in plaats yan den beer A. Schoof, die niet meer in aanmerking wenschte te komen, de beer M. Hendrikse; tot kerkvoogd de heer D. Viergever en tot notabelen de heeren Th. Brouwer Cz. en A. Schoof. St.-Filipsland, 15 Dec. Bij de Herv. Kerk alhier zijn gekozen tot ouderling de heer J. C. Everaers en tot diaken de heer C. Péléus. ONDEBWU8. Op de voordracht voor onderwijzer aan de openbare lagere school te Tholen komen voor de heeren J. van Dijke van Poortvliet (tijdelijk onderwijzer te Waarde) en J. de Smidt van Kruiningen. De voordracht voor onderwijzer te Heinkenszand bestaat uit de heeren A. W. Kruijse te Axel, C. de Koeijer te Ierseke en J. van Loo te Driewegen (Z.-B.) Renesse. Zaterdag hielden de leden der afdeeling «Westelijk Schouwen" van het Ned. Ond. Gen. eene vergadering. Regen en wind en slechte wegen trotseerend, was het deel van het aantal aanwezig, om eene nabetrachting te houden over de in Nov. 1.1. gehouden feestvergadering. Die nabetrachting bestond in het «rekening" doen en «verant woording" geven van de voor die bijeenkomst gemaakte kosten. De rekening werd goed gekeurd en de feestcommissie dank gezegd voor hare opofferingen, moeiten en zorgen, die zij besteed heeft, om het feest zoo uitstekend te doen slagen. Hierna verkreeg de heer G. J. Barendtse het woord. Spreker leidde bij zijne hoorders in, het onderwerp «De platen-atlas van Nederland, Oost- en West-Indië" van den heer J. D. Erdman Schmidt. Naast aardrijkskundige werkjes van R. Bos en anderen, naast illustraties en steryoskoop, meent spreker, dat als nieuw leermiddel veel waarde heeft en nuttig te gebruiken is de platen-atlas, die stof in overvloed geeft om de aardrijkskundige kennis bij den leerling aan te brengen. De platen zijn fraai, de keuze is groot en de prijs van den atlas zoo laag (f 0.50) gesteld, dat het invoeren van dit leermiddel op de school geen bezwaar kan zijn. Spreker betreurt het, dat er bij dien atlas geene handleiding is geschreven. De heer Erdman Schmidt zou door het schrijven ervan den onderwijzer een grooten dienst bewijzen. De voorzitter dankte den heer Barendtse voor zijne degelijke inleiding. Aanbestedingen, Yerkoopingen enz. Zierikzee, 16 Dec. Heden werd ten Raadhuize alhier door Burgem. en Weth. aanbesteed 4°. Het uitvoeren van onderhoudswerken, herstellingen en vernieuwingen aan de gebouwen, kunst- en andere werken der gemeente, gedurende het jaar 1902, in 7 perceelen, t.w. lste perc. De Openbare Gebouwen, Poorten, Torens, Riolen, Stadsbrand en Yroonpaden, enz. Minste inschrijver: H. van Dijke Jz., voor f 2232. 2de De Kaaimuren. Minste inschrijver: M. van der Linden, voor f 930. 3de De Beschoeiingen en Paalwerken. Minste inschrijver: A. Yerseput, voor f 619. 4de De Bruggen. Minste inschrijver: W. Bartels, voor f 497. 5de Het leveren van materialen en het uitvoeren van werken voor het onderhouden der Haveadijken, Minste inschrijverJ. H. Berre- voets, voor f 888. 6de De Schoolgebouwen voor het Middelbaar Onderwijs. Minste inschrijver: A. Yerseput, voor f 690. 7de De Schoolgebouwen voor het Lager- en meer uitgebreid Lager Onderwijs. Minste inschrijver: P. Aleman, voor f 1001). 2°. Het wekelijks ruimen der Riool- en Zinkputten en Straatgoten en het opbreken van Riolen en Waterleidingen bij ver stoppingen, het schoonmaken der Brandputten, enz., gedurende 3 jaren. Minste inschrijver: A. Heijboer, voor f 375. Gegund aan J. C. Dalebout, voor f 389 per jaar. Overigens alles gegund aan de minste inschrijvers. 3°. Het onderhouden gedurende 5 jaren van de Klokken, Speel- en Uurwerken der gemeente Zierikzee. Minste inschrijver: Jacs. van den Berge, voor f 987 in de 5 jaar. 4°. Het vernieuwen van een gedeelte Kaaimuur aan de Zuidzijde der Oude Haven bij de Zuidhavenpoort. Minste inschrijver: P. M. Panny, voor f 1497. Brieven uit Zeeuwsch-Vlaanderen. XL. VIII. Mijnheer de Redacteur «Met belangstelling lazen wij in de Nieuwsbode van Dinsdag j.l. eenige opmerkingen in zake de overtreding der Leerplichtwet uit het eiland Tholen, waar zoo vele processen zijn opgemaakt, om binnenkort te worden behandeld". Aldus N. in de Nieuwsbode van Dinsdag j.l. We zouden willen vragen, of aan de wet wat hapert, als ze verkeerdelijk wordt toe gepast Hoe komt het, dat in het noordelijk deel van ons gewest veel meer overtredingen geconstateerd worden, dan bezuiden de Ooster- Schelde. Wij kennen groote gemeenten in i onze naaste omgeving, waar nog van geen enkele vervolging sprake is geweest. Aanmaningen en waarschuwingen troffen reeds doek Wij hebben met scholen kennis gemaakt, waarin den geheelen zomer een twintig leer lingen per honderd meer dan in vorige zomers op de scholen waren. In den strijd tegen de Leerplichtwet worden, dunkt ons, niet altoos edele wapens gehanteerd. Goede resultaten zijn reeds bij een niet- draconische uitvoering te aanschouwen. Waarom zouden voor arbeidersgezinnen met een talrijk kroost het schoolverzuim niet in de verschoonbare kolom onder de rubriek A armoede) aangeteekend mogen worden Althans in den werktijd. Werkmansgezinnen, waarin de man of de vrouw eenigen tijd aan ongesteldheid leden, kunnen schoolgaande kinderen hebben, wier verzuim niet in de ongeoorloofde kolom behoeft opgeteekend te worden. Het verzuim om allerlei wissewasjes moet verdwijnen, doch waar de sociale toestanden te wenschen overlaat, daar kunnen onderwijzers schoolopziener heel wat rekening maken ter vermijding van vervolging. Evenwel behooren de ouders ook van goeden wille te zijn. Zij moeten weten te geven en te nemen en den wetsuitvoerder op zijn tijd ook in de hand helpen werken. Dit laat meestal veel te wenschen over. Ongaarne treden zij in overleg met den onderwijzer, en handelen meestal naar eigen willekeur. Een arbeider, vader van 8 kinderen, wiens twee jongens van elf en twaalf jaren dezen zomer ongehinderd meewerkten op 't veld, nam de vrijheid om nommer drie, een jongen :n negen jaar, ook thuis te houden. Een ander, ook gezegend met een talrijk gezin, kon ongestraft een paar kinderen thuis houden, hoewel zij in de schooljaren zijn. Men zou mogen verwachten, dat die man zich eenige opofferingen getroosten zou en nog vóór het einde van den werktijd zijn kinderen naar school zou zenden, 't Mocht wat. Eerst toen geen duit meer op den akker te verdienen viel, was het thuisblijven gedaan. Bij de meeste menschen beheerscht de eet- kwestie alle andere belangen, ook die hunner kinderen, al zullen deze op rijperen leeftijd ervaren, dat het hun geschonken onderwijs erg onvolledig, dus onvoldoende is geweest. Nogmaals dient het gezegd, dat jongens en meisjes beneden den tien-jarigen leeftijd op school behooren van Januari tot December. Daggelden van 75 cent kunnen geen passend loon voor een flink werkman genoemd worden. Daarom zouden wij, waar vrouw en kinderen helpen meewerken, bij wijziging der Leerplicht wet gaarne den verloftijd minstens verdubbeld willen zien. Mits de overige tijd niet ver zuimd werd, en het verlof alleen tien-jarigen en oudere leerlingen geldt. De benoemingen onder deze clericale regeering zullen nog al dikwijls heel wat tongen en pennen in beweging kunnen brengen. De heer Yerhaakredacteur van de Katholieke Sclieldebode en van de Zeeuwsche Koerier, is dezer dagen benoemd tot burge meester der Noord-Brabantsche gemeente Donk. Niet alleen omdat deze benoeming een persman betreft, trok zij de attentie, doch veeleer, waar men hem in eigen gemeente onwaardig achtte als raadslid te blijven zetelen. Bij elke gelegenheid legde de heer Yerhaak getuigenis af van zijn sympathie voor den minderen man, en onmiddellijk na zijn benoeming tot het burgemeesterschap griefde hij dat zelfde volkje in eigen orgaan met zjjn ver klaring, dat de regeering een vergoeding had willen schenken voor de hem aangedane beleediging door het onontwikkelde publiek. Men moet maar durven. In Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen zijn het de politiezakendie aanleiding geven tot bespreking. Een veldwachter, die op lotings dag een paar vechters wat hardhandig met zijn stok had willen scheiden, hoorde een eisch van 3 maanden tegen zich uitspreken. Gelukkig voor den man is vrijspraak gevolgd. Do geruchtmakende zaak van boer B. is nog altijd aanhangig. Hij dient een klacht in bij den fcommandant der brigademaréchaussée's over mishandeling door politiemannen, en als hij meent, dat de zaak in den doofpot zal gaan, hernieuwt hij zijn aanklacht hoogerop. Erg onhandig van dien boer, hoe gegrond zijn aanklacht ook moge zijn. Bij de aanraking met de politie was het stikdonker en alleen eenige personen waren op een afstand tegenwoordig. Had B. getuigenis kunnen inroepen of getuigen kunnen opschommelen, die zijn beschuldiging konden staven, dan had de aanklacht effect gesorteerd. Nu kreeg de politie tijd en gelegen heid zelf eerst de getuigen onder handen te nemen, en onder die getuigen zjjn vermoedelijk feestgangers, die bij een herbergier kort te voren alles kort en klein geslagen hadden. Had aan den boer de noodige bewijzen ont broken, dan zou hij verstandig gedaan hebben met de zaak blauw-blauw te laten. «Waar twee kjjven, hebben beiden schuld" zal hier niet ten onrechte van toepassing zijn. Blijkens de gehouden rechtszitting is de boer ook niet in alles zijn verplichting nagekomen door zijn weigering om mede terug te keeren bij de ontmoeting, toen de politie zich in den persoon vergiste. Al is nu aanklager beschul digde geworden, toch gaat het wel wat ver om deze affaire met de Dreyfus-kwestie te vergelijken, zooals sommigen doen. Zeker is het, dat de verstandhouding tusschen politie en publiek door dat geval niet ver trouwelijker geworden is. 't Zou niet de eerste maal zijn, dat op zulke manier dienaren van de politie met de justitie in aanraking komen. Bij de aanstelling der beambten wordt te weinig rekening gehouden met bekwaamheid en geschiktheid. Zijn capaciteit hangt geheel af van zijn militaire dienstvervulling en lichameljjke gesteldheid. Van practische vorming is geen sprake, om bepaalde eischen aan een goed politieman te kunnen stellen. 't Geding heeft nog iets vermakelijks ook vertoond. De heeren der rechtbank, die met onze Vlaamsche gewoonten niet op de hoogte zijn, zullen namelijk wel verbaasd staan kijken hebben, dat de kermisbezoeker zoo gul erkende, dat hij wel 15 pintjes bier had gedronken. Ze zullen wel aan een emmer vol gedacht hebben. Toch zijn die 15 pinten nog niet eens de halve hoeveelheid, die een bierdrinker bij dergelijke gelegenheden gebruikt. Velen komen op gewone Zondagen met dat aantal glazen niet eens toe. Waar zouden dan ook de vele tapperijen in Zeeuwsch-Vlaanderen met hun bier moeten verschijnen, als deze drank niet als water gedronken werd? Prosit! ZEELAKDICI8. Haagsche Brieven. 's-Gravenhage, 14 December 1901. Sedert eenige uren heeft Den Haag weer het voorrecht onze lieve Koningin in haar midden te zien. 't Was naargeestig weer, toen Hare Majesteit met haar Gemaal aan kwam. In 't halfdonker van den somberen Decemberdag flikkerden de lantaarns spook achtig over den bemodderden grond en verlichtten de menschen, die, trots regen en natte sneeuw, stonden te trappelen in de modderplasjes. Maar nauwhjks kondigde de locomotief van den Koninklijken trein de aankomst van het Koninklijk echtpaar aan, of er kwam leven en opgewektheid in do menigte. Men juichte buiten reeds, toen het echtpaar de wachtkamer binnentrad, en er was geen einde aan de toejuichingen in de straten, waarlangs de rijtuigen reden, en vóór het Paleis. Een ware verrassing was het, dat H. M. en haar Gemaal, nog voor het eigen huis te betreden, bij de Koningin- Moedor een langdurig bezoek aflegden. Dit familie-samenzijn, zoo natuurlijk, is tevens zoo kiesch tevens de aanwijzing dat er een uitstekende verstandhouding heerscht tusschen de leden van het Koninklijk Huis, en dat er geen redenen zijn van welken aard ook, die den innigen band tusschen dit vorstelijk drietal verstoren. Moge daardoor voor goed een einde zijn gemaakt aan de ellendige lastertaal, die men van buitenaf hopen we ten minste, dat het niet van ons eigen land is uitgegaan over ons Koninklijk Huis rondstrooide. Reeds in mijn vorig schrijven teekende ik verzet aan tegen al die koffiehuispraatjes, die uit vindsels, die halve woorden, welke hoe langer hoe meer omvang krijgen en ingang vinden. Overal, in elk huis, in elke familie, zal wel eens tusschen menschen, die elkaar hartelijk lief hebben, iets gebeuren, waardoor voor 't oogenblik iets straks ontstaat, een enkel woord kan soms aanleiding geven tot krakeel, tot scherpte van woorden, die men betreurt - gesteld eens zulke toestanden waren ook in de vorstelijke woning voor gevallen wat ik niet weet en zelfs niet onderstel wie geeft dan nog het recht dergelijke gebeurtenis uit huis te brengen, te verspreiden in het publiek, te omgeven met allerlei geheimzinnigheden, en te vermeerderen met allerlei leugens? In de Kamer heeft dezer dagen onze Premier bij menige gelegenheid zijn voorkeur te kennen gegeven voor het echt nationale in ons doen en zijn. Laten wij dat allereerst betrachten, ieder voor zich, ten aanzien van Haar, die wjj eeren en liefhebben als onze Yorstin, en van allen, die Haar lief zijn. Laten wij het «sensatie-nieuws", datPranschen, Engelschen, Belgen en Amerikanen noodig hebben als dagelijksch brood, maar dat geen Nederlandschen oorsprong heeft, bannen van ons, allereerst wat het Koninklijk gezin en het Koninklijk familieleven betreft. Laten wij niet tuk zijn op verhalen van bizonderheden uit huis en hof, die geen onzer uit zijn eigen woning publiek zou wenschen gemaakt te zien. Zeker, de vorstelijke personen zijn tot zekere hoogte publieke figuren, maar het innerlijke leven, het innerlijke zijn mag niet aangeroerd worden, tenzij wellicht door de meesterhand van een historieschrijver. Praatjes, nieuwtjesjagerij, zijn een kanker. Terwijl een gewoon mensch althans nog het recht heeft zich te verweren, in en buiten rechten, staat de Yorst of Vorstin bijna machteloos tegen laster en smaad. Doet men niets, dan woekert het kwaad voort. Trachten zij zonder in twistgeschrijf te komen, tegen te spreken, dan blijft allicht iets hangen van lastertaal en smaadrede, daar de tegenspraak niet allen bereikt. Er is, Goddank, niets te verbergen aan ons Hof. Het eenige, wat waar is en waar was, dat is, dat de verwachting, die H. M. koesterde op de geboorte van een kind, niet verwezenlijkt is. Dat dit de jonge vrouw en de Yorstin beiden moet treffen, diep treffen, spreekt van zelf. En voor 't oogenblik althans is die teleurstelling nog goed zichtbaar in het bleeke gelaat, het teeken van zwakte. Doch na den winter komt de lente, en de krachten zullen weer terugkomen en de voor een oogenblik gebroken levenslust zal herstellen door de liefde van Haar Gemaal, van Haar Moeder en van Haar Yolk. De zon des geluks is slechts een oogenblik achter wolken schuil gegaan, maar ze zal weer doorbreken. Door 't lijden alleen leert men het leven kennen. De Koningin heeft geleden lichamelijk, en door de ondervonden teleurstelling ook in haar gevoel. Moge de band, die Haar met Haar Gemaal verbindt, daardoor versterkt worden, moge zij meer dan ooit gevoelen wat de ware liefde van man en moeder vermogen, dan zal Haar smart nog ten zegen worden van het land, dat met Haar medeleeft. De komst der Koningin kon zelfs den Kamer-Voorzitter niet vermurwen om vroeger de zitting te laten afloopen. Van 's ochtends 10 tot 's avonds 5 uur dreunt het Binnenhof onafgebroken van de redevoeringen en de halve begrooting moet nog vóór Kerstmis worden afgedaan. Wanneer men mag spreken van een indruk, dien de begrootingsdebatten geven, dan is het deze: In de nieuwe Kamer komen de socialisten zachter voor den dag dan voorheen, althans wat den vorm betreftzijn de liberalen zoetsappig, en de clericalen niet al te aanmatigend. Deze geheele discussie gelijkt meer op een verkenningstocht dan op een strijd. Harerzijds weet de Regeering daarvan gebruik te maken om zich te doen gelden, maar niemand doet dit zoozeer als( de Premier, die met een aardig woord en zekere bonhomie geducht de les kan lezen, en van zich af weet te slaan. Hoe het zal worden in de toekomst, wat zich uit die betrekkeljjk kalme sfeer zal ontwikkelen, is moeielijk te voorspellen. Men wil van alle kanten de daden der Regeering beoordeelen, en die moeten nog blijken uit in te dienen wetsontwerpen. De Premier beheerscht zijn geheele Kabinet, weet voortreffelijk te zwijgen als hij niet wil spreken, is een gezagsman, autoritair zelfs, maar zeer welwillend en toe schietelijk, als men hem niet in 't harnas jaagt. De eenige wijziging tot dusver in de begrooting gebracht, is er ingekomen door den Premier zelf, die een subsidie van f 10000 opnam voor de vertegenwoordiging van Nederland op de Turijnsche Kunstnijver- heidstentoonstelling, doch zonder toezegging het te zullen besteden, tenzij hij de zekerheid heeft, dat er een Regeeringsvertegenwoordiger zal te vinden zijn. Te Parijs men weet het was de heer Michiels van Yerduynen de man, ditmaal zal hij wel niet daartoe geneigd zijn. Misschien wil de oud-Minister Cremer wel het postje vervullen, dat heel eervol is, maar den waarnemer veel geld kan kosten. Dat de voorgenomen «boycot" door boot werkers van de Engelsche schepen mislukt is, is voor de arbeiders niet te betreuren. Waarschijnlijk zouden zij er de dupe van geworden zijn. Maar toch heeft de beweging, geloof ik, haar nut gehad. Ze heeft door geheel Europa, tot in de onderste lagen, de oogen doen opengaan voor Engeland's ellendige, onchristelijke politiek, en ze heeft de Engelsche Regeering doen zien, dat ze te rekenen heeft voortaan met een vjjand, erger dan ze ooit gehad heeft, de verontwaardiging van alle volkeren. Men moge praten, wat men wil, zóó kan het niet lang meer blijven. Er zal op de een of andere wijze spoedig een einde aan den oorlog moeten komen. Onder werpen de Boeren zich niet waarop geen kans schijnt te bestaan dan zullen er óf van hun zijde óf van die van Engeland stappen moeten gedaan worden om tot een vergelijk te komen. Dat Nederland daarbij stil zal moeten zitten, wordt door deze Regeering ten volle erkend. Scherper dan ooit heeft de Premier die houding omlijnd. Dat daardoor velen in den lande vertoornd zijn, dat nog meerderen het den Minister van Buitenlandsche Zaken zeer kwalijk nemen, dat hij zelfs weigert iets te doen ten voor- deele van de menschen in de concentratie kampen, dit is een onloochenbaar feit, maar volkomen verklaarbaar is die houding voor allen, die niet enkel hun gevoel laten spreken, maar de verantwoordelijkheid beseffen van een Regeering. Men mag deze Regeering niet euvel duiden, dat zij gebonden is door de internationale omstandigheden, maar het is en blijft een groote teleurstelling voor de velen, die van het nieuwe Ministerie een ander optreden verwachtten. Er is ten behoeve der concentratiekampen een winkel opgezet in Den Haag, waarin men allerlei zaken, Zuid-Afrika betreffende, kan koopen, en ook zaken geschonken ten behoeve der goede zaak. Zeer mooi zijn de speciaal vervaardigde prentbriefkaarten, plaatsen voorstellende uit Zuid-Afrika of daar bloeiende planten. Men krijgt op die wijze een beeld van de natuur, zooals die was. Want wie weet, hoeveel van die fraaie streken en gebouwen reeds verwoest en vernield zijn door den verschrikkelijken oorlog 1 Gemengd Nieuws. i Op Dinsdag 40 Dec. 1901, des namiddags tusschen 4 en 4-)- uur, is onder Oosterbeek op de bazaltglooiing op den noordelijken oever van den Rijn vlak naast de spoorweg brug westelijk daarvan, gevonden het lijkje van een pasgeboren kind. Het lag in een wit houten, niet geschaafd kistje, buitenwerks lang 36 c.M. breed 15 c.M. en hoog 11) c.M., met planken ter dikte van c.M. Het lijkje lag op een stuk donker wasdoek met lichtere bloemen er op, blijkbaar een stuk van een oud tafelkleed. Op het lijkje lag een stuk wit katoen, daarop drie exemplaren van het Nieuwsblad voor Nederland No. 5905a van Vrijdag 15 Oct. 1901, No. 5919a van Maandag 11 Nov. 1901 en No. 5942a van Zaterdag 7 Dec. 1901 en daarop drie plankjes van een sigarenkistje die als deksel diende. Op een dier plankjes staat zwart ingedrukt het Nederlandsche wapen met het bijschrift «Koninklijke Nederlandsche Sigaren fabriek L C". Op een stuk papieren etiket staat «Bonita", op een ander «Flor Fina". Yan de courant van 7 Dec. is een stuk afgeknipt, klaarblijkelijk door iemand die het feuilleton bewaard heeft. Het met de sigaren kistplankjes gesloten kistje was ingepakt in een stuk van hetzelfde wasdoek als daarboven vermeld en met een touw toegebonden. Aan het touw bevond zich een oud ijzeren hak- bjjltje zonder steel; daarop staat ingehakt in kapitale schrijfletters de grootste lengte er van is 12 c.M. en de grootste breedte 8 c.M. Het diende blijkbaar om het kistje in het water te doen zinken. Het kistje is vermoedelijk geworpen uit den trein, die Dinsdag 10 Dec. 1901 des nam. 2.40 uur uit Arnhem naar Nijmegen vertrekt, met het doel om het in de rivier te doen zinken. Het lijkje, waaraan nog hoegenaamd geen bederf viel waar te nemen, is gebleken te zijn dat van een flink voldragen kind van het mannelijk geslacht, dat slechts enkele dagen geleden kan geboren zijn en dat niet lang geleefd heeft. Na de geboorte "is het blijkbaar afgewasschen. De navelstreng is behoorlijk afgesneden en afgebonden. Het kind is gedood door het met groot geweld met een mes of ander scherp voorwerp in de borst te steken. Met een dier steken is het hart als het ware door midden gestoken, terwijl het voor werp waarmede gestoken werd in de wond nog werd omgedraaid. De Rechter-Commissaris voor Strafzaken te Arnhem verzoekt dringend inlichtingen omtrent de herkomst van het kind en de opgenoemde voorwerpen, alsmede omtrent den persoon die het uit den trein kan hebben geworpen. Accijns op het gedistilleerdIngediend is een wetsontwerp houdende nadere bepalingen omtrent den accijns op het gedistilleerd. Bljjkens de Memorie van toelichting bleek de illusie dat door do wet van 31 December 1898 de fraude bij het in consumtie brengen van onveraccjjnsd gedistilleerd had opgehouden, van korten duur. Nu het met de branderijen niet meer ging, hebben de Maastrichtsche branders andere middelen gevonden om aan do vraag naar onveraccjjnsd gedistilleerd te voldoen, door het oprichten van zoogenaamde distilleerderijen, terwijl echter nu niet hun bedrijf is het bewerken van gedistilleerd, maar het maken van korting. Gebruikmakende van een leemte in de wet weten zij zich voor dezelfde hoeveelheid gedistilleerd herhaalde malen de volle korting te verzekeren, terwijl reeds eenmaal die korting reeds meer dan het werkelijk geleden fabrieksverlies uitmaakt. De aan den accjjns onttrokken hoeveelheid brengen zjj arglistig naar hun aangrenzende slijterijen van waar het bij kannetjes van één liter juist zooveel als zonder accijnsbiljet mag worden vervoerd wordt uitgedragen door kinderen, geheel op dezelfde wijze als zulks vroeger geschiedde met de overmaten in hun branderijen verkregen. Groot moreel nadeel wordt hierdoor aan de bevolking toe gebracht en teveDs groot nadeel aan de schatkist. Zal de fraude niet weer de vroegere afmetingen aannemen dan zullen ten spoedigste krachtige maatregelen ter beteugeling moeten worden genomen. Het aangeboden wets ontwerp, waarin de leemte in de wet eigenlijk een redactiefout wordt hersteld, is dus in hooge mate urgent. Van de onnauwkeurige redactie der wet maken de bedoelde distillateurs gebruik om herhaaldelijk de volle korting te verkrijgen voor eenzelfde hoeveelheid gedistilleerd zonder dat deze eenige bewerking ondergaat. Daartoe geven zij twee naast elkander gelegen panden als distilleerderijen aan. Door een zekere hoe veelheid gedistilleerd van de eene distilleerderij naar de andere telkens heen en weer te brengen, moet hun naar de letter der wet bij elke overbrenging korting worden gevalideerd. De voorgestelde maatregelen zullen, naar verwacht mag worden, de administratie in staat stellen aan dezen zedeloozen smokkel handel voor goed een eind te maken. Wel zal het kannetjes-dragen door personen boven 46 jaar niet geheel verdwijnen, maar in ieder geval zal de bepaling van art. 4 van 't ontwerp voorgesteld in navolging van art. 9 der wet van 4 April 1870 tot beteugeling van den sluikhandel in 't dragen van kannetjes door kinderen aan de grenzen dit heilzaam gevolg hebben, dat kinderen niet meer in het smokkelbedrijf gebezigd en daardoor tot luiheid en drankzucht opgeleid worden. Zijn de kinderen buiten mededinging gesteld en zal 't vervoer per halven liter moeten geschieden dan zal het draagloon aanmerkelijk hooger en 't bedrijf minder loonend worden. President Krüger heeft vóór zijn vertrek uit Hilversum f 400 aan het politie korps aldaar toegekend. Ingezonden Stukken. Met belangstelling heb ik kennis gen van de verschillende berichten, welke door den heer G. A. Vorsterman van Oyen over de kwestie tusschen mij en de Vereeniging „Wel begrepen Eigenbelang" te Aardenburg gegeven zijn en nu hij zich geroepen geacht heeft mee te deelen, dat ik mij eene boete van f 100 heb laten welgevallen, wil ik niet nalaten de redenen daarvan bekend te maken. In de eerste plaats wil ik openbaar maken, waarom door mij aan dezen heer geen f 660 borgtocht is gezonden, die hij als secretaris der bovengenoemde Vereeniging vroeg.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1901 | | pagina 2