ZIERIKZEESCIIE NIEUWSBODE. Zaterdag 22 Juni 1901. 57ste JAARGANG. No. 7553. Tweede Blad. EUWST1JP1IMGEII. Kiest J. G. v. LflNGERftflD. Plaatsing van Advertentiën (Zieriltzeesclie C o u r a n t Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG on ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. Directeur I A, «T. DE LOOZE Redacteuren: j A' FK^NKEL. J. WAALE, alleen voor het binnen- en buitenl. nieuws. Advertentiën, van 13 regels 30 Cta. meerdere regels 10 Cts.kunnen uiterlijk tot dea Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure "bezorgd''worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend, Alle betaling-en moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. de Looze, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. FiiaNKEi, Havenpark 348, Zierikzee. De Transvaalsoh - Engeleohe oorlog. Londen, 19 Juui. Uit Bloemfontein wordt gemeld, dat de aotie van generaal Bruce Hamilton in het zuidwesten van den Vrijstaat, ter schoonveging van dat gebied, de gunstigste resultaten beeft opgeleverddagelijks komen zich burgers onderwerpen en de officieren verklaren, dat zij in den geheelen oorlog de Boeren nog niet zoo bereid hebben bevonden om zich onder het geringste voorwendsel over te geven. Volgens te Bloemfontein uit Standerton ontvangen berichten, zijn door de Boeren in den laatsten tijd herhaaldelijk gedurende den nacht pogingen aangewend om het grondgebied van den Vrij staat te verlaten en in oostelijke richting te tiekken, om zich bij generaal Botha te voegen. Zoo trachten zij door het militaire cordon bij Greylingstad heen te breken en ook tusschen Paardekop en Zandspruit. 20 Juni. In de Standard wordt uit Pretoria van Dinsdag een voorstelling gegeven van de overrompeling van een deel van generaal Beatson's colonne nabij Witmansrust. Een 300- tal manschappen werden van de hoofdmacht af gezonden om op den flank te opereeren. 's Avonds werd het Britsche kamp door een 150-tal Boeren onder commandant Muller ingesloten, terwijl er nog een 200-tal Boeren in reserve werden gehouden. De Boeren kropen tot nabij het Engelsche kamp en openden een hevig vuur, waarop zij in het kamp doordroDgeD. De zaak was in enkele minuten heslist. Over den geest onder de Engelsche soldaten leze men onderstaand: „Uit den mond der soldaten". In de Daily News vertelt een correspondent iets van een gesprek, dat hij met eenige Engelsche soldaten, onlangs uit Zuid-Afrika teruggekeerd, voerde. Een van die soldaten was nogal onge lukkig geweest, daar hij in een bataljon gediend had, dat zich tweemaal had overgegeven. Den tweeden keer werd hij door De Wet zelf gevangen genomen. «We zouden ons niet hebben over gegeven, als onze versterking maar bijtijds was gekomen", zeide hij, «we hadden echter zoo hard gevochten, dat De Wet niet kon gelooven, dat wij maar met zoo weinigen waren". «Hij kan dus Engelsen spreken?" ,/0 ja, evengoed als ik". j,Hoe werd ge behandeld?" «We hadden over niets te klagen, behalve dat we gedwongen werden te voet de Boeren te paard bij te houden op de marschen. Wij kregen hetzelfde eten als zij zelve". «Hebt ge ooit Boerenpatronen gezien, die met «Kynoch" gemerkt waren?" Hij had ze niet alleen gezien, maar hij bezat er een paar. «Maar zou zoo'n patroon nu niet oorspronkelijk van ons afkomstig kunnen zijn!" «Neen", antwoordde hij, «zij zijn geheel anders gemaakt dan de onze". «Ge zijt blij weder terug te zijn?" «BlijI Ik zou er voor geen 100 weer heen willen". «Maar de oorlog is toch bijna over". «De oorlog over! De oorlog zal nooit over zijn. En De Wet zal nooit gepakt worden. Verbeeld u eens, we hadden hem in de knip en den volgenden ochtend zouden we hem pakken, maar gedurende den nacht marcheerde hij een voudig met zijn geheele eonvooi recht door onze linie heen. O, hij is zoo knap, die De Wet!" Een ander soldaat, die tot hiertoe gezwegen had, beaamde dit ten volle. De correspondent schrijft iets verder: «We gingen naar het station, waar een lange rij soldaten in khaki twee aan twee stonden te wachten om in den trein te stappen". «Wie zijn datP" vroeg ik aan een Schotsch fuselier, dien ik kende. «Gevangenen", antwoordde hij kortaf. «Gevangenen!" «Ja, kunt ge niet zien, dat ze geboeid zijn?" Het was zoo. De arme kerels deden hun best het zooveel mogelijk te verbergen, maar ze waren twee aan twee met de polsen aan elkander geboeid. «Waar gaan ze heen?" vroeg ik. «Naar de gevangenis en de meesten ver dienen het niet". «Wat hebben ze dan gedaan?" «Wat ze gedaan hebbenP Wel, er zijn er natuurlijk wel bij, die het verdiend hebben, maai de meeste zijn er omdat ze op hun post in slaap vielen, en dat konden ze niet helpen". «Konden ze dat niet helpen P" «Natuurlijk niet"antwoordde een andere Tommie, die had staan luisteren, «als gij maar om den anderen nacht in een bed sliept en over dag hard moest werken, loopen en graven, dan zoudt ge daar ook niets tegen kunnen doen. Ik zelf zou op het oogenblik bij hen geboeid zijn, als ik niet een goed officier had gehad. Ik werd ook slapend gesnapt, maar den volgenden ochtend voor mijn officier gebracht, heeft hij het ongestraft voorbij laten gaan". «Eenigen worden gestraft", vulde een andere in, «omdat, toen ze verhongerden, ze hun rant soenen voor tijden van nood hebben opgegeten. En ze zijn de eenigen niet die verhongerden. Ik had in geen maanden een fatsoenlijken maaltijd gehad, voordat ik aan boord kwam". «Maar als ge dan uw rantsoen niet krijgt, wat gebeurt er dan met al het voedsel?" Deze vraag wekte algemeen gelach. «O, we konden onze rantsoenen altijd wel krijgen, als we er maar voor beliefden te betalen. Het werd gestolen door hen, die het in hun eigen voordeel konden verkoopen. Er was een kwartiermeester, die op deze wijze 2000 pd. st. verdiend heeft. Toen het ontdekt werd, kreeg hij twee jaar gevangenisstraf, dat is evenveel als de meeste van die arme kerels hebben voor niet noemenswaardige overtredingen". «Dus ge hebt er genoeg van?" waagde ik op te merken. «Dat zou ik meenen!" antwoordde de Schot, «zoodra ik ontslagen word, is het krijgsmans leven voor mij uit, dat kan ik u verzekeren". Er ging een koor van «Of je gelijk hebt" op. «Ja", vervolgde hij, «al zijn ze voor mijn eigen deur aan het vechten, dan kom ik er nog niet uit om er naar te kijken, laat staan dus om te vechten. Als een van mijn jongens dienen wi dan verdrink ik hem liever dan het toe te staan". Er ging een gebrom op van goedkeuring onder de soldaten. De correspondent sprak nog enkele soldaten en vertrok met den indruk, dat de soldaten ernstiger ontstemd zijn tegen hun eigen meerderen over de behandeling te velde, aan tegen de Boeren, en dat bij hen de overtuiging vast is, dat De Wet nooit gesnapt zal worden en de oorlog tot in eeuwige dagen duren. Duitschland. Cuxhafen, 49 Juni. Na de alhier gisteren gehouden zeilwedstrijden, vond aan boord van het aan de Hamburg-Amerika-lijn toebehoorende stoomjacht «Prinses Yictoria Louise" een diner plaats, waaraan de keizer en prins Heinrich deelnamen. In antwoord op de met een »Hoch" op den keizer eindigende rede van den burgemeester Mönckeberg, zeide de keizer «Wij bevochten ons een plaats onder de zon en mijn taak is het nu er voor zorg te dragen, dat deze plaats onbetwist voor ons behouden blijft. Onze toekomst ligt op het water. Wij begonnen waar in vroeger tijd de Hansasteden moesten ophouden, omdat de levengevende, beschermende kracht van het keizerschap ontbrak. Wij zien in de gebeurtenissen in China er een waarborg voor, dat de Europeesche vrede voor lange jaren verzekerd zal zijn, want de daden der afzonderlijke contingenten wekten een op wederzijdsche hoogachting en kameraad schap gebaseerde beoordeeling, die bepaald moet bijdragen tot het voortbestaan van den vrede. Onder dezen vrede zullen, naar ik hoop, de Hansasteden bloeien en een nieuwe Hansa zal zich baanbreken en nieuwe markten verwervenDe keizer besloot zijn redevoering met een «Hoch" op de zeilsport en op den hanseatischen geest. RECHTSZAKEN. 's Gravenhage, 21 Juni. Het gerechtshof bevestigde heden de veroordeeling van C. de P., arbeider te Oostburg, door de Middelburgsche rechtbank tot 10 jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens poging van doodslag op den onbezoldigden rijksveldwachter Le Bron. Yoor hetzelfde gerechtshof aldaar werd heden in hooger beroep behandeld de treurige zaak van den arts De K.uit Bruiniese, die door de rechtbank te Zierikzee, wegens mishandeling met doodelijken afloop, gepleègd op zijne echtgenoote, was veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf. De belangstelling was groot. Mr. Hulsthofraadsheerbracht rapport 'uit. Op een vraag van den advocaat-generaal zeide de beklaagde dat er geenerlei reden bestond voor de jaloezie zijner vrouw jegens hem. Slechts één getuige werd heden gehoord, n.l. de bakker, die op dien bewusten avond van het schieten tegenwoordig was geweest en, toen be klaagde na de ruzie met zijn vrouw in de gang verscheen met een buks in zijn hand hem nog toeriep, «kerel doe dat niet". Maar beklaagde schoot de buks op zijn vrouw af. De advocaat-generaal mr. Keitsma achtte het opzet om te mishandelen aanwezig. De verwering van beklaagde, dat hij niet het opzet had gehad zijn vrouw te treffen, verwierp het Openbaar Ministerie en de ambtenaar vor derde bevestiging van de veroordeeling tot 3 jaar Als verdediger trad op mr. Wolfson. Breda, 49 Juni. Bij de voortzetting der behandeling van de zaak tegen den, van den moord te Tilburg beklaagden, schilder M. ver klaarden in de morgenzitting Pijnappel en vrouw dat de moeder van M. heeft gezegd: «nu nog mooier, nu gaan ze overal huiszoeking doenje moet maar wat op zolder hebben, dan ben je er bij". De andere getuigen geven allen een omstandig verhaal hoe M. hun verteld heeft dat de koster hem een pakje gaf om weg te werpen enz. Tegen twee heeft Mutsaers gezegd dat hij bloed op het pakje had gezien, waarom hij het 1 had weggeborgen, niet weggegooid. Yrouw Hamers had beklaagde gevraagd waarom hij niet eerder de politie had gewaar schuwd «omdat ik de zaak eerst wilde onder zoeken", zeide hij. Yoor de rechtbank verklaarde hij vroeger het pakje weggeborgen te hebben, meenende dat het poetslappen waren, en niets gezegd te hebben, wijl hij er niet aan gedacht had. Deze getuigenissen waren dus zeer belangrijk. De beklaagde zeide de laatste getuige niet gesproken te hebben. In de middagzitting vroeg de president of men in den omtrek van de kerk een pakje vuil kan wegwerpen. »Ja", zeide de commissaris van politie, «op 30 el aftands". «Waarom beklaagde", vroeg de president, «zei je niet aan den koster toen hij vroeg een pakje kleeren weg te werpen op de akkers van Kessels, die liggen niet op mijn weg?" «Omdat ze wel op mijn weg lagen", ant woordde beklaagde. De commissaris van politie ontkende dit. «Waarom", vervolgde de voorzitter, «zei je nietGooi 't zelf weg". «Dat zegt men niet", antwoordde beklaagde hierop. Amalia Panhuis zag den schilder de kerk sluiten en een kwartier later uit de kerk komen. Panhuis, vader van de vorige getuige, zag den schilder met een ander Woensdag te 12 uur bij de kerk praten. Donderdag werd voor de rechtbank alhier de behandeling van de zaak tegen den schilder M. voortgezet. De morgenzitting is zeer interessant geweest. De beklaagde werd scherp ondervraagd door den president, die hem herhaaldelijk in zijn eigen belang aanmaande te bekennen, waarop de be klaagde steeds antwoordde altijd de waarheid te hebben gesproken. Mr. Sassen zette uitvoerig het moreele leven van beklaagde uiteen, die, te Utrecht voor een meisje protestant geworden, te Tilburg terug gekeerd, weer roomsch werd, doch niettemin dat meisje bleef schrijven nog steeds protestant te zijn. Beklaagde zeide lachend dat dit een grap was geweest. Bedoeld meisje had zioh steeds fatsoenlijk ge houden, niettegenstaande de verleidingen later mishandelingen, van Mutsaers. Nog een kind uit Utrecht, een dochter van zijn hospitatoen 16 jarenhad zwaar tegen hem getuigd, daar hij niet te noemen hande lingen plegen wilde. De president wees beklaagde vervolgens op de tegenstrijdigheden in zijne verklaringen bij het steeds op den hals van den koster schuiven van de schuld. Zijne leugens zijn echter goed uitgekomen door zijn eigen mededeeling dat de koster hem het geheim van de misdaad zou hebben toe vertrouwd door een raampje, welk raampje bij het justitieel onderzoek bleek niet geopend te kunnen worden, terwijl de ruit van matglas was. De roode gelaatskleur van beklaagde bij deze opmerking bewees zijn innerlijke gesteldheid. Prof. Spronk uit Utrecht werd nogmaals ge hoord over de hoeveelheid gevonden bloed. De doctoren De Knutel uit Breda, en Bloemen uit Tilburg, die de lijkschouwing hadden ver richt, werden met gesloten deuren gehoord. De correspondent der N. Rott. Ct. meldt het volgende: Ik verneem dat er gisteren eenige merkwaardige brieven zijn voorgelezen, zooals Mutsaers die bij tientallen, met teekeningen voorzien, uit zijn cel heeft verzonden. Zoo een aan de rechters, waarin hij zegt«Zoek toch, zoek toch, laat niet los, er zit meer achter, er is meer gebeurd". En dan dezen brief aan den koster«Daar wij nu de grootste vijanden zijn, kunnen wij weder de beste vrienden worden. Koster, u weet dat het Vrijdag reeds vier weken wordt, dat ik voor u in de gevangenis ben, maar u weet, nietwaar, onschuldig. Maar dat is nu vergeten en vergeven, wanneer u mij spoedig naar huis laat keeren. Koster, ik zie u nog met het pakje op de trap staanmaar koster, als ik het geweten had, wat daar in was, begrijp u toch wel koster, dat ik het niet meegenomen heb. Maar koster, daar ik u gezegd had van niet aan het licht te brengen, dat heb ik niet met opzet gedaan, dat viel uit mijn mond en toen mocht ik u toch niet verschoonen, dus kostèr, ik hoop, dat u dat mij niet kwalijk nemen zult. En dan, koster, om 's hemels wil, zeg de rechte waarheid, want de goede God zal u hier nog uwe zonden vergevenj maar als u neg dieper in het verderf gaat, wat moet dat dan worden En geloof koster, dat u de oorzaak ben, niet alleen van het kind, maar van mijn en mijn ouders, broeders en zusters. Daarom koster, het is nu nog te vergeven, neem nu de kans waar. Het is wel niet pleizierig, maar het zal in de gevangenis toch nog wat beter zijn dan dat u voor eeuwig in de hel zoudt moeten branden, daar het vandaag net zoo goed de laatste dag voor u kan zijn als voor mijn. En geloof, koster, als u mijn mjjn eer terug geeft, dat ik, zoolang als ik leef, dat er geen dag voorbij zal gaan zonder voor u gebeden te hebben en dat mijn naam mij ook veel waard is, al was het niet voor mij, doe het dan ter wüle van mijn ouders, broeders en zusters, het zal mijn tijd in de wereld wel duren. En dan, koster, hoe durfde u, toen ik in Tilburg voor u stond, mij met zulke oogen aankijken, net of u mij op wilde eten en denzèlfden middag nog als een lam op mijn schouders ging hangen, maar als u wilt, dat ik voor u onschuldig zal boeten, als u dan geen hart in uw lijf meer bezit, dan zal ik u nogmaals herhalen, koster, het is beter hier gestraft te worden dan in de eeuwigheid verloren te zijn. Dus koster, laat uw hart eens opengaan en dan zult u zelf moeten bekennen, dat het de waarheid is; maar wil u niet, zal ik nog langer voor u boeten. Maar, koster, denk in '8 hemelsnaam wat u doét. U Zegt mij toen 's avende in Tilburg ook, dat u niet:in de kerk geweest was. 's Woensdags kan u het eerste woord nog herinneren. Weet u wel, dat het was «Ze hebben net de wieltjes thuis gebracht van den sportwagen", en het tweede, dat u bij den smid, bij Mandos, het andere ijzerwerk denzelfden dag nog in de maak zou doen, omdat u 's middags den wagen zoudt kunnen gebruikenen toen u heenging met de woorden«August, ik heb hedenavond, als u naar huis gaat, een pakje voor u". En weet u wel dat Donderdagmorgen mijn eerste woord was of de smid het al onder handen had en u toen zei«Dat zal wel zijn, hij zal hier in de kerk wel laten weten als ze 1 klaar zijn", en dat toen mijn woord was van te vragen van het pakje, waarop u antwoordde «Laat dat pakje maar zoolang steken", en dat u i toen direct over het werk begon te praten en toen mijnheer Volker in de gang kwam en met hem over het werk ging praten. Daar u den pastoor het zoude vragen en de pastoor Vrijdag middag nog niets wist en u tegen mij zegt, dat ik het werk doen mocht als ik u niet ongelukkig zou maken, waarop ik ten langen leste geantwoord heb, dat ik het zwijgen zou. Dus, koster, ik laat het dus verder aan u over. Wilt u mij voor uw schuld ongelukkig maken, dan zal de goede God het mij wel op een andere manier vergoeden en u dubbel straffen. Aanstaanden Vrijdag, koster, al vier weken, denk er goed over na". Geteekend August Mutsaers. De rechtbank te Amsterdam veroordeelde N. J. Backer en C. H. Koch, de houders van het informatie-bureau «Union" aan de Spuistraat, aldaar, die geld ter leen aanboden en wel voorschotten inden, maar verder niets van zich lieten hooren, onderscheidenlijk tot 15 en 48 maanden gevangenisstraf. ^DVEBTETIElli. Ondertrouwd GABRIEL HAGE Jz. ADRIAN A OUDESLUIJS M.Ld. Stavenisse, -18 Juni 1901. Huwelijksvoltrekking 4 Juli. De heer en mevrouw ELÓUTVoor- beijtel geven kennis van de geboorte van een Zoon. Bennebroek, 15 Juni 1901. Zwijgers zijn er genoeg in, thuisblijvers bij ernstige zaken ook, kiest rechtvaardige mannen. Op! Kiezers van Dreischor, op! a.s. week een man gekozen, die zioh niet op zij laat zetten door in de Zierikzeesche Nieuwsbode en alle andere Courantenbij Boekh. H. G. KROM, voorh. A. M. E. van Dishoeck. BV Beveelt zich tevens beleefd aan voor levering van net druk- en bindwerk.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1901 | | pagina 1