Gemengd Nieuws.
P. Viok van Noordgouwe, voor f 10989.
Aan den laagsten inschrijver werd het werk,
dat met 1 Nov. a.s. gereed moet zijn, gegund.
Landbouw en Veeteelt.
Zierikzee9 Juni. Behandeld zullen
worden op het in deze maand alhier te
houden Nederlandsch Landhuishoudkundig
congres nog de volgende vraagpunten:
ITT, Zijn door het rijk gesubsidiëerde voeder-
proeven in de gewone boerderijen wenscheljjk,
en zoo ja, hoe zoude daaraan uitvoering
kunnen gegeven worden?
De heer L. J. M. Koert van Middelburg
zal dit punt inleiden. Zijn conclusie is, dat
»door het Rijk gesubsidiëerde voederproeven
in de gewone boerderijonder deskundige
leiding, wenschelijk zijn".
IV. Is een vertegenwoordiging van den
landbouw nuttig en wenschelijk Zoo ja, welke
is de meest wenschelijke organisatie?
Door den heer H. M. Hartog zal dit vraag
punt behandeld worden. De uiteenloopende
organisatie-plannen van een landbouw-vertegen-
woordiging worden door hem in het volgend
zevental punten geresumeerd:
a. Vrije verkiezing van een landbouwraad
door kamers van landbouw of door landbouw-
maatschappijen, hetzij regelrecht door de leden,
hetzij door tusschenwerking van besturen;
b. Benoeming van een landbouwraad, resp.
verschillende staatscommissiën, door de regee
ring, uit een voordracht of aanbeveling der
landbouw-maatschappijen
c. Instelling van kamers van landbouw
door verkiezing, hetzij alleen door groote, hetzij
ook door kleine landbouwers, als kiescollegiën
voor den landbouwraad;
d. Uitbreiding der leden van landbouw-
maatschappijen, ten behoeve der verkiezing
van een landbouwraad;
e. Instelling van een provincialen landbouw
raad, staande tusschen de kamers van land
bouw en den oppersten landbouwraad;
f. Alleen landgebruikers oefenen kiesrecht
uit, en zijn verkiesbaar voor stemhebbende
leden van landbouwraad en kamer van landbouw
g. Ook niet-landbouwers kunnen deze
rechten verkrijgen.
V. Wat is de werking der nieuwe boterwet?
Door den heer J. Rinkens Borger uit Den
Haag zal de werking der boterwet worden
uiteengezet en daarover een beschouwing
gegeven worden. Hij stelt de volgende conclusie
«De werking der nieuwe boterwet is gunstig
«voor de boternijverheid en handel. De ervaring
«heeft geleerd, dat ter wille van een blijvend
«gunstigen invloed, de bepalingen der wet
«rekening moeten houden met gewijzigde
«omstandigheden en met leemten, die door de
«ondervinding voor den dag komen, en op
«grond van een en ander is herziening der
«wet in den boven aangegeven geest dringend
«noodig".
VI. Door den heer J. Bs. Westerdijk van
Uithuizermeeden zal over de volgende kwestie
prae-advies worden uitgebracht:
Het is gebleken, dat onze boerenleenbanken
veel meer déposito's ontvangen dan voorschotten
uitleenen. Sommigen zien hierin het bewijs,
dat boerenleenbanken voor den Nederlandschen
landbouwer overbodig zijn. Is deze conclusie
juist?
Hij stelt aan het Congres de volgende
conclusie voor:
«In het feit, dat onze boerenleenbanken
«veel meer déposito's ontvangen dan voor
sschotten uitleenen, ligt geen bewijs, dat zij
«voor den Nederlandschen landbouwer over-
«bodig zijn. Het is wenschelijk deze ver-
«eenigingen, mits goed bestuurd, zoo algemeen
«mogelijk te maken".
VII. De heer mr. C. J. Sickesz zal bespreken
den omvang en de oorzaken van het toenemend
gebrek aan arbeidskrachten bij den landbouw.
Hij stelt aan het Congres voor om de
wenschelijkheld uit te spreken, dat ten aanzien
van een en ander een grondig onderzoek
wordt ingesteld, en aan den Minister van
Waterstaat, Handel en Nijverheid in een adres
te verzoeken dit onderzoek te doen instellen.
VII. De heer J, de Koning zal de vraag
inleidenWelke waarde hebben tegenwoordig
de verschillende motoren voor den landbouw
Hij zal daartoe bespreken de wind motoren,
de stoommachines, de gasmachine-industrie,
de benzinemotor, petroleum- en spiritusmotor,
en de toepassing van de electriciteit op het
landbouwbedrijf.
Van de directie der Paarden- en Vee
verzekering-Maatschappij te Zwolle ontvingen
wij eenige bescheiden ter inzage, o. a. de
verzekeringsvoor waarden en tarieven, waaraan
wij het volgende ontkenen
De Maatschappij bestaat uit 2 afdeelingen:
1°. de verzekering van paarden en runderen
tegen ziekte en ongelukken en 2°. de
verzekering der geheele levende have tegen
brand en bliksemslag.
Betreffende de ongelukken-verzekering heeft
in het bizonder onze aandacht getrokken de
wijze waarop de paarden bij deze Maatschappij
verzekerd worden en wel omdat het ons
voorkomt dat hier een wijze van verzekeren
wordt toegepast, die van den gewonen regel
afwijkt en volgens onze meening groote
billijkheid bevat.
Voor joDge paarden wordt n.l. een lager
premie geheven dan voor de oude of juister
gezegd, de premie stijgt in verhouding tot
den leeftijd, bijv.voor paarden van tot 7
jaar is een premie vastgesteld van f 3 per
f 100, van 7 tot 11 jaar f 3.50 en vervolgens
heeft voor ieder jaar ouder, een premie-
verhooging plaats van f 0.50.
Tevens wordt voor jonge paarden 90 pCt.
schadevergoeding toegekend, voor oudere 80
pCt. en voor paarden boven den leeftijd van
11 jaar 70 pCt.
Hierdoor wordt bereikt, zooals genoemde
Directie terecht opmerkt, dat de houders van
jonge paarden niet behoeven te betalen de
meerdere schade die door de oudere paarden
ontstaat.
De te verzekeren paarden worden vóór de
opname door H.H. Rijksveeartsen gekeurd,
welke maatregel zeer zeker groote voorzichtig
heid in zich sluit.
De gestorven of afgemaakte dieren laat
deze Maatschappij het eigendom van den
verzekerde blijven, doch kort hiervoor een
evenredig bedrag tot de waarde van het vleesch.
Verder wordt aangegeven dat de schade
vergoeding steeds binnen 14 dagen nadat de
schade is vastgesteld, wordt uitgekeerd.
Als een bewijs dat de premiën in verhouding
tot het groote risico, verbonden aan dezen
tak van verzekeren, laag zijn, wordt door
bedoelde Directie aangehaald, dat voor een
paard van f 500 per jaar aan premie wordt
betaald f 15, berekend tegen 3 pCt., zoodat
ongeveer in 30 jaren do waarde van het
paard aan premie betaald wordt en dat de
premie voor een rund van f 150 A 2.8 pCt.
slechts f 4.20 bedraagt. Wat dit laatste
betreft zal iedere veehouder zulk een bedrag
willen geven om het gevaar, verbonden aan
het kalven, af te koopen.
De premie voor de verzekering tegen
brand- en bliksemschade staat aangegeven op
f 1.50 per f 1000 en per jaar met 100 pCt.
schadevergoeding. De Directie, die deze premie
laag noemt, verklaart de verzekering tot dit
tarief als mogelijk, doordat de levende have
het minst gevaarlijke risico van het landbouw
bedrijf is.
Voor verdere bijzonderheden verwijzen wij
naar de tarieven dier Maatschappij, die op
aanvraag gratis bij de Directie of hare
agenten te bekomen zijn.
B E O H TH ZAKEN.
Voor het hof te 's-Gravenhage werd
Donderdag behandeld de zaak van een
arbeider uit Stavenisse, door de Zierikzcesche
rechtbank veroordeeld tot 6 maanden
gevangenisstraf wegens wederspannigheid en
bedreiging tegen het leven. Beklaagde zou
gedreigd hebben den loop van zijn geweer op
het hoofd van een jachtopziener te zullen
stukslaan.
Het O. M. eischte 1 jaar.
Voor hetzelfde hof stond verder terecht een
militair uit 's-Gravenpolder, wegens weder-
spannigheid tegen twee veldwachters, die hem
met een paar andere personen, die naar hun
meening op strooperij uit waren, aanhielden,
terwijl beklaagde met den lichtbak liep. Hij
was door de Middelburgsche rechtbank ver
oordeeld tot 2 maanden gevangenisstraf.
Beklaagde beweerde, dat hij niet wist, dat het
veldwachters waren, die hem aangrepen, en
zich niet meer te hebben verzet toen hij met
hun qualiteit bekend was geworden.
Advocaat-generaal mr. Reitsma achtte op
grond van verschillende omstandigheden die
verdediging onaannemelijk, en requireerde
bevestiging van het vonnis.
De verdediger meende, dat de veldwachters
niet waren in de rechtmatige uitoefening
hunner bediening, daar het feit van de
strooperij niet op heeterdaad door de veld
wachters was ontdekt, doch zij slechts
vermoedden, dat het gepleegd was. Hij
concludeerde tot vrijspraak.
Uitspraak over 14 dagen.
De naamlooze vennootschap «Vereenigde
Zeepfabrieken" te Rotterdam brengen sinds
eenigen tijd een artikel in den handel onder
den naam Sodex. Geen kosten worden
gespaard het publiek met dit waschmiddel
bekend te maken. Van den naam, welken
dit artikel zioh heeft weten te verwerven,
maken ook die personen gebruik, welke
onder den naam van Sodes, Sodis, Sodax enz.
dit gedeponeerde merk bijna volkomen
nabooteen.
Voor de rechtbank te Haarlem had zich
Vrijdag te verantwoorden de winkelier I. A.
uit Zaandam, ter zake van het verkoopen
van Sodex, nadat hij deswege door de «Ver
eenigde Zeepfabrieken" was gewaarschuwd.
Beklaagde beriep zich op zijn onbekendheid
met dergelijke zaken en op het feit, dat zijn
leveranciers, Gebr. Sax uit Amsterdam, hem
hadden gezegd, dat hij er geen kwaad bij kon.
Het openbaar ministerie achtte het feit
bewezen, en vorderde, hoewel den beklaagde
niet den hoofdschuldige achtende, een boete
van f 50 subs. 10 dagen.
Mr. A. Hijman uit Rotterdam, zich voor
de «Vereenigde Zeepfabrieken" civiele partij
stellende, kon zich vereenigen met het bedrag
der boete door het O. M. gerequireerd. Hij
wees op de groote bezwaren, die den loyalen
handel in den weg worden gelegd door de
laksheid van 't publiek en door het gemak,
waarmede geroutineerde vervalschers buiten
het bereik der Strafwet weten te blijven.
Sterk drong hij aan op openbaarmaking der
rechterlijke uitspraak op kosten van den
beklaagde, waartoe artikel 339 W. v. S. den
rechter de bevoegdheid geeft. Als civiele
partij concludeerde hij tot een schadevergoeding
van f 150, van meening, dat hierbij niet
alleen de directe winstderving maar ook de
ten deele vergeefs gemaakte kosten ter
lanceering van het artikel behooren te worden
in rekening gebracht.
Na re- en dupliek werd de uitspraak
bepaald op Vrijdag a.s.
De moord te Tilburg. Eenige leden
van het gerechtshof te 's-IIertogenbosch
begaven zich Vrijdag 1.1. naar Tilburg, ten
einde aldaar de plaats van den moord op
Maria Kessels, die Woensdag a.s. voor dat
hof in behandeling komt, op te nemen.
K EB KN1 BTW H.
Bedankt voor het beroep naar de Geref.
Gem. te Arnhem door ds. J. H. Donner te
Nieuwdorpvoor Giesen-Waardhuizen door
ds. A. Dekker te Veere.
Op het zestal voor predikant bij de
Ned. Herv. gemeente te Tiel komt voor ds.
P. H. Kapteijn te Renesse.
Sirjansland, 9 Juni. Naar wij uit goede
bron vernemen, heeft de heer Johs. Onderdijk
met ingang van 1 Juli om gezondheidsredenen
ontslag gevraagd als voorzanger der Ned.
Herv. Gem. alhier.
O N D E B W IJ 8.
Bij het aan de Polytechnische School te
Delft gehouden examen B (artt. Gl, G4), is
o. a. geslaagd de heer A. do Mooij, geb. te
Zierikzee.
Voordracht voor onderwijzeres te Wemel-
dingede dames F. Baetens, tijdelijk onder
wijzeres te Goes, P. Micelman te Goes,
C Panny te Krabbendijke en J. M. Boone
te Eindhoven.
VISSCMEBIJ-BEBICHTEN.
Men meldt uit Zeeland aan de N. R. Ct.:
Voor eenigen tijd werd, naar men ons
verzekert, een verzoek van een aantal
visschers en oesterkweekers om versterking
van politietoezicht op de banken in de Ooster-
Schelde bij den betrokken minister niet gunstig
ontvangen. Door de visscherij-politie werden
in 1901 in het geheel opgemaakt 15 verbalen
wegens diefstal van schelpdierenmen acht
echter deze politie niet voldoendewant door
particulieren is ook aangesteld de zoogenaamde
«zeilende wacht", die mede zooveel als
politie-toezicht op de banken uitoefent. Behalve
een negen-tal vaartuigen, bemand met een
30-tal koppen, zijn nog vier rijksveldwachters
belast met het toezicht der visscherijen van
den wal uit en bovendien zijn nog acht
buitengewone opzieners aangesteld, die echter,
naar het gevoelen van het visscherij-bestuur,
weinig diensten presteeren, waarom dan ook
een voorstel is gedaan op het einde van 1901
om deze buitengewone opzieners af te schaffen,
welk voorstel tot de volgende begrooting is
aangehouden. Dit voorstel was gegrond op
het weinige resultaat dat dit politietoezicht
geeft. Jaar op jaar is geconstateerd dat haast
geen enkel proces-verbaal door hen werd
opgemaakt.
Z. fi. II. Prins Hendrik te Amsterdam.
Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden
kwam Zaterdag 1.1. met Zijn adjudant te
10.28 (stadstijd) van Het Loo aan het Centraal
station te Amsterdam aan, gevolg gevend aan
de uitnoodiging van den directeur der Rijks
werf, om Hr. Ms. pattserdekschip «Hertog
Hendrik" te water te laten loopen. Van dit
schip werd 13 October 1900 de kiel gelegd.
Aan het station door den Kamerheer in
b. g. d. baron Tindal en den kapt. van
uitrusting Volcke ontvangen, werd de Prins
onmiddellijk naar de directiesloep der marine
gebracht, die aan een der steigers voor de
bootjes voor de Noord-Hollandsche Tram
gemeerd lag, om Z. K. H. naar de werf te
roeien. De sloep was met 12 kranige matrozen
der le kl. bemand, onder bevel van den luit.
ter zee 2e kl. J. H. O. van den Bosch.
Langs het oostelijk open-havenfront werd
geroeid onder de brug door der Ooster-
dokkade en het Oosterdok, waar overal een
groote menigte belangstellenden was, om den
Prins zoo van nabij mogelijk te zien en toe
te juichen, hetgeen militairement werd be
antwoord.
Ongeveer na 10 minuten roeiens was men
langs het z.g. Marine-Paleis genaderd tot de
plaats van debarcatie, nabij de ketelmakerij.
Hier wachtten de Minister van Marine en
de vice-admiraal Zeegers Veeckens, commandant
van de Rijkswerf, den Hoogen Bezoeker op
met Zijn staf en heette hij den Prins hartelijk
welkom, Hem dankzeggend aan de uitnoodiging
om het schip, dat Zijn naam draagt, wel van
stapel te willen laten loopen. Na de leden
van Zijn staf aan Z, K. II. voorgesteld te
hebben, sloegen en floten tamboers en pijpers
der eerewacht den parademarsch, welk eere-
saluut militairement met de hand aan den
steek (de Prins was in admiraals-uniform)
werd beantwoord en gedurende welke muzikale
uitvoering Z. K. H. de wacht, bestaande uit
50 matrozen en evenveel mariniers, onder
bevel van den luit. ter zee le kl. graaf Van
Hoogendorp en waarbij nog de luit. ter zee
le en 2e kl. Putman Kramer en Wijnands
gedetacheerd waren, inspecteerde.
Hierop werd de Vorstelijke Bezoeker naar
het voor Hem bestemde paviljoen op de ge
reserveerde tribune geleid, waar tal van
autoriteiten, velen met hun dames, reeds
geruimen tijd de komst van Z. K. H. geduldig
afwachtten.
Genoodigd waren alle ministers. Van hen
misten wij de ministers van Waterstaat, Justitie
en Financiën.
Voorts de voorzitters der Eerste en Tweede
Kamerden commissaris der Koningin in
Noord-Holland, mr. G. van Tienhoven enkele
leden van de Eerste en Tweede Kamerdan
den burgemeester van Amsterdam, mr. W, F.
van Leeuwenden vice-president van den
Raad van Statede presidenten van den
Hoogen Raad en van de Rekenkamerde
chefs van den Generalen Staf en der Marine;
den commandant in de stelling Amsterdam
directeuren-cómmandanten van de Marine-
etablissementen te Willemsoord en Hellevoet-
sluis, den eenigen vlag-oflicier op non-activiteit
den directeur van scheepsbouw last not least
den kapt. ter zee Hoekwater, commandant
van de «Hertog Hendrik".
Voorts merkte men op den commandant van
het Oostenrijksche oorlogsschip de «Sziegetvar",
hier in de haven geankerd, den Oosten rij kschen
en den Duitschen gezant, benovens de consuls
dier beide rijken.
Naast do gereserveerde tribune was een
groote tribune opgericht voor de officieren der
marine met hun dames, terwijl aan de andere
zijde van het schip plaats gemaakt was voor
de geëmployeerden der werf met hun familie
leden.
Toen alles voor het gewichtige oogenblik
gereed was, opende de stafmuziek met «Heil
dir im Siegerkranz" de plechtigheid, waarna
de Minister van Marine de volgende toespraak
tot den Prins hield
«Koninklijke Hoogheid. Toen destijds het
Hare Majesteit onze geëerbiedigde Koningin
behaagde, aan het pantserdekechip, dat
welhaast zijo voltooiing nadert, den naam
van Uwe Koninklijke Hoogheid te verbinden,
werd dit besluit van Hare Majesteit door de
zeemacht met groote vreugde begroet. Hare
Majesteit toch gaf daardoor een hernieuwd
blijk van H. D. oprechte belangstelling in de
Marine.
In het feit, dat thans Uwe K. H. er in
heeft willen toestemmen dit schip eigenhandig
aan het element toe te vertrouwen, waarop
het bestemd is Nederlands souvereine rechten
en de eer en de belangen van het vaderland
en van ons zoo dierbaar Vorstenhuis te
verdedigen, wagen wij bij herhaling de be
vestiging te zien, dat de Nederlandsche
zeemacht zich ook in de waardeering van
Uwe Koninkl. Hoogheid mag verheugen.
Deze belangstelling en waardeering zullen der
zeemacht ten spoorslag zijn om, wanneer,
hetgeen God moge verhoeden, hare diensten
mochten worden gevorderd tot verdediging
van ons dierbaar vaderland, zij der traditie
getrouw niet zal versagen, maar Neerlands
geliefde driekleur onbesmet en ongeschonden
zal weten te bewaren.
Het zij mij thans nog vergund Uwe K. H.
mijn dank uit te spreken, dat zij er in heeft
toegestemd om de tewaterlating van de
«Hertog Hendrik" wel te willen bewerk
stelligen".
De Prins antwoordde daarop het volgende
«Het is Mij een bizonder voorrecht aan den
wenBch van H. M. de Koningin te voldoen
om dit schip van stapel te laten loopen. Het
is Mijn oprechte wensch, dat het te allen
tijde en onder alle omstandigheden de eer der
Koninklijke Marine zal hooghouden en dat
het onder Gods zegen onze geliefde driekleur
overal ongeschonden hoog zal handhaven".
Met een zilveren hamer sloeg nu de Prins
op een beitel, waardoor het koord gekliefd
werd, waaraan een gewicht van 250 kilo 10
meter hoog was opgehangen, dat neervallend
de laatste kling wegsloeg, die het schip nog
aan de helling hield. Luid hoezee- en hoera
geroep steeg op uit de menigte.
De stafmuziek der marine uit Den Helder
speelde het volkslied, daarna werd het koraal
gezongen«Ruwe stormen mogen woeden,
Alles om mij heen zij nacht, God, mijn God,
zal mij behoeden, Hij houdt voor mijn heil
de wacht".
Onmiddellijk na afloop der plechtigheid
werd de Prins weder per directie-sloep naar
het Stationsplein geroeid en vertrok Z. K. H.
te 12.42 naar Haarlem.
Alvorens het paviljoen te verlaten, hechtte
de Prins het ridderkruis van den Nederl.
Leeuw op de borst van den vice-admiraal
Zeegers Veeckens onder de luide hoera's der
aanwezigen.
Vergadering van den Gemeenteraad
te Zierikzee,
gehouden Maandag 9 Juni 1902.
In de hedennamiddag gehouden voltallige
raadsvergadering werd aan den heer F. W.
Loewer, commies ter gemeente-secretarie
alhier, als blijk van waardeering der door
hem gedurende 40 jaren onafgebroken aan
de gemeente bewezen diensten, op voorstel
van den heer Fokker een jaarlijksche toelage
van f 100 toegekend.
Overeenkomstig het prae-advies van Burgem.
en Weth., werd op het adres van het
Hoofdbestuur van de Vereeniging van
Leeraren aan Inrichtingen voor Middelbaar
Onderwijs, houdende verzoek om de jaarwedden
aan de Inrichtingen voor Middelbaar Onderwijs
in deze gemeente te regelen volgens den bij
Kon. besluit van 27 April 1901 voor de
Rijksscholen vastgestelden grondslag, afwijzend
beschikt.
E veneens werd overeenkomstig het prae-advies
van Burgem. en Weth. op het verzoek van den
heer mr. J. P. Hofstede om te worden ontslagen
uit den dienst bij de brandweer, afwijzend
beschikt. Tegen het voorstel van Burgem. en
Weth. stemden de heeren Cau en Fokker.
Door die beslissing verviel het voorstel van
den heer Fokker om het verzoek van adressant
in handen van een juridische commissie te
stellen.
Het voorstel van den heer W. C. de Crane
om Burgem. en Weth. uit te noodigen om
de verslaggevers van de plaatselijke nieuws
bladen in de gelegenheid te stellen de onder--
werpen, die in de openbare zitting van den
gemeenteraad ter behandeling komen, in exteneo
op te nemen met de daarbij behoorende toe
lichtingen en prae-adviezen, tenzij Burgem. en
Weth. het in het belang der gemeente achten,
dat de ontwerpen eerst in besloten raads
zitting worden behandeld, werd met acht
tegen vijf stemmen verworpen. Vóór stemden
de heeren v. d. Bout, Cau, de Crane, Fokker
en Koopman.
Benoemd werden:
tot lid der Commissie van Toezicht op het
Middelbaar Onderwijs de heer J. de Vrieze, arts;
tot lid der Plaatselijke Schoolcommissie
mevrouw OchtmanVan Ketel;
definitief tot leeraar in de natuurkunde enz.
aan de Hoogere Burgerschool alhier dr. H. A.
Naber
tijdelijk tot leeraar in de Hoogduitsche taal
en letterkunde aan de Hoogere Burgerschool
de heer A. Petermeijer
tot onderwijzeres aan school A, mej. A.
Gloude.
Te Langezwaag (Friesland) was op 7den
dezer een echtpaar 73 jaar gehuwd. De
man is 9G en de vrouw 90 jaar oud; beiden
zijn nog kras.
Voor een kantongerecht in Hessen is
dezer dagen een aardig stukje afgespeeld.
De 14-jarige zoon van een kruidenier was
als getuige gedagvaard in een strafzaak, zijn
vader aangaande. De jongen was gekleed met
den rok, de broek, het overhemd en den
hoed van zijn vader, welke kleedingstukken
hem alle tweemaal te groot waren en waar
mee hij er zoo potsierlijk uitzag, dat bij zijn
binnenkomen in de gerechtszaal een niet in
te houden gelach uitbarstte.
Toen de voorzitter hem vroeg, waarom hij
toch zoo bespottelijk gekleed was, haalde hij
met veel moeite zijn dagvaarding voor den
dag, triomfantelijk wijzende op de woorden:
«In Sachen Ihres Vaters" (in de zaken uws
vaders), welk bevel bij meende letterlijk te
hebben moeten opvolgen: «verschijnen in de
zaken uws vaders".
Met verbazing werd de verklaring van den
jonkman aangehoord.
Men schrijft aan de N. R. Crt.
Ik sprak van morgen iemand, die uit
Londen terugkwam en daar het gejuich en
de feesten na de afkondiging van het vredes-
telegram had bijgewoond. Zijn verhaal kwam
op het volgende neer
Ik was reeds enkele dagen te voren in
Londen. Er heerschte groote spanning. Ieder
sprak over de mogelijkheid van vrede. Het
koortsachtig verlangen naar vrede was grooter
dan ik mij had voorgesteld. Een bankier
zeide mijHet moet uit zijn. Al moest ik
mjjn halve fortuin afstaan om vrede te
krijgen, ik zou het doen. Een ander zeide
mijAls nu de onderhandelingen mislukken,
zal er verzet komen van het heele land.
Toen kwam het bekende telegram. Wat
ik na de bekendmaking zag gebeuren, grenst
aan het onbeschrijfelijke. Als Engeland
gevaar had geloopen geheel ten onder te
gaan, en dat gevaar ware tijdig afgewend,
de vreugde had niet grooter kunnen zijn.
Het volk was uitgelaten neen, dat is een
te zwakke uitdrukking het was in
letterlijken zin dol. Men schreeuwde en tierde
niet alleen menschen, die elkander volstrekt
niet kenden, vielen elkander van verrukking
in de armen. Het klinkt ongelooflijk, maar
ik zag dames van goeden huize zich laten
zoenen alsof dat de gewoonste zaak van de
wereld was. De EngelscheD, anders zoo aan
vormen en conventie gehecht, schenen nu
alles geoorloofd te achten. Nu kon men zien
hoezeer men in verlegenheid had gezeten.
Het was vrede en dat was allesgeluk,
welvaart, heerlijkheid. Telkens hoorde men
de massa «cheers" uitroepennü voor
Chamberlain, dan voor Kitchener. Op eens
hoorde ik roepen Three cheers for Kuper
(dr. Kuyper)Nu had ik er genoeg van,
ik voelde een rilling door mijn leden gaan,
en ging naar huis.
TELEQBAKHEN.
Het Loo, 9 Juni. (Bulletin).
Het herstel van Hare Majesteit de Koningin
is zoover gevorderd, dat de reis naar Schaum-
burg bepaald is op Dinsdag aanstaande.
ROESSINGH.
L. POT, Arts.
Rotterdam, 9 Juni.
GRANEN. Buitenlandsche stil. Meel
f 10.12i, stil. Binnenlandsche Tarwe f 6.50
A f 7.70. Rogge f 5.40 k f 5.75. Gerst
f 4.40 a f 4.75. Chevaliergerst f 5 a f 5.90.
Haver f 9.10 k f 9.50. Bruine Boonen
f7 A f 9. Erwten f9 A f 10. Kroon-
erwten f 9.50 A f 10.50. Kanariezaad f 6
A f 7.75.
Vlas. Op het land levendige handel, ferme
prijzen. Aanvoer op de mirrkt 3708 steen
blauw, 28 A 32 stuivers grootendeels, enkele
partijen 34 stuivers500 steen wit100
steen geel, onverkocht.
Aardappelen. Onveranderd.
Kaas. Aangevoerd 5 partijen, f 24,50.
VEE. Aanvoer 214 Runderen25 A 37
ct. 431 Kalveren, 35 A 48 ct., handel
vlug. 718 Schapen en Lammeren25 A