleek toon dat diens vader vroeger een kofflehuis hield aan den Boezemsingel te Rotterdam, doch zich sedert als agent in assurantiën in de Drie Koningenstraat te Amsterdam gevestigd had. In dezen 50-jarigen De V. bleek men al spoedig den persoon gevonden te hebben, die de effecten verzilverd had. Een deel van het geld had hij besteed aan een reipje met zijn familie naar de Parijsche tentoonstelling, waaraan ook de gedetineerde kleermaker had deelgenomen. Bij eene huiszoeking bij deze familie werden verschillende gouden en zilveren voorwerpen alsmede onderscheidene papieren van waarde gevonden, van den diefstal afkomstig, benevens veel contant geld, en bij den 20-jarigen kleermaker een groot aantal valsche sleutels en inbrekerswerktuigeD. Inmiddels had do bestolene per pakketpost ook een pakje van een onbekende ontvangen, waarin zich verschillende voorwerpen, van den diefstal afkomstig, bevonden. Een broeder van den kleermaker was eenigen tijd te voren als reiziger bij den heer Mylord in dienst geweest. In deze zaak waren achttien getuigen ge dagvaard. Als verdediger trad op de heer mr. M. E. Havelaar. De beide beklaagden ontkenden den diefstal gepleegd te hebben. De vader bad de effecten van een ander ontvangen en de zoon hield er een verzameling inbrekers - werktuigen alleen voor zijn liefhebberij op na. De heer Mylord en diens vrouw erkenden, de in beslag genomen voorwerpen als hun eigendom. Do schriftkundige herkende in het adres van het aan den heer Mylord teruggezonden pakje de hand van don 2en beklaagde. Deze, verzocht bet adres «aan Mylord, Admiraliteitstraat, Rotterdam" te schrijven, weigerde, daar men hem wel eens in zijn nadeel kon uitleggen. Het O. M. achtte uit de talrijke aanwij zingen het wettig en overtuigend bewijs geleverd en requireerdo tegen A. M. de V., wegeDS heling 3 jaar en tegen M. W. de V., 4 jaar. De verdediger betwistte het gelevorde bewijs, achtte in ieder geval de straf te hoog on concludeerdo tot vrijspraak. De uitspraak is bepaald op 45 Juli a.s. KERKNIEUWS. Beroepen bij de Ilerv. Gem. te Melissant do heer Th. J. L. Ruijs, cand. te Kampen. Bedankt voor het beroep naar de Herv. Gem. te Ovezando en Driewegen, door ds. II. J. Oouvée te Cortgene. Tot voorzanger der Ned. Ilerv. Gem. to Sirjansland, is benoemd de beer D. Fluijt. ONDE R W IJ 8. Vrijdag had te Oosterland de vergadering plaats van do onderwijzersvereenigiüg in het arrondissement Ziorikzee. Deze vergadering, gepresideerd door de arrondissements-school- opziener, den heer II. Slot, werd door 00 leden en genoodigden bijgewoond. Na afloop der gewone huishoudelijke werkzaamheden als: notulen, vaststellen plaats der volgende vergadering, waarvoor Zonnemaire gekozen werd, het lezen van een verslag der hulp spaarbank, werd punt 4 in behandeling genomen, luidende «Duiveland en de leer plicht". Dit werd ingeleid door den heer F. G. van den Berg. Spreker zegt, dat men in Duiveland over tuigd is, dat het wenschelijk zou zijn de kinderen boven den 40-jarigen leeftijd een verlof van ongeveer 0 maanden te kunnen geven voor landbouwwerkzaamheden. Alge meen toch hoort men de arbeiders zeggen «we zouden vrede kunnen hebben met do leerplichtwet, als we onze oudere kinderen dos zomers een geruimen tijd bij den veld arbeid mochten gebruiken". Bovendien pleiten daarvoor de volgende gronden de billijkheid, omdat de eerlijke ouders don last dragen van vervolging enz., en do minder vreesachtigen wel achterdeurtjes weten te vinden om te ontduiken een bewijs daarvoor zijn de vele ziektegevallen, die men tbaDS onder de kinderen aantreft. Het belang der ouders. Vele ouders kunnen de verdiensten der kinderen niet missen, hooger loonen blijven uit cn schadeloosstelling, zooals onze afgevaardigde in de 2e Kamer verlaügdo, laat op zich wachteD. Het belang der kinderen, daar deze nu reeds 's morgens voor dag en dauw aan 't werk gezet wordoD, dan vermoeid naar liet lichaam ter school gezonden worden en dus ongeschikt zijn om van het onderwijs vruchten te plukken. Het belang der onderwijzers, die als de middellijke oorzaak der vervolging worden aangezien en door onverstandige lieden worden bemoeilijkt. Het belang der concurrentie. Op sommige plaatsen, waar ook een bijzondere school is, wint onder het publiek de meening veld, dat men daar scheutiger is met het geven van verlof, omdat van enkele dier inrichtingen zoo weinigen vervolgd zijn. Het belaDg der wet zelve. Eerbied voor de wet moet er zijn. Als men nu ziet, dat in het eene arrondissement de wet gehand haafd wordt en in vele andere niets óf zoo goed als niets gedaan wordt, als de eene kantonrechter zwaarder beboet dan de andere, als in het eene arrondissement armoede be schouwd wordt als eene verschoonbare omstan digheid en in het andere niet, dan kan het niet anders of er moet ontevredenheid cn verbittering ontstaan. De wetenschap, dat bijv. te Stavecisse 42000 onwettige verzuimen geconstateerd werden, te St.-Filipsland ruim 47700, kan geen eerbied voor de wet be vorderen. De meening van Duiveland wordt uitvoerig bestreden door den heer Reisinger, hoofd der school te Haamstede. Deze wijst op de jaren lange klacht over schoolverzuim, dat het onderwijs onvruchtbaar maakte en de jeugd verwilderde. Kinderen van 9—43 jaren waren geregelde verzuimers. Het was een gesmeek en gejammer over leerplicht voor kinderen van den landbouwersstand vooral, daar de fabriekskinderen reeds onder de arbeidswet stonden. Spreker vraagt, of dan het leven en werken in de fabriek zoo ongezonder is dan het vertoeven heele dagen laDg in alle weer en wind, om langs dijken en wegen koeien te hoeden. Nu na veel moeite een weinig goeds is tot stand gebracht, moet men trachten verder te komen en zou het wen schelijk zijn, dat de werkgevers, die leer plichtige kinderen in dienst nemen, daarvoor gestraft werden. Er zijn twee wegen het kind behoort aan de school of niet. De afd. Westelijk-Schouwen houdt het eerste vast en wil niet helpen afbreken. Afbrekcrs zijn er genoeg. Zij meent op grond van ervaring, dat kinderarbeid kan gemist worden. Werk gevers zijn in 't algemeen de grootste tegen standers der wet. Wordt de wet gewijzigd, dan is het noodig haar te zuiveren van ballast, te zorgen, dat de uitvoerders overal gelijk werken, geen onregelmatigheden kunnen voorkomen en het kind des volks beschermd wordt tegen heD, die hunne krachten willen misbruiken. Dat is waar do arbeider keurt de wet niet af. Op grond van desorganisatio, van verwaarlooziog van bet kind cn van de sociale toestanden strijdt bij tegen den wensch van Duiveland. De lieer A. Geluk, onderwijzer te Zierikzee, geeft eene korte schets van den schoolplicht in allo eeuwen, waaruit hij afleidt, dat men altijd heeft gevoeld, dat het kind behoefto heeft aan een minimum van kennis en het noodig is het tegen exploitatie te beschermen. Als Duiveland zijn zin kreeg, kon men de wet wel opdoeken. We giügen dan meer achter- dan vooruit. Al kunnen ook do ouders de verdiensten der kinderen gebruiken, het kind zelf heeft recht op verzorging, vol doende rust en vrije beweging. Ilij vindt het jammer, dat art. 35 niet verplichtend is. De heer Van Staalen, hoofd der school te Dreischor, beaamt grootendeels het gesprokene van den heer Reisinger, al voelt hjj veel voor den wensch van Duivoland. Ilij had overgangsmaatregelen gewenscht en geeft staaltjes van de gunstige werking der wet. Nog vele sprekers nemen aao het debat deel. De heer Van den Berg constateert, dat Duiveland het met de theorie grootendeels eens is, doch dit de practijk faalt. Hij vindt, dat het zeer gemakkelijk is te zeggen het kind moet in de school, doch meent, dat dan eerst do toestand, waaronder de arbeiders leven, veel verbeterd moet worden. Nu kunnen volo ouders de verdiensten niet missen. De heer Reisinger blijft nog verbaasd, daar ook hij bekend is met het platteland. Ten slotte wordt eene motie tot hand having der wet aangenomen mot 29 stemmen voor, 42 tegen en 40 onthoudingen. Deze motie luidde: De Arrondissements-Vereeniging Zierikzee, gehoord den wensch van eene afdeeling van het N. O. G. om leerlingen boven do 40 jaar vrij te stellen van de leerplichtwet, ziet daarin afbreking der genoemde wet. Zij spreekt daarentegen als hare meening uit, dat de wet dient gehand haafd te blijven en 't wenschelijk zou zijn, werkgevers, die leerplichtige kinderen in dienst nemen, strafbaar te stellen. Na de pauze werd door den heor Kluit, onderwijzer te Zonnemaire eene voordracht gehouden over spreekwoorden, die verband houden met de tijdrekenkunde. Op geestige wijze behandelde spreker zijo onderwerp en oogstte dan ook algemeenen bijval in. De heer Lemsom, onderwijzer te Zierikzee, hield eeno lezing over «Stokpmrdjes". Hij behandelde achtereenvolgens het wcreldstok- paard, dat der volken, het pfrsoneele stok paard. Met de grootste aandacht werd deze voordracht aangehoord. Het bleek, dat alle menschon een stokpaardige natuur hebben. De oen wat meer, de ander wat minder, allen houden er een stokpaardje op na. Toen spreker zijn eigen stokpaardje wen ach te voor te stellen, bleek het, dat het dier nog zoo dartel was, dat het was weggedraafd. Een daverend applaus bewees, dat de redenaar zijn gehoor had weten te amuseeren en te boeien. Na afloop der vergadering vereenigden een deel der leden zich aan een diner in het logement van den lieer Beije. Als altijd had dio hotelhouder eer van zijn werk en roemden de deelnemers de uitstekende wijze, waarop do spijzen toebereid waren. Ooster- en Sirjanslands fanfaren gaf na den maaltijd een concert, dat getuigenis gaf van den ijver en de bekwaamheid der leden en de talentvolle leiding van den directeur, den heer Hottinga te Zierikzee. De aanbeveling Ier benoeming van een leeraar in oude talen en oude geschiedenis aan het gymnasium te Middelburg bestaat uit dr. A. "W. Kan te Utrecht, dr. O. Schreuders te Alkmaar en dr. W. F. Stutterheim te 's-Hage. Op de aanbeveling voor directeur-leeraar aan de Burger-Avondschool te Middelburg, die tevens benoemd zal worden tot directeur der Ambachtsschool, is geplaatst de heer J. L. van Wuijckbuizen, directeur der Ambachts school te Gorinchem. Bij het aan de Polytechnische School te Delft gehouden examen is o. a. geslaagd de heer W. A. v. d. Meulen van Goes. Voor het tweede natuurkundig examen zijn te Amsterdam geslaagd de heeren II. J. Mooijen en C. J. van Kalmthout, beiden van Goes. Voor het tweede gedeelte van het nota rieel staats-examen is te 's Gravenhage o. a. geslaagd de heer H. C. Ittmann te Goes. Bij kon. besluit is een pensioen toe gekend van f 444 aan A, R. Born, onder wijzeres aan een openbare school te Goes. Aan de Universiteit te Toulouse is het candidaats-examen in de theologie met goed gevolg afgelegd door den lieer G. A. van der Hooft van Ter neuzen. Bij 't examen voor apothekersbediende te Amsterdam is o a. geslaagd de heer A. van 't Lindenhout van Terneuzen. Post en Telegrafie. Zonnemaire, 5 Juli. Door den Raad dezer gemeente is heden aan den heer G. Schilpe- roort, op diens verzoek, eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van kantoorhouder van het Rijks-telephoonkantoor alhier, in te gaan met 4 Augustus a.s. Sirjansland. Het telegramverkeer was in do afgeloopen maand als volgttotaal be handeld 30 berichten, te weten ontvangen 4 7 en verzonden 49. Oosterland. Het telegramverkeer was in de maand Juni als volgt: totaal behandeld 40 berichten, te weten 45 ontvangen en 25 verzonden. Krankzinnigengesticht te Zutphen. In de vergadering van Prov. Staten van Gelderland kwamen o. a. ter sprake de klachten over het krankzinnigengesticht te Zutphen. Gaarne zou men de resultaton van het onder zoek naar de gegrondheid ervan vernemen. Van de zijde van Gedep. Staten werd daar op geantwoord, dat het onderzoek nog niet ten einde is, dat men het zoo nauwkourig mogelijk wil instellen en dat daarom nog geen mededeeling kan gedaan worden van verkregen resultaten. Alleen kan reeds de raad gegeven worden om voorzichtig te zijn met als waar aannemen van do bekend gemaakte

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1902 | | pagina 2