Zaterdag 14 Juni 1902.
Tweede Blad.
NI EUWSfÏJÖÏNGEN.
Brieven uit Berlijn.
ZIERIKZEESCSIE
(Z i e r i li. z e e s c li e
NIEUWSBODE.
Cour an t).
Verschijnt DINSDAGDONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 4,30, franco per post
f 1,G0.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
58ste JAARGANG. No. 7704.
Directeur A. «T. DE LjOOZD.
A. FRANKEL.
Redacteuren: J
J. WA ALE, alleen voor het binnen- en buitenl. nieuws.
Ad verten tiënvan 13 regels 30 Lts.
meerdere regels 10 Cts.kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar ■plaateruimte berekend.
Alle betaling-en moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. de Looze, Hoek Sciiuithaven, Zierikzee.
Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. FnaNKEL, Meelstraat 386, Zierikzee.
Het einde van den Transvaalsch-
Engeltchen oorlog.
Londen, 12 Juni. Aan de Standard
wordt uit Durban van eergisteren, Dinsdag,
gemeld, dat de ex-waarnemende president
van Transvaal, Schalk Burger, aan de pers
mededeeÜDg heeft gedaan van het door de
Boeren te Vereeniging, Zaterdag 31 Mei,
genomen besluit.
In dit besluit wordt er leedwezen over
uitgesproken, dat de van EDgelsche zijde
geformuleerde voorstellen aangenomen moeten
worden zooals zij zijn of in het geheel niet.
Voorts wordt betreurd de weigering van
Engelsche zijde om onderhandelingen te voeren
op den grondslag der onafhankelijkheid of
om den Boeren-gedelegeerden toe te staan in
gemeenschap te treden met de Boeren-
vertegenwoordigers in Europa.
Er wordt aan toegevoegd, dat er niet
langer redelijke grond bestaat voor de
verwachting, dat de voortzetting van den
oorlog zal leiden tot onafhankelijkheid en
dat voortzetting van de vijandelijkheden niet
gerechtvaardigd zou zijn reden waarom
de voorwaarden aangenomen worden, terwijl
het vertrouwen wordt uitgedrukt, dat de
toestand spoedig verbeteren zal en dat het
volk in het volle genot gesteld zal worden
van de voorrechten, waarop het recht heeft.
Uit bescheidenaan het Britsche
Parlement medegedeeld, blijkt dat de volgende
uitgaven nog moet geschieden ten behoeve
van het leger in Zuid-Afrikaaan soldij en
belooningen 8J millioen pd. st.aan transport
koeten over zee millioen pd. st.aan
transportkosten te land in de koloniën ruim
2 millioen pd. st. ten behoeve van de
proviandeeriDg 7} millioen pd. st. of tezamen
22-millioen pd. st., dat is het bagatelletje
van pi. m. 2G7 millioen gulden.
Kaapstad, 11 Juni. Er is een proclamatie
uitgevaardigd, bepalende dat opstandelingen
uitgezonderd de veldkornetten en vrede
rechters die zich vóór den lOen Juli
overgeven, alleen gestraft zullen worden met
levenslang verlies van kiesrecht, terwijl de
veldkornetten en vrederechters tot alle straffen
behalve de doodstraf veroordeeld kunnen
wordenvoor beide categorieën van personen
met dit voorbehoud, dat zij zich niet schuldig
gemaakt hebben aan moord of andere daden
in strijd met het oorlogsgebruik.
Opstandelingen, die zich den lOen Juli
nog niet overgegeven hebben, zullen met de
uiterste gestrengheid gestraft worden.
Engeland.
Nu men zeker is van den vrede, is men
in Engeland een en al en onverdeeld
kroningsfeest. Over niets anders hoort men te
Londen spreken dan over plaatsen om den
optocht te zien, de prijzen daarvan en
dergelijke.
Voor plaatsen, om dien optocht te zien,
die den dag na de kroning, op Woensdag
27 Juni derhalve, wordt gehouden, en waarbij
de koning en diens gezin, benevens al de
buitenlandsche gasten en de verschillende
militaire en maritieme deputaties door de
straten zullen trekken, betaalt men op daar
toe opgerichte estrades en tribunes reeds
prijzen van 25 gulden tot het tienvoudige.
De kroning-zelf, op 26 Juni, in de West-
minster Abdij, is eigenlijk slechts voor een
beperkt aantal genoodigden en begunstigden,
waartoe in de eerste plaats de pairs (leden
van het hoogerhuis) en hunne vrouwen be-
hooren, die voor deze gelegenheid prachtige
en uiterst kostbare kleederen hebben moeten
laten maken.
Behalve die groote kosten wachten de
voorname heeren en dames echter óók nog
vermoeienissen, daar men vóór acht uur
's morgens op zijn plaats in de kerk zak
moeten zijn, om er eerst tegen drie uur
's middags van daan te gaan.
Met die zeven uur in 't vooruitzicht gedurende
welken tijd men dicht opeengepakt zit, is te
begrijpen, dat menigeen wenscht, dat die dag
reeds tot het verleden behoort.
Gedurende de kroning van koningin Victoria
mochten de pairs-vrouwen koekjes en sand
wiches" medenemen en het zeggen is dat een
hertogin, dio onlangs is overleden, bij die
gelegenheid haren leeftocht, bij gebrek aan
andere berging, in haar kroon verstopt had.
Ditmaal zal men den deelnemers gelegen
heid gegeven in het Hoogerhuis gebouw een
»lunch" te gebruiken tegen betaliog van
f 25.20 per persoon. Maar er zal óók een
buffet zijn in de gewone eetkamer, waar men
lichte ververschingen kan bekomen voor f 9
per persoon, maar dan staande.
Toen een en ander in het Hoogerhuis
medegedeeld werd, erkenden zelfs sommige
lords, dat dit wat heel stout was gerekend
en lord Ribbledale vroeg spottend of er geen
gelegenheid zou wezen om voor wat minder
ergens in een stil hoekje een broodje te
krijgen met een glas van het een of ander,
maar daarop werd hij door den ceremonie
meester met geen antwoord verwaardigd.
Voor liefhebbers van varen is de dag van
28 Juni, waarop de vlootschouwing te Spit-
head zal gehouden worden, nu weder het
neusjo van den zalm.
De meeste Indische vorsten, die de
uitnoodiging, om aan de kroningefeesten van
koning Edward deel te nemen, hebben aan
genomen, zijn reeds in Londen aangekomen,
Mohammedaaneche en Hindoe-radscha's en
maharadscha's.
Alle Indische vorsten hebben een groote
hoeveelheid bagage bij zich. Met de meeste
bagage reist echter de maharadscha van Jypur
deze potentaat heeft voor den overtocht van
Calais naar Dover een afzonderlijke stoomboot
moeten huren, daar bij meer dan 600 stuks
bagage bij zich had, en zijn gevolg uit 432
personen bestaat. De landing der bagage nam
volle twee uur in beslag, daar slechts de
Indische dienaren de kisten en koffers mochten
aanraken. Met de grootste zorgvuldigheid
werden de reusachtige met Ganges-water
gevulde kruiken van het schip op de kade
gebracht en vandaar naar den goederenwagen.
De maharadscha mag zich alleen met water
uit den heiligen stroom waeschon. Terwijl de
bagage werd weggebracht, staken bedienden,
in helkleurige gewaden gedost, groote kolen
vuren aan, waarboven koks allerlei zeldzame
koeken bakten.
Aan den extra-trein was een afzonderlijke
wagen aangehaakt voor een afgodsbeeld en
den daarbij behoorenden priesterwant de
maharadscha gaat nooit zonder God op reis.
Onder de dienaren waren er meerdere, die
witte schilden op den rug en lange zwaarden
op zijde droegen en het toezicht op de bagage
hielden.
De maharadscha werd in een koninklijk
rijtuig van het Victoria-station afgehaald. Hij
is beslist de merkwaardigste persoonlijkheid
onder de Indische vorsten. De heerschers van
Jypur stammen van den fabelachtigen Rama
af, die als koning over Indië heerschte.
Men heeft in de wijk Lambetb, in
't centrum van Londen, het lijk gevonden
van een vrouw, jong en schoon naar het
schijnt. Het lijk was in acht stukken gesneden
en in het water gekookt. De identitieit van
het slachtoffer is nog niet vastgesteld.
De dagbladen vragen zich af of men hier
weer te doen heeft met eone misdaad van
Jack the Ripper of een zijner volgelingen.
Een werkman, die om drie uur 's ochtends
de fabriek van Dulton verliet, vond op het
voetpad een pak, dat het in stukken gesneden
lijk bevatte. Het hoofd was gekookt. De
ledematen droegen sporen van brand en waren
zwart van den rook. Verscheidene deelen van
het lijk ontbraken. Tot hiertoe heeft het onder
zoek niets opgeleverd wat licht geeft over
het slachtoffer of den moordenaar.
Amerika.
Uit Washington wordt gemeld, dat president
Roosevelt bij de ontvangst van een Engelschon
bezoeker op het Witte Huis, zijn bizondere
ingenomenheid beeft betuigd met de beëindiging
van den Zuid-Afrikaanschen oorlog, terwijl
hij de hoop uitsprak, dat de Engelschen en
de Boeren spoedig samensmelten en hun
gewone bezigheden hervatten zonden.
In het Noorden van Minnesota heeft
een hevige wervelstorm groote verwoesting
aangericht. Tien menschen kwamen om het
leven en een aantal hoeven en eene kerk
werden vernield.
Spanje»
Koning Alfonsus XIII wenscht in het
voetspoor te treden van keizer Wilhelm. Dit
maakt men te Madrid tenminste op uit oen
voorval, dat do militaire autoriteiten diep
geschokt heeft en alle vrienden van de eti
quette en het precedent bedenkelijk het hoofd
doet schudden.
Ziehier wat gebenrd is: Zaterdagmorgen
om half negen kregen de prins van Asturië
en twee adjudanten des konings bevel te paard
te stijgen en Z. M. te volgen. Een half uur
later begaf de koning zich met hen naar de
artillerie-kazerne, waar hij een regiment liet
uitrukken voor do inspectie. Een kwartier,
later trok het regiment dan ook, mot den
koning aan het hoofd, uit, naar de Plaza de
Oriente.
De koning stelde zich onder het balkon
van het paleis, waar de koninklijke familie
verzameld was en liet de troepen de revue
passeeren. Daarna liet hij een extra ontbijt
aan de manschappen opdisschen en gaf een
fikscho geldsom uit zijn privó-middelen, als
prijs voor de compagnie, die het eerst strijd
vaardig was geweest.
De bevolking van Madrid en van geheel
Spaüje is in do wolken over het optreden
van den koning en men juicht zijn activiteit
en flinkheid toe.
Vele hooggeplaatste personen, waaronder
de minister van oorlog, generaal Weyler
die dergelijke onvoorbereide bezoeken altijd
als zijn specialiteit heeft beschouwd zijn
daarentegen lang niet met het optreden van
Alfonsus ingenomen.
Frankrijk»
Het lijk van kapitein Baudic, die deze week
bij een militaire luchtreis in den omtrek van
Toulon omkwam, is gevonden. Nadat de
ballon plotseling tot aan de oppervlakte der
zee gedaald was, schijnt de luchtreiziger eeu
stoot op zjjn hoofd gekregen te hebben, die
hem half bedwelmde hij trachtte toen zwem
mende aan land te komen, maar zonk al
heel spoedig in de diepte weg. Was hij in
het schuitje gebleven dan zon hij waarschijnlijk
gered zijn, want dat had hem nog een heele
poos boven water kunnen houden, en de
ballon werd gevolgd door tojpedobooten.
iTIISHillVDELnGEiV,
ondervonden in het x>Oude en Nieuwe Gast
huis, Geneeskundig Gesticht voor
Krankzinnigen" te Zutfen,
door
E. J. A. MELSTER, cand.-arts.
H.
Op zekeren morgen kwam dr. Van der
Chys (le geneesheer) mij bezoeken. Ik begon
natuurlijk mija beklag te maken over de
oppassers. Toen kreeg ik van dr. Van der
Chys het volgende antwoord»Die oppassers
zijn allemaal maar onbeschaafde menschen,
mijnheer Meister, waarmede u, als ontwikkeld
man, niet eens moet spreken".
Daarna verwijderde zich dr. Van der Chys.
Dit geschiedde in 't bijzijn van een paar
oppassers en zij namen daarin aanleiding
om zich op mij te wreken. Zij zeiden, »dat
zij dus maar onbeschaafde menschen waren,
maar dat ik ook tot dat mooie soort van
doctoren behoorde en dat zij mij wel eens
zouden opknappen".
Zou men een dergelijk onoordeelkundig
optreden verwachten van den eersten ge
neesheer aan een ziekenhuis?
Eindelijk werd op zekeren dag het geplaag
der oppassers voor mij te veel.
Ik wilde nogmaals trachten mijn kamer
af te komen en raakte toen met een paar
oppassers handgemeen. Zij riepen weer om
hulp eu direct kwamen eenige anderen toe-
loopen. Ik werd door G of 7 kerels aange
grepen en geslagen en plotseling over mijn
bed heen met zooveel geweld tegen den muur
gesmeten, dat die muur tot boven toe met
bloed bespat was. Plotseling verscheen dr.
Bijl in mijn kamer en zei: Ajakkes, mijnheer
Meister, waar komt al dat bloed vandaan
Ik antwoordde, dat dat natuurlijk kwam,
dojrdat de oppassers mij geslagen en tegen
den muur gesmeten hadden. De doktor
echter ging weg, zonder zelfs er naar te
kijken, in hoeverre ik mij bezeerd had.
I 'Op zekeren avond, toen ik wilde gaan
slapen, kwam een oppasser voor mijn bed en
schreeuwde mij toe »Doe je handen boven
de dekens". Ik begreep niet, wat hij daar
mede voor had en gaf er eenvoudig geen
antwoord op. Toen haalde hij een pook on
sloeg mij daarmede op mijn armen en mijn
beenen, net zoolang, totdat ik mijn handen
boven do dekens gedaan had.
Ditzelfde deed hij een tijd lang bijna
eiken avond.
Van de buitenwereld was ik geheel afgo-
sloten.
Brieven ontving ik niet.
Menschen, die mij wilden bezoeken, zelfs
mijn vader, werden allen afgewezen en mij
werd zelfs niet eens gezegd, dat er iemand
geweest was, om mij te bezoeken.
Ik vernam dat eerst, nadat ik het gesticht
verlaten had
Dit alles bracht mij ten slotte geheel tot
wanhoop, zoodat ik op middelen zon, om er
een eind aan te maken.
Ik waarschuwde op zekeren dag de
oppassers, dat, als de toestand niet onmiddellijk
zou veranderen en ik anders behandeld zou
worden, ik eenvoudig door de ruiten zou
springen.
Men lachte mij echter daarover uit en ging
den geheelen dag door met mij te sarren.
Toen ben ik eenvoudig 's avonds om 11 uur
uit mijn bed geloopen en, voordat men mij
grijpen kon, door de ruiten heen gesprongen,
met mijn hoofd naar beneden.
Mijn kamer was op de tweede verdieping,
zoodat ik zeer goed dood had kunnen vallen.
Echter stond ik van den grond op en keek
om mij heen. Toen zag ik daar een ladder
tegen den muur staan. Ik pakte die ladder
beet en nam mij voor om eiken oppasser,
die naar mg toe wilde komen, er mede te
slaan. Doch mijn krachten begaven mij. Ik
voelde, dat ik in onmacht zou vallen. Ik zag
nog, dat een paar menschen op mij afkwamen
en mij meenamen. Toen ik bij bezinning
kwam, lag ik op een matras en rook ik
ammoniak, die dokter Le Nobel mij onder
den neus hield en hoorde ik een oppasser
zeggen»Nu ruikt die stommeling daar ook
nog aan en hij wilde immers dood zijn".
Kort daarop gaf dokter Le Nobel mij een
campher-aether-injectie aan mijn onderarm.
Toen moest dokter Le Nobel een wond
aan mijn linker handpalm en middelvinger,
een aan mijn linkerpols en een aan mijn
linker-bovenbeen hechten en verbanden aan
leggen om mija hoofd, mijn linkerpols en
hand, mijn rechterhand en mijn linker-boven
been. Zoo werd ik in bed gelegd.
Die gehechte wonden hebben behoorlijke
litteekens nagelaten.
Ik wil hier met nadruk zeggen, dat ik
willens en wetens door het raam sprong,
volstrekt niet in een vlaag van waanzin, of
zoo iets. Op het oogenblik, dat ik door de
ruiten sproDg, wist ik heel goed, wat ik deed
en had ik het plan, om mij van 't leven te
berooven, teneinde aan dezen ondraaglijken
toestand een einde te maken. Hadden de
oppassers en de doctoren mij anders behandeld,
dan zou het niet gebeurd zijn.
Den volgenden dag werd het raam met
planken dichtgespijkerd tot bijna bovenaan,
waar men een klein deel vrij liet.
Aan 't eind dier week kwam een oppasser
bij mij en zeide, dat ik in 't bad moest. Ik
zei hem, dat het wel niet zoo zou gaan met
al die verbanden. Maar hij antwoordde, dat
het moest, want dat het mija baddag was.
Ik zei hem nog, dat hg dat wel eens eerst
aan den dokter kon gaan vragen. Ik werd
echter eenvoudig naar de badkamer gebracht,
d. w. z. ik werd gedwongen om uit mijn bed
op te staan, van mijn ^amer af, door de
gang, vervolgens door de biljardkamer en
daarna van de trap af te loopen, om de
badkamer te bereiken.
Dat deed een oppasser, die volstrekt niet
ia staat was mijn toestand to beoordeelen
en die het ook in 't minst niet noodig vond
om daarop te letten dat deed die oppasser
op eigen gezag!
En zoo werd ik met al die verbanden aan
in 't bad gestopt.
(Van onzen correspondent).
Een op parool vrHgelaten Hoer over
den vrede.
Berlijn, 6 Juni 1902.
Vanmorgen bezocht ik een Transvaalschen
Boer uit Pretoria, die indertijd krijgsgevangen
gemaakt, tegen een borgstelling van 10.000
pond naar Europa had mogen vertrekken, en
reeds geruimen tijd met zijn familiemin Berlijn
woont. Mijn eerste vraag was natuurlijk naar
zijn oordeel over de vredesvoorwaarden.
„God, mijnheer" zei mijn vis-a-vis, een
groote, krachtige man van middelbaren leeftijd,
wiens naam ik niet noemen mag ik vind
den toestand zoo treurig. Onze mannen in
VereenigiDg moeten geheel in¥het nauw zijn
gedreven,.anders zouden ze deze voorwaarden
niet hebben aangenomen. Ik houd het er. voor,
dat nog bepalingen verzwegen zijn, en dat bij
gelegenheid van de kroning een algemeene
amnestie voor de Kapenaars zal worden afge
kondigd, die aan onze zij hebben gevochten.
Verbeeld u, gisteren kwam een Duitscher me
gelukwenschen, dat de oorlog nu uit was, en
er weer zaken konden worden gedaan. Hij
begreep er niets van, toen ik zei, dat ik graag
alles zou willen geven, als ik daardoor de
onafhankelijkheid kon terugkoopen. Dat was
allemaal gekheid, had de ander geantwoord, en
mij om recommandaties gevraagd. Zaken doen
was toch maar de hoofdzaak. Nou, alle
menschen denken er niet zoo over als jij, van
mij krijg je geen recommandaties man I"
„En denkt u, dat de lui zich voor goed
gewonnen hebben gegeven?"
„Neen, dat geloof ik niet. De eerste jaren
zal het rustig zijn. Wij zullen de Engelschen niet
wakker maken nie. Over een jaar of zes of nog
wat langer zijn ze weer ingeslapen. Zooals ik
ze ken, geloof ik niet, dat ze iets uit dezen
oorlog geleerd hebben, en dan begint het
opnieuw. We zijn nu meer aangesloten dan
vroeger. Wanneer er bij Dundee door Erasmus
niet zulk een groote fout was begaan, en Gronjó
niet zoo koppig was geweest, zou alles anders
zijn geloopen. Onze menschen konden in den
beginne geen bloed zien. Als ze een hoop
gewonde Engelschen zagen liggen, konden ze
het niet over het hart verkrijgen, de vluchtenden
achterna te zetten en in de pan te hakken".
In weerwil van de tegenspoeden in dezen
oorlog scheen de Boer nog een groote dosis
optimisme te hebben behouden. Achtereen
volgens bracht ik verschillende punten ter
sprake, het afleggen van den eed, de terugkeer
der gevangen Boeren van St.-Helena en Ceylon,
de verdeeling der 3 millioen pond, de taal
kwestie, de mogelijkheid van Kriiger's terug
keer naar Transvaal, den nieuwen toevoer van
ammunitie, en vroeg hem, wat hij van een en
ander dacht.
Blijkbaar had mijn vis-è-vis een bizondere
opvatting over een force majeure opgelegden
eed. Hij had er gisteren al met een anderen
Boer over gesproken, die ook in Berlijn woonde.
Leg jij den eed afvJa, met den mond,
maar niet met het hart!"
Hij hoopte weer naar Transvaal te kunnen
terugkeeren, waar hij verscheiden plaatsen had.
Wat schoot er anders over als den eed af te
leggen! Naar zijn idéé zou de eed alleen ge-
eischt worden van hen, die, hetzij als gevangenan
in de kampen op Ceylon en St.-Helena, hetzij
als op parool vrijgelaten krijgsgevangenen in
Europa verblijf houden, zoodra zij naar Zuid-
Afrika willen terugkeerende overigen in
Transvaal en Oranje-Vrijstaat verblijf houdend,
waren door de onderteekening van het vredes
verdrag vanzelve tot Engelsche onderdanen
gestempeld. Dat de gevangenen spoedig zouden
worden teruggezonden, geloofde nij niet. Het
zou niet eens goed zijn, want waarvan zouden
zij leven. Er was gebrek aan levensmiddelen
en het voorhandene is peperduur.
Alles moet worden aangevoerd van buiten.
De veestapel is vernietigd, de velden en boom
gaarden zijn verwoest. Er moet eerst nieuw
fokvee worden ingevoerd, zoowel rundvee als
schapen en paarden. Hij had groote reizen
ondernomen tot naar Servië en Turkije om te
onderzoeken, waar de beste schapen waren,
geschikt voor import naar Zuid-Afrika. Uit
Holland zou wel het meeste rundvee komen.
Het sprak vanzelf, dat het beschikbare be
drag voor den wederopbouw der plaatsen bij
lange na niet voldoende is. Niet alleen zijn de
huizen verbrand en de boomgaarden verwoest,
maar overal zijn ook de groote regenwater-
reservoirs door middel van dynamiet vernield.
Wanneer men aanneemt, dat er voor den her
bouw van een kleine plaats toch minstens 1000
pond noodig zijn, zouden met dit bedrag
noogstens 1500 Boeren geholpen kunnen
worden. Omtrent de bewapening was mijn
gastheer optimistischer gestemd dan over de
taalkwestie. Volgens de bepalingen van het
verdrag moet aan eiken burger op diens ver
zoek het recht worden toegekend, een geweer
te dragen. Van een bepaalde hoeveelheid
ammunitie wordt geen melding gemaakt. Hij
vertrouwde, dat er in den loop der jaren weer
heel wat ammunitie zou kunnen worden ver
zameld. Het veld was uitgestrekt en voor
smokkelaars geschikt, en volgens zijn meening
zouden zelfs Engelsche kooplui wapenen en
patronen invoeren.
„Wanneer de ouders het verkiezen, zal in
de openbare school de Hollandsche taal onder
wezen worden". Deze bepaling zal in de praktijk
wel niet voldoende worden nageleefd, want
de buitenlanders, die nu in massa's naar Zuid'
Afrika zullen komen en in de centra de
Boerenbewoners in aantal zullen overvleugelen,
hebben bij het onderwijs van het Hollandsch
geen belang en de EDgelsche kolonisten zullen
het zooveel mogelijk tegenwerken. Dadróm
zullen alle Boerendie het eenigszim betalen kunnen,
Hollandsche huisonderxoijzers aanstellen; dit was
de vaste opinie van mijn gastheer, die hierover
ook reeds met zijn landsman in Berlijn ge
sproken had en het stellige voornemen had,
zelf een Hollandschen onderwijzer voor zijn
kinderen te nemen, zoodra hij in Zuid-Afrika
is teruggekeerd. De Boeren zullen alles in het