Gemengd Nieuws. P. Viok van Noordgouwe, voor f 10989. Aan den laagsten inschrijver werd het werk, dat met 1 Nov. a.s. gereed moet zijn, gegund. Landbouw en Veeteelt. Zierikzee9 Juni. Behandeld zullen worden op het in deze maand alhier te houden Nederlandsch Landhuishoudkundig congres nog de volgende vraagpunten: ITT, Zijn door het rijk gesubsidiëerde voeder- proeven in de gewone boerderijen wenscheljjk, en zoo ja, hoe zoude daaraan uitvoering kunnen gegeven worden? De heer L. J. M. Koert van Middelburg zal dit punt inleiden. Zijn conclusie is, dat »door het Rijk gesubsidiëerde voederproeven in de gewone boerderijonder deskundige leiding, wenschelijk zijn". IV. Is een vertegenwoordiging van den landbouw nuttig en wenschelijk Zoo ja, welke is de meest wenschelijke organisatie? Door den heer H. M. Hartog zal dit vraag punt behandeld worden. De uiteenloopende organisatie-plannen van een landbouw-vertegen- woordiging worden door hem in het volgend zevental punten geresumeerd: a. Vrije verkiezing van een landbouwraad door kamers van landbouw of door landbouw- maatschappijen, hetzij regelrecht door de leden, hetzij door tusschenwerking van besturen; b. Benoeming van een landbouwraad, resp. verschillende staatscommissiën, door de regee ring, uit een voordracht of aanbeveling der landbouw-maatschappijen c. Instelling van kamers van landbouw door verkiezing, hetzij alleen door groote, hetzij ook door kleine landbouwers, als kiescollegiën voor den landbouwraad; d. Uitbreiding der leden van landbouw- maatschappijen, ten behoeve der verkiezing van een landbouwraad; e. Instelling van een provincialen landbouw raad, staande tusschen de kamers van land bouw en den oppersten landbouwraad; f. Alleen landgebruikers oefenen kiesrecht uit, en zijn verkiesbaar voor stemhebbende leden van landbouwraad en kamer van landbouw g. Ook niet-landbouwers kunnen deze rechten verkrijgen. V. Wat is de werking der nieuwe boterwet? Door den heer J. Rinkens Borger uit Den Haag zal de werking der boterwet worden uiteengezet en daarover een beschouwing gegeven worden. Hij stelt de volgende conclusie «De werking der nieuwe boterwet is gunstig «voor de boternijverheid en handel. De ervaring «heeft geleerd, dat ter wille van een blijvend «gunstigen invloed, de bepalingen der wet «rekening moeten houden met gewijzigde «omstandigheden en met leemten, die door de «ondervinding voor den dag komen, en op «grond van een en ander is herziening der «wet in den boven aangegeven geest dringend «noodig". VI. Door den heer J. Bs. Westerdijk van Uithuizermeeden zal over de volgende kwestie prae-advies worden uitgebracht: Het is gebleken, dat onze boerenleenbanken veel meer déposito's ontvangen dan voorschotten uitleenen. Sommigen zien hierin het bewijs, dat boerenleenbanken voor den Nederlandschen landbouwer overbodig zijn. Is deze conclusie juist? Hij stelt aan het Congres de volgende conclusie voor: «In het feit, dat onze boerenleenbanken «veel meer déposito's ontvangen dan voor sschotten uitleenen, ligt geen bewijs, dat zij «voor den Nederlandschen landbouwer over- «bodig zijn. Het is wenschelijk deze ver- «eenigingen, mits goed bestuurd, zoo algemeen «mogelijk te maken". VII. De heer mr. C. J. Sickesz zal bespreken den omvang en de oorzaken van het toenemend gebrek aan arbeidskrachten bij den landbouw. Hij stelt aan het Congres voor om de wenschelijkheld uit te spreken, dat ten aanzien van een en ander een grondig onderzoek wordt ingesteld, en aan den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid in een adres te verzoeken dit onderzoek te doen instellen. VII. De heer J, de Koning zal de vraag inleidenWelke waarde hebben tegenwoordig de verschillende motoren voor den landbouw Hij zal daartoe bespreken de wind motoren, de stoommachines, de gasmachine-industrie, de benzinemotor, petroleum- en spiritusmotor, en de toepassing van de electriciteit op het landbouwbedrijf. Van de directie der Paarden- en Vee verzekering-Maatschappij te Zwolle ontvingen wij eenige bescheiden ter inzage, o. a. de verzekeringsvoor waarden en tarieven, waaraan wij het volgende ontkenen De Maatschappij bestaat uit 2 afdeelingen: 1°. de verzekering van paarden en runderen tegen ziekte en ongelukken en 2°. de verzekering der geheele levende have tegen brand en bliksemslag. Betreffende de ongelukken-verzekering heeft in het bizonder onze aandacht getrokken de wijze waarop de paarden bij deze Maatschappij verzekerd worden en wel omdat het ons voorkomt dat hier een wijze van verzekeren wordt toegepast, die van den gewonen regel afwijkt en volgens onze meening groote billijkheid bevat. Voor joDge paarden wordt n.l. een lager premie geheven dan voor de oude of juister gezegd, de premie stijgt in verhouding tot den leeftijd, bijv.voor paarden van tot 7 jaar is een premie vastgesteld van f 3 per f 100, van 7 tot 11 jaar f 3.50 en vervolgens heeft voor ieder jaar ouder, een premie- verhooging plaats van f 0.50. Tevens wordt voor jonge paarden 90 pCt. schadevergoeding toegekend, voor oudere 80 pCt. en voor paarden boven den leeftijd van 11 jaar 70 pCt. Hierdoor wordt bereikt, zooals genoemde Directie terecht opmerkt, dat de houders van jonge paarden niet behoeven te betalen de meerdere schade die door de oudere paarden ontstaat. De te verzekeren paarden worden vóór de opname door H.H. Rijksveeartsen gekeurd, welke maatregel zeer zeker groote voorzichtig heid in zich sluit. De gestorven of afgemaakte dieren laat deze Maatschappij het eigendom van den verzekerde blijven, doch kort hiervoor een evenredig bedrag tot de waarde van het vleesch. Verder wordt aangegeven dat de schade vergoeding steeds binnen 14 dagen nadat de schade is vastgesteld, wordt uitgekeerd. Als een bewijs dat de premiën in verhouding tot het groote risico, verbonden aan dezen tak van verzekeren, laag zijn, wordt door bedoelde Directie aangehaald, dat voor een paard van f 500 per jaar aan premie wordt betaald f 15, berekend tegen 3 pCt., zoodat ongeveer in 30 jaren do waarde van het paard aan premie betaald wordt en dat de premie voor een rund van f 150 A 2.8 pCt. slechts f 4.20 bedraagt. Wat dit laatste betreft zal iedere veehouder zulk een bedrag willen geven om het gevaar, verbonden aan het kalven, af te koopen. De premie voor de verzekering tegen brand- en bliksemschade staat aangegeven op f 1.50 per f 1000 en per jaar met 100 pCt. schadevergoeding. De Directie, die deze premie laag noemt, verklaart de verzekering tot dit tarief als mogelijk, doordat de levende have het minst gevaarlijke risico van het landbouw bedrijf is. Voor verdere bijzonderheden verwijzen wij naar de tarieven dier Maatschappij, die op aanvraag gratis bij de Directie of hare agenten te bekomen zijn. B E O H TH ZAKEN. Voor het hof te 's-Gravenhage werd Donderdag behandeld de zaak van een arbeider uit Stavenisse, door de Zierikzcesche rechtbank veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf wegens wederspannigheid en bedreiging tegen het leven. Beklaagde zou gedreigd hebben den loop van zijn geweer op het hoofd van een jachtopziener te zullen stukslaan. Het O. M. eischte 1 jaar. Voor hetzelfde hof stond verder terecht een militair uit 's-Gravenpolder, wegens weder- spannigheid tegen twee veldwachters, die hem met een paar andere personen, die naar hun meening op strooperij uit waren, aanhielden, terwijl beklaagde met den lichtbak liep. Hij was door de Middelburgsche rechtbank ver oordeeld tot 2 maanden gevangenisstraf. Beklaagde beweerde, dat hij niet wist, dat het veldwachters waren, die hem aangrepen, en zich niet meer te hebben verzet toen hij met hun qualiteit bekend was geworden. Advocaat-generaal mr. Reitsma achtte op grond van verschillende omstandigheden die verdediging onaannemelijk, en requireerde bevestiging van het vonnis. De verdediger meende, dat de veldwachters niet waren in de rechtmatige uitoefening hunner bediening, daar het feit van de strooperij niet op heeterdaad door de veld wachters was ontdekt, doch zij slechts vermoedden, dat het gepleegd was. Hij concludeerde tot vrijspraak. Uitspraak over 14 dagen. De naamlooze vennootschap «Vereenigde Zeepfabrieken" te Rotterdam brengen sinds eenigen tijd een artikel in den handel onder den naam Sodex. Geen kosten worden gespaard het publiek met dit waschmiddel bekend te maken. Van den naam, welken dit artikel zioh heeft weten te verwerven, maken ook die personen gebruik, welke onder den naam van Sodes, Sodis, Sodax enz. dit gedeponeerde merk bijna volkomen nabooteen. Voor de rechtbank te Haarlem had zich Vrijdag te verantwoorden de winkelier I. A. uit Zaandam, ter zake van het verkoopen van Sodex, nadat hij deswege door de «Ver eenigde Zeepfabrieken" was gewaarschuwd. Beklaagde beriep zich op zijn onbekendheid met dergelijke zaken en op het feit, dat zijn leveranciers, Gebr. Sax uit Amsterdam, hem hadden gezegd, dat hij er geen kwaad bij kon. Het openbaar ministerie achtte het feit bewezen, en vorderde, hoewel den beklaagde niet den hoofdschuldige achtende, een boete van f 50 subs. 10 dagen. Mr. A. Hijman uit Rotterdam, zich voor de «Vereenigde Zeepfabrieken" civiele partij stellende, kon zich vereenigen met het bedrag der boete door het O. M. gerequireerd. Hij wees op de groote bezwaren, die den loyalen handel in den weg worden gelegd door de laksheid van 't publiek en door het gemak, waarmede geroutineerde vervalschers buiten het bereik der Strafwet weten te blijven. Sterk drong hij aan op openbaarmaking der rechterlijke uitspraak op kosten van den beklaagde, waartoe artikel 339 W. v. S. den rechter de bevoegdheid geeft. Als civiele partij concludeerde hij tot een schadevergoeding van f 150, van meening, dat hierbij niet alleen de directe winstderving maar ook de ten deele vergeefs gemaakte kosten ter lanceering van het artikel behooren te worden in rekening gebracht. Na re- en dupliek werd de uitspraak bepaald op Vrijdag a.s. De moord te Tilburg. Eenige leden van het gerechtshof te 's-IIertogenbosch begaven zich Vrijdag 1.1. naar Tilburg, ten einde aldaar de plaats van den moord op Maria Kessels, die Woensdag a.s. voor dat hof in behandeling komt, op te nemen. K EB KN1 BTW H. Bedankt voor het beroep naar de Geref. Gem. te Arnhem door ds. J. H. Donner te Nieuwdorpvoor Giesen-Waardhuizen door ds. A. Dekker te Veere. Op het zestal voor predikant bij de Ned. Herv. gemeente te Tiel komt voor ds. P. H. Kapteijn te Renesse. Sirjansland, 9 Juni. Naar wij uit goede bron vernemen, heeft de heer Johs. Onderdijk met ingang van 1 Juli om gezondheidsredenen ontslag gevraagd als voorzanger der Ned. Herv. Gem. alhier. O N D E B W IJ 8. Bij het aan de Polytechnische School te Delft gehouden examen B (artt. Gl, G4), is o. a. geslaagd de heer A. do Mooij, geb. te Zierikzee. Voordracht voor onderwijzeres te Wemel- dingede dames F. Baetens, tijdelijk onder wijzeres te Goes, P. Micelman te Goes, C Panny te Krabbendijke en J. M. Boone te Eindhoven. VISSCMEBIJ-BEBICHTEN. Men meldt uit Zeeland aan de N. R. Ct.: Voor eenigen tijd werd, naar men ons verzekert, een verzoek van een aantal visschers en oesterkweekers om versterking van politietoezicht op de banken in de Ooster- Schelde bij den betrokken minister niet gunstig ontvangen. Door de visscherij-politie werden in 1901 in het geheel opgemaakt 15 verbalen wegens diefstal van schelpdierenmen acht echter deze politie niet voldoendewant door particulieren is ook aangesteld de zoogenaamde «zeilende wacht", die mede zooveel als politie-toezicht op de banken uitoefent. Behalve een negen-tal vaartuigen, bemand met een 30-tal koppen, zijn nog vier rijksveldwachters belast met het toezicht der visscherijen van den wal uit en bovendien zijn nog acht buitengewone opzieners aangesteld, die echter, naar het gevoelen van het visscherij-bestuur, weinig diensten presteeren, waarom dan ook een voorstel is gedaan op het einde van 1901 om deze buitengewone opzieners af te schaffen, welk voorstel tot de volgende begrooting is aangehouden. Dit voorstel was gegrond op het weinige resultaat dat dit politietoezicht geeft. Jaar op jaar is geconstateerd dat haast geen enkel proces-verbaal door hen werd opgemaakt. Z. fi. II. Prins Hendrik te Amsterdam. Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden kwam Zaterdag 1.1. met Zijn adjudant te 10.28 (stadstijd) van Het Loo aan het Centraal station te Amsterdam aan, gevolg gevend aan de uitnoodiging van den directeur der Rijks werf, om Hr. Ms. pattserdekschip «Hertog Hendrik" te water te laten loopen. Van dit schip werd 13 October 1900 de kiel gelegd. Aan het station door den Kamerheer in b. g. d. baron Tindal en den kapt. van uitrusting Volcke ontvangen, werd de Prins onmiddellijk naar de directiesloep der marine gebracht, die aan een der steigers voor de bootjes voor de Noord-Hollandsche Tram gemeerd lag, om Z. K. H. naar de werf te roeien. De sloep was met 12 kranige matrozen der le kl. bemand, onder bevel van den luit. ter zee 2e kl. J. H. O. van den Bosch. Langs het oostelijk open-havenfront werd geroeid onder de brug door der Ooster- dokkade en het Oosterdok, waar overal een groote menigte belangstellenden was, om den Prins zoo van nabij mogelijk te zien en toe te juichen, hetgeen militairement werd be antwoord. Ongeveer na 10 minuten roeiens was men langs het z.g. Marine-Paleis genaderd tot de plaats van debarcatie, nabij de ketelmakerij. Hier wachtten de Minister van Marine en de vice-admiraal Zeegers Veeckens, commandant van de Rijkswerf, den Hoogen Bezoeker op met Zijn staf en heette hij den Prins hartelijk welkom, Hem dankzeggend aan de uitnoodiging om het schip, dat Zijn naam draagt, wel van stapel te willen laten loopen. Na de leden van Zijn staf aan Z, K. II. voorgesteld te hebben, sloegen en floten tamboers en pijpers der eerewacht den parademarsch, welk eere- saluut militairement met de hand aan den steek (de Prins was in admiraals-uniform) werd beantwoord en gedurende welke muzikale uitvoering Z. K. H. de wacht, bestaande uit 50 matrozen en evenveel mariniers, onder bevel van den luit. ter zee le kl. graaf Van Hoogendorp en waarbij nog de luit. ter zee le en 2e kl. Putman Kramer en Wijnands gedetacheerd waren, inspecteerde. Hierop werd de Vorstelijke Bezoeker naar het voor Hem bestemde paviljoen op de ge reserveerde tribune geleid, waar tal van autoriteiten, velen met hun dames, reeds geruimen tijd de komst van Z. K. H. geduldig afwachtten. Genoodigd waren alle ministers. Van hen misten wij de ministers van Waterstaat, Justitie en Financiën. Voorts de voorzitters der Eerste en Tweede Kamerden commissaris der Koningin in Noord-Holland, mr. G. van Tienhoven enkele leden van de Eerste en Tweede Kamerdan den burgemeester van Amsterdam, mr. W, F. van Leeuwenden vice-president van den Raad van Statede presidenten van den Hoogen Raad en van de Rekenkamerde chefs van den Generalen Staf en der Marine; den commandant in de stelling Amsterdam directeuren-cómmandanten van de Marine- etablissementen te Willemsoord en Hellevoet- sluis, den eenigen vlag-oflicier op non-activiteit den directeur van scheepsbouw last not least den kapt. ter zee Hoekwater, commandant van de «Hertog Hendrik". Voorts merkte men op den commandant van het Oostenrijksche oorlogsschip de «Sziegetvar", hier in de haven geankerd, den Oosten rij kschen en den Duitschen gezant, benovens de consuls dier beide rijken. Naast do gereserveerde tribune was een groote tribune opgericht voor de officieren der marine met hun dames, terwijl aan de andere zijde van het schip plaats gemaakt was voor de geëmployeerden der werf met hun familie leden. Toen alles voor het gewichtige oogenblik gereed was, opende de stafmuziek met «Heil dir im Siegerkranz" de plechtigheid, waarna de Minister van Marine de volgende toespraak tot den Prins hield «Koninklijke Hoogheid. Toen destijds het Hare Majesteit onze geëerbiedigde Koningin behaagde, aan het pantserdekechip, dat welhaast zijo voltooiing nadert, den naam van Uwe Koninklijke Hoogheid te verbinden, werd dit besluit van Hare Majesteit door de zeemacht met groote vreugde begroet. Hare Majesteit toch gaf daardoor een hernieuwd blijk van H. D. oprechte belangstelling in de Marine. In het feit, dat thans Uwe K. H. er in heeft willen toestemmen dit schip eigenhandig aan het element toe te vertrouwen, waarop het bestemd is Nederlands souvereine rechten en de eer en de belangen van het vaderland en van ons zoo dierbaar Vorstenhuis te verdedigen, wagen wij bij herhaling de be vestiging te zien, dat de Nederlandsche zeemacht zich ook in de waardeering van Uwe Koninkl. Hoogheid mag verheugen. Deze belangstelling en waardeering zullen der zeemacht ten spoorslag zijn om, wanneer, hetgeen God moge verhoeden, hare diensten mochten worden gevorderd tot verdediging van ons dierbaar vaderland, zij der traditie getrouw niet zal versagen, maar Neerlands geliefde driekleur onbesmet en ongeschonden zal weten te bewaren. Het zij mij thans nog vergund Uwe K. H. mijn dank uit te spreken, dat zij er in heeft toegestemd om de tewaterlating van de «Hertog Hendrik" wel te willen bewerk stelligen". De Prins antwoordde daarop het volgende «Het is Mij een bizonder voorrecht aan den wenBch van H. M. de Koningin te voldoen om dit schip van stapel te laten loopen. Het is Mijn oprechte wensch, dat het te allen tijde en onder alle omstandigheden de eer der Koninklijke Marine zal hooghouden en dat het onder Gods zegen onze geliefde driekleur overal ongeschonden hoog zal handhaven". Met een zilveren hamer sloeg nu de Prins op een beitel, waardoor het koord gekliefd werd, waaraan een gewicht van 250 kilo 10 meter hoog was opgehangen, dat neervallend de laatste kling wegsloeg, die het schip nog aan de helling hield. Luid hoezee- en hoera geroep steeg op uit de menigte. De stafmuziek der marine uit Den Helder speelde het volkslied, daarna werd het koraal gezongen«Ruwe stormen mogen woeden, Alles om mij heen zij nacht, God, mijn God, zal mij behoeden, Hij houdt voor mijn heil de wacht". Onmiddellijk na afloop der plechtigheid werd de Prins weder per directie-sloep naar het Stationsplein geroeid en vertrok Z. K. H. te 12.42 naar Haarlem. Alvorens het paviljoen te verlaten, hechtte de Prins het ridderkruis van den Nederl. Leeuw op de borst van den vice-admiraal Zeegers Veeckens onder de luide hoera's der aanwezigen. Vergadering van den Gemeenteraad te Zierikzee, gehouden Maandag 9 Juni 1902. In de hedennamiddag gehouden voltallige raadsvergadering werd aan den heer F. W. Loewer, commies ter gemeente-secretarie alhier, als blijk van waardeering der door hem gedurende 40 jaren onafgebroken aan de gemeente bewezen diensten, op voorstel van den heer Fokker een jaarlijksche toelage van f 100 toegekend. Overeenkomstig het prae-advies van Burgem. en Weth., werd op het adres van het Hoofdbestuur van de Vereeniging van Leeraren aan Inrichtingen voor Middelbaar Onderwijs, houdende verzoek om de jaarwedden aan de Inrichtingen voor Middelbaar Onderwijs in deze gemeente te regelen volgens den bij Kon. besluit van 27 April 1901 voor de Rijksscholen vastgestelden grondslag, afwijzend beschikt. E veneens werd overeenkomstig het prae-advies van Burgem. en Weth. op het verzoek van den heer mr. J. P. Hofstede om te worden ontslagen uit den dienst bij de brandweer, afwijzend beschikt. Tegen het voorstel van Burgem. en Weth. stemden de heeren Cau en Fokker. Door die beslissing verviel het voorstel van den heer Fokker om het verzoek van adressant in handen van een juridische commissie te stellen. Het voorstel van den heer W. C. de Crane om Burgem. en Weth. uit te noodigen om de verslaggevers van de plaatselijke nieuws bladen in de gelegenheid te stellen de onder-- werpen, die in de openbare zitting van den gemeenteraad ter behandeling komen, in exteneo op te nemen met de daarbij behoorende toe lichtingen en prae-adviezen, tenzij Burgem. en Weth. het in het belang der gemeente achten, dat de ontwerpen eerst in besloten raads zitting worden behandeld, werd met acht tegen vijf stemmen verworpen. Vóór stemden de heeren v. d. Bout, Cau, de Crane, Fokker en Koopman. Benoemd werden: tot lid der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs de heer J. de Vrieze, arts; tot lid der Plaatselijke Schoolcommissie mevrouw OchtmanVan Ketel; definitief tot leeraar in de natuurkunde enz. aan de Hoogere Burgerschool alhier dr. H. A. Naber tijdelijk tot leeraar in de Hoogduitsche taal en letterkunde aan de Hoogere Burgerschool de heer A. Petermeijer tot onderwijzeres aan school A, mej. A. Gloude. Te Langezwaag (Friesland) was op 7den dezer een echtpaar 73 jaar gehuwd. De man is 9G en de vrouw 90 jaar oud; beiden zijn nog kras. Voor een kantongerecht in Hessen is dezer dagen een aardig stukje afgespeeld. De 14-jarige zoon van een kruidenier was als getuige gedagvaard in een strafzaak, zijn vader aangaande. De jongen was gekleed met den rok, de broek, het overhemd en den hoed van zijn vader, welke kleedingstukken hem alle tweemaal te groot waren en waar mee hij er zoo potsierlijk uitzag, dat bij zijn binnenkomen in de gerechtszaal een niet in te houden gelach uitbarstte. Toen de voorzitter hem vroeg, waarom hij toch zoo bespottelijk gekleed was, haalde hij met veel moeite zijn dagvaarding voor den dag, triomfantelijk wijzende op de woorden: «In Sachen Ihres Vaters" (in de zaken uws vaders), welk bevel bij meende letterlijk te hebben moeten opvolgen: «verschijnen in de zaken uws vaders". Met verbazing werd de verklaring van den jonkman aangehoord. Men schrijft aan de N. R. Crt. Ik sprak van morgen iemand, die uit Londen terugkwam en daar het gejuich en de feesten na de afkondiging van het vredes- telegram had bijgewoond. Zijn verhaal kwam op het volgende neer Ik was reeds enkele dagen te voren in Londen. Er heerschte groote spanning. Ieder sprak over de mogelijkheid van vrede. Het koortsachtig verlangen naar vrede was grooter dan ik mij had voorgesteld. Een bankier zeide mijHet moet uit zijn. Al moest ik mjjn halve fortuin afstaan om vrede te krijgen, ik zou het doen. Een ander zeide mijAls nu de onderhandelingen mislukken, zal er verzet komen van het heele land. Toen kwam het bekende telegram. Wat ik na de bekendmaking zag gebeuren, grenst aan het onbeschrijfelijke. Als Engeland gevaar had geloopen geheel ten onder te gaan, en dat gevaar ware tijdig afgewend, de vreugde had niet grooter kunnen zijn. Het volk was uitgelaten neen, dat is een te zwakke uitdrukking het was in letterlijken zin dol. Men schreeuwde en tierde niet alleen menschen, die elkander volstrekt niet kenden, vielen elkander van verrukking in de armen. Het klinkt ongelooflijk, maar ik zag dames van goeden huize zich laten zoenen alsof dat de gewoonste zaak van de wereld was. De EngelscheD, anders zoo aan vormen en conventie gehecht, schenen nu alles geoorloofd te achten. Nu kon men zien hoezeer men in verlegenheid had gezeten. Het was vrede en dat was allesgeluk, welvaart, heerlijkheid. Telkens hoorde men de massa «cheers" uitroepennü voor Chamberlain, dan voor Kitchener. Op eens hoorde ik roepen Three cheers for Kuper (dr. Kuyper)Nu had ik er genoeg van, ik voelde een rilling door mijn leden gaan, en ging naar huis. TELEQBAKHEN. Het Loo, 9 Juni. (Bulletin). Het herstel van Hare Majesteit de Koningin is zoover gevorderd, dat de reis naar Schaum- burg bepaald is op Dinsdag aanstaande. ROESSINGH. L. POT, Arts. Rotterdam, 9 Juni. GRANEN. Buitenlandsche stil. Meel f 10.12i, stil. Binnenlandsche Tarwe f 6.50 A f 7.70. Rogge f 5.40 k f 5.75. Gerst f 4.40 a f 4.75. Chevaliergerst f 5 a f 5.90. Haver f 9.10 k f 9.50. Bruine Boonen f7 A f 9. Erwten f9 A f 10. Kroon- erwten f 9.50 A f 10.50. Kanariezaad f 6 A f 7.75. Vlas. Op het land levendige handel, ferme prijzen. Aanvoer op de mirrkt 3708 steen blauw, 28 A 32 stuivers grootendeels, enkele partijen 34 stuivers500 steen wit100 steen geel, onverkocht. Aardappelen. Onveranderd. Kaas. Aangevoerd 5 partijen, f 24,50. VEE. Aanvoer 214 Runderen25 A 37 ct. 431 Kalveren, 35 A 48 ct., handel vlug. 718 Schapen en Lammeren25 A

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1902 | | pagina 2