ZIERIKZEESdE
NIEUWSBODE.
Zaterdag 24 Mei 1902.
Tweede Blad.
nieuwstijdingen.
(S2 ierilizeesclie
O o xx ran -t).
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, 10,per jaar.
58ste JAARGANG.
No. 7695.
Directeur i A. J. DE LOOZE.
Redacteuren
A. FRANKEL.
J. WA ALE, alleen voor het binnen- en buitenl. nieuws.
Advcrtentiënvan 1—3 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Alle betalingen moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. de Looze, Hoek Schuithaven, Zierikzee.
Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. FnaNKEL, Meelstraat .386, Zierikzee.
BEK ENDMAK I N G.
Het BESTUUR der RIJKSVERZEKERINGSBANK
maakt beleend:
dat alle werkgevers, die verzekeringsplicht'ge bedrijven
uitoefenen en tegen loon één of meer werklieden in
hunnen dienst hebben, verplicht zijn vóór 1 Juni a.s.
daarvan aangifte te doen;
dat de avngifte geschieden moet op formulieren in
tweevoud, die kosteloos verkrijgbaar zijn aan elk post
kantoor en hulppostkantoor, en die na invulling en
onderteekening aldaar weder moeten ingeleverd woiden,
tegen bewijs van ontvangst;
dat tot aangifte gehouden zijn ook die werkgevers,
die hun personeel reeds tegen ongelukken verzekerd
hebben of die voornemens zijn vergunning te vragen
om het risico zelf te dragen of aan eene vereeniging of
vennootschap over te dragen;
dat bij elk stel formulieren eene lijst is gevoegd van
verzekeringsplichtige bedrijven, en dat ook zij, die
twijfelen of hun bedrijf valt onder een der daar genoemde,
echter wol zullen doen eene aangifte in te leveren,
waarop zij den g'ond van hunnen twijfel kunnen ver
melden
dat, wie hunne formulie-en niet tijdig inleveren of
niet behoorlijk invullen of nalatig zyn in het verschsffen
van inlichtingen, strafbaar zyn volgens de wet.
HET BESTUUR DER RIJKSVERZEKERINGSBANK.
De Transvealsoh'Engelsche
oorlog.
Zes gemachtigden, door de conferentie te
Vereeniging gekozen, met inbegrip van leden
der beide regeeringen, De la Reij en De Wet,
en acht secretarissen, zijn Zondag te Pretoria
aangekomen. Zij hebben een huis betrokken
naast Kitchener's residentie.
Milner ia Dinsdag te Pretoria aangekomen.
Lord Salisbury heeft in zijn laatste
redevoering op zijn bekende manier misbruik
gemaakt van het ultimatum van president
Krüger, om 't voor te stellen, alsof de
Republiek den oorlog gewild en Engeland
zonder reden aangevallen had. In de New-
Age wordt in den vorm van een open brief
van J. Page Hopps aan Lord Salisbury bet
valsche daarvan welsprekend aangetoond.
Hij schrijft
»My Lord, Op de laatste bijeenkomst
van de Primrose League hebt gij de onwaar
heid herhaald, waarvoor gij al meer dan eens
berispt zijt. Gij zeidet, dat de Zuid-Afrikaansche
Republieken ons aangevallen hebben, zonder
dat zij eenigen grond van beklag hadden.
Dat is niet alleen een onwaarheid; maar bet
is laf en gemeen gezegd.
»Yoor de Republieken in beweging kwamen,
bedreigden agenten van ons ze met wapen
geweld en andere agenten beproefden het
verraderlijk met wapengeweld, en 't was
duidelijk, dat wij 't goedkeurden. Bovendien
hadden wij feitelijk al den oorlog verklaard
door onze troepen dichter bij het gebied der
Republieken te brengen, door onze leger
reserve op te roepen, door het Parlement te
laten zitten om kredieten te verleenen, door
maatregelen te nemen voor het zenden van
troepen uit Indië en door feitelijk bekend te
maken, dat wij slechts wachten om ons
ultimatum op te stellen en onzen tijd te
kiezen. Wezenlijk deden wij alles, behalve
dat wij feitelijk niet begonnen met de krijgs
verrichtingen.
»Is het dan wonder, dat de Republieken
onraad speurden, en ons verzochten onze
troepen terug te roepen en scheidsrechters
uitspraak te laten doen? En is het te ver
wonderen dat, toen wij dat weigerden, zij
den eersten stap deden Mogelijk deden zij
daarmede onverstandigen misschien was bet
beter geweest, als zij onzen aanval afgewacht
en zoo ons voor de oogen der wereld in het
ongeljjk gesteld hadden. Maar deze dwaling,
als bet inderdaad een dwaling was, geeft u
geen recht te zeggen, dat zij voor bun
handeling geen reden hadden.
Weet gij wel, dat honderdduizenden Engel-
schen, even vaderlandslievend als gij en
evenzeer tot oordeelen bekwaam, vinden dat
de mannen, die gij gelieft te belasteren, door
heel deze ellendige geschiedenis zich zoo
gedragen hebben, dat wij beschaamd moeten
staan over de hebzucht, de minheid, het
verraad en het onrecht, waaraan wij maar al
te duidelijk schuld hebben
®In elk geval, als wij zoo sterk zijn, en
zoozeer onzen wil kunnen doordrijven als gij
zegt, kunnen wij ods ook de weelde veroor
loven om naar behooren billijk te wezen
tegenover een volk, dat zoo prachtig gevochten
en zoo vreeselijk geleden heeft in een zaak, die
het houdt voor de heilige zaak van zijn
nationale onafhankelijkheid bedreigd door
een listigen, leugenachtigen en verwaten vijand.
»My Lord, gij schijnt in deze geen ridderlijk
gevoel te bezitten en geen schaamtegevoel
en om u in ronde taal de eerlijke waarheid
te zeggen, gij schijnt in deze geen gevoel
van eer te hebben. Want hadt gij het wel,
gij zoudt niet volharden in de onwaarheid,
dat de Republieken ons aangevallen hebben
»zonder eenigen grond van beklag". Als gij
dat niet openlijk herroepen kunt, Mij Lord,
zegt het dan niet meer, bid ik u. Het doet
zoowel Engeland als u zelf kwaad".
Amerika.
Op 17 Mei zijn er onlusten geweest te
New-York. Een 400 slagers hadden besloten
de vleeechtrust te boycotten door hun winkels
te sluiten, maar weldra kwamen ze terug op
dat besluit, en ze openden hun inrichtingen
weer. Het volk was woedend over deze
handelwijze, waarin het een concessie zag
aan de trust en trachtte de slagers te dwingen
opnieuw te sluiten. Deze wilden daar niet
van hooreD. In de wijk, waar de vleesch-
winkeb zijn, verspreidden zich toen na een
meeting 500 vrouwen om de winkels te
plunderen. Ze smeten het vleesch op straat,
en goten er petroleum over. Do politie heeft
met moeite de orde hersteld ten koste van
vele wonden. Meer dan 50 vrouwen zijn
gearresteerd.
Do vrouwen uit de buurt, waar de onge
regeldheden plaats haddeD, hebben nu in een
manifest verklaard, dat de slagers met het
zuur verdiende geld der arbeiders diamanten
voor hun vrouwen kochten.
De procureur-generaal van den staat Now-
York is een vervolging begonnen tegen het
slagers-syndicaat te Albany om onderzoek te
doen naar onwettige praktijken van dezen trust.
De Amerikaansche minister van buiten-
landsche zaken Hay heeft aan alle Amerikaansche
gezanten geseind, dat het onafhankelijke
republikeinsche bewind van Cuba in werking
is getreden, en hun opgedragen, de regeoringen
daarvan in kennis te stellen.
Het Huis van afgevaardigden heeft met
algemeene stemmen een motie aangenomen,
verklarende, dat het met voldoening de
opkomst der Cubaaneche Republiek onder
's werelds natiën aanschouwt, en den jongen
staat zijn gelukwenschen aanbiedt.
Havana was deze week rijk versierd ter
gelegenheid van de groote gebeurtenisook
de schepen ter rcede hadden vlaggentooi. In
het centrale park is een standbeeld der
vrijheid opgerichtop het voetstuk dat
eeuwen lang het beeld van koningin Isabella
heeft gedragen.
President Loubet heeft uit Kroonstad
aan president Roosevelt een telegram gericht,
om hem geluk te wenschen met de instelling
van de republiek Cuba onder de machtige
bescherming van de Vereenigde Staten, en
uiting te geven aan de goede wenschen, die
hij ten aanzien van de jonge republiek koestert.
Zweden.
De Stockholmsche correspondent van
de Kölnisclie Zeitung schrijft over den
toestand aldaar tijdens de groote politieke
werkstaking, die van Donderdag tot Zaterdag
avond geduurd heeft
De gewone middelen van verkeer, trams,
huurrijtuigen, terrybootjes, haddon den dienst
gestaaktin de plaats van gas werden in
veel restaurants allerlei primitieve verlichtings
artikelen gebruikt. Maar nergens had de
werkstaking zooveel invloed als op de pers,
en bij deze gelegenheid bleek nog eens, welk
een beteekenis de couranten in onze dagen
bezitten.
De letterzetters waren eerst niet voornemens
geweest, aan de werkstaking deel te nemen
men had dus alleen voor het drukken
maatregelen behoeven te nemen, daar de
meeste drukkerijen gasmotoren gebruiken,
die nu stil zouden staan wegens de werkstaking
in de gasfabriek. Op sommige courant
drukkerijen had de directie besloten, met de
hand te laten drukken, anderen lieten zoo
snel mogelijk electrische motoren komen
de politieke werkstaking strekte zich toch
niet uit tot de electriciteit één'drukkerij
leende zelfs een locomobiel. Toen maakten
op het laatste oogenblik de zetters bekend,
dat zij ook aan de werkstaking zouden
deelnemen. Nu zou Stockholm ondervinden
wat het zegt, geen kranten te hebben. Alleen
de officieele Post-och Inrikes Tidning kreeg
het gedaan, in bescheiden omvang te blijven
verschijnen, met hulppersoneel dat de nood
zakelijkste mededeelingen zette, maar aangezien
het grootendeels ambtelijke mededeelingen
waren, beteekende het blaadje natuurlijk niet
veel voor het groote publiek.
De overige couranten kondigden door
bulletins aan, dat zij tijdens de werkstaking
niet konden verschijnen. Er gebeurden toen
wel merkwaardige dingenhet groote blad
der linkerzijde Aftonblcidet gaf gehektografeerde
extranummers uitde conservatieve Nya
Dagligt kon den eersten dag het Göteborgs
Aftonblad, een orgaan van dezelfde partij,
aan haar abonnés bezorgen, maar dat duurde
niet lang, want te Gothenburg staakten de
zetters niet, op voorwaarde dat de couranten
geen grooter aantal exemplaren dan anders
naar de hoofdstad zouden zenden. De Gothen-
burgscho bladen vonden dus gretig koopers,
die de exemplaren zelfs met een kroon
het stuk betaaldeD.
Intu8schen waren do Stockholmers daarmede
niet geholpen, want wat er in hun eigen
stad voorviel, kwamen zij niet, of slechts zeer
onvolledig te weten, en allerlei geruchten
over aanslagen, troepen-ophoopingen enz
gingen rond. Het ergste leden onder het niet
verschijnen der couranten do schouwburgen
en andere uitspanningsplaatsen, omdat zij
geen aankondigingen konden plaatsensommige
schouwburgen hadden overigens moeten sluiten,
bij gebreke van hulppersoneel. In Berns'
Salon, een groot concertlokaal, heerschte
onder het publiek een zeer rumoerige geest
er werden liederen tot lof van den werkmans
stand gezongen en men dwong het orchest,
do Marsullaise te spelen.
Zwitserland.
Te Territet, waar do keizerin van Oosten
rijk vermoord is, is een standbeeld voor haar
opgericht. Zaterdagavond kwam het beeld
daar met den spoor aan. Dienzelfden nacht
nog werd het gedenkteeken, dat uit carrarisch
marmer is gehouweD, en 7000 kilo weegt, op
het voetstuk geplaatst. Het stelt de keizerin
voor in zittende houding, met den elboog op
een sokkel, de kin rustend op de hand. De
neerhangende rechterhand houdt een boek
vast. Donderdag j 1. zou in allen eenvoud de
onthulling plaats hebbenbijgewoond door
Zwitsersche autoriteiten en den gezant te
Bern.
Rusland.
De Russische moordenaar Balmaschof was
gratie van de doodstraf beloofd, als hij zijn
handlangers noemde; hij weigerde echter, en
betrad met vasten tred het schavot. Do
Czaar wenechte op het laatste oogenblik de
doodstraf nog to veranderen in levenslange
opsluiting in de onderaardsche gewelven van
Schiüsselburg, doch de Minister van Binnen-
landsche Zaken bleef beslist op de terecht
stelling aandringen aopdat geen soortgelijk
geval zich meer voordoe".
Loubet is te Petersburg aangekomen.
De bevolking bereidde hem een onbeschrijflijk
geestdriftige ontvangst. Hij werd aan het
station, dat rijk gedecoreerd was, ontvangen
door den burgemeester, die een toespraak
hield, en brood en zout aanbood. Loubet
antwoordde in vriendschappelijke bewoordingen.
President Loubet begaf zich Donderdag
naar de kerk van de Peter en Pauls-vesting,
en legde op het graf van Alexander III een
krans neder met het opschrift: Aan Keizer
Alexander III, Emile Loubet, President der
Fransche Republiek.
Brieven uit Berlijn.
(Van onzen correspondent).
Een paar voordeelige weken voor de
bewoners van Werder a/Ha vel.
Naar buiten!
Berlijn, 15 V '02.
Er was ternauwernood plaats voor twee
personen naast elkaar op het smalle voetpad,
dat van den stationsweg tusschen de bloeiende
bongerds naar boven voerde. Telkens moe&ten
de nieuw aangekomenen blijven staan om
feestgangers voorbij te laten, die op een
holletje naar beneden kwamen draven, zingende
en fluitende, opgewonden door de jolige
kermisdrukte, maar nog meer door den koppigen
vruchtenwijn.
De breede zandweg op halver hoogte gaf
al een voorproefje van de pret. Van boven
klonk een verwoed geraas van blaasmuziek
en honderd stemmen. Gejoel en gelach overal.
Hier op den zandweg een voortdurend komen
en gaan van vroolijke menschen, die „er eens
uit zijn", en niet op een mark meer of minder
zien. Het geld is rond en moet rollen. Tusschen
de uitgespannen wagens en rijtuigen staat ook
een zware automobiel, die diepe sporen heeft
achtergelaten, en zich een heel stuk in het
rulle zand heeft vastgewerkt. Aan weerskanten
en tegeüover de hardsteenen trap, welke over
den zandweg verder naar de Bismarckhühe
aan den rand van het plateau voert, schijnen
de stalletjes aan een bepaalde behoefte te
voldoen met vruchtenwijn „en-gros en en-détail",
per flesch en per glas, met bloeiende vruchten-
takken en met de onvermijdelijke prentbrief
kaarten.
Hoor! de muzikanten op de Bismarckhöhe
zoeken waarlijk ook al in Werder den Kleinen
Co/inzonder hem echter te vinden, want telkens
opnieuw zetten klarinetten en trompetten in,
en uit volle borst zingt het heele publiek meê:
Ilab'n Sie nicht den kleinen Conn geseh'n?
Sah'n Sie ihn denn nicht vorüber geh'n?
In der Volkesmenge
Kam er ins Gedrange,
Da hab'n sie nun den Schreck
Der kleine Cohn ist weg!
Sinds de koddige, kleine Thielscher van het
Thalia-Theater meer dan honderd avonden
achtereen in de burleske „Seine Kleine" door
een alleraardigste truc, waarmee hij een
stormachtig applaus verwekte, den „kleinen
Cohn" gezocht neeft, eerst jn de zijloges naast
het tooneel, waarbij het dikke mannetje tegen
de kolommen opklauterde, dan in het
soufleurshokje, en vervolgens, van het
tooneel afspringende en op een draf langs den
rand van het parket razende, zelfs in alle
benedenloges, is het lied van den „kleinen
Cohn" in heel Berlijn even populair als inder
tijd het niet minder „geistreiche"
1st denn kein Stuhl da
Fiir meine Hulda?
dat door den komiek Beuder van het Metropol-
Theater „gecreëerd" werd. Of de woorden van
dergelijke „couplets" slot noch zin hebben,
doet voor de massa niets ter zake. Als het
lied maar grappig wordt voorgedragen, en de
melodie goed gekozen is, wordt het toch een
„Schlager". Het publiek, dat AusstattuDgsstücke
bezoekt, is niet kieskeurig, en lacht graag.
Halverwege de breede hardsteenen trap
worden de nieuwe bezoekers staande gehouden.
Eerst entree betalen! Dan mogen ze verder
klimmen om boven op het terras volop te
genieten, zoowel van het mooie uitzicht op de
bloeiende heuvels rondom, als van den
„kleinen Cohn". Het is een heele toer, een
plaats te krijgen. Alle tafeltjes zijn bezet;
families met veel kinderen, soldaten van
allerlei wapens, onderofficiers, Zondagsche
werklui met hun Schatz, officieren in politiek,
herkenbaar aan hun frissche gezonde kleur en
mooie snorren„Laden-jünglinge" (winkel
bedienden), studenten, elegante confektioneuses
en winkeldochters, alles krioelt er dooreen.
Op een draf loopen de kellners tusschen de
tafeltjes. Ze komen handen tekort om de
bestellingen links en rechts uit te voeren.
Zoodra een nieuw gezelschap aan een leeg
geworden tafeltje neerstrijkt, gaat het groezelige
servet van een onbeschrijfelijke kleur met een
handige zwaai over het tafelblad, dat kleverig
is van overgegoten vruchtenwijn, koffie en
bier, waarin de kruimels van de Kuchen
drijven. Ziezoo, de tafel is weer presentabel.
„Wat zullen de Herrschaften gebruiken?"
„Mij een „Berliner" (koffie met room en
suiker) mit Baumkuchen„Mir 'ne „Pulle"*)
aeppelwein!" „Mir ooch!" „Mir ooch!"
roepen een paar dikke Berlijners, zeker
Taxameterkoetsiers op z'n Zondags, die aan
hetzelfde tafeltje voor anker zijn gegaan. Ze
schijnen al heel wat van het koppige goedje
door hun keelgat te hebben doen glijden. De
hoeden met bloesemtakjes zijn achter in den
nek geschoven, de oogen staan lodderig, de
wangen glimmen en zijn vuurrood. Maar ze
zijn niet voor een kleintje vervaardEn voor
de terugreis naar Berlijn hebben ze al vast
een goeden voorraad opgedaan. Om den hals
hangen een paar flesschen appelwijn in een
soort „stelletje" van ijzerdraad aan een ge
kleurd lint.
Behalve het mooie uitzicht en de muziek
van den kleinen Cohn, heeft de Bismarck
höhe nog heel wat meer geneugten aan te
bieden.
Vooreerst is er een groote balzaal met hoog
opgeschoven ramen. In een dichten kring van
toeschouwers schuiven de dansende paren over
den parketvloer voorbij. Natuurlijk wordt er
gewalst, en wel op alle melodiën, langzaam en
„mit Gefühl", nu eens op het pathetische lied
Wenn die Blütter leise rauschen!
of op het meer schalksche:
Auf dem Baume Da sitzt eine Pflaume,
Die möchte ich so gern hab'n!
of wel men zoekt dansende den kleinen Cohn,
bij eiken zin een walszwaai: Sah'n Sie ihn
denn nicht vorüber geh'n?
De muziek heeft weer opnieuw ingezet, en
de dansers zingen mee: Wenn die Blatter
plots zwijgt echter de piano; de paren blijven
als goed gedrilde troepen achter elkaar staan,
en wachten, tot de beurt aau hen komt om te
offeren op het altaar van den Wirt, tien
Pfennig per paar en per dans. Het geld is
geïnd, de controleur heft zijn hand op, de
piano zet onmiddellijk in, waar straks werd
opgehouden: leise rauschen! en dadelijk
walsen de paren verder, links om, rechts om,
al naar er plaats is. Sommigen wiegen heen
en weer, schuiven achter- en vooruit, om dan
weer mee te deinen in den algemeenen stroom.
Flesch (dialect).
Er wordt goed gedanst, zooals in alle publieke
danslokalen. Hier danst een officier „in civil"
even goed als de soldaat en de onderofficier,
de werkman en de commis uit winkel en
magazijn. Met welk een zekerheid dirigeert
gindsche luitenant in zijn nieuw-modiseh
politiekje Jzijn slanke vriendin in zwart tailor-
mode-costume, en walst met haar linksom,
zonder met een enkel paar in botsing te
komen, hoewel er maar heel weinig plaats is!
Hij, een weinig voorover gebogen, met schuin
omhoog geheven rechter-elleboog, groote passen
beschrijvend; zij met achterover gebogen
bovenlijf, als bij intuïtie den kleinsten druk
van zijn hand begrijpend, en met kleine
trippelpasjes op al zijn bewegingen ingaand!
Meu kan het hem aanzien, dat hij in den
afgeloopen winter geen vreemdeling is geweest
op het gladde parket van de balzaal.
Wie niet van dansen houdt, kan buiten op
het terrein zich op allerlei manier van de
overtollige Groschen ontdoen. Hij kan zijn
geluk beproeven, en een klein „jeutje" wagen
op het draaibord, waarvan druk gebruik wordt
gemaakt, meestal met het resultaat, dat de
ondernemer de vele 10-Pfennigstukken in de
wacht sleept; hij kan dobbelen om Baum
kuchen hij kan aan een apart kraampje zelfs
een vogel winnen, als hij geduld genoeg heeft
en zijn voorraad Groschen tegen het onver
biddelijke noodlot bestand is, dat bij eiken
worp van de dobbelsteenen óf te veel, óf te
weinig oogen aanwijst, zoodat de kanaries,
kolibri's, roodborstjes en al de andere zingende
en fladderende diertjes rustig in hun kooitjes
kunnen blijven, en de handige koopvrouw
steeds de makkelijk verdiende Groschen naar
binnen strijkt.
Tusschen de laDge rijen tafeltjes loopen
allerlei marskramers rond, de een met kleine
prullaria, de ander met goedkoop „snoepgoed".
Het laatste vindt vooral veel aftrek. Een
Italiaansche schoone met een roodbonten doek
over de zwarte haren speculeert niet tevergeefs
op de bijgeloovigheid van het Zondags-publiek.
Zij heeft een klein kooitje onder den arm met
een groen vogeltje er in. In een laag bakje
aan den buitenkant staan recht overeind een
rij kleine pakketjes, het zijn de welbekende
planeetjes. Bij elk tafeltje geeft zij een tik
met haar stokje tegen de tralies. Vlug komt
het groene vogeltje te voorschijn en pikt een
van de briefjes uit het bakje, terwijl zijn
meesteres zoetelijk tegen de vrouwen en
meisjes aan het tafeltje lonkt: „Una
Groschen, signoral" Heel wat signora's kunnen
aan de verleiding niet weerstaand bieden. Zij
zijn benieuwd, hoe de toekomstige er uit zal
zien en welk heerlijk leven zij aan zija zijde
zullen hebben.
Mooi is het uitzicht van den rand van het
plateau, heel mooi, maar de meeste bezoekers
slaan er weinig acht op. Zij komen elk jaar
terug, wanneer de Baumblüte in Werder wordt
aangekondigd, en weten, wat hen te wachten
staat. Maar de nieuwelingen staan verbaasd,
en zijn verrukt over de mooie omgeving. Op
alle hellingen van de kronkelende vrij breede
Havel, zoo ver het oog reikt, boomgaarden en
nog eens boomgaarden in vollen voorjaarsdos.
Aan alle kanten rondom één witte deken,
uitgespreid over het schilderachtige landschap.
Beneden aan den voet van de helling de lange
stationsweg met .aardige kleine villa's en op
trekjes en verscheidene vruchtensapfabrieken.
Links in de verte een lage spoorbrug en dan
het station; rechts op een ver vooruitspringende
landtong in de Havel, het eigenlijke stadje
met het geestige spitse torentje van een kerk
in rooden baksteen. En rechtuit in het verschiet,
tusschen de groene weilanden, het zilveren
wit van de bochtige Havel, met kleine vol
geladen stoombooten, die als vliegen over het
water schieten, en hier en daar pleizierjachten,
statig voortdrijvend onder de hooge sneeuw
witte zeilen.
Zoodra de Meimaand in het land is, komen
de „vette weken" voor de bewoners van het
vriendelijke landstadje. Ofschoon het maar
6000 zielen telt, merkt men dadelijk, dat het
geen ville morte is. Eigenaardig, dat het stadje
tijdens de regeering van den grooten Keur
vorst zijn opkomst te danken heeft aan
de Hollanders, die hier toen reeds boomgaarden
aanlegden. Doch de eigenlijke bloei kwam
eerst, toen de „Werderschen" zich met groot
succes op de veredeling hunner vruchten toe
legden, en den oogst in den herfst op groote
schaal langs den waterweg naar Berlijn
gingen vervoeren. Aan den Weidendammer-
brück, in het centrum van de stad liggen dan
de lange „Zillen" .(groote diepe schuiten),
geheel gevuld met appelen en peeren. Een
zware appeleDlucht hangt dan over de kaaien
van de Spree, waar de vruchten door de
détail-kooplui worden ingekocht.
In de 18e eeuw plachten de Berlijners al
naar Werder te gaan „zur Baumblüte". Dat
ging echter met groote kosten gepaard. Men
moest 6 uur over diepe zandwegen rijden.
Naarmate de communicatie beter is geworden,
is het bezoek der Berlijners natuurlijk sterk
toegenomen Alleen op Hemelvaartsdag kwamen
ongeveer 30.000 Berlijners in Werder aan,
deels per spoor, per boot of per fletsj De
Werderschen smeden dan het ijzer zoolang