Gemengd Nieuws. ZIERIKZEE—ROTTERDAM. ADVERTENTIEN. 't dijkgeschot zal dus wel geon merkbare verhooging moeten ondergaan. Evenals elders is bedongen, dat het comité een zijtak naar Sas-van-Gent legt binnen 2 jaar nadat de bruggen aldaar voor tram verkeer zullen zijn ingericht en dat de hoofdlijn niet eindigt aan de suikerfabriek van "Witthouck en een zijtak loopt naar 't station van het Belgische staatsspoor te Selzaete, maar do hoofdlijn loopt tot dit station en een zijspoor loopen zal naar genoemde fabriek. Oosterlaild, 16 Jiini. Zaterdagavond j.l. heeft het muziekgezeldschap »Oosterland's Fanfare" zijn nieuwe muziektent ingewjjd waarbij de gaeoline-larap een uitmuntend licht verspreidde. Hoewel het weêr niet al te mooi was, werden de nummers toch goed afgespeeld. De belangstelling van het publiek was vrij groot. Wij wenschen de leden der vereeniging veel geluk met hun nieuwe muziektent, hun nieuw vaandel enz. Mogen de ingezetenen het bezit dezer Vereeniging op prijs stellen, en dit toonen door haar te steunen, door als begunstiger tot haar toe te treden. Wij hopen, dat de Vereeniging ons nog dikwijls zal verrassen met eenige muziek nummers in haar tent ten beste te geven. Stavenisse, 15 Juni. In de Vrijdagavond 1.1. alhier gehouden vergadering der kies- vereeniging Algemeen Belang" werden, na rekening en verantwoording en het voorlezen van ingekomen stukken, herbenoemd als bestuursleden de heeren L. J. Dorst en J. W. H. T. Buijze, terwijl in de vacature, ontstaan door het bedanken van den heer C; Tuijnman, als bestuurslid gekozen werd de heer A. J. Steendijk. St.-Filipsland, 15 Juni. Dinsdag 24 Juni zal hier een verkiezing gehouden worden voor 3 leden van den gemeenteraad wegens de periodieke aftreding der heeren v. Eldik, v. Dijke en Geelhoed. Goes, 14 Juni. In de Zeeuwsche verloting, die heden in het slot Oostende alhier plaats had, vielen de hoofdprijzen resp. op de nummers 23106, 10385, 30790 en 19407. Er was vooral na den middag veel publiek, dat door handgeklap herhaaldelijk instemming deed blijken over de onpartijdige wijze, waarop de verloting plaats had. Krabbendijke, 16 Juni. Op het Zaterdag te 's-Gravenhage gehouden examen voor adspirant gemeente-secretaris is o. a. geslaagd de heer C. A. Vermeule van Capellen (N.-B), die zijne opleiding genoot bij den heer Elen- baas alhier. Zaamslag, 13 Juni. Verleden week werd op heeterdaad bij inbraak betrapt en ge arresteerd een Duitscher, volgens zijne opgave zeevarende. Thans is gebleken, dat men in hem ook den dader heeft van een daags te voren te Hoofdplaat gepleegden diefstal met inbraak. AMbeitediiiKen, VerkoopLnjfen ens. Bij de jongstl. Vrijdag te Cats gehouden aanbesteding van oeververdedigingswerken aan den calamiteusen Leendert Abraham polder was minste inschrijver de heer J. de Bree Fz. te Terneuzen voor f 45.789. Landbouw en Veeteelt. Zierikzee, 16 Juni. De Landbouw- vereeniging »V. Z. O. 8." vergaderde Zaterdag onder presidium van den heer J. C. van der Ma*s, ten huize van den heer Verwer. De voorzitter betreurde in zijn openingswoord de slechte opkomst; stelde, met het oog op den velen veldarbeid, voor, op de afwezigen de boete heden niet toe te passen, en in het vervolg op de convocatiebiljetten steeds te vermelden, dat overeenkomstig het reglement zij onherroep slijk zullen beboet worden, die zonder opgaaf van redenen een vergadering niet bijwonen. Beide voorstellen verwierven de instemming der vergadering. Hierop werden verschillende belangrijke onderwerpen, die op het congres zullen behandeld worden, besproken. Omtrent sommige punten sprak de vergadering haar gevoelen uit. Zoo werd rijkscontrole op den uitvoer van boter en vleesch wonschelijk geacht. Ook werd het nut van een landbouw- vertegenwoordiging en van een boerenleenbank in het licht gesteld. Tot afgevaardigde naar het congres werd benoemd de heer J. C. van der Maas, en tot plaatsvervanger de heer M. Eozlin. RECHTSZAKEN. De Tilburgsclie moordzaak in hooger beroep. In de zaak-Mutsaers is Vrijdag voor het gerechtshof te 's Hertogenbosch het getuigen verhoor afgeloopen. Het leverde dien dag ook geene nieuwe gezichtspunten op. Opmerkelijk was de verklaring van zekeren Ghoon, dat hij den koster de kerkdeur had zien sluiten. De president deed den koster opmerken, dat dit nu de vierde getuige was, die dit volhield. De koster zeide, dat het niet zoo was. Met den koster geconfronteerd, zeide de getuige, dat hij hem goed herkende, en dat hij zijn getuigenis volhield. Getuige Spijkers vertelde Woensdagavond aan zijne echtgenoot, dat het kind van Kessele vermist was. Zijne vrouw zeide dit reeds te weten van beklaagde, waarop getuigen opmerkte »wat weet hij dat spoedig". De vrouw van Spijkers verklaarde aan den koster meegedeeld te hebben haar ingeving, dat het kindje zou zijn in de verwarmingabuizen der kerk. Do koster keek haar verwilderd aan, doch ging toch kijken. In de Zaterdag gehouden zitting trachtte 't O. M. uit verschillende getuigen-verklaringen en de houding van den beklaagde na den j moord te bewijzen, dat hij de dader was en eischte zijne veroordeeling tot levenslange gevangenisstraf, metbevel tot onmiddellijke inhechtenisneming van den beklaagde. De verdediger mr. Pels Rijcken begon met zijne verwondering uit te spreken over de halstarrigheid van het O. M., om steeds Mutsaers als den dader van den gruwelijken moord aan te wijzen. Aan verklaringen van vele getuigen hechtte hij weinig of geen waarde, terwijl de bloed sporen, die op een schilderskiel voorkwamen, zóó gering waren, dat de deskundigen daar omtrent ook van meening verschillen. Dat beklaagde wist hoe het lijkje gekleed was, is heel natuurlijk, want de koster had het hem verteld. Pleiter gaat na de verklaringen van den beklaagde ook ten opzichte zijner gesprekken met andere personen en dan moet hij tot de conclusie komen, dat hij de waarheid heeft gesproken, dat hij onschuldig is en dat waar schijnlijk de koster het misdrijf heeft begaan, doch dat moet de justitie onderzoeken. In elk gevalde koster heeft het kind in de kerk gebracht; de koster heeft een deel van de kleertjes van het slachtoffer aan den be klaagde gegeven om deze weg te gooien in de nabijheid der fabriek van Kessels; de koster heeft de overige kleertjes, toen men ging zoeken en hij geen raad meer wist, toen die kleertjes hem in de han.'en begonnen te branden, geborgen in de nis van het torentje achter de verfpotten van den beklaagde. Deze zat echter met een gedeelte dier kleertjes in zijn maag, en na beloften en bedreigingen van den koster schoot hem niets anders over dan deze te verstoppen in zijn kist. Spreker concludeert dan ook met volle gerustheid, dat het Hof het voorbeeld zal volgen van de rechtbank te Breda en dezen beklaagde vrijspreken. De verdediger was ruim 4 uur aan het woord geweest. De advocaat-generaal erkent eenige tegen strijdigheden in de verklaringen der getuigen, doch persisteert bij zijn genomen requisitoir. Op eene vraag van den president, zegt beklaagde, in snikken uitbrekend ®Ik bon onschuldig". Nadat het Hof in Raadkamer vergaderd is geweest, verklaart de president dat geen termen zijn gevonden om beklaagde te laten gevangen nemen en bepaalt de uitspraak op 26 dezer. AaDgedaan verlaat Mutsaers de gerechts zaal, zijn verdediger de hand drukkende. Vrijdag en Zaterdag stonden voor de ovvonil.-vonlitboiik to Middolburg torccbt do personen Van Elk, Zuidhof en Veerman, beschuldigd in het laatst van Januari te hebben ingebroken in de gemeenten Ovezande, Kwadendamme en 's-Gravenpolder. De beklaagden zijn personen, die allen langen tijd in versohillende gevangenissen hebben doorgebracht. Uit de getuigenverhooren blijkt, dat te Rotterdam, op aanraden van één hunner, die te Goes bekend is, besloten was tot een diefstal bij eene rijke weduwe te Ovezande. Die toeleg mislukte evenwel en toen bepaalden de daders zich tot een paar andere inbraken. Ter terechtzitting ontkenden de beklaagden alle schuld. Het O. M. achtte die evenwel bewezen en requireerde hunne veroordeeling tot eene tuchthuisstraf van 10 jaar. De verdedigers achtten het ten laste gelegde niet wettig bewezen en vroegen vrijspraak. De uitspraak werd bepaald op over 14 dagen. Voor het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft Vrijdag terechtgestaan de jonkman uit Koudekerke, die een anderen man, die naar zijne meening zijn meisjo kuste, een steek met een mes in den rug toebracht, tengevolge waarvan de getroffene is overleden. De Haagsche rechtbank had hem wegens mishandeling, welke den dood ton gevolge heeft veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf, de Officier van Justitie had 8 jaar geëischt. De beklaagde zelf gaf ook ditmaal op, niet moedwillig, doch in drift te hebben gehandeld. Zijn meisje werd scherp ondervraagd omtrent haar gedrag op de boot. Uit hare verklaringen bleek, dat de persoon, die haar bij het verlaten van de boot geholpen had met het dragen van een spiegel, zijn arm om hare hals had geslagen en haar op den schouder had getikt, hetgeen beklaagde den indruk had gegeven, dat zij door dien persoon gekust werd. Eenige getuigen legden verklaringen af, dat de drift van den beklaagde bij andere gelegenheden meermalen was gebleken. Ten aanzien van een dezer getuigen bleek echter, dat de beklaagde niet zonder redenen be dreigingen tegen hem hid geuit, wijl deze persoon het meisje voortdurend vervolgde met liederlijke taal, althans volgens hare verklaringen ter terechtzitting. De advocaat-generaal, mr. Reitsma, achtte de ten laste gelegde feiten volkomen bewezen. De opgelegde straf achtte bij inderdaad te gering, vooral wanneer men bedenkt, dat de verslagene iemand was van onbesproken gedrag, wiens dood ook voor diens moeder een hoogst ernstige slag is geweest. Op grond daarvan eischte spreker strafverzwaring tot 5 jaar gevangenisstraf. De verdediger, mr. J. A. N. Patjjn, achtte niet bewezen, dat do dood van den mis handelde het gevolg was van de toegebrachte verwonding, wijl de dood is ingetreden 34 dagen na do verwonding en toen infectie was geconstateerd. Voorts betoogde hij, dat het meipje aan leiding heeft gegeven tot het gebeurde en dat het zoenen van een meisje te beschouwen is als aanranding van de eerbaarheid, zoodat beklaagde, daartegen opkomende doch in drift de grenzen der geoorloofde verdediging van zijn meisje tegen die aanranding te buiten gaande niet strafbaar is volgens art. 41 W. v. S. (noodweer). Pleiter geloolt niet aan het misdadig karakter van den beklaagde, hetwelk ook geenszins uit de verklaringen der gehoorde getuigen is gebleken. Hij stond bekend als een goed werkman, met een goed verstand, en die ook dadelijk berouw heeft getoond over het gebeurde. Hij drong daarom aan op een lichte straf, en in de eerste plaats op ontelag van rechts vervolging. Uitspraak 26 Juni. O N D E B W IJ 8. De dezer dags», te Amsterdam op proef schrift tot doctor iri de Nederlandsche letteren bevorderde heer A. Verschuur, geb. te Cats, begon in 1883 zijn loopbaan als onderwijzer aan de leerschoolverbonden aan de Rijks kweekschool voor onderwijzers te Middelburg. Eenige jaren later werd hij benoemd tot hoofd der Paulschool te Amsterdam en is nu sedert een paar jaren leeraar in het Nederlandsch aan een Hoogere Burgersohool aldaar. P. CALAND. Te Wageningen overleed Donderdag, in den ouderdom van 75 jaren, de heer P. Caland, oud-hoofdinspecteur bij den waterstaat. De overledene werd 23 Juli 1826 te Zierikzee geboren en was de tweede zoon van den hoofd ingenieur bij den waterstaat, den heer A. Caland, president van de centrale direotie van Walcheren, lid van de provinciale staten van Zeeland en van de gemeenteraden te Zierikzee en te Middelburg, en schrijver van vele ver dienstelijke werken op waterstaatkundig gebied. De nu overleden heer Pieter Caland ving in 1845 op 19-jarigen leeftijd zijn loopbaan aan als adspirant-ingenieur bij 's Rijks Waterstaat. Gedurende bijna een halve eeuw diende bij vervolgens tot in de hoogste rangen op de meest eervolle wijze bij dezen tak van Rijks dienst. Als adspirant-ingenieur was hij allereerst werkzaam in Overijsel. Spoedig echter volgde zijn verplaatsing naar Friesland, waar bij eerst werd toegevoegd aan den ingenieur, be last met het onderzoek voor een ontwerp tot verbinding van het eiland Ameland aan den vasten wal, en de indijking van de Lauwerzee. Vervolgens werd hij bij onderscheidene bouwwerken en inpolderingen in Zeeland werk zaam gesteld. In 1863 werd, zoo meldt Het Vadde heer Caland, die inmiddels was opgeklommen tot ingenieur le kl., belast met de directie der werken tot verbetering van den Rotterdam- schen Waterweg. Herhaaldelijk werd de heer Caland belast met bizondere zendingen. Zoo werd hem in '56 opgedragen een buitenlandsche zending in Groot-Brittannië en Frankrijk tot onder zoek voor do verbetering van riviermonden. In 1857 werd hij benoemd tot lid en secre taris van den Raad van den Waterstaat tot onderzoek der ontwerpen voor de verbetering van het Brielsche Zeegat; en eenige jaren later had hij andermaal zitting in genoemden Raad voor de beveiliging der aangevallen oevers in Zeeland. In 1865 werd hij belast met een onderzoek tot verbetering der havens van Batavia en Semarang en in hetzelfde jaar werd hem ook opgedragen een onderzoek in zake de verdedi ging der kust van Nickerie, in Suriname. Slechts korten tijd daarna werd de heer Caland be noemd tot lid van de gemengde Nederlandsëh- Belgische commissie tot onderzoek der ver moedelijke gevolgen van de afdamming der Ooster-Schelde en ook maakte hij deel uit in 1867 van de Staatscommissie ter zake van het stellen van regelen bij de wet tot verdeeling der lasten voor de oalamiteuze polders in Zeeland. Gedurendo verscheidene jaren had de heer Caland zitting in de commissiën voor het afnemen van examens bij den Waterstaat. Tijdens zijn langdurigen diensttijd vielen hem herhaalde malen dankbetuigingen van regee- ringswege ten deel voor de uitmuntende wijze, waarop hij zich van hem opgedragen zendingen had gekweten. In 1863 werd do heer Caland verkozen tot lid der Provinciale Staten voor Rotterdam hij was destijds lid van onderscheidene weten schappelijke kringen, o. a. werd hij in 1861 lid van het Bataafsch Genootschap der proefonder vindelijke wijsbegeerte te Rotterdam en in 1865 lid van het Zeeuwsch Genootschap der Weten schappen te Middelburg. In 1873 werd de heer Caland benoemd tot inspecteur van den Waterstaatacht jaren later volgde zijn benoeming tot hoofdinspecteur, uit welke hooge betrekking bij in 1891 op de meest eervolle wijze werd ontslagen. Als ingenieur der 2do klasse werd hij in 1855 beloond met de destijds ingestelde zil veren medaille ter zake van den watersnood in dat jaar; en ook werden met vele andere binnenlandsche en buitenlandsche ridderorden de groote verdiensten van dezen waterstaat kundige beloond. n 1811 K 1> KLIN G ENT ondervonden in het »Oude en Nieuwo Gast huis, Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen" te Zutfen, door E. J. A. MELSTER, cand.-arts. III. Op een morgen om 8 uur besloot ik nog maals er een eind aan te maken. Ik kon het daar niet langer uithouden. Er waren toen twee oppassers in mijn kamer. Ik sprong mijn bed uit en sloeg op die oppassers los, om hen van mijn kamer af te krijgen. Dit gelukte mij ook. Eerst liep de eene weg met het doel hulp te halen en daarna ook de ander. Voordat zij echter met hulp terugkwamen, was ik tegen de planken aan het raam opge klommen, duwde met kracht mijn hoofd en mijn bovenlijf door het vrij gebleven deel van de ruiten en werkte mij geheel door het raam, waarna ik mij met het hoofd naar beneden op den grond liet neervallen. Dat was dus van een hoogte iets lager dan de derde verdieping. Ik voelde en hoorde mijn halswervels kraken en verloor al heel gauw mijn bewustzijn. Hoe het verder is gegaan, weet ik niet precies. Ik weet alleen nog, dat ik eerst in een bakkerij gebracht ben, waar ik spoedig dokter Le Nobel voor mij, zag staan. In een draagstoel werd ik toen eerst naar de verband- kamer gebracht, waar een wond aan mijn rug gehecht werd en waar ik verbonden werd. Toen werd ik te bed gelegd. Ik had toen meer pijn en voelde mij ellendiger dan na mijn eersten val, doch ik had niet zulke erge wonden bekomen. De dokter was echter nauwelijks verdwenen of de oppassers begonnen mij weer te plagen. Ze lachten me uit en sloegen mij met de handen op het verband om mijn hoofd, terwijl zij mij vroegen, of ik nu een slaapmuts op had. Door de pijn en ook doordat ik mij zeer vermoeid voelde, kon ik niets terugdoen. Dat slaan op mijn hoofd veroorzaakte mij ook veel pijn in mijn halswervelstreek. Toen ik tegen een dier oppassers zei, dat zijn geweten ook wel eens spreken zou, kreeg ik kort en krachtig ten antwoord: „Ik heb geen geweten meer, mijnheer". Dat plagen hield zoo aan, dat ik een paar dagen later al de verbanden van handen en hoofd aftrok en ze door de kamer heen smeet. Ik wilde mij ook niet meer door den dokter laten verbinden. Eenigen tijd later, toen ik weer eenigszins hersteld was, liet ik mij tegen een oppasser ontvallen, dat ik wenschte dood te zijn. Toen zei die oppasser: „Wat is dat, dood zijn? Is dat kapot zijn? Hoe wil je dan kapot? Als wachthond in de maan? Zal ik je dan maar een touw aan je poot binden en je meenemen als een koe? Dan kun je gaan grazen". Wat hij nog meer zeide, weet ik niet, maar ik werd driftig, sprong op en ging hem te lijf. Echter ik was nog niet zeer sterk en hij was buitendien een groote sterke kerel, zoodat hij mij gauw baas was. Hij sloeg mij bewusteloos en toen ik bijkwam, had hij mij bij mijn keel beet en drukte mij tegen den muur met mijn voeten van den grond. Ik hoorde hem toen zeggen: „Ha, hij begint al te stinken". Toen smeet hij in mijn bed, waar ik uitgeput bleef liggen. Eenige dagen later trachtte ik nogmaals boven door het raam te springen, maar toen greep een oppasser, toen ik al tegen de planken opgeklommen was, mij bij mijn linkerbeen en hield mij vast, totdat een ander hem te hulp kwam. Toen werd ik naar een andere kamer gebracht, waar kleine ruitjes waren, zoodat ik niet meer door het raam kon springen. Omstreeks dezen tijd deed ik nog eens een andere poging om uit het gesticht te komen. Ik vroeg postpapier en schreef een brief naar mijn vader, om door hem te worden opgeëischt. Dezen brief stelde ik dokter Bijl ter hand, maar ik kreeg daarop nooit eenig antwoord. Later vernam ik, dat die brief zijn bestemming niet bereikt had! Op zekeren dag, terwijl ik nog te bed lag, vroeg ik aan den oppasser of hij mij helpen wilde aan dien toestand een einde te maken, want dat hij toch ook wel kon inzien, dat het te erg ging. Ik stelde hem voor, om eens met mij naar den dokter te gaan, om er over te spreken. Echter kreeg ik het volgende antwoord: „Dat kun je begrijpen, dat ik met jou naai den dokter zal gaan. Jij hoort ook tot datzelfde slag van menschen als die doctoren. Ik zal je wel helpen, ik zal je geweten wel instooten". Daarbij trok hij mij de dekens van het lijf en stootte mij met zijn vuist verscheidene malen zoo hard in de leverstreek, dat mijn ribben daar kraakten en naar binnen deukten. Ware ik niet zoo ziek geweest (nog van den tweeden val door het raam), dan had ik mij wel verweerd. Ik verloor van de pijn het bewustzijn en toen ik later bijkwam, hoorde ik den oppasser zeggen: „Daar komt toch weer leven in". Ik voegde hem toe, dat hij een gemeene deugniet was. Nog steeds is mijn leverstreek bij druk pijn lijk en af en toe gevoel ik daar ook tamelijk sterke spontane pijnen. Hetzelfde is het geval met mijn linkerknie, die ik bij den eersten val door het raam ernstig bezeerde. En dat is, nadat ik den 17den September 1900 reeds die inrichting verlaten heb. Schoone souvenirs aan de „geneeskundige" behandeling te Zutfen! MELKVERVALSCHINGEN. Dat men in het buitenland de melk- vervalschers ook wel weet te vinden, kan blijken uit het bericht, dat onlangs te Sölingen een onverbeterlijke melkvervalscher terecht stond, zekere Tehlenberg, die reeds herhaalde maïen gestraft was met een boete van 100150 Mrk. en zich nu hoorde veroordeelen tot een boete van 300 Mrk., omdat het bewijs geleverd was dat hij melk met 10—15 pCt. water aangelengd had en werd hem het vooruitzicht gegeven, als hij weder schuldig werd bevonden, bij dan met ge vangenisstraf gestraft zou worden. Een voerman bij de Munchener stoom- melkinrichting werkzaam, werd tot 3 maanden gevangenisstraf veroordeeld, omdat hij de kunst verstond de melk, die hij aan de klanten bezorgen moestgedeeltelijk te ontroomen en die room zich had toegeëigend en te gelde gemaakt. Hij scheen dit jaar gedaan te hebben en er werd berekend dat hij dagelijks voor 1 Mrk. de klanten had benadeeld. Eindelijk lezen wij nog, dat een vrouw, die demelk van hare twee kooien aan een melkhandelaar had verkochtmaar ook bezweken was voor de verleiding, om het spoelwater der emmers maar bij de kan in te gieten, werd veroordeeld tot een geldboete van 60 Mrk. Indien in ons land dergelijke vervalschingen ook met zulke straffen werden vervolgd, dan zoude aan dit oogenschijnlijk klein misbruik en slechte oude gewoonte, door menigen molkslijter in dorp en stad nog steeds gevolgd, mogeljjk wel een weinig meer paal en perk worden gesteld. Wij zeggen dit met volle instemming het Weekbl. v. Zuivelber. na, en zagen liefst nog veel strengere straffen-in deze ingevoerd. Eenige in de laatste 10 jaren plaats gehad hebbende moorden, waarvan de daders niet bekend zijn: 1de moord aan den Raamsingel te Haarlem op twee oude vrouwtjes. Februari 1892; 2. do moord op de dienstmeid van den heer Viotta te Amsterdam. Maart 1892; 3. de moord cip eene weduwe te Gouda. April 1892; 4. de moord op twee vrouwen van De Jong. 1893; 5. de moord op een slager te Amsterdam. Paschen 1894; 6. de moord op den heer Brouwer te Doetinchem. October 1894; 7. de moord te Drunen op een persoon uit Waalwijk. November 1894; 8. de moord op een slager te Enkhuizen. November 1894; 9. de moord in het bosch te Assen, 1895; 10. de moord op een dienstmeisje in de Yan Eeghenstraat te Amsterdam. December 1896; 11. de moord op den jongen Hoogsteden te Rotterdam. 1896; 12. dubbele moord te Berkel. Januari 1899 13. de moord in de kerk te Tilburg. 1901; 14. de moord op de wed. Dijxhoorn te Amsterdam. December 1901 15. de moord op den Delftschen kellner te 's-Gravenhage, 1901; 16. de moord op een oude man en vrouw in de Gzaar Peterstraat te Amsterdam. April 1902; 17. de moord op mej. Van Weenen op de Raamgracht te Haarlem. Mei 1902. TELEGBAHHEN. Rotterdam, 16 Juni. GRANEN. Buitenlandsche stil. Meel f 10.48, stil. Binnenlandsche Tarwe f 6.60 f 7.75. Rogge f 5 a f 5.90. Gerst geen noteeringen. Haver f 9 k f 9.50. Bruine Boonen f 7 f 9. -Erwten f 9.25 k f 10.25. Kroon-erwten f 10.25 k f 10.75. Kanariezaad f 6 a f 7,75. Vlas. Op het land tamelijke omzet. Aan voer op de markt 6543 steen blauw, 33 k a 38 stuivers, verkocht; 200 steen geel, oude prijzenGroninger 900 steenwit 300 steen, onverkocht. Kaas. Aanvoer vijf partijen, f 25 a f 27. Aardappelen. Onveranderd. VEE. Aanvoer 258 Runderen, 25 k 39 ct. 483 Kalveren, 33 k 48 ct., traag. 1035 Schapen, 20 k 32 ct. Lammeren, 25 a 40 ct., vlug. 448 Varkens, 23 25 ct., lichte 22 a 23 ct., trage handel. STOOMBOOTDIEN8T Stoombooten Schelde 1 en 2. Juni. Van Zierikzee: I Van Rotterdam: Dinsdag 17 'sm. 8,30 Dinsdag 17'snam. 2, 8,30 Woensd. 18 'sm. 10,30 Woensd. 18 Dond 19 Vrijdag 20 Zaterdag 21 Zondag 22 Maand. 23 10. 6,30 7,- 7,30 Dond. 19 Vrijdag 22 Zaterdag 21 Zondag 22 Maand. 23 10,30 11 12.— 12,— 12,— Zoo de Heere wil en zjj leven, hopen onze geliefde Ouders, Behuwd- j en Grootouders, Broeder en Zuster HUIBRECHT VERMAA8 en NEELTJE VAN DEN BERGE l op Vrijdag 20 Juni a. s. hunne i 25-jarige Echtvereeniging te I herdonken. Anna-Jacobapolder, 17 Juni 1902. Uit aller naam, J. VERMAAS. Getrouwd M. TIMMERMAN D. DE RONDE. Bruiwsse, 13 Juni 1902.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1902 | | pagina 2