Donderdag 3 April IÖÖ2.
Een toelichtend woord.
ZIERISiZEESCHE
(SS i o x* i li z e e s c h. e
NIEUWSBODE.
Courant).
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
58ste JAARGANG. No. 7674.
Directeur A. ar. DB LOOZB
A. FRANKEL.
J. WAALE, alleen voor het binnen- en buitenl. nieuws.
Redacteuren
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar 'plaatsruimte berekend.
Alle betalingen moeten uitsluitend geschieden ten kantoie van A. J. de Looze, Hoek Schuithaven, Zierikzee.
Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. FnaNKEL, Meelstraat 386, Zierikzee.
In de jongste raadszitting is door den heer
W. C. de Crane een kwestie op het tapijt
gebracht, die, omdat wij er nauw in betrokken
zijn, ons meer dan gewone belangstelling in
boezemt. Het zal derhalve niemand verwonderen,
dat wij haar tot een onderwerp van bespreking
maken. Bovendien kan het zijn nut hebben,
dat, daar blijkens de gedane mededeeling in
diezelfde zitting, de kwestie in de volgende
raadsvergadering opnieuw en grondig zal
behandeld worden, de raadsleden de toedracht
er van ook van onzen kant leeren kennen.
Tot onzen ambtelijken werkkring behoort
het maken van een raadsverslag.
Begrijpend, dat dit niet wel doenlijk is
zonder vooraf inzage en afschrift te hebben
genomen van de stukken, die in den Raad
ter tafel komen, verkregen wij op onze aan
vrage daartoe van den Burgemeester de
gewenschte toestemming.
De spanne tijds, die hiervoor ons werd
gegeven, werd echter allengs zóó kort, dat het
gegeven verlof weinig of geen beteekenis had.
Immers ontvingen de raadsleden den op
roepingsbrief voor de raadsvergadering van
Maandag gewoonlijk reeds Donderdag, wij
werden in den regel eerst Vrijdagavond, vaak
zelfs eerst Zaterdag, in het bezit daarvan
gesteld.
Het kwam ons voor, dat het niet aan toe
val was toe te schrijven, dat die oproepings
brief ons zoo laat bereikte.
Wij verkregen namelijk den indruk, dat
men trachtte te voorkomen, dat in ons blad
over de aangelegenheden, die in den Raad
zouden behandeld worden, van te voren, hetzij
van onzentwege, hetzij uit den boezem der
burgerij, van gedachten gewisseld werd.
Immers de Burgemeester had ons meer
malen als zijn gevoelen duidelijk te kennen
gegevendat een dergelijke voorafgaande
gedachten wisseling hem noch noodig, noch
gewenscht toescheen.
Wij deelden dat gevoelen niet, en beamen
het nog niet.
Maar hierover straks.
Daar wij begrepen, dat, om een afdoende
verbetering in den bestaanden toestand te
verkrijgen, wij op den Burgemeester, met het
oog op zijn ons bekende gevoelens, niet
mochten rekenen, zoo besloten wij één der
heeren Wethouders in de armen te nemen.
Te dien einde begaven wij ons naar den
heer Mr. Moolenburgh, tot wien wij het ver
zoek richtten het daarheen te willen leiden,
dat wij voortaan in de gelegenheid gesteld
werden tijdig inzage en afschrift te nemen
van de stukken, dié in den Raad ter tafel
werden gebracht.
Ter motiveering van ons verzoek voerden
wij aan, dat die tijdige inzage der stukken
onmisbaar was zoowel voor het maken van een
richtig raadsverslag, als voor een voorafgaande
bespreking in ons blad van de min of meer
belangrijke op de agenda voorkomende voor
stellen.
De heer Mr. Moolenburgh beloofde ons
verzoek in de vergadering van het College
van Burgem. en Weth. ter sprake te zullen
breDgen.
Dit geschiedde, en het gevolg er van was,
dat, zooals de heer Mr. Moolenburgh ons
mededeelde, Burgem. en Weth. besloten hadden
ons den oproepingsbrief ter raadsvergadering
op denzelfden tijd te doen toekomen, als
waarop de raadsleden ze ontvingen, maar de
voorwaarde er aan verbonden hadden, dat
van de ter inzage verkregene stukken voor
het schrijven van hoofdartikelen geen gebruik
mocht worden gemaakt, zoolang de raads
vergadering waarin die stukken zouden
besproken worden, nog niet was gehouden.
Hoewel wij iets verkregen hadden, en wij
daarvoor den heer Mr. Moolenburgh uiterst
dankbaar waren, zoo maakte toch die voor
waarde, waardoor onze vrijheid van beweging
schromelijk beperkt werd, een hoogst pijnlijken
indruk.
Hoe moeilijk het ons ook viel, wij hielden
er ons aan.
Op zekeren dag waren wij ten Stadhuize
in de werkkamer van den Secretaris dezer
gemeente. Wat wij er moesten doen, herinneren
wij ons niet meer precies. Of wij er waren om
eenige inlichtingen in te winnen, of om inzage
en afschrift van stukken te nemen, wij weten
het niet. Het doet er trouwens ook niet toe.
Wat wij ons echter wel herinneren, en waar- j
op het hier aankomt, was, dat voordat wjj
heengingen, de Secretaris ons zeide, dat hij i
namens Burgem. en Weth. ons een verzoek I
had te doeD. Burgem. en Weth. hadden
namelijk tot hun leedwezen opgemerkt, dat
wij in ons blad eenige mededeelingen hadden
gedaan, ontleend aan de stukken, die ter
visie hadden gelegen, en voordat deze door
den Raad behandeld waren geworden. Beleefd
werden wij uitgenoodigd ons voortaan van
dergelijke mededeelingen te onthouden. Zij
waren nu wel van een hoogst onschuldigen
aard, maar zij zouden wel eens een meer
zondig karakter kunnen verkrijgen.
Men begrijpt, dat dit verzoek, die uit-
noodiging een bevel was, waaraan wij ons
voortaan hadden te houden, wilden wij, het
geen wij door toedoen van den heer
Mr. Moolenburgh verkregen hadden, niet op
het spel zetten.
De mededeelingen, waarop Burgem. en
Weth. doelden, kwamen voor in het Zaterdag
nummer van den 7de" Dec. 1901 onder de
berichten»Uit Stad en Provincie" en luidden
als volgt
Zierikzee, 6 Dec. In de gemeenteraads
vergadering van aanstaanden Maandag zal o. a.
ter tafel komen:
I. Een voorstel van Burgem. en Weth. om
in principe te besluiten, dat in de Plaatselijke
Schoolcommissie ook dames zullen opgenomen
worden, en bij aanneming van dit beginsel
daarmede in overeenstemming te brengen de
verordening, houdende samenstelling en in
richting der Plaatselijke Schoolcommissie;
II. een voorstel der Commissie van Toezicht
op het Middelbaar Onderwijs om art. 16 der
verordening, regelend het Openbaar Middelbaar
Onderwijs, te wijzigen als volgt:
Alinea 2 te lezen: «De Directeur maakt in
«overleg met - en onder goedkeuring van de
«Commissie van Toezicht daarvan een regeling
«op, waaraan de leeraren verplicht zijn zich
«te houden".
Alinea 3 te laten vervallen.
Art. 16 luidt thans: Bij ontstentenis van een
leeraar worden de volgens het programma
aan hem opgedragene lesuren zooveel doenlijk
door de andere leeraren vervuld.
De Directeur maakt daarvan een regeling
op, waaraan de leeraren verplicht zijn zich te
houden, behoudens beroep op de Commissie
van Toezicht.
Van die regeling wordt kennis gegeven aan
de Commissie van Toezicht.
Burgem. en Weth. geven in een uitvoerig
schrijven aan den Baad in overweging art. 16
der verordening niet te veranderen, zooals de
Commissie dit voorstelt, maar ongewijzigd te
laten.
Tot zoover onze mededeelingen, die Burgem.
en Weth. aanleiding gaven tot ons hun
verbod te richten.
Wie is niet in onzen tijd voorstander van
het voortreffelijk beginsel, neergelegd in de
gevleugelde uitdrukking: »de publieke zaak
moet publiek behandeld worden".
Zóó diep en vast is dat beginsel in ons
geheele staatswezen geworteld, dat zelfs de
meest verstokte behoudsman daaraan niet
meer durft tornen.
En toch in Zierikzee ziet men het
ongeloofelijke gebeuren, want hier wordt het
geketend door verbodsbepalingen.
Wat is de kwestie?
Burgem. en Weth. hebben ons het recht
toegekend inzage en afschrift te nemen van
al de ter visie liggende stukken, mits wij vóór
het bijéénkomen van den Raad: 1°. die
stukken in ons blad noch zelve bespreken,
noch anderen daartoe in de gelegenheid stellen
2°. den inhoud van die stukken niet ter
kennisse van de burgerij brengen. Deze voor
waarde is, zooals men bespeurd heeft, van
een latere dagteekeniDg dan de eerste.
Wat kan, vragen wij, Burgem. en Weth.
wel bewogen hebben deze voorwaarden te
stellen? Zijn toch de motieven, waarop de
voorstellen steunen, die Burgem. en Weth.
bij den Raad indienen, juist, bezitten zij een
innerlijke waarde en een overtuigende kracht,
dan zal, dunkt ons, niets in staat wezen de
aanneming er van te beletten. Zijn zijn echter
zwak en ondeugdelijk, of weegt, wat tegen
hun voorstellen kan aangevoerd worden,
zwaarder dan wat er voor pleit, dan is 't in
het belaDg van de gemeenschap, dat aan die
voorstellen de goedkeuring onthouden wordt.
Ed of nu die verwerping een gevolg is van
1 it onmiddellijk inzicht der Raadsleden zelve,
dan wel of zij is toe te schrijven aan de
omstandigheid, dat de aandacht der vertegen
woordigers van onze burgerij gevestigd werd
op het nadeel, dat uit een eventubele goed
keuring der voorstellen van Burgem. en
Weth. zoude voortspruiten, is vrij wel on
verschillig. Waarom moet aan de kritiek, die
groot nut kan stichten, wanneer zij zich tijdig
en gepast openbaart, een toom worden aan
gelegd, die haar belet zich vrij te uiten Zijn
Burgem. en Weth., of zijn de Raadsleden
zóó doordrongen van hun onfeilbaarheid, dat
zij wanen nooit te kunnen mistasten? Maar
al stellen zij zich ook *p dat standpunt, de
burgerij, over wier belangen beslist wordt,
en de pers, op wie krachtens haar roeping
de plicht rupt de openbare zaak te bepleiten
hebben het recht te verlangen, dat haar
betoogen of vertoogen gehoord worden.
Voor dat recht gehoord te worden
komen wij met nadruk op.
En nu moge men in de raadsvergadering
smalend gewag maken van den redacteur,
die zijn licht wil doen schijnen, of in het
debat spreken van een »Yoorparlement", wij
laten ons er niet in het minst door van de
wijs brengen.
Met alle bescheidenheid vragen wij den
heer mr. D. van der Vliet, of bij die
benaming i>Yoorparlement" ook toepast op de
groote dagbladpers, die beschouwingen geeft
over de door de Ministers ingediende wets
ontwerpen. En zoo niet, waarom dan er hier
van gesproken.
Ten slotte nog dit.
Het is, dunkt ons, glad verkeerd, de af
doening van gemeentezaken uit een militair
oogpunt te beschouwen.
Voor een goed veldheer is het bepaald
een vereischte zijn krijgsplannen zorgvuldig
voor den vijand verborgen te houden, ten
einde dezen te kunnen overrompelen, zoodat
geen of weinig tegenstand kan geboden
worden.
In gemeentezaken gelden evenwel andere
regelen. Het is bier niet te doen om alle
voorstellen van Burgem. en Weth. er door
te krijgen, maar om die besluiten te
nemen, waardoor de belangen der
gemeenschap het meest gebaat worden.
Daarom is het gewenscht, dat al de voor
stellen van Burgem. en Weth. met de pre
adviezen van te voren en gedurende een tijd,
waarin men deze behoorlijk kan toetsen,
algemeen bekend worden, opdat allen, die
daartegen bezwaren mochten hebben, in de
gelegenheid zijn deze kenbaar te maken.
HIEUWSTIJOIHGEW.
De Transvaalsch-Engelsche
oorlog.
Volgens Engelsche bladen zijn sedert 1
Jan. 1.1. van Kaapstad naar Engeland terug
gekeerd 961 officieren en 26.139 minderen,
zijnde invaliden, uitgedienden en militie die
vervangen was.
Volgens dezelfde bladen zijn sedert 1 Jan. 1.1.
2221 krijgsgevangen Boeren uit Kaapstad
naar St.-Helena, West-Indië en Indië gezonden.
Pretoria, 30 Maart. De poging van Schalk
Burger om onderhandelingen aan te knoopen
met Steyn, zijn tot nog toe zonder succes ge
weest. De Wet en Steyn zijn de hoofdlinie
in westelijke richting overgestoken; Van Nie-
kerk en Van der Merwe waren in hun gezel
schap. Zij zijn naar Parijs vertrokken.
Indië.
Een amok te Batavia. Op den 3en
Maart is op het Koningsplein te Batavia een
amokpartij geweest, waarbij een slachtoffer is
gevallen. De gewezen fusilier Ketjil, een Boe-
ginees, was als bediende werkzaam bij de
Ned.-Indische Sportmaatschappij. Hij schijnt
geprikkeld te zijn door verwijten van zijn chef
en tegelijk door plagerijen van zijn kameraden.
Gewapend met een mes en een hakmes, viel
hij in den blinde de personen aan die op een
gegeven oogenblik een trap van het gebouw
bestegen. Daarbij vermoordde hij den heer
E. H. Meuleman, student aan de afdeeling B
van het gymnasium Willem III met 3 steken
in den rug en één dwars door het hartdeze
bleef op de plaats dood. De amokmaker ver
volgde toen nog verschillende personen en
slaagde er in, na een langdurige worsteling,
den heer H. F. de Jongh Swemer, geëmplo-
yeerd aan de Sportmaatschappij, een messteek
toe te brengenhij zelf bleef echter liggen,
met twee revolverkogels door zijn tegenstander
afgeschoten. De moordenaar was er niet in
geslaagd een deur open te breken in de
woning van den heer Kingma. Op diens erf
werd de heer Swemer getroffen, toen bij een
heldhaftige poging deed om zijn zieken broeder
uit de gevaarlijke Dabijheid van den woesteling
weg te dragen. De Boeginees werd herhaal
delijk gewond, ook door een degenstoot, maar
zijn wonden waren niet gevaarlijk. Hij toonde
geen berouw, omdat hij onverdiend berispingen
had ontvangen. Hij had het stellige voor
nemen gehad den heer De Jongh Swemer te
vermoorden, maar het speet hem, een on
schuldige te hebben getroffen.
De deelneming met de familie Meuleman
was algemeen. Hij was de laatste van 4 zoons;
zijn bejaarde ouders hadden hem verboden in
militairen dienst te gaan, vreezend ook hem
te zullen verliezen.
Amerika.
Door een hevigen orkaan over Pittsburg
is groote schade aangericht. Gansche reeksen
huizen werden van hun daken beroofd en de
telegraaf- en telefoonlijnen werden allerwege
vernield.
Een gedeelte van het dak der kerk te
Knoxville in Pennsylvania, stortte op de in
het bedehuis vereenigden, waardoor een 45-tal
personen vrij ernstig verwond werden. Een
deel van een kerkmuur te Greenville in
Pennsylvanië waaide om, de geestelijke werd
doodelijk gewond en een aantal kerkbezoekers
bekwamen kwetsuren, terwijl nabij Pittsburg
verscheidene kerken groote schade hadden.
Volgens bericht uit de overstroomde districten
van Tennessee, zou het verlies aan eigen
dommen 4 millioen dollars beloopen en zouden
22 personen gedood zijn.
Engeland.
Londen, 1 April. Het departement van
oorlog maakt melding van een ernstig spoor
wegongeluk nabij Barberton in Transvaal op
Zondag j.l., waarbij 39 soldaten gedood en
44 gewond werden.
Londen, 1 April. Tot dusver heeft het
departement van oorlog nog geen bericht
ontvangen aangaande een welslagen van de
ondernomen pogingen, om den waarnemenden
president Schalk Burger in gemeenschap te
brengen met Christiaan de Wet. Het heet
dat De Wet, De la Rey, Steyn, Yan Wijk
en Van der Merwe, hun commando's ten
westen van de spoorlijn in een voordeelige
positie brengen en dat zij, alvorens op een
samenspreking met Schalk Burger in te gaan,
de zekerheid zouden eischeD, dat de Britsche
colonnes tijdens hun afwezigheid geen aanval
zullen doen op hun strijdmacht. Men meent,
dat De Wet in de nu van Engelsche zijde
ondernomen stappen een valstrik ziet en dat
hij zich niet zal laten bewegen tot een bezoek
aan Kroonstad, voordat bij in dezen volkomen
zekerheid heeft verkregen.
Italië.
Rome, 29 Maart. Z.H. de Paus heeft een lange
encycliek uitgegeven, dat een soort van testa
ment is. Na God zijn dank te hebben gebracht
voor de verlenging van zijn leven, geeft Z.H.
aan de katholieken nieuwe aanwijzingenbe
treurt de aanvallen waaraan de Kerk bloot
staat en de dwaling, waaronder de scheiding
begrepen is.
De Paus hangt een schilderij op van de
maatschappij, die uit den staat van anarchie
zou voortkomen. Z. H. noodigt de geheele
wereld uit, om tot Christus en den Opper
priester te Rome terug te keeren. In het
uur waarin dit geschiedt, zal de wereld weer
vrede en heil vinden.
Rusland.
Een correspondent van de Moskofskija Weda-
mosti schrijft uit St.-Petersburg aan zijn blad
Naast de zorg voor hare overzeesche stam
verwanten, de nog steeds strijdende Boeren,
vergeet de Nederlandsche gemeente te St.-
Petersburg ook de nooden van haar tweede
vaderland, Rusland, niet. In 1877 heeft de
Nederlandsche gemeente, op initiatief van ds.
Gillot, een ambulance naar het oorlogsterrein
in den Kaukasus uitgezonden en een hospitaal
opgericht; tijdens den misoogst van 1892
werden op kosten van bovengenoemde gemeente
eenige dorpen aan de Wolga onderhouden.
Ook thans zien wij de Nederl. gemeente
weer edelmoedig voorgaan, waar het geldt de
groote ramp te Sjemacha.
Zij heeft aan de noodlijdenden 2000 roebels
geschonken. Deze som is den grootvorst Michael
Nikolajewitsj ter hand gesteld, met het ver
zoek voor liet verzenden en verdeelen dezer
golden te willen zorg dragen.
Bovendien heeft ds. Gillot den vorigen
Zondag aan de leden zijner gemeente mede
gedeeld dat de opbrengst der gewone schaal-
collecte, na afloop zijner preek op Zondag 3
Maart te houden, ten bate der noodlijdenden
te Sjemacha zou komen. De kerk was overvol.
Ds. Gillot sprak in het Duitsch, bezielend en
vol geestdrift over de werkdadige naasten
liefde. Er werd zuim 600 roebels gecollecteerd.
Zeer zeker zullen alle Russen aan de edel
moedige Nederlandsche gemeente, met haren
waardigen voorganger, ds. Gillot aan het hoofd,
hun hartelijken broederlijken dank betuigen.
Drie Russische Vorsten zijn dezer dagen
tot levenslangen dwangarbeid veroordeeld
wegens diefstal en moord. Zij werden be
schuldigd, in het district Batum niet minder
dan 100 menschen vermoord te hebben.
Frankrijk.
Een der Parijsche dagbladen meldt, dat
het aantal personen, dat in Frankrijk zijn
dagelijksch brood verdient in de automobielen
industrie of -handel, 200,000 bedraagt. Men
zegt, dat, met uitzondering van de kolenmijnen
en de groote metaalbewerking, het automo
bilisme werk geeft aan meer personen, dan
eenige andere industrie in Frankrijk. Waar
schijnlijk zijn de bedienden en werklieden
werkzaam in fabrieken en bij handelaren in
alle mogelijke onderdeelen en toebehooren
vaD automobielen bij de 200,000 inbegrepen,
maar dan nog is het een fatsoenlijk aantal.
Parijs, 30 Maart. De redacteur van de
Figaro heeft Wessels en Wolmarans, die te
Parijs zijn aangekomen, gesproken. Zij zijn
zeer gereserveerd. Het is waarschijnlijk, dat
dr. Leyds heden Parijs zal verlaten. Wessels
en Wolmarans zullen terstond naar Utrecht
gaan om verslag te doen van hunne zénding
aan president Krüger.
De Boerengedelegeerden, uit Amerika
teruggekeerd, zijn te Havre door een vertegen
woordiger van La Patrie geïoterviewd. Zij
verklaarden omtrent de onderhandelingenHet
nieuws, dat wij hooren, is van zoo ernstigen
aard, dat het ons moeite kost er terstond ons
oordeel over te zeggen. Na te hebben her
haald, dat de vrede een onmogelijkheid bleef
zonder de onafhankelijkheid, zeiden zij, dat
de dood van Rhodes misschien van invloed
kan zijn op de beëindiging van den oorlog.
Op dit oogenblik is onze toestand uitstekend.
Wij zijn besloten Engeland den vrede af te
dwingen door een hardnekkigen tegenstand.
Onze successen zullen zich herhalen.
Duitschland,
Berlijn, 1 April. Dr. Kuyper is hier
aangekomen, naar men zegt om het ambachts-
onderwijs in Duitschland te bestudeeren. Het
blijft nog onzeker, of hij de zaak van de
Boeren ook hier zal bepleitenzeer waar
schijnlijk zal hij een onderhoud mot den
Staats-Secretaris hebben.
België.
Brussel, 30 Maart. Dr. Kuyper, de Neder
landsche premier, heeft een gesprek gevoerd
met een redacteur van de Etoile Beige. Hij
bevestigde, dat zijn reis geen enkele politieke
beteekenis had. Hij maakte een studie-reis.
Hij sprak met veel lof over het Belgische
systeem van de kolonie te Gheel, die hij be
zocht had. Hij zou dr. Leyds të'Brussel niet
opzoeken, want zijn reis had dezen keer niets
uitstaan met de Transvaalsche quaestie. Indien
hij daartoe in de gelegenheid kwam, zeide de
minister, zou hij echter Diet aarzelen nieuwe
pogingen te doen om tot den vrede te komen.
De minister bevestigde dat de Koningin van
Nederland zich in gezegende omstandigheden
bevindt.
Nederland.
Enschedé, 30 Maart. In overleg met het
organisatie- en het stakers-comité besloten
de stakers heden, met algemeene stemmen,
dat zij spoedig de firma Yan Heek zullen
voorstellen den arbeid te hervatten, mits de
aftrek op het 4/10 wordt bepaald en de eerste
12 maanden niet aan loonsverlaging wordt
gedaan.
Amsterdam, 1 April. Het echtpaar
Mulder, bejaarde lieden, woonachtig op een
bovenhuis in de Nieuwe Looierstraat alhier,
waren Zondagavond op bezoek gegaan bij eeu
in de Focke Simonszstraat wonenden zoon.
Daar kwamen ook een in de N. Looierstraat
94 wonende schoonzoon, de heer De Graaf
met zijn beide zoons, 's Nachts om halftwee
ging men samen naar huis.
In de Looierstraat gekomen zeide do heer
Mulder tot een der beide kleinzoons »Hier
is de sleutel, ga maar vooruit en doe de
deur voor ons open".
Toen de jonge De Graaf aan de deur van
de familie Mulder kwam, bemerkte hij, dat
hij den huissleutel niet noodig had, want dat
de deur openstond. De trap opgaande meende
hij op het bovenhuis geritsel te hooren en
riep»Is daar iemand
Als antwoord op die vraag vertoonden zich
bij de deur der voorkamer twee mannen,
duidelijk zichtbaar bij het licht dat van de