Gemengd Nieuws.
ZIERIKZEE—ROTTERDAM.
ADVERTENTIEN.
't dijkgeschot zal dus wel geon merkbare
verhooging moeten ondergaan.
Evenals elders is bedongen, dat het comité
een zijtak naar Sas-van-Gent legt binnen 2
jaar nadat de bruggen aldaar voor tram
verkeer zullen zijn ingericht en dat de
hoofdlijn niet eindigt aan de suikerfabriek van
"Witthouck en een zijtak loopt naar 't station
van het Belgische staatsspoor te Selzaete,
maar do hoofdlijn loopt tot dit station en een
zijspoor loopen zal naar genoemde fabriek.
Oosterlaild, 16 Jiini. Zaterdagavond j.l.
heeft het muziekgezeldschap »Oosterland's
Fanfare" zijn nieuwe muziektent ingewjjd
waarbij de gaeoline-larap een uitmuntend licht
verspreidde. Hoewel het weêr niet al te mooi
was, werden de nummers toch goed afgespeeld.
De belangstelling van het publiek was vrij
groot. Wij wenschen de leden der vereeniging
veel geluk met hun nieuwe muziektent, hun
nieuw vaandel enz.
Mogen de ingezetenen het bezit dezer
Vereeniging op prijs stellen, en dit toonen
door haar te steunen, door als begunstiger
tot haar toe te treden.
Wij hopen, dat de Vereeniging ons nog
dikwijls zal verrassen met eenige muziek
nummers in haar tent ten beste te geven.
Stavenisse, 15 Juni. In de Vrijdagavond
1.1. alhier gehouden vergadering der kies-
vereeniging Algemeen Belang" werden, na
rekening en verantwoording en het voorlezen
van ingekomen stukken, herbenoemd als
bestuursleden de heeren L. J. Dorst en
J. W. H. T. Buijze, terwijl in de vacature,
ontstaan door het bedanken van den heer
C; Tuijnman, als bestuurslid gekozen werd
de heer A. J. Steendijk.
St.-Filipsland, 15 Juni. Dinsdag 24 Juni
zal hier een verkiezing gehouden worden voor
3 leden van den gemeenteraad wegens de
periodieke aftreding der heeren v. Eldik,
v. Dijke en Geelhoed.
Goes, 14 Juni. In de Zeeuwsche verloting,
die heden in het slot Oostende alhier plaats
had, vielen de hoofdprijzen resp. op de
nummers 23106, 10385, 30790 en 19407.
Er was vooral na den middag veel publiek,
dat door handgeklap herhaaldelijk instemming
deed blijken over de onpartijdige wijze, waarop
de verloting plaats had.
Krabbendijke, 16 Juni. Op het Zaterdag
te 's-Gravenhage gehouden examen voor
adspirant gemeente-secretaris is o. a. geslaagd
de heer C. A. Vermeule van Capellen (N.-B),
die zijne opleiding genoot bij den heer Elen-
baas alhier.
Zaamslag, 13 Juni. Verleden week werd
op heeterdaad bij inbraak betrapt en ge
arresteerd een Duitscher, volgens zijne opgave
zeevarende. Thans is gebleken, dat men in
hem ook den dader heeft van een daags te
voren te Hoofdplaat gepleegden diefstal met
inbraak.
AMbeitediiiKen, VerkoopLnjfen ens.
Bij de jongstl. Vrijdag te Cats gehouden
aanbesteding van oeververdedigingswerken
aan den calamiteusen Leendert Abraham
polder was minste inschrijver de heer J. de
Bree Fz. te Terneuzen voor f 45.789.
Landbouw en Veeteelt.
Zierikzee, 16 Juni. De Landbouw-
vereeniging »V. Z. O. 8." vergaderde Zaterdag
onder presidium van den heer J. C. van der
Ma*s, ten huize van den heer Verwer. De
voorzitter betreurde in zijn openingswoord
de slechte opkomst; stelde, met het oog op
den velen veldarbeid, voor, op de afwezigen
de boete heden niet toe te passen, en in het
vervolg op de convocatiebiljetten steeds te
vermelden, dat overeenkomstig het reglement
zij onherroep slijk zullen beboet worden, die
zonder opgaaf van redenen een vergadering
niet bijwonen. Beide voorstellen verwierven
de instemming der vergadering. Hierop werden
verschillende belangrijke onderwerpen, die op
het congres zullen behandeld worden, besproken.
Omtrent sommige punten sprak de vergadering
haar gevoelen uit. Zoo werd rijkscontrole op
den uitvoer van boter en vleesch wonschelijk
geacht. Ook werd het nut van een landbouw-
vertegenwoordiging en van een boerenleenbank
in het licht gesteld.
Tot afgevaardigde naar het congres werd
benoemd de heer J. C. van der Maas, en
tot plaatsvervanger de heer M. Eozlin.
RECHTSZAKEN.
De Tilburgsclie moordzaak in
hooger beroep.
In de zaak-Mutsaers is Vrijdag voor het
gerechtshof te 's Hertogenbosch het getuigen
verhoor afgeloopen.
Het leverde dien dag ook geene nieuwe
gezichtspunten op.
Opmerkelijk was de verklaring van zekeren
Ghoon, dat hij den koster de kerkdeur had
zien sluiten. De president deed den koster
opmerken, dat dit nu de vierde getuige was,
die dit volhield. De koster zeide, dat het niet
zoo was. Met den koster geconfronteerd, zeide
de getuige, dat hij hem goed herkende, en
dat hij zijn getuigenis volhield.
Getuige Spijkers vertelde Woensdagavond
aan zijne echtgenoot, dat het kind van Kessele
vermist was. Zijne vrouw zeide dit reeds te
weten van beklaagde, waarop getuigen opmerkte
»wat weet hij dat spoedig". De vrouw van
Spijkers verklaarde aan den koster meegedeeld
te hebben haar ingeving, dat het kindje zou
zijn in de verwarmingabuizen der kerk. Do
koster keek haar verwilderd aan, doch ging
toch kijken.
In de Zaterdag gehouden zitting trachtte
't O. M. uit verschillende getuigen-verklaringen
en de houding van den beklaagde na den j
moord te bewijzen, dat hij de dader was en
eischte zijne veroordeeling tot levenslange
gevangenisstraf, metbevel tot onmiddellijke
inhechtenisneming van den beklaagde.
De verdediger mr. Pels Rijcken begon met
zijne verwondering uit te spreken over de
halstarrigheid van het O. M., om steeds
Mutsaers als den dader van den gruwelijken
moord aan te wijzen.
Aan verklaringen van vele getuigen hechtte
hij weinig of geen waarde, terwijl de bloed
sporen, die op een schilderskiel voorkwamen,
zóó gering waren, dat de deskundigen daar
omtrent ook van meening verschillen. Dat
beklaagde wist hoe het lijkje gekleed was,
is heel natuurlijk, want de koster had het
hem verteld.
Pleiter gaat na de verklaringen van den
beklaagde ook ten opzichte zijner gesprekken
met andere personen en dan moet hij tot de
conclusie komen, dat hij de waarheid heeft
gesproken, dat hij onschuldig is en dat waar
schijnlijk de koster het misdrijf heeft begaan,
doch dat moet de justitie onderzoeken. In
elk gevalde koster heeft het kind in de
kerk gebracht; de koster heeft een deel van
de kleertjes van het slachtoffer aan den be
klaagde gegeven om deze weg te gooien in
de nabijheid der fabriek van Kessels; de
koster heeft de overige kleertjes, toen men
ging zoeken en hij geen raad meer wist, toen
die kleertjes hem in de han.'en begonnen te
branden, geborgen in de nis van het torentje
achter de verfpotten van den beklaagde. Deze
zat echter met een gedeelte dier kleertjes in
zijn maag, en na beloften en bedreigingen
van den koster schoot hem niets anders over
dan deze te verstoppen in zijn kist.
Spreker concludeert dan ook met volle
gerustheid, dat het Hof het voorbeeld zal
volgen van de rechtbank te Breda en dezen
beklaagde vrijspreken.
De verdediger was ruim 4 uur aan het
woord geweest.
De advocaat-generaal erkent eenige tegen
strijdigheden in de verklaringen der getuigen,
doch persisteert bij zijn genomen requisitoir.
Op eene vraag van den president, zegt
beklaagde, in snikken uitbrekend ®Ik bon
onschuldig".
Nadat het Hof in Raadkamer vergaderd is
geweest, verklaart de president dat geen
termen zijn gevonden om beklaagde te laten
gevangen nemen en bepaalt de uitspraak op
26 dezer.
AaDgedaan verlaat Mutsaers de gerechts
zaal, zijn verdediger de hand drukkende.
Vrijdag en Zaterdag stonden voor de
ovvonil.-vonlitboiik to Middolburg torccbt do
personen Van Elk, Zuidhof en Veerman,
beschuldigd in het laatst van Januari te
hebben ingebroken in de gemeenten Ovezande,
Kwadendamme en 's-Gravenpolder.
De beklaagden zijn personen, die allen
langen tijd in versohillende gevangenissen
hebben doorgebracht.
Uit de getuigenverhooren blijkt, dat te
Rotterdam, op aanraden van één hunner, die
te Goes bekend is, besloten was tot een
diefstal bij eene rijke weduwe te Ovezande.
Die toeleg mislukte evenwel en toen bepaalden
de daders zich tot een paar andere inbraken.
Ter terechtzitting ontkenden de beklaagden
alle schuld.
Het O. M. achtte die evenwel bewezen en
requireerde hunne veroordeeling tot eene
tuchthuisstraf van 10 jaar.
De verdedigers achtten het ten laste
gelegde niet wettig bewezen en vroegen
vrijspraak.
De uitspraak werd bepaald op over 14 dagen.
Voor het gerechtshof te 's-Gravenhage
heeft Vrijdag terechtgestaan de jonkman uit
Koudekerke, die een anderen man, die naar
zijne meening zijn meisjo kuste, een steek
met een mes in den rug toebracht, tengevolge
waarvan de getroffene is overleden. De
Haagsche rechtbank had hem wegens
mishandeling, welke den dood ton gevolge heeft
veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf,
de Officier van Justitie had 8 jaar geëischt.
De beklaagde zelf gaf ook ditmaal op, niet
moedwillig, doch in drift te hebben gehandeld.
Zijn meisje werd scherp ondervraagd omtrent
haar gedrag op de boot. Uit hare verklaringen
bleek, dat de persoon, die haar bij het verlaten
van de boot geholpen had met het dragen
van een spiegel, zijn arm om hare hals had
geslagen en haar op den schouder had getikt,
hetgeen beklaagde den indruk had gegeven,
dat zij door dien persoon gekust werd.
Eenige getuigen legden verklaringen af,
dat de drift van den beklaagde bij andere
gelegenheden meermalen was gebleken. Ten
aanzien van een dezer getuigen bleek echter,
dat de beklaagde niet zonder redenen be
dreigingen tegen hem hid geuit, wijl deze
persoon het meisje voortdurend vervolgde met
liederlijke taal, althans volgens hare verklaringen
ter terechtzitting.
De advocaat-generaal, mr. Reitsma, achtte
de ten laste gelegde feiten volkomen bewezen.
De opgelegde straf achtte bij inderdaad te
gering, vooral wanneer men bedenkt, dat de
verslagene iemand was van onbesproken
gedrag, wiens dood ook voor diens moeder
een hoogst ernstige slag is geweest. Op
grond daarvan eischte spreker strafverzwaring
tot 5 jaar gevangenisstraf.
De verdediger, mr. J. A. N. Patjjn, achtte
niet bewezen, dat do dood van den mis
handelde het gevolg was van de toegebrachte
verwonding, wijl de dood is ingetreden 34
dagen na do verwonding en toen infectie was
geconstateerd.
Voorts betoogde hij, dat het meipje aan
leiding heeft gegeven tot het gebeurde en
dat het zoenen van een meisje te beschouwen
is als aanranding van de eerbaarheid, zoodat
beklaagde, daartegen opkomende doch in
drift de grenzen der geoorloofde verdediging
van zijn meisje tegen die aanranding te buiten
gaande niet strafbaar is volgens art. 41
W. v. S. (noodweer).
Pleiter geloolt niet aan het misdadig
karakter van den beklaagde, hetwelk ook
geenszins uit de verklaringen der gehoorde
getuigen is gebleken. Hij stond bekend als
een goed werkman, met een goed verstand,
en die ook dadelijk berouw heeft getoond
over het gebeurde.
Hij drong daarom aan op een lichte straf,
en in de eerste plaats op ontelag van rechts
vervolging.
Uitspraak 26 Juni.
O N D E B W IJ 8.
De dezer dags», te Amsterdam op proef
schrift tot doctor iri de Nederlandsche letteren
bevorderde heer A. Verschuur, geb. te Cats,
begon in 1883 zijn loopbaan als onderwijzer
aan de leerschoolverbonden aan de Rijks
kweekschool voor onderwijzers te Middelburg.
Eenige jaren later werd hij benoemd tot hoofd
der Paulschool te Amsterdam en is nu sedert
een paar jaren leeraar in het Nederlandsch
aan een Hoogere Burgersohool aldaar.
P. CALAND.
Te Wageningen overleed Donderdag, in den
ouderdom van 75 jaren, de heer P. Caland,
oud-hoofdinspecteur bij den waterstaat.
De overledene werd 23 Juli 1826 te Zierikzee
geboren en was de tweede zoon van den hoofd
ingenieur bij den waterstaat, den heer A.
Caland, president van de centrale direotie van
Walcheren, lid van de provinciale staten van
Zeeland en van de gemeenteraden te Zierikzee
en te Middelburg, en schrijver van vele ver
dienstelijke werken op waterstaatkundig gebied.
De nu overleden heer Pieter Caland ving in
1845 op 19-jarigen leeftijd zijn loopbaan aan
als adspirant-ingenieur bij 's Rijks Waterstaat.
Gedurende bijna een halve eeuw diende bij
vervolgens tot in de hoogste rangen op de
meest eervolle wijze bij dezen tak van Rijks
dienst.
Als adspirant-ingenieur was hij allereerst
werkzaam in Overijsel. Spoedig echter volgde
zijn verplaatsing naar Friesland, waar bij
eerst werd toegevoegd aan den ingenieur, be
last met het onderzoek voor een ontwerp tot
verbinding van het eiland Ameland aan den
vasten wal, en de indijking van de Lauwerzee.
Vervolgens werd hij bij onderscheidene
bouwwerken en inpolderingen in Zeeland werk
zaam gesteld.
In 1863 werd, zoo meldt Het Vadde heer
Caland, die inmiddels was opgeklommen tot
ingenieur le kl., belast met de directie der
werken tot verbetering van den Rotterdam-
schen Waterweg.
Herhaaldelijk werd de heer Caland belast
met bizondere zendingen. Zoo werd hem in
'56 opgedragen een buitenlandsche zending
in Groot-Brittannië en Frankrijk tot onder
zoek voor do verbetering van riviermonden.
In 1857 werd hij benoemd tot lid en secre
taris van den Raad van den Waterstaat tot
onderzoek der ontwerpen voor de verbetering
van het Brielsche Zeegat; en eenige jaren
later had hij andermaal zitting in genoemden
Raad voor de beveiliging der aangevallen
oevers in Zeeland.
In 1865 werd hij belast met een onderzoek
tot verbetering der havens van Batavia en
Semarang en in hetzelfde jaar werd hem ook
opgedragen een onderzoek in zake de verdedi
ging der kust van Nickerie, in Suriname. Slechts
korten tijd daarna werd de heer Caland be
noemd tot lid van de gemengde Nederlandsëh-
Belgische commissie tot onderzoek der ver
moedelijke gevolgen van de afdamming der
Ooster-Schelde en ook maakte hij deel uit
in 1867 van de Staatscommissie ter zake
van het stellen van regelen bij de wet tot
verdeeling der lasten voor de oalamiteuze
polders in Zeeland.
Gedurendo verscheidene jaren had de heer
Caland zitting in de commissiën voor het
afnemen van examens bij den Waterstaat.
Tijdens zijn langdurigen diensttijd vielen hem
herhaalde malen dankbetuigingen van regee-
ringswege ten deel voor de uitmuntende wijze,
waarop hij zich van hem opgedragen zendingen
had gekweten.
In 1863 werd do heer Caland verkozen tot
lid der Provinciale Staten voor Rotterdam
hij was destijds lid van onderscheidene weten
schappelijke kringen, o. a. werd hij in 1861 lid
van het Bataafsch Genootschap der proefonder
vindelijke wijsbegeerte te Rotterdam en in 1865
lid van het Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen te Middelburg.
In 1873 werd de heer Caland benoemd tot
inspecteur van den Waterstaatacht jaren
later volgde zijn benoeming tot hoofdinspecteur,
uit welke hooge betrekking bij in 1891 op de
meest eervolle wijze werd ontslagen.
Als ingenieur der 2do klasse werd hij in
1855 beloond met de destijds ingestelde zil
veren medaille ter zake van den watersnood
in dat jaar; en ook werden met vele andere
binnenlandsche en buitenlandsche ridderorden
de groote verdiensten van dezen waterstaat
kundige beloond.
n 1811 K 1> KLIN G ENT
ondervonden in het »Oude en Nieuwo Gast
huis, Geneeskundig Gesticht voor
Krankzinnigen" te Zutfen,
door
E. J. A. MELSTER, cand.-arts.
III.
Op een morgen om 8 uur besloot ik nog
maals er een eind aan te maken.
Ik kon het daar niet langer uithouden. Er
waren toen twee oppassers in mijn kamer.
Ik sprong mijn bed uit en sloeg op die oppassers
los, om hen van mijn kamer af te krijgen.
Dit gelukte mij ook. Eerst liep de eene weg
met het doel hulp te halen en daarna ook de
ander. Voordat zij echter met hulp terugkwamen,
was ik tegen de planken aan het raam opge
klommen, duwde met kracht mijn hoofd en
mijn bovenlijf door het vrij gebleven deel van
de ruiten en werkte mij geheel door het raam,
waarna ik mij met het hoofd naar beneden
op den grond liet neervallen. Dat was dus van
een hoogte iets lager dan de derde verdieping.
Ik voelde en hoorde mijn halswervels kraken
en verloor al heel gauw mijn bewustzijn.
Hoe het verder is gegaan, weet ik niet
precies. Ik weet alleen nog, dat ik eerst in
een bakkerij gebracht ben, waar ik spoedig
dokter Le Nobel voor mij, zag staan. In een
draagstoel werd ik toen eerst naar de verband-
kamer gebracht, waar een wond aan mijn rug
gehecht werd en waar ik verbonden werd.
Toen werd ik te bed gelegd. Ik had toen meer
pijn en voelde mij ellendiger dan na mijn
eersten val, doch ik had niet zulke erge wonden
bekomen. De dokter was echter nauwelijks
verdwenen of de oppassers begonnen mij weer
te plagen. Ze lachten me uit en sloegen mij
met de handen op het verband om mijn hoofd,
terwijl zij mij vroegen, of ik nu een slaapmuts
op had. Door de pijn en ook doordat ik mij
zeer vermoeid voelde, kon ik niets terugdoen.
Dat slaan op mijn hoofd veroorzaakte mij
ook veel pijn in mijn halswervelstreek.
Toen ik tegen een dier oppassers zei, dat
zijn geweten ook wel eens spreken zou, kreeg
ik kort en krachtig ten antwoord: „Ik heb
geen geweten meer, mijnheer".
Dat plagen hield zoo aan, dat ik een paar
dagen later al de verbanden van handen en
hoofd aftrok en ze door de kamer heen smeet.
Ik wilde mij ook niet meer door den dokter
laten verbinden. Eenigen tijd later, toen ik
weer eenigszins hersteld was, liet ik mij tegen
een oppasser ontvallen, dat ik wenschte dood
te zijn. Toen zei die oppasser: „Wat is dat,
dood zijn? Is dat kapot zijn? Hoe wil je dan
kapot? Als wachthond in de maan? Zal ik je
dan maar een touw aan je poot binden en je
meenemen als een koe? Dan kun je gaan
grazen".
Wat hij nog meer zeide, weet ik niet, maar
ik werd driftig, sprong op en ging hem te lijf.
Echter ik was nog niet zeer sterk en hij was
buitendien een groote sterke kerel, zoodat hij
mij gauw baas was. Hij sloeg mij bewusteloos
en toen ik bijkwam, had hij mij bij mijn keel
beet en drukte mij tegen den muur met mijn
voeten van den grond. Ik hoorde hem toen
zeggen: „Ha, hij begint al te stinken". Toen
smeet hij in mijn bed, waar ik uitgeput bleef
liggen.
Eenige dagen later trachtte ik nogmaals
boven door het raam te springen, maar toen
greep een oppasser, toen ik al tegen de planken
opgeklommen was, mij bij mijn linkerbeen en
hield mij vast, totdat een ander hem te hulp
kwam.
Toen werd ik naar een andere kamer
gebracht, waar kleine ruitjes waren, zoodat ik
niet meer door het raam kon springen.
Omstreeks dezen tijd deed ik nog eens een
andere poging om uit het gesticht te komen.
Ik vroeg postpapier en schreef een brief naar
mijn vader, om door hem te worden opgeëischt.
Dezen brief stelde ik dokter Bijl ter hand,
maar ik kreeg daarop nooit eenig antwoord.
Later vernam ik, dat die brief zijn bestemming
niet bereikt had!
Op zekeren dag, terwijl ik nog te bed lag,
vroeg ik aan den oppasser of hij mij helpen
wilde aan dien toestand een einde te maken,
want dat hij toch ook wel kon inzien, dat het
te erg ging. Ik stelde hem voor, om eens met
mij naar den dokter te gaan, om er over te
spreken.
Echter kreeg ik het volgende antwoord:
„Dat kun je begrijpen, dat ik met jou naai
den dokter zal gaan. Jij hoort ook tot datzelfde
slag van menschen als die doctoren. Ik zal je
wel helpen, ik zal je geweten wel instooten".
Daarbij trok hij mij de dekens van het lijf
en stootte mij met zijn vuist verscheidene
malen zoo hard in de leverstreek, dat mijn
ribben daar kraakten en naar binnen deukten.
Ware ik niet zoo ziek geweest (nog van den
tweeden val door het raam), dan had ik mij
wel verweerd. Ik verloor van de pijn het
bewustzijn en toen ik later bijkwam, hoorde
ik den oppasser zeggen: „Daar komt toch
weer leven in". Ik voegde hem toe, dat hij
een gemeene deugniet was.
Nog steeds is mijn leverstreek bij druk pijn
lijk en af en toe gevoel ik daar ook tamelijk
sterke spontane pijnen. Hetzelfde is het geval
met mijn linkerknie, die ik bij den eersten
val door het raam ernstig bezeerde. En dat is,
nadat ik den 17den September 1900 reeds die
inrichting verlaten heb.
Schoone souvenirs aan de „geneeskundige"
behandeling te Zutfen!
MELKVERVALSCHINGEN.
Dat men in het buitenland de melk-
vervalschers ook wel weet te vinden, kan
blijken uit het bericht, dat onlangs te Sölingen
een onverbeterlijke melkvervalscher terecht
stond, zekere Tehlenberg, die reeds herhaalde
maïen gestraft was met een boete van
100150 Mrk. en zich nu hoorde veroordeelen
tot een boete van 300 Mrk., omdat het
bewijs geleverd was dat hij melk met
10—15 pCt. water aangelengd had en werd
hem het vooruitzicht gegeven, als hij weder
schuldig werd bevonden, bij dan met ge
vangenisstraf gestraft zou worden.
Een voerman bij de Munchener stoom-
melkinrichting werkzaam, werd tot 3 maanden
gevangenisstraf veroordeeld, omdat hij de
kunst verstond de melk, die hij aan de
klanten bezorgen moestgedeeltelijk te
ontroomen en die room zich had toegeëigend
en te gelde gemaakt. Hij scheen dit jaar
gedaan te hebben en er werd berekend dat
hij dagelijks voor 1 Mrk. de klanten had
benadeeld.
Eindelijk lezen wij nog, dat een vrouw,
die demelk van hare twee kooien aan een
melkhandelaar had verkochtmaar ook
bezweken was voor de verleiding, om het
spoelwater der emmers maar bij de kan in te
gieten, werd veroordeeld tot een geldboete
van 60 Mrk.
Indien in ons land dergelijke vervalschingen
ook met zulke straffen werden vervolgd, dan
zoude aan dit oogenschijnlijk klein misbruik
en slechte oude gewoonte, door menigen
molkslijter in dorp en stad nog steeds
gevolgd, mogeljjk wel een weinig meer paal
en perk worden gesteld.
Wij zeggen dit met volle instemming het
Weekbl. v. Zuivelber. na, en zagen liefst nog
veel strengere straffen-in deze ingevoerd.
Eenige in de laatste 10 jaren plaats gehad
hebbende moorden, waarvan de daders niet
bekend zijn:
1de moord aan den Raamsingel te Haarlem
op twee oude vrouwtjes. Februari 1892;
2. do moord op de dienstmeid van den heer
Viotta te Amsterdam. Maart 1892;
3. de moord cip eene weduwe te Gouda.
April 1892;
4. de moord op twee vrouwen van De Jong.
1893;
5. de moord op een slager te Amsterdam.
Paschen 1894;
6. de moord op den heer Brouwer te
Doetinchem. October 1894;
7. de moord te Drunen op een persoon
uit Waalwijk. November 1894;
8. de moord op een slager te Enkhuizen.
November 1894;
9. de moord in het bosch te Assen, 1895;
10. de moord op een dienstmeisje in de Yan
Eeghenstraat te Amsterdam. December 1896;
11. de moord op den jongen Hoogsteden
te Rotterdam. 1896;
12. dubbele moord te Berkel. Januari 1899
13. de moord in de kerk te Tilburg. 1901;
14. de moord op de wed. Dijxhoorn te
Amsterdam. December 1901
15. de moord op den Delftschen kellner te
's-Gravenhage, 1901;
16. de moord op een oude man en vrouw
in de Gzaar Peterstraat te Amsterdam. April
1902;
17. de moord op mej. Van Weenen op de
Raamgracht te Haarlem. Mei 1902.
TELEGBAHHEN.
Rotterdam, 16 Juni.
GRANEN. Buitenlandsche stil. Meel
f 10.48, stil. Binnenlandsche Tarwe f 6.60
f 7.75. Rogge f 5 a f 5.90. Gerst
geen noteeringen. Haver f 9 k f 9.50.
Bruine Boonen f 7 f 9. -Erwten f 9.25
k f 10.25. Kroon-erwten f 10.25 k f 10.75.
Kanariezaad f 6 a f 7,75.
Vlas. Op het land tamelijke omzet. Aan
voer op de markt 6543 steen blauw, 33 k
a 38 stuivers, verkocht; 200 steen geel, oude
prijzenGroninger 900 steenwit 300 steen,
onverkocht.
Kaas. Aanvoer vijf partijen, f 25 a f 27.
Aardappelen. Onveranderd.
VEE. Aanvoer 258 Runderen, 25 k 39 ct.
483 Kalveren, 33 k 48 ct., traag.
1035 Schapen, 20 k 32 ct. Lammeren,
25 a 40 ct., vlug. 448 Varkens, 23
25 ct., lichte 22 a 23 ct., trage handel.
STOOMBOOTDIEN8T
Stoombooten Schelde 1 en 2.
Juni.
Van Zierikzee: I Van Rotterdam:
Dinsdag 17 'sm. 8,30 Dinsdag 17'snam. 2,
8,30 Woensd. 18 'sm. 10,30
Woensd. 18
Dond 19
Vrijdag 20
Zaterdag 21
Zondag 22
Maand. 23
10.
6,30
7,-
7,30
Dond. 19
Vrijdag 22
Zaterdag 21
Zondag 22
Maand. 23
10,30
11
12.—
12,—
12,—
Zoo de Heere wil en zjj leven,
hopen onze geliefde Ouders, Behuwd-
j en Grootouders, Broeder en Zuster
HUIBRECHT VERMAA8
en
NEELTJE VAN DEN BERGE
l op Vrijdag 20 Juni a. s. hunne i
25-jarige Echtvereeniging te
I herdonken.
Anna-Jacobapolder, 17 Juni 1902.
Uit aller naam,
J. VERMAAS.
Getrouwd
M. TIMMERMAN
D. DE RONDE.
Bruiwsse, 13 Juni 1902.