ZIERIKZEESdE NIEUWSBODE. Zaterdag 24 Mei 1902. Tweede Blad. nieuwstijdingen. (S2 ierilizeesclie O o xx ran -t). Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, 10,per jaar. 58ste JAARGANG. No. 7695. Directeur i A. J. DE LOOZE. Redacteuren A. FRANKEL. J. WA ALE, alleen voor het binnen- en buitenl. nieuws. Advcrtentiënvan 1—3 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Alle betalingen moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. de Looze, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. FnaNKEL, Meelstraat .386, Zierikzee. BEK ENDMAK I N G. Het BESTUUR der RIJKSVERZEKERINGSBANK maakt beleend: dat alle werkgevers, die verzekeringsplicht'ge bedrijven uitoefenen en tegen loon één of meer werklieden in hunnen dienst hebben, verplicht zijn vóór 1 Juni a.s. daarvan aangifte te doen; dat de avngifte geschieden moet op formulieren in tweevoud, die kosteloos verkrijgbaar zijn aan elk post kantoor en hulppostkantoor, en die na invulling en onderteekening aldaar weder moeten ingeleverd woiden, tegen bewijs van ontvangst; dat tot aangifte gehouden zijn ook die werkgevers, die hun personeel reeds tegen ongelukken verzekerd hebben of die voornemens zijn vergunning te vragen om het risico zelf te dragen of aan eene vereeniging of vennootschap over te dragen; dat bij elk stel formulieren eene lijst is gevoegd van verzekeringsplichtige bedrijven, en dat ook zij, die twijfelen of hun bedrijf valt onder een der daar genoemde, echter wol zullen doen eene aangifte in te leveren, waarop zij den g'ond van hunnen twijfel kunnen ver melden dat, wie hunne formulie-en niet tijdig inleveren of niet behoorlijk invullen of nalatig zyn in het verschsffen van inlichtingen, strafbaar zyn volgens de wet. HET BESTUUR DER RIJKSVERZEKERINGSBANK. De Transvealsoh'Engelsche oorlog. Zes gemachtigden, door de conferentie te Vereeniging gekozen, met inbegrip van leden der beide regeeringen, De la Reij en De Wet, en acht secretarissen, zijn Zondag te Pretoria aangekomen. Zij hebben een huis betrokken naast Kitchener's residentie. Milner ia Dinsdag te Pretoria aangekomen. Lord Salisbury heeft in zijn laatste redevoering op zijn bekende manier misbruik gemaakt van het ultimatum van president Krüger, om 't voor te stellen, alsof de Republiek den oorlog gewild en Engeland zonder reden aangevallen had. In de New- Age wordt in den vorm van een open brief van J. Page Hopps aan Lord Salisbury bet valsche daarvan welsprekend aangetoond. Hij schrijft »My Lord, Op de laatste bijeenkomst van de Primrose League hebt gij de onwaar heid herhaald, waarvoor gij al meer dan eens berispt zijt. Gij zeidet, dat de Zuid-Afrikaansche Republieken ons aangevallen hebben, zonder dat zij eenigen grond van beklag hadden. Dat is niet alleen een onwaarheid; maar bet is laf en gemeen gezegd. »Yoor de Republieken in beweging kwamen, bedreigden agenten van ons ze met wapen geweld en andere agenten beproefden het verraderlijk met wapengeweld, en 't was duidelijk, dat wij 't goedkeurden. Bovendien hadden wij feitelijk al den oorlog verklaard door onze troepen dichter bij het gebied der Republieken te brengen, door onze leger reserve op te roepen, door het Parlement te laten zitten om kredieten te verleenen, door maatregelen te nemen voor het zenden van troepen uit Indië en door feitelijk bekend te maken, dat wij slechts wachten om ons ultimatum op te stellen en onzen tijd te kiezen. Wezenlijk deden wij alles, behalve dat wij feitelijk niet begonnen met de krijgs verrichtingen. »Is het dan wonder, dat de Republieken onraad speurden, en ons verzochten onze troepen terug te roepen en scheidsrechters uitspraak te laten doen? En is het te ver wonderen dat, toen wij dat weigerden, zij den eersten stap deden Mogelijk deden zij daarmede onverstandigen misschien was bet beter geweest, als zij onzen aanval afgewacht en zoo ons voor de oogen der wereld in het ongeljjk gesteld hadden. Maar deze dwaling, als bet inderdaad een dwaling was, geeft u geen recht te zeggen, dat zij voor bun handeling geen reden hadden. Weet gij wel, dat honderdduizenden Engel- schen, even vaderlandslievend als gij en evenzeer tot oordeelen bekwaam, vinden dat de mannen, die gij gelieft te belasteren, door heel deze ellendige geschiedenis zich zoo gedragen hebben, dat wij beschaamd moeten staan over de hebzucht, de minheid, het verraad en het onrecht, waaraan wij maar al te duidelijk schuld hebben ®In elk geval, als wij zoo sterk zijn, en zoozeer onzen wil kunnen doordrijven als gij zegt, kunnen wij ods ook de weelde veroor loven om naar behooren billijk te wezen tegenover een volk, dat zoo prachtig gevochten en zoo vreeselijk geleden heeft in een zaak, die het houdt voor de heilige zaak van zijn nationale onafhankelijkheid bedreigd door een listigen, leugenachtigen en verwaten vijand. »My Lord, gij schijnt in deze geen ridderlijk gevoel te bezitten en geen schaamtegevoel en om u in ronde taal de eerlijke waarheid te zeggen, gij schijnt in deze geen gevoel van eer te hebben. Want hadt gij het wel, gij zoudt niet volharden in de onwaarheid, dat de Republieken ons aangevallen hebben »zonder eenigen grond van beklag". Als gij dat niet openlijk herroepen kunt, Mij Lord, zegt het dan niet meer, bid ik u. Het doet zoowel Engeland als u zelf kwaad". Amerika. Op 17 Mei zijn er onlusten geweest te New-York. Een 400 slagers hadden besloten de vleeechtrust te boycotten door hun winkels te sluiten, maar weldra kwamen ze terug op dat besluit, en ze openden hun inrichtingen weer. Het volk was woedend over deze handelwijze, waarin het een concessie zag aan de trust en trachtte de slagers te dwingen opnieuw te sluiten. Deze wilden daar niet van hooreD. In de wijk, waar de vleesch- winkeb zijn, verspreidden zich toen na een meeting 500 vrouwen om de winkels te plunderen. Ze smeten het vleesch op straat, en goten er petroleum over. Do politie heeft met moeite de orde hersteld ten koste van vele wonden. Meer dan 50 vrouwen zijn gearresteerd. Do vrouwen uit de buurt, waar de onge regeldheden plaats haddeD, hebben nu in een manifest verklaard, dat de slagers met het zuur verdiende geld der arbeiders diamanten voor hun vrouwen kochten. De procureur-generaal van den staat Now- York is een vervolging begonnen tegen het slagers-syndicaat te Albany om onderzoek te doen naar onwettige praktijken van dezen trust. De Amerikaansche minister van buiten- landsche zaken Hay heeft aan alle Amerikaansche gezanten geseind, dat het onafhankelijke republikeinsche bewind van Cuba in werking is getreden, en hun opgedragen, de regeoringen daarvan in kennis te stellen. Het Huis van afgevaardigden heeft met algemeene stemmen een motie aangenomen, verklarende, dat het met voldoening de opkomst der Cubaaneche Republiek onder 's werelds natiën aanschouwt, en den jongen staat zijn gelukwenschen aanbiedt. Havana was deze week rijk versierd ter gelegenheid van de groote gebeurtenisook de schepen ter rcede hadden vlaggentooi. In het centrale park is een standbeeld der vrijheid opgerichtop het voetstuk dat eeuwen lang het beeld van koningin Isabella heeft gedragen. President Loubet heeft uit Kroonstad aan president Roosevelt een telegram gericht, om hem geluk te wenschen met de instelling van de republiek Cuba onder de machtige bescherming van de Vereenigde Staten, en uiting te geven aan de goede wenschen, die hij ten aanzien van de jonge republiek koestert. Zweden. De Stockholmsche correspondent van de Kölnisclie Zeitung schrijft over den toestand aldaar tijdens de groote politieke werkstaking, die van Donderdag tot Zaterdag avond geduurd heeft De gewone middelen van verkeer, trams, huurrijtuigen, terrybootjes, haddon den dienst gestaaktin de plaats van gas werden in veel restaurants allerlei primitieve verlichtings artikelen gebruikt. Maar nergens had de werkstaking zooveel invloed als op de pers, en bij deze gelegenheid bleek nog eens, welk een beteekenis de couranten in onze dagen bezitten. De letterzetters waren eerst niet voornemens geweest, aan de werkstaking deel te nemen men had dus alleen voor het drukken maatregelen behoeven te nemen, daar de meeste drukkerijen gasmotoren gebruiken, die nu stil zouden staan wegens de werkstaking in de gasfabriek. Op sommige courant drukkerijen had de directie besloten, met de hand te laten drukken, anderen lieten zoo snel mogelijk electrische motoren komen de politieke werkstaking strekte zich toch niet uit tot de electriciteit één'drukkerij leende zelfs een locomobiel. Toen maakten op het laatste oogenblik de zetters bekend, dat zij ook aan de werkstaking zouden deelnemen. Nu zou Stockholm ondervinden wat het zegt, geen kranten te hebben. Alleen de officieele Post-och Inrikes Tidning kreeg het gedaan, in bescheiden omvang te blijven verschijnen, met hulppersoneel dat de nood zakelijkste mededeelingen zette, maar aangezien het grootendeels ambtelijke mededeelingen waren, beteekende het blaadje natuurlijk niet veel voor het groote publiek. De overige couranten kondigden door bulletins aan, dat zij tijdens de werkstaking niet konden verschijnen. Er gebeurden toen wel merkwaardige dingenhet groote blad der linkerzijde Aftonblcidet gaf gehektografeerde extranummers uitde conservatieve Nya Dagligt kon den eersten dag het Göteborgs Aftonblad, een orgaan van dezelfde partij, aan haar abonnés bezorgen, maar dat duurde niet lang, want te Gothenburg staakten de zetters niet, op voorwaarde dat de couranten geen grooter aantal exemplaren dan anders naar de hoofdstad zouden zenden. De Gothen- burgscho bladen vonden dus gretig koopers, die de exemplaren zelfs met een kroon het stuk betaaldeD. Intu8schen waren do Stockholmers daarmede niet geholpen, want wat er in hun eigen stad voorviel, kwamen zij niet, of slechts zeer onvolledig te weten, en allerlei geruchten over aanslagen, troepen-ophoopingen enz gingen rond. Het ergste leden onder het niet verschijnen der couranten do schouwburgen en andere uitspanningsplaatsen, omdat zij geen aankondigingen konden plaatsensommige schouwburgen hadden overigens moeten sluiten, bij gebreke van hulppersoneel. In Berns' Salon, een groot concertlokaal, heerschte onder het publiek een zeer rumoerige geest er werden liederen tot lof van den werkmans stand gezongen en men dwong het orchest, do Marsullaise te spelen. Zwitserland. Te Territet, waar do keizerin van Oosten rijk vermoord is, is een standbeeld voor haar opgericht. Zaterdagavond kwam het beeld daar met den spoor aan. Dienzelfden nacht nog werd het gedenkteeken, dat uit carrarisch marmer is gehouweD, en 7000 kilo weegt, op het voetstuk geplaatst. Het stelt de keizerin voor in zittende houding, met den elboog op een sokkel, de kin rustend op de hand. De neerhangende rechterhand houdt een boek vast. Donderdag j 1. zou in allen eenvoud de onthulling plaats hebbenbijgewoond door Zwitsersche autoriteiten en den gezant te Bern. Rusland. De Russische moordenaar Balmaschof was gratie van de doodstraf beloofd, als hij zijn handlangers noemde; hij weigerde echter, en betrad met vasten tred het schavot. Do Czaar wenechte op het laatste oogenblik de doodstraf nog to veranderen in levenslange opsluiting in de onderaardsche gewelven van Schiüsselburg, doch de Minister van Binnen- landsche Zaken bleef beslist op de terecht stelling aandringen aopdat geen soortgelijk geval zich meer voordoe". Loubet is te Petersburg aangekomen. De bevolking bereidde hem een onbeschrijflijk geestdriftige ontvangst. Hij werd aan het station, dat rijk gedecoreerd was, ontvangen door den burgemeester, die een toespraak hield, en brood en zout aanbood. Loubet antwoordde in vriendschappelijke bewoordingen. President Loubet begaf zich Donderdag naar de kerk van de Peter en Pauls-vesting, en legde op het graf van Alexander III een krans neder met het opschrift: Aan Keizer Alexander III, Emile Loubet, President der Fransche Republiek. Brieven uit Berlijn. (Van onzen correspondent). Een paar voordeelige weken voor de bewoners van Werder a/Ha vel. Naar buiten! Berlijn, 15 V '02. Er was ternauwernood plaats voor twee personen naast elkaar op het smalle voetpad, dat van den stationsweg tusschen de bloeiende bongerds naar boven voerde. Telkens moe&ten de nieuw aangekomenen blijven staan om feestgangers voorbij te laten, die op een holletje naar beneden kwamen draven, zingende en fluitende, opgewonden door de jolige kermisdrukte, maar nog meer door den koppigen vruchtenwijn. De breede zandweg op halver hoogte gaf al een voorproefje van de pret. Van boven klonk een verwoed geraas van blaasmuziek en honderd stemmen. Gejoel en gelach overal. Hier op den zandweg een voortdurend komen en gaan van vroolijke menschen, die „er eens uit zijn", en niet op een mark meer of minder zien. Het geld is rond en moet rollen. Tusschen de uitgespannen wagens en rijtuigen staat ook een zware automobiel, die diepe sporen heeft achtergelaten, en zich een heel stuk in het rulle zand heeft vastgewerkt. Aan weerskanten en tegeüover de hardsteenen trap, welke over den zandweg verder naar de Bismarckhühe aan den rand van het plateau voert, schijnen de stalletjes aan een bepaalde behoefte te voldoen met vruchtenwijn „en-gros en en-détail", per flesch en per glas, met bloeiende vruchten- takken en met de onvermijdelijke prentbrief kaarten. Hoor! de muzikanten op de Bismarckhöhe zoeken waarlijk ook al in Werder den Kleinen Co/inzonder hem echter te vinden, want telkens opnieuw zetten klarinetten en trompetten in, en uit volle borst zingt het heele publiek meê: Ilab'n Sie nicht den kleinen Conn geseh'n? Sah'n Sie ihn denn nicht vorüber geh'n? In der Volkesmenge Kam er ins Gedrange, Da hab'n sie nun den Schreck Der kleine Cohn ist weg! Sinds de koddige, kleine Thielscher van het Thalia-Theater meer dan honderd avonden achtereen in de burleske „Seine Kleine" door een alleraardigste truc, waarmee hij een stormachtig applaus verwekte, den „kleinen Cohn" gezocht neeft, eerst jn de zijloges naast het tooneel, waarbij het dikke mannetje tegen de kolommen opklauterde, dan in het soufleurshokje, en vervolgens, van het tooneel afspringende en op een draf langs den rand van het parket razende, zelfs in alle benedenloges, is het lied van den „kleinen Cohn" in heel Berlijn even populair als inder tijd het niet minder „geistreiche" 1st denn kein Stuhl da Fiir meine Hulda? dat door den komiek Beuder van het Metropol- Theater „gecreëerd" werd. Of de woorden van dergelijke „couplets" slot noch zin hebben, doet voor de massa niets ter zake. Als het lied maar grappig wordt voorgedragen, en de melodie goed gekozen is, wordt het toch een „Schlager". Het publiek, dat AusstattuDgsstücke bezoekt, is niet kieskeurig, en lacht graag. Halverwege de breede hardsteenen trap worden de nieuwe bezoekers staande gehouden. Eerst entree betalen! Dan mogen ze verder klimmen om boven op het terras volop te genieten, zoowel van het mooie uitzicht op de bloeiende heuvels rondom, als van den „kleinen Cohn". Het is een heele toer, een plaats te krijgen. Alle tafeltjes zijn bezet; families met veel kinderen, soldaten van allerlei wapens, onderofficiers, Zondagsche werklui met hun Schatz, officieren in politiek, herkenbaar aan hun frissche gezonde kleur en mooie snorren„Laden-jünglinge" (winkel bedienden), studenten, elegante confektioneuses en winkeldochters, alles krioelt er dooreen. Op een draf loopen de kellners tusschen de tafeltjes. Ze komen handen tekort om de bestellingen links en rechts uit te voeren. Zoodra een nieuw gezelschap aan een leeg geworden tafeltje neerstrijkt, gaat het groezelige servet van een onbeschrijfelijke kleur met een handige zwaai over het tafelblad, dat kleverig is van overgegoten vruchtenwijn, koffie en bier, waarin de kruimels van de Kuchen drijven. Ziezoo, de tafel is weer presentabel. „Wat zullen de Herrschaften gebruiken?" „Mij een „Berliner" (koffie met room en suiker) mit Baumkuchen„Mir 'ne „Pulle"*) aeppelwein!" „Mir ooch!" „Mir ooch!" roepen een paar dikke Berlijners, zeker Taxameterkoetsiers op z'n Zondags, die aan hetzelfde tafeltje voor anker zijn gegaan. Ze schijnen al heel wat van het koppige goedje door hun keelgat te hebben doen glijden. De hoeden met bloesemtakjes zijn achter in den nek geschoven, de oogen staan lodderig, de wangen glimmen en zijn vuurrood. Maar ze zijn niet voor een kleintje vervaardEn voor de terugreis naar Berlijn hebben ze al vast een goeden voorraad opgedaan. Om den hals hangen een paar flesschen appelwijn in een soort „stelletje" van ijzerdraad aan een ge kleurd lint. Behalve het mooie uitzicht en de muziek van den kleinen Cohn, heeft de Bismarck höhe nog heel wat meer geneugten aan te bieden. Vooreerst is er een groote balzaal met hoog opgeschoven ramen. In een dichten kring van toeschouwers schuiven de dansende paren over den parketvloer voorbij. Natuurlijk wordt er gewalst, en wel op alle melodiën, langzaam en „mit Gefühl", nu eens op het pathetische lied Wenn die Blütter leise rauschen! of op het meer schalksche: Auf dem Baume Da sitzt eine Pflaume, Die möchte ich so gern hab'n! of wel men zoekt dansende den kleinen Cohn, bij eiken zin een walszwaai: Sah'n Sie ihn denn nicht vorüber geh'n? De muziek heeft weer opnieuw ingezet, en de dansers zingen mee: Wenn die Blatter plots zwijgt echter de piano; de paren blijven als goed gedrilde troepen achter elkaar staan, en wachten, tot de beurt aau hen komt om te offeren op het altaar van den Wirt, tien Pfennig per paar en per dans. Het geld is geïnd, de controleur heft zijn hand op, de piano zet onmiddellijk in, waar straks werd opgehouden: leise rauschen! en dadelijk walsen de paren verder, links om, rechts om, al naar er plaats is. Sommigen wiegen heen en weer, schuiven achter- en vooruit, om dan weer mee te deinen in den algemeenen stroom. Flesch (dialect). Er wordt goed gedanst, zooals in alle publieke danslokalen. Hier danst een officier „in civil" even goed als de soldaat en de onderofficier, de werkman en de commis uit winkel en magazijn. Met welk een zekerheid dirigeert gindsche luitenant in zijn nieuw-modiseh politiekje Jzijn slanke vriendin in zwart tailor- mode-costume, en walst met haar linksom, zonder met een enkel paar in botsing te komen, hoewel er maar heel weinig plaats is! Hij, een weinig voorover gebogen, met schuin omhoog geheven rechter-elleboog, groote passen beschrijvend; zij met achterover gebogen bovenlijf, als bij intuïtie den kleinsten druk van zijn hand begrijpend, en met kleine trippelpasjes op al zijn bewegingen ingaand! Meu kan het hem aanzien, dat hij in den afgeloopen winter geen vreemdeling is geweest op het gladde parket van de balzaal. Wie niet van dansen houdt, kan buiten op het terrein zich op allerlei manier van de overtollige Groschen ontdoen. Hij kan zijn geluk beproeven, en een klein „jeutje" wagen op het draaibord, waarvan druk gebruik wordt gemaakt, meestal met het resultaat, dat de ondernemer de vele 10-Pfennigstukken in de wacht sleept; hij kan dobbelen om Baum kuchen hij kan aan een apart kraampje zelfs een vogel winnen, als hij geduld genoeg heeft en zijn voorraad Groschen tegen het onver biddelijke noodlot bestand is, dat bij eiken worp van de dobbelsteenen óf te veel, óf te weinig oogen aanwijst, zoodat de kanaries, kolibri's, roodborstjes en al de andere zingende en fladderende diertjes rustig in hun kooitjes kunnen blijven, en de handige koopvrouw steeds de makkelijk verdiende Groschen naar binnen strijkt. Tusschen de laDge rijen tafeltjes loopen allerlei marskramers rond, de een met kleine prullaria, de ander met goedkoop „snoepgoed". Het laatste vindt vooral veel aftrek. Een Italiaansche schoone met een roodbonten doek over de zwarte haren speculeert niet tevergeefs op de bijgeloovigheid van het Zondags-publiek. Zij heeft een klein kooitje onder den arm met een groen vogeltje er in. In een laag bakje aan den buitenkant staan recht overeind een rij kleine pakketjes, het zijn de welbekende planeetjes. Bij elk tafeltje geeft zij een tik met haar stokje tegen de tralies. Vlug komt het groene vogeltje te voorschijn en pikt een van de briefjes uit het bakje, terwijl zijn meesteres zoetelijk tegen de vrouwen en meisjes aan het tafeltje lonkt: „Una Groschen, signoral" Heel wat signora's kunnen aan de verleiding niet weerstaand bieden. Zij zijn benieuwd, hoe de toekomstige er uit zal zien en welk heerlijk leven zij aan zija zijde zullen hebben. Mooi is het uitzicht van den rand van het plateau, heel mooi, maar de meeste bezoekers slaan er weinig acht op. Zij komen elk jaar terug, wanneer de Baumblüte in Werder wordt aangekondigd, en weten, wat hen te wachten staat. Maar de nieuwelingen staan verbaasd, en zijn verrukt over de mooie omgeving. Op alle hellingen van de kronkelende vrij breede Havel, zoo ver het oog reikt, boomgaarden en nog eens boomgaarden in vollen voorjaarsdos. Aan alle kanten rondom één witte deken, uitgespreid over het schilderachtige landschap. Beneden aan den voet van de helling de lange stationsweg met .aardige kleine villa's en op trekjes en verscheidene vruchtensapfabrieken. Links in de verte een lage spoorbrug en dan het station; rechts op een ver vooruitspringende landtong in de Havel, het eigenlijke stadje met het geestige spitse torentje van een kerk in rooden baksteen. En rechtuit in het verschiet, tusschen de groene weilanden, het zilveren wit van de bochtige Havel, met kleine vol geladen stoombooten, die als vliegen over het water schieten, en hier en daar pleizierjachten, statig voortdrijvend onder de hooge sneeuw witte zeilen. Zoodra de Meimaand in het land is, komen de „vette weken" voor de bewoners van het vriendelijke landstadje. Ofschoon het maar 6000 zielen telt, merkt men dadelijk, dat het geen ville morte is. Eigenaardig, dat het stadje tijdens de regeering van den grooten Keur vorst zijn opkomst te danken heeft aan de Hollanders, die hier toen reeds boomgaarden aanlegden. Doch de eigenlijke bloei kwam eerst, toen de „Werderschen" zich met groot succes op de veredeling hunner vruchten toe legden, en den oogst in den herfst op groote schaal langs den waterweg naar Berlijn gingen vervoeren. Aan den Weidendammer- brück, in het centrum van de stad liggen dan de lange „Zillen" .(groote diepe schuiten), geheel gevuld met appelen en peeren. Een zware appeleDlucht hangt dan over de kaaien van de Spree, waar de vruchten door de détail-kooplui worden ingekocht. In de 18e eeuw plachten de Berlijners al naar Werder te gaan „zur Baumblüte". Dat ging echter met groote kosten gepaard. Men moest 6 uur over diepe zandwegen rijden. Naarmate de communicatie beter is geworden, is het bezoek der Berlijners natuurlijk sterk toegenomen Alleen op Hemelvaartsdag kwamen ongeveer 30.000 Berlijners in Werder aan, deels per spoor, per boot of per fletsj De Werderschen smeden dan het ijzer zoolang

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1902 | | pagina 5