ZIKRIkZKKSCIIK A Mil WSBODE.
Zaterdag 28 December 1901.
Directeurj a j. de LOOZE.
Tweede Blad.
(2j ierilizeesclie
C u r a n t).
Verschjnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prija per 3 maanden is f 1,30, franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
58ste JAARGANG. Na. 7634-,
Redacteuren
A. FRANKEL.
J. WAALE, alleen voor het binnen- en buitenl. nieuws.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Alle betaling-en moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. de Looze, Hoek Schuithaven, Zierikzee.
Ing-ezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. Frünkel, Havenpark 348, Zierikzee.
BEKENDMAKING.
Nationale Militie.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
der Gemeente Zierikzee,
gelet op de Militiewet 1901
maken bekend:
1°. dat het register van inschrijving voor de
lichting van de Nationale Militie van
1903 van de hieronder bedoelde personen,
die in 1883 zjjn geboren, zal gereed
liggen op de gemeente-secretarie alle
werkdagen, van den Isten tot en met
den 31 sten Januari 1902, van des
voormiddags 91 ure en van des
namiddags 24 ure;
2°. vestigen de aandacht van belanghebbenden
op de volgende bepalingen van boven
genoemde wet:
Art. 13.
Voor de militie wordt ingeschreven:
1». ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen
het Ryk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk
België verblijf houdt;
2». ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het
Duitsche Ryk 'of in het Koninkrijk België woon
plaats heeft;
3». ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen
het Rijk, in het Duitsche Ryk of in het Koninkryk
België woonplaats heeft;
4®. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlander,
zoo hij op den lsten Januari van liet
jaar liot 10de levensjaar was
ingreta-erten en niet verkeert in een der by
art. -15 omgeschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder 4°.:
A. de binnen het Ryk verblyf houdende minderjarige
niet-Nederlander:
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Ryk
woonplaats heeft en haar gedurende de vooraf
gaande achttien maanden in het Ryk of de
koloniën of bezittingen des Ryks in andere
werelddeelen gehad heeft;
b. van wiens ouders de langstlevende bij zyn of haar
overlyden in het hierboven onder a omschreven
geval verkeerde, al verkeert zyn voogd niet in dat
geval of al is deze buiten 's lands gevestigd;
c. die door zijn vader, moeder of vnogd verlaten is,
of die ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft en van wien niet bekend
is dat hy een voogd heeft, indien hy gedurende
de voorafgaande achttien maanden in het Rijk
verblyf gehouden heeft;
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het
Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de vooraf
gaande acllttien maanden in het Rijk of de koloniën
of bezittingen des Ryks in andere werelddeelen gehad
heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het
bepaalde hierboven onder A gehouden hy, die
minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet.
Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van het
bepaalde hierboven onder B gehouden hy, die
meerderjarig is in den zin van voormelde wet.
Art. 14.
De inschryving geschiedt:
1» van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 1".:
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zyn
vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, m
de gemeente der woonplaats van vader, moeder of
V°zoo hij binnen het Rijk verblyf houdt en zijn
vader, moeder of voogd elders dan binnen het Rijk
woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij verblyf
zoo 'hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten
is, ouderloos is of in wettelyken zin geen vader of
moeder heeft en het niet bekend is dat bij een
voogd heeft, in de gemeente, waar hij verblyf houdt
zoo hy in het Duitsche Ryk verblijf houdt, - J"
gemeente Amsterdam;
zoo hy in het Koninkryk Belgie verblyf houdt, m
de gemeente Rotterdam;
2». van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2».
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft
binnen het Ryk, in de gemeente der woonplaats
van vader, moeder of voogd;
is de woonplaats van vader, moeder of voogd
het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam;
is zij in het Koninkrijk België, in de gemeente
Rotterdam;
3». van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 3°.:
zoo hy woonplaats heeft binnen het Ryk, in de
gemeente zyner woonplaats;
zoo hy woonplaats heeft in het Duitsche Ryk, in
de gemeente Amsterdam;
zoo hy woonplaats heelt in het Koninkrijk Belgie,
in de gemeente Rotterdam;
4». A. van hem, bedoeld m art. 13, eerste zinsnede 4°.;
indien hij minderjarig is:
zoo hij verkeert in het geval, in de tweede
zinsnede van dat artikel onder A a omschreven,
in de gemeente, waar zyn vader, moeder of voogd
woonplaats heeft;
zoo hy verkeert in het geval, m die zinsnede
onder A b omschreven, in de gemeente, waar zijn
voogd woonplaats heeft; is de woonplaats van
dezen buiten 's lands, dan geschiedt de inschrijving
in de gemeente waar de minderjarige verblyf
zoo 'hij verkeert in een der gevallen, in even-
bedoelde zinsnede onder A c omschreven, in de
gemeente waar hy verblyf houdt;
B. van hem, bedoeld in art 13, eerste zinsnede 4»,
indien hij meerderjarig is:
in de gemeente, waar hy woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving
aangewezen gemeente is die, waar het verblyf of de
woonplaats gevestigd is of was op den lsten Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin de in te sch'ijven
persoon het 18de levensjaar volbracht, tenzij het iemand
geldt, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam
moet geschieden wegens verblyf of woonplaats onder-
scheidenlyk in het Duitsche Ryk of in het Koninkryk
België.
Alt 15.
Voor de militie wordt niet ingeschreven
1". de ingezetene niet-Nederlander, die bewyst te
behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet
aan de verplichte krijgsdienst zijn onderworpen of
waar tril aanzien van den dienstplicht het beginsel
van wederkeerigheid is aangenomen.
2". hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen des
Rijks in andere wereldd -elen verblijf te houden of
woonplaats te hebben, al heeft zyn vader, moeder,
voogd of curator woonplaats binnen het Rijk.
Art. 16.
Hy, die volgens art. 13 behoort te worden ingeschreven,
is verplicht z ch daartoe bij Burgemeester en Wethoudeis
der gemeente, waar volgens art. 14 de inschrijving moet
geschieden, aan te geven tusschon tien lsten
nu <lon lsten januari van hut jaar,
olgende op «lilt, waarin 1»U het
181e levensjaar- volbracht.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter
inschrijving moet aangeven, alsmede in een der gevallen,
hierna in de vierde zinsnede omschreven, rust de ver
plichting tot het doen der aangifte:
indien het een minderjaiige betreft, op zyn vader,
moeder of voogd;
indien het een meerderjarige betreft, die onder
curatele gesteld is, op zyn curator. De verplichting van
vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij of
zij binnen het Rijk, in het Duitsche Ryk of in het
Koninkrijk België woonplaats heeft.
Behoudtns de uitzonderingen bij de volgende zinsnede
gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte
uitsluitend op den in te schrijven minderjarige:
indien zyn vader, moeder of voogd niet binnen het
Ryk, in het Duitsche Ryk of in het Koninkryk Bilgië
woonplaats heeft;
indien zijn vader of moeder of beiden de ouderlyke
macht missen;
indien hy door zyn vader, moeder of voogd verlaten
is; of
indien hy ouderloos is of in wettelyken zin geen vader
of moeder heeft en het niet bekend is dat hy een voogd
heeft.
Hij, die-door de bestuurders, in art. 22 vermeld, ter
inschrijving moet worden opgegeven of die in dienst is
by de zeemacht, de marine-reserve en het corps mariniers
hieronder begrepen, by het leger hier te lande of bij de
koloniale troepen, is tot het doen van de aangifte niet
verplicht.
Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte ver
plicht is, kan de aangifte geschieden door een ander,
daartoe schriftelyk gemachtigd. De volmacht blyft onder
Burgemeester en Wethouders berusten.
De wyze, waarop van de gedane aangifte moet blykeD,
wordt door Ons bepaald.
Art. 18.
Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt
opnieuw ingeschreven:
1». ieder minderjarig mannelyk Nederlander, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar zijn verblyl binnen
het Ryk, in het Duitsche Ryk of in het Koninkryk
België gevestigd heeft;
2°. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd na den lsten Januari van
het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België gevestigd heeft;
30. ieder mannelijk minderjarige, die na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hy
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw
Nederlander is geworden, zoo hij in een der h er-
boven onder 1°. omschreven gevallen verkeert, of
wiens vader, moeder of voogd verkeert in eer J
gevallen, hierboven onder 2°. omschreven
4°. ieder meerderjarig mannelyk Nederlander, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkryk Belg'ë gevestigd of er woonplaats
kregen heeft;
5®. leder mannelyk meerderjarige, die na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw
Nederlander is geworden, zoo hij in een der hierboven
onder 4°. omschreven gevallen verkeert;
6®. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ste leven-jaar ingezetene of opnieuw
ingezetene is gewo den in den zin der tweede zmsnede
van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel en
art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschryving of
de inschrijving opnieuw moet geschieden en van de
verplichting tot het doen van aangifte ter inschrijving of
ter inschrijving opnieuw gelden de eerste zinsnede van
art. 14 en de laatste vijf zinsneden van art. 16.
De aaug fte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw
van hem, die volgens de eerste zinsnede van dit artikel
moet worden ingeschreven, geschiedt binnen dertig
dagen na het verkrijgen of, werd hij reeds vroeg r
ingeschreven doch van het register afgevoerd, na het
terug erlangen van het Nederlanderschap of van het
ingezetenschap, ot na de vestiging van verblyf of de
vestiging of het verkrygen van woonplaats binnen het
Ryk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België.
De inschrijving geschiedt in het register betreffende de
lichting van het jaar, waartoe de in de eerste zinsnede
van dit artikel bedoelde persoon volgens zijnen leeftyd
behoort.
Art. 166.
Met boete van ten minste vijftig cents en ten hoogste
f 100 wordt gestraft de orertreding van de artt. 16,
18 en 22.
Zierikzee, den 27 December 1901.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
CH. W. VERME1JS, Burgemeester.
JAN SNELLEN, Secretaris.
NIEUWSTIJDINGEN.
Oe Transvaalsch-Engelsche
oorlog.
Een medewerker van het Par jsche Journal
heeft een onderhoud gehad -met den heer
Fischer, één der Boeren-gedelegeerden in
Europa. De heer Fischer verklaarde
»Wj hebben nog 14 a 18.000 strijders,
mannen, die van alles afstand hebben gedaan,
maar die nog gelooven io de onvermijdelijke
gerechtigheid, die blijven vertrouwen op God.
Meer dan 10.000 van onze mannen zijn
thans met Engelsche geweren gewapend. Zij
hebben ammunitie in overvloed en weten
zich altjd nieuwe te verschaffen uit de
Engelsche ammunitie-wagens of van elders. 1
Wat onze verliezen aan dooden en gewonden 1
betreft, ze zijn in werkeljkheid uiterst gering, i
Ik kan u verzekeren, dat, als een enkele
Boer sneuvelt, minstens 20 Engelschen voor j
hem zijn gevallen. Wij hebben de besliste j
bewijzen, dat de Engelsche generaals, met
een doel, dat ons onverschillig laat, rapporten
zenden, waarin het aantal van onze dooden
en gewonden dwaas is overdreven, ver
vijfvoudigd, zelfs vertienvoudigd is. Dat weten
wij zeer goed, omdat wij thans bijna alle
strijders bij name kennen. In de berichten,
die wj oDtvangen, worden de gedoodon en
de gewonden met name genoemd. Zoo is
bjjvoorbeeld iemand (hier noemde Fischer
een naam), die eenige maanden geleden nog
in Den Haag was, kort geleden, volgens
door ons ontvangen bericht, aan het hoofd
van een commando gesneuveld.
Onze mannen hebben formeel bevel ontvangen,
zich nooit bloot te geven. Een Boer, die
vrjwillig gevaar loopt, al is het nog zoo
gering, zondigt tegen de krijgstucht. Wij
voeren een slependen oorlog, een afwachtings-
oorlog en onze commando's mogen geen
gevecht aaDgaan, dan wanneer zj overtuigd
zijn, dat geen gevaar bestaat voor ernstige
verliezen aan menschenlevens. U ziet dus,
dat de Engelschen nog niet klaar zijn.
Het geldt voor de kanonnen, die wj vroeger
op onze vjanden hebben buitgemaakt en die
zij van tijd tot tijd beweren te hebben her
overd. U weet, dat onze mannen alles
opofferen aan de snelheid. Daarom wachten
zj er zich wel voor, het zich lastig te maken
met stukken geschut. Als zj een Engelsch
kanon vermeesterenvernielen z j het
onherstelbaar, en laten het dan in den steek.
Dan vindt op een goeden dag een jverige
Engelsche generaal op het veld één van die
nuttelooze stukken metaal. Snel telegrafeert
h j naar Londen»Ik heb een kanon
heroverd. De vjand is gevlucht".
De oorlog kan nog jaren en jaren duren.
Waarom ook niet Al zouden de Engelschen
ook achtereenvolgens president Steyn, De
Wet en Botha gevangen nemen, dan zouden
zj daarmee 1 de oplossing van het conflict
nog niet verhaasten.
Andere aanvoerders zouden voor den dag
komen, hun plaatsen innemen en dat zou
alles zjn. De Engelschen zouden ons alleen
een beslissenden slag toebrengen, als zj er
op denzelfden dag, op hetzelfde oogenblik, in
slaagden, al onze aanvoerders gevangen te
nemen. Na zulk een ramp zou onder onze
troepen misschien voor het oogenblik een
paniek ontstaan. Maar deze samenloop van
omstandigheden zal niet plaats hebben, om
de doodeenvoudige reden, dat het een
onmogeljkheid is.
Het Engelsche volk heeft dus slechts één
middel, om een einde te maken aan dezen
misdadigen oorlog en dat isden vr jen loop
te laten aan de gevoelens van rechtschapenheid,
welke het bezit en de politieke mannen, die
het bovenmate bedrogen hebben, buiten staat
te stellen, nog meer kwaad te doen.
Londen, 23 Dec. Aan de Daily News
wordt uit Volksrust van Yrjdag gemeld, dat
de Boeren schjnbaar besloten zjn den oorlog
voort to zetten. Het eigenlijke doel van de
jongste samenkomsten was, nieuwe plannen
te vormen voor de zomer-campagne. Een
zeker aantal Boeren zou zich kunnen
overgeven, doch de massa is vast besloten
den oorlog tot den dood voort te zetten. De
Wet droDg er op aan, dat bj den tegenstand
volhard zou worden.
De plannen der Boeren omvatten een
inval in Natal door den ürakensbergDe
Wet zou de hoofdleider zjn bj deze
beweging en Botha zou samenwerken uit het
Noorden. Een groot aantal Boeren zjn
waargenomen ten Noord-Oosten van Volksrust.
Plumers's strjdmacht met de colonnes van
Pulteney en anderen worden bijna dagelijks
in schermutselingen betrokken. De dubbel
hartigheid van de inboorlingen van Swaziland
heeft geleid tot den invoer van wapenen,
ammunitie en brieven uit Europa over de
grens. Do Boeren zjn goed bereden en
geproviandeerd.
26 Dec. Kitchener seint onder dag- I
teekening van heden uit Johannesburg:
Generaal Rundie meldt, dat De Wet den
24sten dezer aan het hoofd van een groot
aantal Boeren het kamp van Firman te Twee-
fontein stormenderhand heeft genomen. Ik
vrees, dat onze verliezen aanzienljk zijn. De
troepen van Firman bewaakten de blokhuis-
linie van Harrismith naar Bethlehem; zij j
bestonden uit 4 compagniën met een veldstuk
en een kanon. Twee compagniën lichte
ruiter j zjn vertrokken om DeWet te vervolgen.
De concentratiekampen. De heer
H. A. Cornelis8en, die zes maanden vertoefde
in de concentratiekampen en achttien maanden
op commando was, heeft te Amsterdam voor
een zeer talrijk publiek eene lezing gehouden.
Hj schetste hoe de Boerenvrouwen en
kinderen naar de moordkampen gedreven
worden.
Meest gaan de Engelschen bj de hoeven
rond met groote wagens. Deze worden
volgeladen met de arme monschen. Voor
gespiegeld wordt, dat de kampen goed
ingericht zjn, dat er goed eten gegeven
wordt, dat de schade vergoed wordt. De
ongelukkigen moeten dan dagen en nachten
doorbrengen in de open ossenwagens, tot ze
ziek en halfdood aankomen in de kampen.
Zelfs ontzien de Engelschen zich niet de
Boerenvrouwen en kinderen te doen opjagen
naar de kampen door Kaffers, die hiertoe
opgehitst worden. De Kaffers mishandelden
en doodden hun vroegere meestersop
aanstoken en met medeweten der Engelschen.
De gevangen vrouwen en kinderen nu
werden in duizendtallen bjeengebracht in
kampen, terreinen van 1500 vierkante M.
oppervlakte ongeveer, begrensd door rasterwerk.
Op dit terrein staan tenten, voor zes
personen elk. Deze tenten zijn onbewoonbaar,
overdag door hitte, 's nachts door de koude
en 't binnendringen van tocht en dauw.
De gevangenen krjgen onvoldoend en vaak
bedorven voedsel.
Algemeen heerschte er gebrek aan brand
stoffen, zoo noodig voor het bereiden van
eten. Kleine kinderen, die mazelen hadden,
konden geen warme compressen gegeven
worden, omdat er geen hout was om het
water te stoken.
De geneeskundige hulp is zeer slecht. De
recepten zjn voor alle mogeljke ziekten
bjna steeds dezelfde. De beschuldiging van
onzindeljkheid en het gebruik maken van
verkeerde of vergiftige kruiden door de
Boerenvrouwen, zjn al te gek. De Boeren
vrouwen zjn zeer zindelijk, en ja, veel
vertrouwen schenken zj niet aan den
Engelschen dokter, waar de resultaten zoo
bedroevend zjn.
In het kamp te Irene stierven in zes
maanden tjd 500 personen van de 3000.
Het kamp zou dus in drie jaar uitgestorven
zjn. Te Pietersburg werden dikwjls kinderen
begraven in dekens, omdat er geen houtwas
voor de kistjes.
En zoo gaat het in alle dertig kampen.
En het geeft niets of Chamberlain vier
dames-verpleegsters zendt, het geeft ook niet
of hj er honderden zendt. Noch zullen
helpen schepen met medicjnen. Niemand kan
leven in zoo'n kleine ruimte, zonder voldoende
voedsel. Deze kampen zullen bijven een
schande voor Kitchener, Chamberlain en het
Engelsche volk.
Zuid-Afrika.
Het stoomschip Bavaria" is den 17en uit
Kaapstad vertrokken met 518 invalieden,
gewonden en zieken en nog een veertigtal
andere reizigers, de meesten officieren.
China.
Te Peking zjn vjftieji Chineesche roovers
ter dood gebracht, leden van de zoogenaamde
»verzekering8bende", die in Augustus 1.1. den
Duitscher Lahr in de nabijheid van de
Chineesche hoofdstad vermoordden.
Maandag had te Peking op last der over
heid een openbare plechtigheid plaats, in den
vorm eener begrafenis, als boete voor den
chri8tenmoord van verleden jaar. Dergeljke
plechtige ommegangen zullen ook in andere
steden gehouden worden.
Amerika.
Terwjl president Rooseveldt Vrjdag tegen
middernacht te Washington wandelde in de
avenue de Massachusetts, in gezelschap van
lord Pauncefote, heeft iemand zich op den
5resident geworpen en hem een stomp tegen
e borst gegeven.
Zonder zjne tegenwoordigheid van geest
te verliezon, heeft de president hem door een
krachtigen vuistslag ter aarde geveld.
De president en do Engelsche gezant
vervolgden daarna kalm hun weg.
Spanje.
Sedert menschenheugenis is de winter in
Spanje niet zoo Btreng geweest als dit jaar.
In den nacht van Zaterdag op Zondag heeft
het te Madrid sterk gesneeuwd, zoodat alle
verkeer Maandag gestremd was. Te Madrid
was het Maandag 7 graden onder het vries
punt, te Avila vroor het 8, to Soria en
Salamanca 5, te Valencia 3 en te Teruel
zelfs 16 graden. Alles ligt dik onder sneeuw
en tal van oranjeboomen zjn doodgevroren.
Turkije.
Als een officieel bericht uit Konstantinopel
juist is, dan zal het onaangename avontuur
van de Amerikaansche zendelinge, miss Stone,
weldra geëindigd zjn. Zj zou n.l. vóór het
einde van het jaar vrjgelaten worden. Er
schijnt geen twjfel meer te bestaan, of de
haar vergezellende mevrouw Zilka is overleden.
Belgü.
De Belgische douanier Van dor Voorde,
die op 5 Aug. 1.1. nabj Koewacht een vee-
smokkelaar doodschoot en die door de recht
bank te Dendermonde tot drie maanden
gevangenisstraf werd veroordeeld, is in hooger
beroep te Gent vrjgesproken.
RECHTSZAKEN.
Zierikzee, 21 Dec. Door den heer
kantonrechter zjn de navolgende personen
veroordeeld wegens overtreding van de Leer
plichtwet
tot 2 boeten elk van f 3, snbs. 2 dagen
hechtenis voor elke boete:
J. van den B., 56 jaar, arbeider te Brui-
nisse; J. Z„ 50 jaar, landbouwersknecht te
Bruinisse; M. B., 40 jaar, arbeider te
Oosterland;
tot f 3 boete, subs. 2 dagen hechtenis
P. S., 58 jaar, schipper; J. C. A. W. H.,
40 jaar, schippersknecht; J. W. P., 45 jaar,
wagenmaker, allen te Bruinisse; C. van P.,
35 jaar, landbouwer te Noordgouwe; P. J.
van den B., 41 jaar, arbeider; J. S., 36
jaar, vlasboer, beiden te SerooskerkeW. H.,
41 jaar, arbeider; A. van den O., 39 jaar,
schippersknecht, beiden te Bruinisse; A. S.,
58 jaar, arbeider; A. H., weduwe J. de H.,
40 jaar, arbeidster, beiden te Noordgouwe;
H. L. van den B., 53 jaar, arbeiderJ. S.,
28 jaar, arbeider; J. B., 51 jaar, arbeider;
J. van der W., 44 jaar, arbeider; J. 8., 42
jaar, arbeiderL. W. B., 34 jaar, metselaar
C. O., 60 jaar, arbeiderA. J. van 't N.,
39 jaar, arbeider; C. van der M., 36 jaar,
koopman; A. de J., 40 jaar, arbeider;
D. C. Z., 53 jaar, arbeider, allen wonende
te Oosterland, en R. van M., 32 jaar,
besteller te Zierikzee.
24 Dec. Door de arrondissements
rechtbank zjn heden veroordeeld, wegens
mishandeling: H. 8., 19 jaar, arbeider te
Poortvliet, tot f 5 boete, subs. 40 dagen
hechtenis
straatschenderij: J. C.'D., 14 jaar; A. H.,
10 jaar en C. J. van D., 11 jaar, allen
zonder beroep, wonende te Duivendjke, ieder
tot f 3 boete. subs. 2 dagen hechtenis;
bedreiging met eenig misdrijf tegen het
leven gericht: A. B., 70 jaar, landbouwer,
wonende te Renesse, tot één week gevangenis
straf;
dronkenschap: P. van den L., 35 jaar,
klompenmaker, wonende te Zierikzee, appèl-
lant van een vonnis van het kantongerecht,
tot twee hechtenisstraffen van zeven dagen;
vrijgesproken: A. van der H., 37 jaar,
arbeidor, wonende te Sirjansland, beklaagd
van diefstal van ajuin, en A. C. H29 jaar,
landbouwer, wonende te Oud-Vossemeer,
beklaagd van smaad.
De instructie is gesloten in de zaak tegen
een vrouw, V. genaamd, to Brielle, verdacht
een pasgeboren kind in een teil met water
te hebben verdronken, na het 3 dagen zonder
eten of drinken te hebben laten liggen. Do
vrouw bevindt zich in voorloopige bewaring,
evenals haar dochter, die haar bj den moord
de behulpzame hand geboden heeft. De zaak
der beide beklaagden is naar de openbare
terechtzitting verwezen; als verdediger is
beiden mr. H. M. A. Schadée toegevoegd.