in plaats yan den beer A. Schoof, die niet
meer in aanmerking wenschte te komen, de
beer M. Hendrikse; tot kerkvoogd de heer
D. Viergever en tot notabelen de heeren
Th. Brouwer Cz. en A. Schoof.
St.-Filipsland, 15 Dec. Bij de Herv.
Kerk alhier zijn gekozen tot ouderling de
heer J. C. Everaers en tot diaken de heer
C. Péléus.
ONDEBWU8.
Op de voordracht voor onderwijzer aan de
openbare lagere school te Tholen komen voor
de heeren J. van Dijke van Poortvliet
(tijdelijk onderwijzer te Waarde) en J. de
Smidt van Kruiningen.
De voordracht voor onderwijzer te
Heinkenszand bestaat uit de heeren A. W.
Kruijse te Axel, C. de Koeijer te Ierseke en
J. van Loo te Driewegen (Z.-B.)
Renesse. Zaterdag hielden de leden der
afdeeling «Westelijk Schouwen" van het
Ned. Ond. Gen. eene vergadering. Regen en
wind en slechte wegen trotseerend, was het
deel van het aantal aanwezig, om eene
nabetrachting te houden over de in Nov. 1.1.
gehouden feestvergadering. Die nabetrachting
bestond in het «rekening" doen en «verant
woording" geven van de voor die bijeenkomst
gemaakte kosten. De rekening werd goed
gekeurd en de feestcommissie dank gezegd
voor hare opofferingen, moeiten en zorgen,
die zij besteed heeft, om het feest zoo
uitstekend te doen slagen. Hierna verkreeg
de heer G. J. Barendtse het woord. Spreker
leidde bij zijne hoorders in, het onderwerp
«De platen-atlas van Nederland, Oost- en
West-Indië" van den heer J. D. Erdman
Schmidt. Naast aardrijkskundige werkjes van
R. Bos en anderen, naast illustraties en
steryoskoop, meent spreker, dat als nieuw
leermiddel veel waarde heeft en nuttig te
gebruiken is de platen-atlas, die stof in
overvloed geeft om de aardrijkskundige
kennis bij den leerling aan te brengen. De
platen zijn fraai, de keuze is groot en de
prijs van den atlas zoo laag (f 0.50) gesteld,
dat het invoeren van dit leermiddel op de
school geen bezwaar kan zijn. Spreker
betreurt het, dat er bij dien atlas geene
handleiding is geschreven. De heer Erdman
Schmidt zou door het schrijven ervan den
onderwijzer een grooten dienst bewijzen.
De voorzitter dankte den heer Barendtse
voor zijne degelijke inleiding.
Aanbestedingen, Yerkoopingen enz.
Zierikzee, 16 Dec. Heden werd ten
Raadhuize alhier door Burgem. en Weth.
aanbesteed
4°. Het uitvoeren van onderhoudswerken,
herstellingen en vernieuwingen aan de
gebouwen, kunst- en andere werken der
gemeente, gedurende het jaar 1902, in 7
perceelen, t.w.
lste perc. De Openbare Gebouwen, Poorten,
Torens, Riolen, Stadsbrand
en Yroonpaden, enz. Minste
inschrijver: H. van Dijke Jz.,
voor f 2232.
2de De Kaaimuren. Minste inschrijver:
M. van der Linden, voor f 930.
3de De Beschoeiingen en Paalwerken.
Minste inschrijver: A. Yerseput,
voor f 619.
4de De Bruggen. Minste inschrijver:
W. Bartels, voor f 497.
5de Het leveren van materialen en
het uitvoeren van werken voor
het onderhouden der Haveadijken,
Minste inschrijverJ. H. Berre-
voets, voor f 888.
6de De Schoolgebouwen voor het
Middelbaar Onderwijs. Minste
inschrijver: A. Yerseput, voor
f 690.
7de De Schoolgebouwen voor het
Lager- en meer uitgebreid Lager
Onderwijs. Minste inschrijver:
P. Aleman, voor f 1001).
2°. Het wekelijks ruimen der Riool- en
Zinkputten en Straatgoten en het opbreken
van Riolen en Waterleidingen bij ver
stoppingen, het schoonmaken der Brandputten,
enz., gedurende 3 jaren. Minste inschrijver:
A. Heijboer, voor f 375.
Gegund aan J. C. Dalebout, voor f 389
per jaar.
Overigens alles gegund aan de minste
inschrijvers.
3°. Het onderhouden gedurende 5 jaren
van de Klokken, Speel- en Uurwerken der
gemeente Zierikzee. Minste inschrijver:
Jacs. van den Berge, voor f 987 in de 5 jaar.
4°. Het vernieuwen van een gedeelte
Kaaimuur aan de Zuidzijde der Oude Haven
bij de Zuidhavenpoort. Minste inschrijver:
P. M. Panny, voor f 1497.
Brieven uit Zeeuwsch-Vlaanderen.
XL. VIII.
Mijnheer de Redacteur
«Met belangstelling lazen wij in de
Nieuwsbode van Dinsdag j.l. eenige
opmerkingen in zake de overtreding
der Leerplichtwet uit het eiland
Tholen, waar zoo vele processen zijn
opgemaakt, om binnenkort te worden
behandeld".
Aldus N. in de Nieuwsbode van Dinsdag j.l.
We zouden willen vragen, of aan de wet
wat hapert, als ze verkeerdelijk wordt toe
gepast
Hoe komt het, dat in het noordelijk deel
van ons gewest veel meer overtredingen
geconstateerd worden, dan bezuiden de Ooster-
Schelde. Wij kennen groote gemeenten in i
onze naaste omgeving, waar nog van geen
enkele vervolging sprake is geweest.
Aanmaningen en waarschuwingen troffen
reeds doek
Wij hebben met scholen kennis gemaakt,
waarin den geheelen zomer een twintig leer
lingen per honderd meer dan in vorige zomers
op de scholen waren.
In den strijd tegen de Leerplichtwet worden,
dunkt ons, niet altoos edele wapens gehanteerd.
Goede resultaten zijn reeds bij een niet-
draconische uitvoering te aanschouwen.
Waarom zouden voor arbeidersgezinnen
met een talrijk kroost het schoolverzuim niet
in de verschoonbare kolom onder de rubriek
A armoede) aangeteekend mogen worden
Althans in den werktijd.
Werkmansgezinnen, waarin de man of de
vrouw eenigen tijd aan ongesteldheid leden,
kunnen schoolgaande kinderen hebben, wier
verzuim niet in de ongeoorloofde kolom behoeft
opgeteekend te worden.
Het verzuim om allerlei wissewasjes moet
verdwijnen, doch waar de sociale toestanden
te wenschen overlaat, daar kunnen onderwijzers
schoolopziener heel wat rekening maken
ter vermijding van vervolging. Evenwel
behooren de ouders ook van goeden wille te
zijn. Zij moeten weten te geven en te nemen
en den wetsuitvoerder op zijn tijd ook in de
hand helpen werken. Dit laat meestal veel
te wenschen over.
Ongaarne treden zij in overleg met den
onderwijzer, en handelen meestal naar eigen
willekeur.
Een arbeider, vader van 8 kinderen, wiens
twee jongens van elf en twaalf jaren dezen
zomer ongehinderd meewerkten op 't veld,
nam de vrijheid om nommer drie, een jongen
:n negen jaar, ook thuis te houden.
Een ander, ook gezegend met een talrijk
gezin, kon ongestraft een paar kinderen thuis
houden, hoewel zij in de schooljaren zijn.
Men zou mogen verwachten, dat die man
zich eenige opofferingen getroosten zou en
nog vóór het einde van den werktijd zijn
kinderen naar school zou zenden, 't Mocht
wat. Eerst toen geen duit meer op den akker
te verdienen viel, was het thuisblijven gedaan.
Bij de meeste menschen beheerscht de eet-
kwestie alle andere belangen, ook die hunner
kinderen, al zullen deze op rijperen leeftijd
ervaren, dat het hun geschonken onderwijs
erg onvolledig, dus onvoldoende is geweest.
Nogmaals dient het gezegd, dat jongens en
meisjes beneden den tien-jarigen leeftijd op
school behooren van Januari tot December.
Daggelden van 75 cent kunnen geen passend
loon voor een flink werkman genoemd worden.
Daarom zouden wij, waar vrouw en kinderen
helpen meewerken, bij wijziging der Leerplicht
wet gaarne den verloftijd minstens verdubbeld
willen zien. Mits de overige tijd niet ver
zuimd werd, en het verlof alleen tien-jarigen
en oudere leerlingen geldt.
De benoemingen onder deze clericale
regeering zullen nog al dikwijls heel wat
tongen en pennen in beweging kunnen brengen.
De heer Yerhaakredacteur van de
Katholieke Sclieldebode en van de Zeeuwsche
Koerier, is dezer dagen benoemd tot burge
meester der Noord-Brabantsche gemeente Donk.
Niet alleen omdat deze benoeming een persman
betreft, trok zij de attentie, doch veeleer, waar
men hem in eigen gemeente onwaardig achtte
als raadslid te blijven zetelen.
Bij elke gelegenheid legde de heer Yerhaak
getuigenis af van zijn sympathie voor den
minderen man, en onmiddellijk na zijn benoeming
tot het burgemeesterschap griefde hij dat
zelfde volkje in eigen orgaan met zjjn ver
klaring, dat de regeering een vergoeding had
willen schenken voor de hem aangedane
beleediging door het onontwikkelde publiek.
Men moet maar durven.
In Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen zijn het
de politiezakendie aanleiding geven tot
bespreking. Een veldwachter, die op lotings
dag een paar vechters wat hardhandig met
zijn stok had willen scheiden, hoorde een
eisch van 3 maanden tegen zich uitspreken.
Gelukkig voor den man is vrijspraak gevolgd.
Do geruchtmakende zaak van boer B. is
nog altijd aanhangig. Hij dient een klacht in
bij den fcommandant der brigademaréchaussée's
over mishandeling door politiemannen, en als
hij meent, dat de zaak in den doofpot zal
gaan, hernieuwt hij zijn aanklacht hoogerop.
Erg onhandig van dien boer, hoe gegrond
zijn aanklacht ook moge zijn. Bij de aanraking
met de politie was het stikdonker en alleen eenige
personen waren op een afstand tegenwoordig.
Had B. getuigenis kunnen inroepen of getuigen
kunnen opschommelen, die zijn beschuldiging
konden staven, dan had de aanklacht effect
gesorteerd. Nu kreeg de politie tijd en gelegen
heid zelf eerst de getuigen onder handen te
nemen, en onder die getuigen zjjn vermoedelijk
feestgangers, die bij een herbergier kort te
voren alles kort en klein geslagen hadden.
Had aan den boer de noodige bewijzen ont
broken, dan zou hij verstandig gedaan hebben
met de zaak blauw-blauw te laten.
«Waar twee kjjven, hebben beiden schuld"
zal hier niet ten onrechte van toepassing zijn.
Blijkens de gehouden rechtszitting is de boer
ook niet in alles zijn verplichting nagekomen
door zijn weigering om mede terug te keeren
bij de ontmoeting, toen de politie zich in den
persoon vergiste. Al is nu aanklager beschul
digde geworden, toch gaat het wel wat ver
om deze affaire met de Dreyfus-kwestie te
vergelijken, zooals sommigen doen.
Zeker is het, dat de verstandhouding tusschen
politie en publiek door dat geval niet ver
trouwelijker geworden is.
't Zou niet de eerste maal zijn, dat op
zulke manier dienaren van de politie met de
justitie in aanraking komen. Bij de aanstelling
der beambten wordt te weinig rekening
gehouden met bekwaamheid en geschiktheid.
Zijn capaciteit hangt geheel af van zijn militaire
dienstvervulling en lichameljjke gesteldheid.
Van practische vorming is geen sprake, om
bepaalde eischen aan een goed politieman te
kunnen stellen.
't Geding heeft nog iets vermakelijks ook
vertoond. De heeren der rechtbank, die met
onze Vlaamsche gewoonten niet op de hoogte
zijn, zullen namelijk wel verbaasd staan kijken
hebben, dat de kermisbezoeker zoo gul erkende,
dat hij wel 15 pintjes bier had gedronken.
Ze zullen wel aan een emmer vol gedacht
hebben. Toch zijn die 15 pinten nog niet eens
de halve hoeveelheid, die een bierdrinker bij
dergelijke gelegenheden gebruikt. Velen komen
op gewone Zondagen met dat aantal glazen
niet eens toe. Waar zouden dan ook de vele
tapperijen in Zeeuwsch-Vlaanderen met hun
bier moeten verschijnen, als deze drank niet
als water gedronken werd?
Prosit!
ZEELAKDICI8.
Haagsche Brieven.
's-Gravenhage, 14 December 1901.
Sedert eenige uren heeft Den Haag weer
het voorrecht onze lieve Koningin in haar
midden te zien. 't Was naargeestig weer,
toen Hare Majesteit met haar Gemaal aan
kwam. In 't halfdonker van den somberen
Decemberdag flikkerden de lantaarns spook
achtig over den bemodderden grond en
verlichtten de menschen, die, trots regen en
natte sneeuw, stonden te trappelen in de
modderplasjes. Maar nauwhjks kondigde de
locomotief van den Koninklijken trein de
aankomst van het Koninklijk echtpaar aan,
of er kwam leven en opgewektheid in do
menigte. Men juichte buiten reeds, toen het
echtpaar de wachtkamer binnentrad, en er
was geen einde aan de toejuichingen in de
straten, waarlangs de rijtuigen reden, en
vóór het Paleis. Een ware verrassing was
het, dat H. M. en haar Gemaal, nog voor
het eigen huis te betreden, bij de Koningin-
Moedor een langdurig bezoek aflegden. Dit
familie-samenzijn, zoo natuurlijk, is tevens
zoo kiesch tevens de aanwijzing dat er een
uitstekende verstandhouding heerscht tusschen
de leden van het Koninklijk Huis, en dat er
geen redenen zijn van welken aard ook, die
den innigen band tusschen dit vorstelijk
drietal verstoren.
Moge daardoor voor goed een einde zijn
gemaakt aan de ellendige lastertaal, die men
van buitenaf hopen we ten minste, dat
het niet van ons eigen land is uitgegaan
over ons Koninklijk Huis rondstrooide. Reeds
in mijn vorig schrijven teekende ik verzet
aan tegen al die koffiehuispraatjes, die uit
vindsels, die halve woorden, welke hoe
langer hoe meer omvang krijgen en ingang
vinden. Overal, in elk huis, in elke familie,
zal wel eens tusschen menschen, die elkaar
hartelijk lief hebben, iets gebeuren, waardoor
voor 't oogenblik iets straks ontstaat, een
enkel woord kan soms aanleiding geven tot
krakeel, tot scherpte van woorden, die men
betreurt - gesteld eens zulke toestanden
waren ook in de vorstelijke woning voor
gevallen wat ik niet weet en zelfs niet
onderstel wie geeft dan nog het recht
dergelijke gebeurtenis uit huis te brengen, te
verspreiden in het publiek, te omgeven met
allerlei geheimzinnigheden, en te vermeerderen
met allerlei leugens?
In de Kamer heeft dezer dagen onze
Premier bij menige gelegenheid zijn voorkeur
te kennen gegeven voor het echt nationale
in ons doen en zijn. Laten wij dat allereerst
betrachten, ieder voor zich, ten aanzien van
Haar, die wjj eeren en liefhebben als onze
Yorstin, en van allen, die Haar lief zijn.
Laten wij het «sensatie-nieuws", datPranschen,
Engelschen, Belgen en Amerikanen noodig
hebben als dagelijksch brood, maar dat geen
Nederlandschen oorsprong heeft, bannen van
ons, allereerst wat het Koninklijk gezin en
het Koninklijk familieleven betreft. Laten wij
niet tuk zijn op verhalen van bizonderheden
uit huis en hof, die geen onzer uit zijn eigen
woning publiek zou wenschen gemaakt te
zien. Zeker, de vorstelijke personen zijn tot
zekere hoogte publieke figuren, maar het
innerlijke leven, het innerlijke zijn mag niet
aangeroerd worden, tenzij wellicht door de
meesterhand van een historieschrijver. Praatjes,
nieuwtjesjagerij, zijn een kanker. Terwijl een
gewoon mensch althans nog het recht heeft
zich te verweren, in en buiten rechten, staat
de Yorst of Vorstin bijna machteloos tegen
laster en smaad. Doet men niets, dan woekert
het kwaad voort. Trachten zij zonder in
twistgeschrijf te komen, tegen te spreken,
dan blijft allicht iets hangen van lastertaal
en smaadrede, daar de tegenspraak niet allen
bereikt.
Er is, Goddank, niets te verbergen aan
ons Hof. Het eenige, wat waar is en waar
was, dat is, dat de verwachting, die H. M.
koesterde op de geboorte van een kind, niet
verwezenlijkt is. Dat dit de jonge vrouw en
de Yorstin beiden moet treffen, diep treffen,
spreekt van zelf. En voor 't oogenblik althans
is die teleurstelling nog goed zichtbaar in het
bleeke gelaat, het teeken van zwakte. Doch
na den winter komt de lente, en de krachten
zullen weer terugkomen en de voor een
oogenblik gebroken levenslust zal herstellen
door de liefde van Haar Gemaal, van Haar
Moeder en van Haar Yolk. De zon des
geluks is slechts een oogenblik achter wolken
schuil gegaan, maar ze zal weer doorbreken.
Door 't lijden alleen leert men het leven
kennen. De Koningin heeft geleden lichamelijk,
en door de ondervonden teleurstelling ook
in haar gevoel. Moge de band, die Haar met
Haar Gemaal verbindt, daardoor versterkt
worden, moge zij meer dan ooit gevoelen wat
de ware liefde van man en moeder vermogen,
dan zal Haar smart nog ten zegen worden
van het land, dat met Haar medeleeft.
De komst der Koningin kon zelfs den
Kamer-Voorzitter niet vermurwen om vroeger
de zitting te laten afloopen. Van 's ochtends
10 tot 's avonds 5 uur dreunt het Binnenhof
onafgebroken van de redevoeringen en de
halve begrooting moet nog vóór Kerstmis
worden afgedaan.
Wanneer men mag spreken van een indruk,
dien de begrootingsdebatten geven, dan is
het deze: In de nieuwe Kamer komen de
socialisten zachter voor den dag dan voorheen,
althans wat den vorm betreftzijn de
liberalen zoetsappig, en de clericalen niet al
te aanmatigend. Deze geheele discussie
gelijkt meer op een verkenningstocht dan op
een strijd. Harerzijds weet de Regeering
daarvan gebruik te maken om zich te doen
gelden, maar niemand doet dit zoozeer als(
de Premier, die met een aardig woord en
zekere bonhomie geducht de les kan lezen,
en van zich af weet te slaan. Hoe het zal
worden in de toekomst, wat zich uit die
betrekkeljjk kalme sfeer zal ontwikkelen, is
moeielijk te voorspellen. Men wil van alle
kanten de daden der Regeering beoordeelen,
en die moeten nog blijken uit in te dienen
wetsontwerpen. De Premier beheerscht zijn
geheele Kabinet, weet voortreffelijk te zwijgen
als hij niet wil spreken, is een gezagsman,
autoritair zelfs, maar zeer welwillend en toe
schietelijk, als men hem niet in 't harnas
jaagt. De eenige wijziging tot dusver in de
begrooting gebracht, is er ingekomen door
den Premier zelf, die een subsidie van
f 10000 opnam voor de vertegenwoordiging
van Nederland op de Turijnsche Kunstnijver-
heidstentoonstelling, doch zonder toezegging
het te zullen besteden, tenzij hij de zekerheid
heeft, dat er een Regeeringsvertegenwoordiger
zal te vinden zijn. Te Parijs men weet
het was de heer Michiels van Yerduynen
de man, ditmaal zal hij wel niet daartoe
geneigd zijn. Misschien wil de oud-Minister
Cremer wel het postje vervullen, dat heel
eervol is, maar den waarnemer veel geld
kan kosten.
Dat de voorgenomen «boycot" door boot
werkers van de Engelsche schepen mislukt
is, is voor de arbeiders niet te betreuren.
Waarschijnlijk zouden zij er de dupe van
geworden zijn. Maar toch heeft de beweging,
geloof ik, haar nut gehad. Ze heeft door
geheel Europa, tot in de onderste lagen, de
oogen doen opengaan voor Engeland's
ellendige, onchristelijke politiek, en ze heeft
de Engelsche Regeering doen zien, dat ze te
rekenen heeft voortaan met een vjjand, erger
dan ze ooit gehad heeft, de verontwaardiging
van alle volkeren. Men moge praten, wat
men wil, zóó kan het niet lang meer blijven.
Er zal op de een of andere wijze spoedig een
einde aan den oorlog moeten komen. Onder
werpen de Boeren zich niet waarop geen
kans schijnt te bestaan dan zullen er óf
van hun zijde óf van die van Engeland
stappen moeten gedaan worden om tot een
vergelijk te komen. Dat Nederland daarbij
stil zal moeten zitten, wordt door deze
Regeering ten volle erkend. Scherper dan
ooit heeft de Premier die houding omlijnd.
Dat daardoor velen in den lande vertoornd
zijn, dat nog meerderen het den Minister van
Buitenlandsche Zaken zeer kwalijk nemen,
dat hij zelfs weigert iets te doen ten voor-
deele van de menschen in de concentratie
kampen, dit is een onloochenbaar feit, maar
volkomen verklaarbaar is die houding voor
allen, die niet enkel hun gevoel laten spreken,
maar de verantwoordelijkheid beseffen van
een Regeering. Men mag deze Regeering niet
euvel duiden, dat zij gebonden is door de
internationale omstandigheden, maar het is
en blijft een groote teleurstelling voor de
velen, die van het nieuwe Ministerie een
ander optreden verwachtten.
Er is ten behoeve der concentratiekampen
een winkel opgezet in Den Haag, waarin
men allerlei zaken, Zuid-Afrika betreffende,
kan koopen, en ook zaken geschonken ten
behoeve der goede zaak. Zeer mooi zijn
de speciaal vervaardigde prentbriefkaarten,
plaatsen voorstellende uit Zuid-Afrika of daar
bloeiende planten. Men krijgt op die wijze
een beeld van de natuur, zooals die was.
Want wie weet, hoeveel van die fraaie streken
en gebouwen reeds verwoest en vernield zijn
door den verschrikkelijken oorlog 1
Gemengd Nieuws.
i
Op Dinsdag 40 Dec. 1901, des namiddags
tusschen 4 en 4-)- uur, is onder Oosterbeek
op de bazaltglooiing op den noordelijken
oever van den Rijn vlak naast de spoorweg
brug westelijk daarvan, gevonden het lijkje
van een pasgeboren kind. Het lag in een
wit houten, niet geschaafd kistje, buitenwerks
lang 36 c.M. breed 15 c.M. en hoog 11) c.M.,
met planken ter dikte van c.M. Het
lijkje lag op een stuk donker wasdoek met
lichtere bloemen er op, blijkbaar een stuk
van een oud tafelkleed. Op het lijkje lag
een stuk wit katoen, daarop drie exemplaren
van het Nieuwsblad voor Nederland No.
5905a van Vrijdag 15 Oct. 1901, No. 5919a
van Maandag 11 Nov. 1901 en No. 5942a
van Zaterdag 7 Dec. 1901 en daarop drie
plankjes van een sigarenkistje die als deksel
diende. Op een dier plankjes staat zwart
ingedrukt het Nederlandsche wapen met het
bijschrift «Koninklijke Nederlandsche Sigaren
fabriek L C". Op een stuk papieren etiket
staat «Bonita", op een ander «Flor Fina".
Yan de courant van 7 Dec. is een stuk
afgeknipt, klaarblijkelijk door iemand die het
feuilleton bewaard heeft. Het met de sigaren
kistplankjes gesloten kistje was ingepakt in
een stuk van hetzelfde wasdoek als daarboven
vermeld en met een touw toegebonden. Aan
het touw bevond zich een oud ijzeren hak-
bjjltje zonder steel; daarop staat ingehakt in
kapitale schrijfletters de grootste lengte
er van is 12 c.M. en de grootste breedte
8 c.M. Het diende blijkbaar om het kistje in
het water te doen zinken. Het kistje is
vermoedelijk geworpen uit den trein, die
Dinsdag 10 Dec. 1901 des nam. 2.40 uur
uit Arnhem naar Nijmegen vertrekt, met het
doel om het in de rivier te doen zinken.
Het lijkje, waaraan nog hoegenaamd geen
bederf viel waar te nemen, is gebleken te
zijn dat van een flink voldragen kind van
het mannelijk geslacht, dat slechts enkele
dagen geleden kan geboren zijn en dat niet
lang geleefd heeft. Na de geboorte "is het
blijkbaar afgewasschen. De navelstreng is
behoorlijk afgesneden en afgebonden. Het
kind is gedood door het met groot geweld
met een mes of ander scherp voorwerp in
de borst te steken.
Met een dier steken is het hart als het
ware door midden gestoken, terwijl het voor
werp waarmede gestoken werd in de wond
nog werd omgedraaid.
De Rechter-Commissaris voor Strafzaken
te Arnhem verzoekt dringend inlichtingen
omtrent de herkomst van het kind en de
opgenoemde voorwerpen, alsmede omtrent den
persoon die het uit den trein kan hebben
geworpen.
Accijns op het gedistilleerdIngediend
is een wetsontwerp houdende nadere bepalingen
omtrent den accijns op het gedistilleerd.
Bljjkens de Memorie van toelichting bleek
de illusie dat door do wet van 31 December
1898 de fraude bij het in consumtie brengen
van onveraccjjnsd gedistilleerd had opgehouden,
van korten duur. Nu het met de branderijen
niet meer ging, hebben de Maastrichtsche
branders andere middelen gevonden om aan
do vraag naar onveraccjjnsd gedistilleerd te
voldoen, door het oprichten van zoogenaamde
distilleerderijen, terwijl echter nu niet hun
bedrijf is het bewerken van gedistilleerd,
maar het maken van korting. Gebruikmakende
van een leemte in de wet weten zij zich voor
dezelfde hoeveelheid gedistilleerd herhaalde
malen de volle korting te verzekeren, terwijl
reeds eenmaal die korting reeds meer dan
het werkelijk geleden fabrieksverlies uitmaakt.
De aan den accjjns onttrokken hoeveelheid
brengen zjj arglistig naar hun aangrenzende
slijterijen van waar het bij kannetjes van één
liter juist zooveel als zonder accijnsbiljet
mag worden vervoerd wordt uitgedragen
door kinderen, geheel op dezelfde wijze als
zulks vroeger geschiedde met de overmaten
in hun branderijen verkregen. Groot moreel
nadeel wordt hierdoor aan de bevolking toe
gebracht en teveDs groot nadeel aan de
schatkist. Zal de fraude niet weer de vroegere
afmetingen aannemen dan zullen ten spoedigste
krachtige maatregelen ter beteugeling moeten
worden genomen. Het aangeboden wets
ontwerp, waarin de leemte in de wet
eigenlijk een redactiefout wordt hersteld,
is dus in hooge mate urgent. Van de
onnauwkeurige redactie der wet maken de
bedoelde distillateurs gebruik om herhaaldelijk
de volle korting te verkrijgen voor eenzelfde
hoeveelheid gedistilleerd zonder dat deze
eenige bewerking ondergaat. Daartoe geven
zij twee naast elkander gelegen panden als
distilleerderijen aan. Door een zekere hoe
veelheid gedistilleerd van de eene distilleerderij
naar de andere telkens heen en weer te
brengen, moet hun naar de letter der wet bij
elke overbrenging korting worden gevalideerd.
De voorgestelde maatregelen zullen, naar
verwacht mag worden, de administratie in
staat stellen aan dezen zedeloozen smokkel
handel voor goed een eind te maken. Wel
zal het kannetjes-dragen door personen boven
46 jaar niet geheel verdwijnen, maar in
ieder geval zal de bepaling van art. 4 van
't ontwerp voorgesteld in navolging van art.
9 der wet van 4 April 1870 tot beteugeling
van den sluikhandel in 't dragen van kannetjes
door kinderen aan de grenzen dit heilzaam
gevolg hebben, dat kinderen niet meer in
het smokkelbedrijf gebezigd en daardoor tot
luiheid en drankzucht opgeleid worden. Zijn
de kinderen buiten mededinging gesteld en
zal 't vervoer per halven liter moeten geschieden
dan zal het draagloon aanmerkelijk hooger
en 't bedrijf minder loonend worden.
President Krüger heeft vóór zijn
vertrek uit Hilversum f 400 aan het politie
korps aldaar toegekend.
Ingezonden Stukken.
Met belangstelling heb ik kennis gen
van de verschillende berichten, welke door
den heer G. A. Vorsterman van Oyen over de
kwestie tusschen mij en de Vereeniging „Wel
begrepen Eigenbelang" te Aardenburg gegeven
zijn en nu hij zich geroepen geacht heeft mee
te deelen, dat ik mij eene boete van f 100
heb laten welgevallen, wil ik niet nalaten de
redenen daarvan bekend te maken.
In de eerste plaats wil ik openbaar maken,
waarom door mij aan dezen heer geen f 660
borgtocht is gezonden, die hij als secretaris
der bovengenoemde Vereeniging vroeg.