van 30 Boeren, die op 3 December de lijn
Noordwaarts overstakengedurende eene
gecombineerde demonstratie, Noordelijk en
Zuidelijk, had Schalk Burger en de andere
Begeerings-ambtenaren bij zich.
Schalk Burger voerde het woord op een
groote bijeenkomst, vier mijlen ten Zuiden
van Carolina, en zeide daar, dat de burgers
stand moesten houdendaar binnenkort
buitenlandsche tusschenkomst was te ver
wachten.
Hij is nu waarschijnlijk in den omtrek van
Pelgrim8rust, waar ongeveer 400 Boeren
zich voor den zomer hebben gevestigd wegens
de paardenziekte. De eigenlijke stad is ver
laten; maar ruwe getimmerten zijn opgericht
op den Pelgrimsheuvel, vijf mijlen verder op
Westwaarts.
Louis Botha is nog steeds bij de commando's
van Opperman, Engelbrecht en Britz ten
Zuiden van Ermelo.
Londen, 16 Dec. De tweede editie van
de Times bevat een telegram uit Pretoria
van Zondag, meldende dat kolonel Rimington,
majoor Damant en kolonel Wilson na een
marsch van 8 K.M. een Boeren-strijdmacht
doodreden ten Westen van Heilbron.
22 Boeren werden gevangengenomen, 375
paarden, 3000 stuks rundvee en 3000 schapen
buitgemaakt.
17 Dec. Kitchener seint uit Belfort,
dat de Boeren-commandant Kritzinger zwaar
gewond gevangengenomen is bij eene poging
om de linie blokhuizen bij Hanover-weg over
te steken.
Het verder resultaat van de samen
werking der colonnes van Colenbrander en
Dawkins in het Noorden van Transvaal, is
de gevangenneming van commandant Baden-
horst met twee zijner adjudanten en het
lager van commandant Larose. Ook werden
10 Boeren, onder wie adjudant De Yos, die
door Botha met remonte-paarden van Ermelo
waren gezonden, gevangengenomen.
Aan het telegram met het bericht van
Colenbrander's succes, voegt Lord Kitchener
de woorden toe«Deze belangrijke gevangen
neming zal een goede uitwerking hebben".
De Telegraaf kreeg 't volgende schrijven
uit Exile Camp. No. 2. Pieter Maritzburg,
Natal (13 November 1901).
Generaal De Wet zijn vrouw is aangezegd
door de Engelschen om klaar te wezen voor
weggestuurd te worden uit Afrika. Zij heeft
negen kinderen bij zich en is kort van geld.
Voor zoover ik versta, zal alleenlijk haar
reiskosten toegestaan worden over zee. Zij,
noch haar kinderen verstaan een woord
Engelsch. Zij gevoelt zeer zwaar over de
wegzending. Gij zult verwonderd wezen,
als gij hoort, hoe met de vrouwen wordt
gehandeld. Wij lijden net zooveel als de
Burgers. Maar God is rechtvaardig en
slaapt niet. Daar zijn van onze eigen
menschen, die tegen ons vechten en door
hen worden onze menschen gevangengenomen,
want zij zjjn zoo goed bekend met de
omstreken, als onze menschen.
Nog is bericht ontvangen van Bermuda,
dat daar onder de krijgsgevangenen eene
school is geopend, die door ongeveer 100
scholieren van 10 12 jaar wordt bezocht,
allen krijgsgevangen Bóeren-strijders.
In verband met de rooskleurige berichten,
die de Engelsche correspondenten sedert eenige
weken met onbeschrijfelijke brutaliteit der
goe-gemeente op de mouw spelden, is zeer
interessant een artikel, geschreven door een
Duitsche vrouw, die eerst kort geleden
Johannesburg verlaten heeft, in de Duitsche
Finanzchronik. Na een beknopte beschrijving
van de voornaamste gebeurtenissen in den
Engelsch-Transvaalschen oorloggaat de
schrijfster dan voort:
«Op het oogenblik gaan te Londen, naar
ik bemerk, Johannesburg en het Randgebied
als volkomen veilig voor de aanvallen der
Boeren door. Uit welke bron deze optimis
tische beschouwing van den staat van zaken
afkomstig is, kan ik wel raden, doch ik kan
ze mij niet begrijpen. Op de plaatsen in
quaestie zelf heerscht een geheel andere
opinie. Maar de waarheid wordt niet bekend.
Wie heeft er in Europa bijvoorbeeld van
gehoord, dat de Boeren van onder de muren
van het fort te Johannesburg het vee weg
halen, dat zij noodig hebben voor het onder
houd van de commando's in Westelijk
Transvaal De wegen zijn met prikkeldraad
beschermd, een haag van prikkeldraad is
getrokken, schildwachten zijn opgesteld en
tóch breken de Boeren ongehinderd door en
drijven zij zooveel vee weg, als zij noodig
hebben.
Er gaat bijna geen dag voorbij, dat de
bewoners van Johannesburg niet gealarmeerd
en gewaarschuwd worden door kanonschoten
van het fort en door hot gegil der stoom-
horens. Dit zijn teekenen, dat zij hun huizen
niet mogen verlaten en zich niet op straat
mogen vertoonen. Daarbjj het onophoudelijk,
snel uitrukken der Engelsche troepen en dan
de terugkeer met gewonden, die meestal bij
nacht de stad binnengebracht worden, van
wier aankomst men echter, in weerwil van
de isolatie van het hospitaal, kennis krijgt.
Tengevolge van deze uitvallen is de stad
dikwijls geheel ontbloot van troepen, wat ook
het geval was, toen ik 8 weken geleden uit
Johannesburg vertrok. Een klein Boeren-
commando zou zich, zij het ook voor korten
tijd, van de stad meester kunnen maken en
hoeveel schade het zou kunnen aanrichten,
behoeft geen nadere uitlegging. Aan vrienden
mangelt het hun in de stad housch niet. Zij
zijn zonder departement voor den inlichtings
dienst beter van alles op de hoogte dan het
Britsche legerbestuur met zijn staf van
spionnen, die een anderen grond tot onte
vredenheid opleveren. Wanneer men deze
spionnen bekijkt, vraagt men zich verbaasd
af, hoe de Engelsche autoriteiten ooit zulke
lieden in haar dienst hebben willen nemen
en hun vertrouwen hebben kunnen schenken.
Het zijn meestal verloopen uitlanders, op
wier gelaat geschreven staat, dat zij tot
elke misdaad in staat zijn. Yelen nemen de
Engelsche soldij aan en dienen de Boeren.
En van deze vagebonden, van een geheime
aangifte van hun zijde, hangt dikwijls het
wel en het wee van eerlijke menschen af.
Het werk staat in de stad, in weerwil
van de hervatting van den arbeid in enkele
mijnen, geheel stil. Een derde gedeelte van
de winkels is nog altijd gesloten. Van de
huizen staan er immer nog vele leeg en
bieden met hun door de Boerenvrouwen van
Fordsburg stukgeslagen vensterruiten en de
ledige kamers een droeven aanblik.
Amerika.
Uit het Westen der Vereenigde Staten
komt een felle koude opzetten. Te Chicago
ligt dik sneeuw en is het in geen 25 jaar
zoo koud geweest. Er kwamen gevallen van
congestie voor, tengevolge der koude.
Frankrijk.
Dinsdag is voor het Assiezenhof van
Eure en Loire het proces aangevangen van
Brière, die, gelijk men zich zal herinneren,
beschuldigd wordtzijne vijf kinderen
vermoord te hebben. Den 22sten April moet
de misdaad hebben plaats gehad, 's Morgens
van dien dag werd Brière zwaar gewond in
de buurt van zijne woniDg gevonden. Zijne
vijf kinderen, vier meisjes en een jongen, de
oudste 14 en de jongste 7 jaar, waren
vermoord. Volgens de eerste inlichtingen
over de vreeselijke misdaad, die Brière gaf,
zouden twee landloopers de schuldigen zijn
geweest. Echter bleek reeds dadelijk bij de
eerste onderzoekingen, dat de moordenaar
of moordenaars bizonder op de hoogte
moesten zijn geweest van de gewoonten van
Brière. B.v. bleek, dat degene, die den
moord gepleegd had, precies moest geweten
hebben, hoe de vrij ingewikkelde sluiting
van de deur van Brière's woning in elkaar
zat: er moest eerst een plankje worden
opgetild en dan een pin worden weggehaald,
enz. Dat de schuldigen landloopers zouden
zijn geweest, gelijk Brière beweerde, was
dus weinig waarschijnlijk. Daarenboven had
niemand) den hond van Briére hooren
aanslaan, waaruit wordt afgeleid, dat de
moordenaar een goede bekende moest zijn
geweest. Toen nu eenige dagen na de
misdaad eenige arbeiders in een mesthoop
bij het huis een lang mes, het werk vlot van
Briére vol bloed, en een linnen zak eveneens
met bloedvlekken ontdektenbegon de
verdenking al spoedig op Brière te vallen.
Brière werd voor den rechter van instructie
geroepen. Om één uur 's nachts thuis
komende, vertelde hij, was hjj van voren en
van achteren tegelijk aangevallenen
neergesmakt op den grond, zoodat bij buiten
kennis was geraakt. Toen hij na eenigen tijd
weer bij gekomen was, had hij om hulp
geroepen. Zijn buurlui waren spoedig ter
plaatse, en wilden hem in huis dragen.
«Doet dat niet", had Brière hen toegevoegd,
«want de kinderen zullen zoo schrikken.
Breng mij liever in de schuur". Maar de
buurlui brachten hem toch in huis, waar
toen de vijf kinderen vermoord werden
gevonden. Ook de hond was doodgestoken.
Voor den rechter erkende Brière, dat het
gevonden vest van hem was, waarop hij
onmiddellijk is in hechtenis genomen.
In den beginne geloofde niemand, dat
Brière de misdadiger zou zijn. Hij stond te
Corancez, zijn dorp, bekend als een flink
man, zonder schulden, die zich ook niet aan
sterkendrank te buiten ging. Men meende,
dat hij veel van zjjn kinderen hield.
Langzamerhand kwamen er echter allerlei
dingen van Brière uit. Brière, die weduwnaar
was, bleek hartstochtelijk verliefd te zijn op
een jong meisje, dat evenwel weigerde hem
te trouwen, omdat hij zoo'n groote familie
tot zijn last had. Het meisje was rijk en
Brière had er zijn zinnen op gezet haar te
trouwen. Verscheidene anonieme brieven
brachten den rechter van een en ander op
de hoogte, en bij een nader onderzoek kon
ten slotte worden vastgesteld, dat Brière
reeds tijdens zjjn huwelijk met het meisje in
betrekking had gestaan.
Brière blijft ontkennen. Hij is uiterlijk
kalm, spreekt zoo min mogelijk, en weet
zich volkomen te beheerschen. Zijn eenige
dochter, een meisje dat te Parijs bjj een
tante was, houdt veel van hem en heeft
eveneens in haars vaders onschuld het volle
vertrouwen. Nu is echter mede één van de
aanwijzingen voor Brière's schuld gevonden
in het gedrag van Brière tegenover het
meisje. Eenige dagen toch vóór den moord
heeft Briére gepoogd, ook dat kind naar
huis te lokken, maar het meisje schreef
terug, dat haar tante haar niet kon missen.
Dit briefje is later in het huis van Brière
teruggevonden door enkele nieuwsgierigen, j
die de plaats, waar de misdaad was gepleegd, 1
kwamen bekijken. De politie had het bjj
de verschillende doorzoekingen nooit zien
liggen. Door wie was het er dan neergelegd?
Met welk doel? Men ziet, dat in het heden
aangevangen proces nog van heel wat
duistere punten zal kunnen blijken, eer
Brière's schuld onomstootelijk vaststaat.
Sedert Vrijdag sneeuwt het in het
Oosten van Frankrijkde departementen
der Vogezen, der Hoog-Alpen en van de Ain
zjjn met een laag sneeuw van gemiddeld
meer dan 20 M. bedekt. Niet ver van Epinal
moesten soldaten van het 152e regiment de
bewoners ter hulp komenzij slaagden er
echter niet in, deze te bereiken. Evenmin
gelukte dit aan de gendarmerie. Nog steeds
valt er sneeuw en men vraagt zich af of
men de ongelukkigen zal kunnen verlossen.
Belgie.
In verschillende dorpen der Belgische
provincie West-Vlaanderen heeft men in de
nabijheid van de Nederlandsche grenzen sedert
een paar maanden veel overlast gehad van
nachteljjke inbraken en diefstallen, zonder
dat de politie er in mocht slagen de daders
in handen te krijgen.
Thans is gebleken, dat men te doen heeft
met eene georganiseerde dievenbende, onder
leiding van zekeren Minnaert, een Nederlander.
Bij eene inbraak in een hofstede bij Moekerke
is namelijk één der daders in handen van de
politie gevallen, waardoor men nu ook de
anderen op het spoor is.
fêederlancL
Amsterdam, 17 Dec. Toen gisterenmorgen
de stoomboot van de pantserfort-artillerie
»Pampus" den eersten tocht naar het fort
deed, teneinde daar millitairen tot het houden
van do dagelijksche oefeningen te brengen,
bemerkte de bemanning een in nood zijnd
vaartuig, dat reeds bijna geheel onder water
zat. Naderbjj gekomen bespeurde men, dat
het een tjalkscheepje was, geladen met
eikenhakhout; de deklast werkte reeds los
en begon weg te drjjven. Naast bet in nood
zijnde schip lag een tweede tjalkje, welks
bemanning reeds droge kleeren en warme
koffie aan de schipbreukelingen had verstrekt,
doch meerdere hulp kon niet worden verleend
dan bjj het zinkende vaartuig te blijven, opdat
den opvarenden geen grooter onheil zou
overkomen.
De «Pampus" beloofde dadelijk terug te
zullen komen en stoomde met volle kracht
naar het fort, ontscheepte daar de millitairen,
voorzag zich van een stevige sleeptros en
stoomde daarna terstond terug.
Intusschen was schipper Zwart met zijn
tjalk ter hulp toegeschoten en bood flinke
hulp met zijn sloepje bjj het vastmaken van
de sleeptros. Nu verliet het eerstgenoemde
tjalkje het terrein, aangezien deze hulp niet
meer noodig was. De »Pampus" zette nu
koers op Durgerdam, terwijl schipper Zwart
door behendig manoeuvreeren steeds in de
nabjjheid bleef. Na een moeitevollen tocht
van een paar uren kwam men behouden te
Durgerdam aan, alwaar het zinkende vaartuig
aan den grond werd gezet en de Pampus"
benevens het vaartuig van schipper Zwart
hunne reis vervolgden. Van het vaartuig
was noch schip noch lading verzekerd.
De bemanning van de «Pampus" was vol
lof over de handelingen van eerstgenoemd
tjalkje, waarvan hun de naam onbekend was,
alsmede die van schipper Zwart.
Het lijk van de vermoorde wed.
Djjkxhoorn is hedenmiddag te halftwee, uit
het Wilhelmina-Gasthuis, waarheen het voor
de gerechtelijke schouwing vervoerd was, op
de begraafplaats «Vredenhof" ter aarde besteld.
Men is den dader nog niet op het spoor.
Rotterdam, 16 Dec. De 41-jarige
Hendrika Henrietta Limpers, thuis behoorende
in het Engelsch en Scandinavisch bierhuis
«Cape Hom," aan den Schiedamschendjjk
No. 226, ingang Wijde Nieuwsteeg, leed aan
maagkrampen, waarvoor een Engelsch zeeman,
die dat Café bezocht, haar den raad gegeven
had een geneesmiddel in te nemen, waarvoor
hjj haar het recept op een stuk papier schreef.
De vrouw liet dat recept bij een apotheker
gereed maken, doch sloeg blijkbaar geen acht
op de waarschuwing van dezen voorzichtig
met deze medicijn te wezen en er niet te
veel van te nemen, althans kort na het
gebruik is de vrouw gestorven.
De justitie is een streng onderzoek in deze
begonnen. Het lijk der vrouw is per
drenkelingenbak naar de sectiekamer van
het Ziekenhuis overgebracht, waar het in
tegenwoordigheid van den rechter-commissaris,
belast met de instructie in strafzaken, zal
worden geschouwd. Het overschot dor
medicjjnen, alsmede het recept, is bereids in
Numansdorp, 17 Dec. Gisterenmiddag
is van de markttram, die 3 uur hier arriveert,
een kolenwagen ontspoort, nabij de derde
sluis (gemeente Numansdorp). Wel 200 meter
werd de wagen medegesleurd, eer men het
bemerkte. De rails waren op sommige
plaatsen krom gebogen. Een en ander gaf
nogal vertraging in den verderen dienst, daar
de weg tijdelijk versperd was.
Uit Stad en Provincie.
Zierikzee, 18 Dec. De Kleine Kerk was
gisterenavond schier te klein om de groote
menigte te bevatten, die opgekomen was,
teneinde de heeren Kloppers en Breed over
den Zuid-Afrikaanschen oorlog te hooren
spreken. Met psalmgezang werd de bijeen
komst geopend. De heer Kloppers, voormalig
hoofd van de Staatsschool te Krugersdorp,
voerde het eerst het woord. Wij zullen zijn
gehaltvolle rede, ingekleed in
wegslependen vorm, en voorgedragen met
een helder, aangenaam stemgeluid, niet weer
geven, omdat wij reeds van onzen correspondent
te Bruinisse een uitvoerig verslag daarvan
ontvingen, en dit in onze kolommen van
heden opgenomen hebben. Alleen wenschen
wij te vermelden, dat deze keurige rede, aan
het slot waarvan hij den kerkvoogden,
diakenen en den organist zjjn dank betuigde,
met groote aandacht werd gevolgd, en be
sloten werd met het zingen van Psalm 42.
Hierop betrad de heer Breed, een Kapenaar
van geboorte, den kansel. Ook van zjjn gevoel
volle rede, die èn om haar treffenden inhoud,
èn om haar eenvoudige voordracht, niet
naliet een diepen indruk te maken, zal men
hieronder den inhoud in hoofdzaak zien weer
gegeven. Spreker's voordracht werd besloten
met het zingen van Psalm 128, vers 4. Een
warm opwekkend woord, ter ondersteuning
van de slachtoffers in de vrouwenkampen,
werd alsnu door den heer Kloppers tot allen
gericht. Terwijl gecollecteerd werd, zong de
vergadering van Psalm 27 het 4de en 7de vers.
Ds. Esselink achtte zich gelukkig de tolk
van deze groote vergadering te kunnen zijn,
door beiden mannen broeders dank te zeggen,
dat zij hierheen gekomen waren. Hjj stelde
in 't licht, dat allen, tot welke partij of
godsdienst ook behoorend, hartgrondige
sympathie voor de Ijjdende en strijdende
Boeren gevoelden, en niets vuriger wenschten
dan den dag te zien aanbreken, waarop met
Godes hulp, Zuid-Afrika volkomen vrij zou zijn.
De collecte bracht op de som van f 115.895.
In de consistoriekamer betuigden beide
heeren namens het Amsterdamsche Comité
voor de vrouwenkampen hun innige erkente
lijkheid voor de milde gaven ten behoeve
van de slachtoffers in de concentratiekampen.
18 Dec. Heden vergaderden ten elf
ure in het lokaal van den heer Verwer
alhier de leden van de Landbouwvereeniging
«Vooruitgang zij ons streven" tot oprichting
van een Kolenbond, zooals men dien in ver
schillende dorpen ook heeft. De heer Van
der Maas opende als voorzitter van genoemde
Vereeniging de vergadering, en zette in zjjn
openingswoord in korte trekken het doel
uiteen, waarmede zjj was belegd. Men wilde
een Kolenbond oprichten, teneinde tegen den
kostenden prijs kolen aan de leden te kunnen
leveren. Na eenige discussiën werd met
algemeene stemmen tot de oprichting van
een Kolenbond besloten. Een voorloopig be
stuur werd gekozen, dat, bestaande uit den
heer Van der Maas als voorzitter, en voorts
do heeren W. den Boer, K. Bijdevate, J. de
Vlieger en M. Boot als bestuursleden, zoo spoe
dig mogeljjk de statuten zoude ontwerpen,
en deze ter goedkeuring aanbieden aan de
volgende vergadering, waartoe allen toegang
zullen hebben, die tot den Bond alsnog
wenschen toe te treden. Niemand meer het
woord verlangend, sluit de voorzitter de
vergadering.
Door het gemeentebestuur van "Waarde
is de herstelling van het toren-uurwerk
opgedragen aan de firma wed. A. Anker Wz.
te Zierikzee.
Bij Kon. besluit zjjn benoemd tot
ontvanger der directe invoerrechten enz. te
Dussen c. a. G. Kleber, thans te Hontenisse
c. a.te Heinkenszand c. a. M. van der Linde,
thans te 's-Gravenpolder c. a.en te Brouwers
haven c. a. J. J, Bekaar, thans te Maastricht
(buitengemeenten).
Benoemd tot opziener le klasse bij de
visscherij op de Schelde en de Zeeuwsche
stroomen A. Schipper, thans opziener 2e klasse.
Door Gedep. Staten van Zeeland zijn
Zaterdag tot stuurman bjj den Prov. stoom-
bootdienst op de Wester-Schelde benoemd de
dekknechts J. Gazan en L. de Bakker, de
eerste tegen Jan. a.s., de laatste met 1
Febr. d. a. v.
Bij denzelfden dienst is op hun verzoek
eervol ontslag verleend, met toekenning van
pensioen, aan de stuurlieden T. Bervoets en
O. van Dijk en den besteller M. Hemmekam,
respectievelijk met 1 Januari en 1 Februari.
Tegen 1 Januari zijn verplaatst do
kommiezen bij 's rijks belastingen L. Poot,
2e klasse, van Breskens naar Dordrecht en
C. den Toom, 4e klasse, van Rucphen naar
Breskens.
De heer P. C. de Does, opzichter bjj
de gemeente-fabricage en assistent-leeraar
aan de burgeravondschool te Middelburg,
heeft de plaats ingenomen van wijlen den
heer S. van der Meyden, als jurylid voor de
prijsvraag voor een nieuw sociëteitsgebouw I
in den tuin op het Noord Bolwerk, uit-
geschreven door de «Nijverheids-Vereeniging" j
te Middelburg.
In den Brakman is thans voor de derde
maal in drie weken een gedeelte van den
Westnol van het havenkanaal van Philippine
verzakt.
Terwijl het grootste gedeelte van den
Brakman in de laatste jaren sterk verzandt,
heeft in het zoogenaamde Axelsche Gat, I
nabij den Kleine-Stellepolder eene aanhoudende
verdieping plaats. Dit is de oorzaak van de
herbaalde ooverafschuivingen in de laatste
weken. De daardoor aangerichte schade wordt
geschat op ongeveer f 10.000.
Naar uit Vlissingen gemeld wordt, bestaat 1
bij de Maatschappjj «Zeeland" het voornemen
om nog twee harer nachtmailbooten, n.l. de
«Prins Hendrik" en de «Koningin-Regentes",
ieder van zes nieuwe stalen stoomketels te
voorzien.
De mailboot «Prins Hendrik", die
Maandagavond van Vlissingen vertrok, kreeg
onder de reis een defect aan de wielen. Zjj
kon toch nog op eigen stuur te Port Victoria
komen. Dinsdagmiddag is nu de «Koningin
Regentes" van Vlissingen vertrokken om
des avonds in plaats van de «Prins Hendrik"
de reis van Engeland naar Vlissingen te maken.
Te Oostburg is bij het delven van een
zinkput in de zoogenaamde «Torenweide"
een grafkelder gevonden, waarin zes geraamten
lagen, meerendeels nog zeer gaaf. Men
vermoedt, dat deze indertijd begraven zjjn
op het kerkhof rondom de voormalige
Sint-Bavokerk, hetwelk volgens de oude
geschriften reeds dagteekent uit de 13e eeuw.
Te Hulst is een geval voorgekomen
van zwarte pokken, waarschijn)jjk uit de
naburige Belgische gemeente Kieldrecht
overgebracht. Ook te Clinge zijn een paar
gevallen voorgekomen.
Er worden alle mogelijke voorzorgen
1 genomen, om de uitbreiding dezer ziekte
tegen te gaan.
Nieuwerkerk, 17 Dec. Op de lijst ter
inteekening voor bijdragen voor het Ziekenhuis
te Noordgouwe is door ingezetenen van deze
gemeente geteekend tot een bedrag van f 138
jaarlijks en van f 125 in ééns.
Brutnigse, 16 Dec. Dat het lot onzer
stamgenooten in Transvaal en Vrijstaat nog
altijd de belangstelling alhier wekt, niettegen
staande het vele, dat men er reeds van gehoord
heeft, bewees de overgroote menigte van alle
gezindten, die hedenavond in het kerkgebouw
der Ned. Herv. Gem. te zamen gekomen was,
om de heeren Kloppers, vroeger hoofd eener
Staatsschool te Krugersdorp, en Breed, uit
gewekene uit de Kaapkolonie, een woord te
hooren spreken over den tegenwoordigen
toestand in die zwaar beproefde Republieken.
Na door den predikant der gemeente, ds.
Waardenburg, met een hartelijk woord bij de
opgekomenen te zijn ingeleid, betrad eerst de
heer Kloppers den kansel. Hij noemde den
ganschen oorlog met de Republieken voor
Engeland één groote vergissing, en staafde
dit met verscheidene voorbeelden. Hij deelde
ons mede, hoe ook hij gedrongen werd treinen,
waarin troepen vervoerd werd, te begeleiden,
omdat men meende, dat het geleide van een
Hollandschen schoolmeester den Boeren zou
beletten den trein op te blazen. Hij vertelde,
hoe men in Krügersdorp nergens in en uit
kon zonder daartoe een //permit" verlof te
hebben, zoodat hij soms acht verschillende
verlofkaarten bij zich had. In schoone taal
werd het lijden en geloofsvertrouwen der
boerenvrouwen geschetst, die, hoe ook van
alles beroofd, nog in 't gezicht der vlammen
van de verbrande hoeven, bij de vernielde
meubelen, bij het geschrei harer kinderen,
toch standvastig vertrouwden op God, die ook
haar schild en betrouwen was. Aangrijpend
was het te hooren, op welke onmenscheiijke
wijze de Engelschen de gevangen vrouwen en
kinderen behandelden; hoe zij ze uren in
koude en zonder voedsel lieten staan, en toen
eindelijk voedsel verschaft werdde middelen
werden onthouden om het te bereiden. Uit
een trein mochten de kinderen even uitstappen,
doch nauwelijks was dit geschied, of op order
van den bevelvoerenden officier vertrok de
trein en bleven de kinderen hulpeloos achter.
Spreker weet het dan ook vooral den officieren,
dat de oorlog op zulk een onmenscheiijke
wijze werd gevoerd, zij waren de schuld, dat
het vrome Engeland alle aanspraak op een
beschaafde natie had verloren.
De heer Breed, die een meer werkdadig
aandeel aan den oorlog had geuomen, betrad
nu het spreekgestoelte. In Afrikaansche tong
val beschreef hij het begin van den oorlog,
een begin, dat bij allen hoop op goede uit
komst gaf. Doch de tegenspoeden kwamen;
de omsingeling en gevangenneming van Cronjé,
de bezetting van Bloemfontein, maar vooral
de overgave zonder slag of stoot van het
onneembaar geachte Pretoria, werkte zeer
ontmoedigend. Velen wierpen de wapens weg,
en weigerden verder te vechten. Van lieverlede
begreep men echter, dat het besluit van den
ouden President Krilger om de hoofdstad niet
te verdedigen een verstandig besluit waB
geweest. Wat toch zou geschied zijn? De
Engelschen hadden waarschijnlijk de stad
eenvoudig omsingeld en door uithongering tot
overgave gedwongen. Was dit gebeurd, de
oorlog ware geëindigd geweest en de Republieken
hadden hare onafhankelijkheid verloren. De
moed en bezieling kwamen weder geheel terug
na de goed geslaagde operaties van De Wet.
De moedeloozen grepen de wapenen weder op
en thans, wat de Engelsche berichten ook
mogen zeggen, staan de kansen gunstiger dan
ooit. Spreker wees er dan ook op, geen geloof
te hechten aan de leugenachtige berichten der
Britsche bladen. Vele gevangenen worden er
door de Engelsche soldaten gemaakt, het is
waar, maar het zijn meest kinderen en ouden
van dagen. Een gevangen- onderwijzer schreef
dan ook, dat hij een school had van niet
minder dan zestig kinderen van 712 jaren.
Men zou de Engelschen door het afsnijden
van allen toevoer veel meer afbreuk kunnen
doen, maar werd daarvan weerhouden, omdat
dan ook de gevangen vrouwen en kinderen
van alle levensmiddelen verstoken zouden zijn.
Het was dan ook grootendeels onder bescher
ming der vrouwen, dat de Engelsche troepen
streden. Treffend was het te hooren, hoe het
toch juist de vrouwen waren, die hunne mannen
en broeders aanspoorden den strijd tot het
uiterste vol te houden.
Beide sprekers hielden zich overtuigd, dat
ten slotte Engeland uit Zuid-Afrika zou ver
dreven worden. Dan zou er plaats wezen voor
vele Nederlanders, die door hunne stamver
wanten met liefde en dankbaarheid zouden
ontvangen worden. Immers door den steun
van Nederland ontvangen, door de hoffelijkheid
door onze Koningin aan den bejaarden Staats
president bewezen, waren de aloude banden
des te hechter gewordendoor de wreede
handelwijze der Britten was een onoverkomelijke
kloof tnsschen deze en de bewoners der
Republieken ontstaan.
T