ZIKRIkZKKSCIIK A Mil WSBODE. Zaterdag 28 December 1901. Directeurj a j. de LOOZE. Tweede Blad. (2j ierilizeesclie C u r a n t). Verschjnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prija per 3 maanden is f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 58ste JAARGANG. Na. 7634-, Redacteuren A. FRANKEL. J. WAALE, alleen voor het binnen- en buitenl. nieuws. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Alle betaling-en moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. de Looze, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Ing-ezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. Frünkel, Havenpark 348, Zierikzee. BEKENDMAKING. Nationale Militie. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente Zierikzee, gelet op de Militiewet 1901 maken bekend: 1°. dat het register van inschrijving voor de lichting van de Nationale Militie van 1903 van de hieronder bedoelde personen, die in 1883 zjjn geboren, zal gereed liggen op de gemeente-secretarie alle werkdagen, van den Isten tot en met den 31 sten Januari 1902, van des voormiddags 91 ure en van des namiddags 24 ure; 2°. vestigen de aandacht van belanghebbenden op de volgende bepalingen van boven genoemde wet: Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven: 1». ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Ryk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België verblijf houdt; 2». ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Ryk 'of in het Koninkrijk België woon plaats heeft; 3». ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Ryk of in het Koninkryk België woonplaats heeft; 4®. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlander, zoo hij op den lsten Januari van liet jaar liot 10de levensjaar was ingreta-erten en niet verkeert in een der by art. -15 omgeschreven gevallen. Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder 4°.: A. de binnen het Ryk verblyf houdende minderjarige niet-Nederlander: a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Ryk woonplaats heeft en haar gedurende de vooraf gaande achttien maanden in het Ryk of de koloniën of bezittingen des Ryks in andere werelddeelen gehad heeft; b. van wiens ouders de langstlevende bij zyn of haar overlyden in het hierboven onder a omschreven geval verkeerde, al verkeert zyn voogd niet in dat geval of al is deze buiten 's lands gevestigd; c. die door zijn vader, moeder of vnogd verlaten is, of die ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en van wien niet bekend is dat hy een voogd heeft, indien hy gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk verblyf gehouden heeft; B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de vooraf gaande acllttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Ryks in andere werelddeelen gehad heeft. Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder A gehouden hy, die minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet. Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder B gehouden hy, die meerderjarig is in den zin van voormelde wet. Art. 14. De inschryving geschiedt: 1» van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 1".: zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zyn vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, m de gemeente der woonplaats van vader, moeder of V°zoo hij binnen het Rijk verblyf houdt en zijn vader, moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij verblyf zoo 'hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, ouderloos is of in wettelyken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat bij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij verblyf houdt zoo hy in het Duitsche Ryk verblijf houdt, - J" gemeente Amsterdam; zoo hy in het Koninkryk Belgie verblyf houdt, m de gemeente Rotterdam; 2». van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2». zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft binnen het Ryk, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd; is de woonplaats van vader, moeder of voogd het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam; is zij in het Koninkrijk België, in de gemeente Rotterdam; 3». van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 3°.: zoo hy woonplaats heeft binnen het Ryk, in de gemeente zyner woonplaats; zoo hy woonplaats heeft in het Duitsche Ryk, in de gemeente Amsterdam; zoo hy woonplaats heelt in het Koninkrijk Belgie, in de gemeente Rotterdam; 4». A. van hem, bedoeld m art. 13, eerste zinsnede 4°.; indien hij minderjarig is: zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zinsnede van dat artikel onder A a omschreven, in de gemeente, waar zyn vader, moeder of voogd woonplaats heeft; zoo hy verkeert in het geval, m die zinsnede onder A b omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd woonplaats heeft; is de woonplaats van dezen buiten 's lands, dan geschiedt de inschrijving in de gemeente waar de minderjarige verblyf zoo 'hij verkeert in een der gevallen, in even- bedoelde zinsnede onder A c omschreven, in de gemeente waar hy verblyf houdt; B. van hem, bedoeld in art 13, eerste zinsnede 4», indien hij meerderjarig is: in de gemeente, waar hy woonplaats heeft. De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving aangewezen gemeente is die, waar het verblyf of de woonplaats gevestigd is of was op den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te sch'ijven persoon het 18de levensjaar volbracht, tenzij het iemand geldt, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet geschieden wegens verblyf of woonplaats onder- scheidenlyk in het Duitsche Ryk of in het Koninkryk België. Alt 15. Voor de militie wordt niet ingeschreven 1". de ingezetene niet-Nederlander, die bewyst te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan de verplichte krijgsdienst zijn onderworpen of waar tril aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen. 2". hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere wereldd -elen verblijf te houden of woonplaats te hebben, al heeft zyn vader, moeder, voogd of curator woonplaats binnen het Rijk. Art. 16. Hy, die volgens art. 13 behoort te worden ingeschreven, is verplicht z ch daartoe bij Burgemeester en Wethoudeis der gemeente, waar volgens art. 14 de inschrijving moet geschieden, aan te geven tusschon tien lsten nu <lon lsten januari van hut jaar, olgende op «lilt, waarin 1»U het 181e levensjaar- volbracht. Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede omschreven, rust de ver plichting tot het doen der aangifte: indien het een minderjaiige betreft, op zyn vader, moeder of voogd; indien het een meerderjarige betreft, die onder curatele gesteld is, op zyn curator. De verplichting van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Ryk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft. Behoudtns de uitzonderingen bij de volgende zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte uitsluitend op den in te schrijven minderjarige: indien zyn vader, moeder of voogd niet binnen het Ryk, in het Duitsche Ryk of in het Koninkryk Bilgië woonplaats heeft; indien zijn vader of moeder of beiden de ouderlyke macht missen; indien hy door zyn vader, moeder of voogd verlaten is; of indien hy ouderloos is of in wettelyken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hy een voogd heeft. Hij, die-door de bestuurders, in art. 22 vermeld, ter inschrijving moet worden opgegeven of die in dienst is by de zeemacht, de marine-reserve en het corps mariniers hieronder begrepen, by het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, is tot het doen van de aangifte niet verplicht. Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte ver plicht is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schriftelyk gemachtigd. De volmacht blyft onder Burgemeester en Wethouders berusten. De wyze, waarop van de gedane aangifte moet blykeD, wordt door Ons bepaald. Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt opnieuw ingeschreven: 1». ieder minderjarig mannelyk Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijn verblyl binnen het Ryk, in het Duitsche Ryk of in het Koninkryk België gevestigd heeft; 2°. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft; 30. ieder mannelijk minderjarige, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hy het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij in een der h er- boven onder 1°. omschreven gevallen verkeert, of wiens vader, moeder of voogd verkeert in eer J gevallen, hierboven onder 2°. omschreven 4°. ieder meerderjarig mannelyk Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkryk Belg'ë gevestigd of er woonplaats kregen heeft; 5®. leder mannelyk meerderjarige, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij in een der hierboven onder 4°. omschreven gevallen verkeert; 6®. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste leven-jaar ingezetene of opnieuw ingezetene is gewo den in den zin der tweede zmsnede van art. 13. Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel en art. 15. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschryving of de inschrijving opnieuw moet geschieden en van de verplichting tot het doen van aangifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de eerste zinsnede van art. 14 en de laatste vijf zinsneden van art. 16. De aaug fte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt binnen dertig dagen na het verkrijgen of, werd hij reeds vroeg r ingeschreven doch van het register afgevoerd, na het terug erlangen van het Nederlanderschap of van het ingezetenschap, ot na de vestiging van verblyf of de vestiging of het verkrygen van woonplaats binnen het Ryk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België. De inschrijving geschiedt in het register betreffende de lichting van het jaar, waartoe de in de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde persoon volgens zijnen leeftyd behoort. Art. 166. Met boete van ten minste vijftig cents en ten hoogste f 100 wordt gestraft de orertreding van de artt. 16, 18 en 22. Zierikzee, den 27 December 1901. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, CH. W. VERME1JS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. NIEUWSTIJDINGEN. Oe Transvaalsch-Engelsche oorlog. Een medewerker van het Par jsche Journal heeft een onderhoud gehad -met den heer Fischer, één der Boeren-gedelegeerden in Europa. De heer Fischer verklaarde »Wj hebben nog 14 a 18.000 strijders, mannen, die van alles afstand hebben gedaan, maar die nog gelooven io de onvermijdelijke gerechtigheid, die blijven vertrouwen op God. Meer dan 10.000 van onze mannen zijn thans met Engelsche geweren gewapend. Zij hebben ammunitie in overvloed en weten zich altjd nieuwe te verschaffen uit de Engelsche ammunitie-wagens of van elders. 1 Wat onze verliezen aan dooden en gewonden 1 betreft, ze zijn in werkeljkheid uiterst gering, i Ik kan u verzekeren, dat, als een enkele Boer sneuvelt, minstens 20 Engelschen voor j hem zijn gevallen. Wij hebben de besliste j bewijzen, dat de Engelsche generaals, met een doel, dat ons onverschillig laat, rapporten zenden, waarin het aantal van onze dooden en gewonden dwaas is overdreven, ver vijfvoudigd, zelfs vertienvoudigd is. Dat weten wij zeer goed, omdat wij thans bijna alle strijders bij name kennen. In de berichten, die wj oDtvangen, worden de gedoodon en de gewonden met name genoemd. Zoo is bjjvoorbeeld iemand (hier noemde Fischer een naam), die eenige maanden geleden nog in Den Haag was, kort geleden, volgens door ons ontvangen bericht, aan het hoofd van een commando gesneuveld. Onze mannen hebben formeel bevel ontvangen, zich nooit bloot te geven. Een Boer, die vrjwillig gevaar loopt, al is het nog zoo gering, zondigt tegen de krijgstucht. Wij voeren een slependen oorlog, een afwachtings- oorlog en onze commando's mogen geen gevecht aaDgaan, dan wanneer zj overtuigd zijn, dat geen gevaar bestaat voor ernstige verliezen aan menschenlevens. U ziet dus, dat de Engelschen nog niet klaar zijn. Het geldt voor de kanonnen, die wj vroeger op onze vjanden hebben buitgemaakt en die zij van tijd tot tijd beweren te hebben her overd. U weet, dat onze mannen alles opofferen aan de snelheid. Daarom wachten zj er zich wel voor, het zich lastig te maken met stukken geschut. Als zj een Engelsch kanon vermeesterenvernielen z j het onherstelbaar, en laten het dan in den steek. Dan vindt op een goeden dag een jverige Engelsche generaal op het veld één van die nuttelooze stukken metaal. Snel telegrafeert h j naar Londen»Ik heb een kanon heroverd. De vjand is gevlucht". De oorlog kan nog jaren en jaren duren. Waarom ook niet Al zouden de Engelschen ook achtereenvolgens president Steyn, De Wet en Botha gevangen nemen, dan zouden zj daarmee 1 de oplossing van het conflict nog niet verhaasten. Andere aanvoerders zouden voor den dag komen, hun plaatsen innemen en dat zou alles zjn. De Engelschen zouden ons alleen een beslissenden slag toebrengen, als zj er op denzelfden dag, op hetzelfde oogenblik, in slaagden, al onze aanvoerders gevangen te nemen. Na zulk een ramp zou onder onze troepen misschien voor het oogenblik een paniek ontstaan. Maar deze samenloop van omstandigheden zal niet plaats hebben, om de doodeenvoudige reden, dat het een onmogeljkheid is. Het Engelsche volk heeft dus slechts één middel, om een einde te maken aan dezen misdadigen oorlog en dat isden vr jen loop te laten aan de gevoelens van rechtschapenheid, welke het bezit en de politieke mannen, die het bovenmate bedrogen hebben, buiten staat te stellen, nog meer kwaad te doen. Londen, 23 Dec. Aan de Daily News wordt uit Volksrust van Yrjdag gemeld, dat de Boeren schjnbaar besloten zjn den oorlog voort to zetten. Het eigenlijke doel van de jongste samenkomsten was, nieuwe plannen te vormen voor de zomer-campagne. Een zeker aantal Boeren zou zich kunnen overgeven, doch de massa is vast besloten den oorlog tot den dood voort te zetten. De Wet droDg er op aan, dat bj den tegenstand volhard zou worden. De plannen der Boeren omvatten een inval in Natal door den ürakensbergDe Wet zou de hoofdleider zjn bj deze beweging en Botha zou samenwerken uit het Noorden. Een groot aantal Boeren zjn waargenomen ten Noord-Oosten van Volksrust. Plumers's strjdmacht met de colonnes van Pulteney en anderen worden bijna dagelijks in schermutselingen betrokken. De dubbel hartigheid van de inboorlingen van Swaziland heeft geleid tot den invoer van wapenen, ammunitie en brieven uit Europa over de grens. Do Boeren zjn goed bereden en geproviandeerd. 26 Dec. Kitchener seint onder dag- I teekening van heden uit Johannesburg: Generaal Rundie meldt, dat De Wet den 24sten dezer aan het hoofd van een groot aantal Boeren het kamp van Firman te Twee- fontein stormenderhand heeft genomen. Ik vrees, dat onze verliezen aanzienljk zijn. De troepen van Firman bewaakten de blokhuis- linie van Harrismith naar Bethlehem; zij j bestonden uit 4 compagniën met een veldstuk en een kanon. Twee compagniën lichte ruiter j zjn vertrokken om DeWet te vervolgen. De concentratiekampen. De heer H. A. Cornelis8en, die zes maanden vertoefde in de concentratiekampen en achttien maanden op commando was, heeft te Amsterdam voor een zeer talrijk publiek eene lezing gehouden. Hj schetste hoe de Boerenvrouwen en kinderen naar de moordkampen gedreven worden. Meest gaan de Engelschen bj de hoeven rond met groote wagens. Deze worden volgeladen met de arme monschen. Voor gespiegeld wordt, dat de kampen goed ingericht zjn, dat er goed eten gegeven wordt, dat de schade vergoed wordt. De ongelukkigen moeten dan dagen en nachten doorbrengen in de open ossenwagens, tot ze ziek en halfdood aankomen in de kampen. Zelfs ontzien de Engelschen zich niet de Boerenvrouwen en kinderen te doen opjagen naar de kampen door Kaffers, die hiertoe opgehitst worden. De Kaffers mishandelden en doodden hun vroegere meestersop aanstoken en met medeweten der Engelschen. De gevangen vrouwen en kinderen nu werden in duizendtallen bjeengebracht in kampen, terreinen van 1500 vierkante M. oppervlakte ongeveer, begrensd door rasterwerk. Op dit terrein staan tenten, voor zes personen elk. Deze tenten zijn onbewoonbaar, overdag door hitte, 's nachts door de koude en 't binnendringen van tocht en dauw. De gevangenen krjgen onvoldoend en vaak bedorven voedsel. Algemeen heerschte er gebrek aan brand stoffen, zoo noodig voor het bereiden van eten. Kleine kinderen, die mazelen hadden, konden geen warme compressen gegeven worden, omdat er geen hout was om het water te stoken. De geneeskundige hulp is zeer slecht. De recepten zjn voor alle mogeljke ziekten bjna steeds dezelfde. De beschuldiging van onzindeljkheid en het gebruik maken van verkeerde of vergiftige kruiden door de Boerenvrouwen, zjn al te gek. De Boeren vrouwen zjn zeer zindelijk, en ja, veel vertrouwen schenken zj niet aan den Engelschen dokter, waar de resultaten zoo bedroevend zjn. In het kamp te Irene stierven in zes maanden tjd 500 personen van de 3000. Het kamp zou dus in drie jaar uitgestorven zjn. Te Pietersburg werden dikwjls kinderen begraven in dekens, omdat er geen houtwas voor de kistjes. En zoo gaat het in alle dertig kampen. En het geeft niets of Chamberlain vier dames-verpleegsters zendt, het geeft ook niet of hj er honderden zendt. Noch zullen helpen schepen met medicjnen. Niemand kan leven in zoo'n kleine ruimte, zonder voldoende voedsel. Deze kampen zullen bijven een schande voor Kitchener, Chamberlain en het Engelsche volk. Zuid-Afrika. Het stoomschip Bavaria" is den 17en uit Kaapstad vertrokken met 518 invalieden, gewonden en zieken en nog een veertigtal andere reizigers, de meesten officieren. China. Te Peking zjn vjftieji Chineesche roovers ter dood gebracht, leden van de zoogenaamde »verzekering8bende", die in Augustus 1.1. den Duitscher Lahr in de nabijheid van de Chineesche hoofdstad vermoordden. Maandag had te Peking op last der over heid een openbare plechtigheid plaats, in den vorm eener begrafenis, als boete voor den chri8tenmoord van verleden jaar. Dergeljke plechtige ommegangen zullen ook in andere steden gehouden worden. Amerika. Terwjl president Rooseveldt Vrjdag tegen middernacht te Washington wandelde in de avenue de Massachusetts, in gezelschap van lord Pauncefote, heeft iemand zich op den 5resident geworpen en hem een stomp tegen e borst gegeven. Zonder zjne tegenwoordigheid van geest te verliezon, heeft de president hem door een krachtigen vuistslag ter aarde geveld. De president en do Engelsche gezant vervolgden daarna kalm hun weg. Spanje. Sedert menschenheugenis is de winter in Spanje niet zoo Btreng geweest als dit jaar. In den nacht van Zaterdag op Zondag heeft het te Madrid sterk gesneeuwd, zoodat alle verkeer Maandag gestremd was. Te Madrid was het Maandag 7 graden onder het vries punt, te Avila vroor het 8, to Soria en Salamanca 5, te Valencia 3 en te Teruel zelfs 16 graden. Alles ligt dik onder sneeuw en tal van oranjeboomen zjn doodgevroren. Turkije. Als een officieel bericht uit Konstantinopel juist is, dan zal het onaangename avontuur van de Amerikaansche zendelinge, miss Stone, weldra geëindigd zjn. Zj zou n.l. vóór het einde van het jaar vrjgelaten worden. Er schijnt geen twjfel meer te bestaan, of de haar vergezellende mevrouw Zilka is overleden. Belgü. De Belgische douanier Van dor Voorde, die op 5 Aug. 1.1. nabj Koewacht een vee- smokkelaar doodschoot en die door de recht bank te Dendermonde tot drie maanden gevangenisstraf werd veroordeeld, is in hooger beroep te Gent vrjgesproken. RECHTSZAKEN. Zierikzee, 21 Dec. Door den heer kantonrechter zjn de navolgende personen veroordeeld wegens overtreding van de Leer plichtwet tot 2 boeten elk van f 3, snbs. 2 dagen hechtenis voor elke boete: J. van den B., 56 jaar, arbeider te Brui- nisse; J. Z„ 50 jaar, landbouwersknecht te Bruinisse; M. B., 40 jaar, arbeider te Oosterland; tot f 3 boete, subs. 2 dagen hechtenis P. S., 58 jaar, schipper; J. C. A. W. H., 40 jaar, schippersknecht; J. W. P., 45 jaar, wagenmaker, allen te Bruinisse; C. van P., 35 jaar, landbouwer te Noordgouwe; P. J. van den B., 41 jaar, arbeider; J. S., 36 jaar, vlasboer, beiden te SerooskerkeW. H., 41 jaar, arbeider; A. van den O., 39 jaar, schippersknecht, beiden te Bruinisse; A. S., 58 jaar, arbeider; A. H., weduwe J. de H., 40 jaar, arbeidster, beiden te Noordgouwe; H. L. van den B., 53 jaar, arbeiderJ. S., 28 jaar, arbeider; J. B., 51 jaar, arbeider; J. van der W., 44 jaar, arbeider; J. 8., 42 jaar, arbeiderL. W. B., 34 jaar, metselaar C. O., 60 jaar, arbeiderA. J. van 't N., 39 jaar, arbeider; C. van der M., 36 jaar, koopman; A. de J., 40 jaar, arbeider; D. C. Z., 53 jaar, arbeider, allen wonende te Oosterland, en R. van M., 32 jaar, besteller te Zierikzee. 24 Dec. Door de arrondissements rechtbank zjn heden veroordeeld, wegens mishandeling: H. 8., 19 jaar, arbeider te Poortvliet, tot f 5 boete, subs. 40 dagen hechtenis straatschenderij: J. C.'D., 14 jaar; A. H., 10 jaar en C. J. van D., 11 jaar, allen zonder beroep, wonende te Duivendjke, ieder tot f 3 boete. subs. 2 dagen hechtenis; bedreiging met eenig misdrijf tegen het leven gericht: A. B., 70 jaar, landbouwer, wonende te Renesse, tot één week gevangenis straf; dronkenschap: P. van den L., 35 jaar, klompenmaker, wonende te Zierikzee, appèl- lant van een vonnis van het kantongerecht, tot twee hechtenisstraffen van zeven dagen; vrijgesproken: A. van der H., 37 jaar, arbeidor, wonende te Sirjansland, beklaagd van diefstal van ajuin, en A. C. H29 jaar, landbouwer, wonende te Oud-Vossemeer, beklaagd van smaad. De instructie is gesloten in de zaak tegen een vrouw, V. genaamd, to Brielle, verdacht een pasgeboren kind in een teil met water te hebben verdronken, na het 3 dagen zonder eten of drinken te hebben laten liggen. Do vrouw bevindt zich in voorloopige bewaring, evenals haar dochter, die haar bj den moord de behulpzame hand geboden heeft. De zaak der beide beklaagden is naar de openbare terechtzitting verwezen; als verdediger is beiden mr. H. M. A. Schadée toegevoegd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1901 | | pagina 5