Brieven uit Berlijn.
ADVERTENTIE!!.
Vlissingen, Middelburg en Rotterdam.
Landbouwvereeniging „Dreischor".
Het leveren vrij op den wal
van 550 M;i. Pruisische
GRINT, in biggels van
17 c.M.; en
750 M3. als voren,
van I3 c.M.
Van onzen correspondent).
Bij de Japansche Kolonie te gast.
Berlijn, 11. IV. 1901.
))Hana Matauri", een bloemenfeest met bal ter eere van
den geboortedag van Buddha! Kan men zich een blij
moediger viering van een godsdienstig feest voorstellen?
Een feest in Japan zonder veelheid van bloemen is
ondenkbaar. Bloemen in de meest verschillende kleur-
schakeeringen, in bonte mengeling en groote verscheidenheid.
Alle feestgangers dragen kleurige bloemen in hunne kimonos
jonge studenten, opgewonden standjes, evenals hunne
Westersche broeders, torsen zware stokken over de schouders,
waarin rondom bloemtrossen en takken zijn gestoken.
En boven het krioelende, kinderlijk vroolijke en bonte
volkje een donkerblauwe hemel, waaruit de zon het veel
kleurig tooneel in een warm licht hult.
Buitenshuis worden ginds in Tokio de nationale feesten
gevierd, ook de vHana Matsuri", het bloemenfeest ter eere
van Buddha's geboortedag. Hier in Berlijn moesten de
Japanners bun feest wel binnenshuis vierenbuiten viel de
voorjaarsregen den heelen avond kletterend neer op het
asphalt. Maar aan bloemen was geen gebrek, al kwamen
ze dan ook uit de kassen, en vroolijk waren de kleine,
sierlijke gastheeren ook. Als ze lachten, eigenlijk lachten
ze aldoor, sperden ze den mond wijd open, zoodat ongeveer
het geheele onder- en bovengebit met kiezen in kluis zicht
baar werd. Voor hen was het bloemenfeest hoofdzaak; het
»Tanzvergnügen'waarvan het program bovendien nog
melding maakte, konden de genoodigde gasten veilig als
een bijzondere attentie van hunne gastheeren opvatten, die
evenals alle mannen uit het Oosten liever voor geld laten
dansen, dan het zelve te doen, doch die genoeg op de
hoogte waren van Duitsche toestanden om te weten, dat
een feest zonder bal in het oog van een rechtgeaard
Duitscher geen feest is. In hun grooten ijver om in den
kortst mogelijken tijd allerlei Westersche gebruiken na te
volgen, zien zij er geen been in, het met hunne eigen
religieuse en maatschappelijke overleveringen op een accoordje
te gooien.
Een Japansche graaf, F. Tsugaru, die in hetzelfde huis,
waar een Hollandsch journalist »twee trappen" woont, een
halve étage op, een trap in huur heeft, behoorde tot het
feestcomité, en had mij in die hoedanigheid een uit-
noodiging doen toekomen. De man behoorde niet tot de
species, zooals er in Polen zoovele rondloopen, van oudsher
het land van de graven bij uitnemendheid met meer trotsche
titels dan het noodige kleingeld.
Eigenlijk was mijn huisgenoot geen graaf, maar van nog
hooger «komaf", van een prinselijke familie, en droeg hij
een anderen naam. Als tweede zoon kon hij echter geen
aanspraken op het familievermogen doen gelden; daar hij
echter een praktischen aard had, en blijkbaar het spreek
woord huldigde: Beter een half ei dan een leege dop",
liet hy zonder veel vijven en zessen zijn prinselijken titel
varen, toen een zeer vermogende graaf Tsugaru hem als
zoon adopteerde.
In het land van de chrisanthemums, waar men gelijktijdig
met de Westersche maatschappelijke instelüngen ook iluks
de verschillende titels van prins, markies, graaf, vicomte,
heeft overgenomen, waarmee de Daimios gelukkig werden
gemaakt, in ruil voor veel voorrechten, welke moesten
worden prijsgegeven, heerscht het eerstgeboorterecht, evenals
in Engeland.
De eerste zoon krijgt de «groote pluk", de overigen haben
das Nachsehen. De jonge Tsugaru, die hier in de rechten
studeert, ontving het vorig jaar het bezoek van zijn
prinseljjken^broer, die op een tournée door Europa Berlijn
aandeed, en ook door den Keizer werd ontvangen.
Maar ik dwaal van mijn eigenlijk chapitre af. Ik wilde
van het i^ana Matsuri" vertellen, het Japansche bloemen
feest in de «Vier Jahreszeiten".
Tegen acht uur was in één van de zalen een groot
gezelschap bijeen, helaas voor het meerendeel onvervalschte
Duitscbers, al hadden sommige dames ook moeite gedaan,
zich exotisch voor te doen, door vlak boven de ooren groote
nagemaakte chrisanthemums in het haar te steken. Zij
dachten zeker, dat een Japansch feest zonder chrisanthemums
geen Japansch feest is, en dat een Japansche vrouw met
de bloemen opstaat en er mee naar bed gaat.
De drie echte Japansche dames, die in Berlijn wonen,
waren niet aanwezig. Behalve de vrouw van den gezant
wonen hier nog twee Japansche dames, waarvan de ééne,
een juffrouw Koda, de vioollessen volgt aan de Hochschule
fftr Musik.
Wij moesten dus met namaak-Japansche dames voor lief
nemen, en dat deden de aanwezige hoffelijke gastheeren ook,
die bijna allen getrouwd zijn, doch hunne vrouwtjes in
Japan hebben achtergelaten, en zich best schenen te amu
seeren met de blonde en brunette Berlijnsche simili-
Japanerinnen. Velen van deze intelligente, lenige kereltjes
studeeren in Berlyn op kosten van de Japansche regeering,
welke van gevoelen is: «Wie zijn vrouw lief heeft, laat haar
thuis". Reis- en verblijfkosten voor den man des huizes
werden van regeeringswege betaald, maar van de vrouwtjes
nam de regeering geen notitie. En blijkbaar dachten de
weetgierige Japanners er evenzoo over. Zij stuurden hun
vrouwtjes zoolang eenvoudig naar hare respectieve ouders
terug. Gehoorzaam als zy is, had vrouwlief daartegen niets
in te brengen.
In bonte mengeling nam het gezelschap aan lange gedekte
tafels plaats in afwachting van de dingen, die komen zouden.
Naast de robuste, stevige figuren der Duitschers, naast de
«schneidige" officieren van land- en zeemacht, naast de
groote blondine met de nagemaakte chrisanthemums boven
de ooren, verzonken de tengere Japanners bijna in het niet,
dubbel tenger in hunne hoogst moderne, nauw getailleerde
rokjes, blinkende overhemden en witte dassen. Maar gelukkig
hadden niet allen hun schilderachtig nationaal kostuum
tegen het leelijke »kellnerspakje" verwisseld. De leden van
het feestcomité en nog enkelen meer1, waren de kleedzame
Kimono trouw gebleven, en zagen er daarin vrij wat beter
uit, dan hunne gerokte landslieden, die wel wat op aan-
gekleede apen geleken.
In dit opzicht sloeg het militaire lid van de feestcommissie,
kolonel G. Nagaoka, een Japansche Moltke in den dop, naar
men mij later meedeelde, het record. De man was grotesk
leelyk, niet terugstootend, maar van een goedige intense
leelijkheid.
Een fatsoenlooze, bijzonder yle baard met lange, recht
afstaande, glimmend zwarte paardeharen en vele kale
plekken, een baard, welke evenals de piekerige snor, er
uitzag, alsof de mot er duchtig in had huisgehouden, was
geheel in overeenstemming met het hoekige oljjfbruine
gezicht, waarin de schrander pittige schuine oogjes diep
wegdoken achter de vooruitspringende jukbeenderen.
Ik zat naast den kolonel, wiens rok met tal van ridder
orden was versierd. Telkens nam ik een aanloopje om met
hem in gesprek te komen, haalde oude tijden op, herinnerde
listiglyk aan de Hollandsche kooplieden uit de 17e eeuw op
het eilandje Decima, maar zelfs deze troefkaart speelde ik
tevergeefs uit. De kolonel bleef zwijgen, in dit opzicht niet
voor Moltke onderdoende. Dat wil zeggen, heelemaal zweeg
hij toch niet. Hij lachte maar en zei op alles ja, ja, terwijl
hij zijn mond in een wijden boog van oor tot oor opensperde
en zijn spitse wangen in schuine plooien samengevouwen
werden, zoodat van zijne oogjes niet veel meer dan een
streepje overbleef. Hij lachte maar aldoor, of liever, als het
niet te onhoffelyk is uitgedrukt van een keizerlijk Japaneesch
kolonel en een toekomstigen Moltke, hij grijnsde, ook tegen
een Pruisischen generaal van reusachtigen lichaamsbouw,
die tegenover hem zat. Onze kolonel was één der aanwezige
Japanners, die slechts enkele woorden Duitsch kon radbraken.
Maar in zyn eigen taal was hij een bolleboos, dat bleek,
toen hij ter opening van het feest op het podium aan de
ééne smalle zyde van de zaal plaats nam, en een speech
ui het Japansch afstak, waarin hij de aanwezigen een
hartelyk welkom toeriep. Voor al de Westerlingen onder
zyn gehoor was zijn redevoering, op enkele uitzonderingen
na, natuurlijk abacadabra. De stem van den gerokten
kolonel deed my aan het monotoon-nazale, zeurig-drensige
geluid denken van de Siameezen, die in den vorigen herfst
in den Zoölogischen Garten optraden. Gelukkig bleef het bij
deze Japansche redevoering, welke onmiddellijk door Ambts
richter Crost, één der leden van de Japansch-Duitsche
Vereeniging, Wa-Doku-Kai werd vertolkt.
Terwijl deze spreker in zyn rede deed uitkomen, dat de
toehoorders niet met een uitsluitend religieus feest kennis
maakten, wat zij reeds konden opmaken uit het feit, dat
zich onder de aanwezige Japanners niet alleen Buddhisten,
maar ook Schintoisten, aanhangers van Kung-Fu-tse, ja,
zelfs Christenen bevonden, maar hoofdzakelijk met een feest
ter viering van de terugkeerende lente, \an het ontwaken
der natuur, werd de aandacht van zijn toehoorders voor een
goed deel in beslag genomen door de met kaarsen verlichte
lenteboden, waarmee de muur achter het podium over de
gebeele breedte tot op manshoogte bedekt was.
Te raidden van een schat van veelkleurige azalia's,
camelia's, tulpen, byacinthen en andere mij onbekende
bloemen, aan beide zijden geflankeerd door groote waaier-
planten en palmen, verhief zich op een met zijde bedekte
tafel een klein tempeltje, welks zuilen en dak geheel met
bonte azalia's en camelia's bedekt waren. Onder het dak
stond in het midden een sierlyk bronzen beeldje van den
kleinen Buddha, een klein naakt kereltje voorstellend, met
de ééne hand naar boven en met de andere naar beneden
wijzende, ten teeken, dat hij aan hemel en aarde heil brengt,
zooals de volgende spreker, de Japansche filosoof Dr. Anezaki,
verklaarde, die verder in het byzonder den nadruk legde op
het wereldsche karakter van het feest, de viering van den
terugkeer der lente met haar bloemenpracht en bloemengeur.
De filosoof werd door een dichter afgelost, Dr. Suyewo
Iwaya, lebtor aan het Orientalisch Seminarium, die, e\enals
Dr. Anezaki, in nationaal kostuum verschenen was. Deze
jonge dichter droeg in onberispelijk Duitsch een door hem
zelf geschreven, allerliefst bloemensprookje voor van de
Azalia en de Camelia, welke beide het Buddha-kindje met
hare kleurige blaadjes willen kleeden.
In de zaal zaten de toehoorders aan de lang gedekte
tafels allen met het hoofd schuin naar het podium gekeerd
en applaudisseerden met veel animo na de geestige voor
dracht vol juiste dictie, waarna zij zich weer aan een
flinken slok uit hun opnieuw gevuld bierglas sterkten.
Het ofliciëele gedeelte van het feest liep langzamerhand
ten einde. Er volgden nog twee korte redevoeringen. De
eerste was van den voorzitter der Japansch-Duitsche Ver
eeniging Wa-Doku-Kai, Dr. Bronn, die zich aan het eind
van zijn speech in het Japansch tot de aanwezige Japanners
wendde, hetgeen de beide Buddhisten-priesters vóór het
podium, die een soort kasuifels over hunne Kimonos droegen,
veel plezier scheen te doen, ten minste de één maakte
aldoor lachend buigingen tegen den spreker, en de andere
met een grooten gouden bril op den neus, die tot nü toa
met een strak gezicht in de zaal bad staan kijken, ont
dooide eveneens op het hooren van de vaderlandsche klanken.
Hierop kregen we nog een Japanner te hooren, Dr. Fujis-
hiro, maar een Japanner van den nieuwen stempel, in rok
en witte das, die in keurig en bloemrijk Duitsch een toast
uitbracht op de aanwezige dames. Hoogst galant bracht hij
haar zijn dank, dat zij in het koude Noorden, waar de
kinderen van Flora nu nog zoo zeldzaam zijn, door hare
tegenwoordigheid aan het feest de ware bestemming hadden
gegeven, en verzocht haar ten slotte als dank voor hare
opkomst de bloemen te willen aanvaarden, waarmede het
Buddha-tempeltje versierd was.
Het feest was hiermede officiëel ten einde, doch voor de
gasten, ten minste voor de jeugd, welke een gelegenheid
om na het eigenlijke balseizoen toch nog een heusch dans
feest mee te maken, niet licht laat voorbygaan, begon nu
pas het genoegen.
In de balzaal walsten de paren lustig in het rond. Onder
de danseurs was maar één Japanner, die ijverig zyn best
deed voor tien, maar toch een potsierlijken indruk maakte.
Naderhand, bij een quadrille a la cour, zag ik nog een
klein Japannertje opduiken, een tenger manneke, in een
gekleede jas, niet grooter dan een jongen van veertien jaar,
die met zijn landsman in hetzelfde carré stond en evenals
dpze zyn quadrille op zyn duimpje kende. Zij deden hunnen
Europeeschen dansmeester alle eer aan. Er ontbrak geen
stapje vooruit of achteruit aan, geen buiging links of
rechts. Alles ging van een leien dakje, zelfs de moulinet en
de grand chêne, de groote struikelblokken voor vele
Westerlingen, liepen goed van stapel, en werden met veel
ernst en grandezza uitgevoerd.
Intusschen waren hunne landgenooten in de andere zaal
blijven zitten, waar zij zich kostelyk onder elkaar amu
seerden, eigenlijk met niets. Ook zaten ze vrij wel op een
droogje, maar een Japanner kan ook vroolijk zyn en feest
vieren zonder er veel bij te drinken. Zijn «kinderhand" is
gauw gevuld. Benijdenswaardig volkje!
Kisak Tamai, de redakteur van het tijdschrift Ost-Asien,
bood briefkaarten te koop aan, waarop de dichter Iwaya
met sepia-inkt het beeldje van het Buddha-kindje had
geteekend. Luidkeels bood hij zijn voorraad aan, en stoorde
zich niet aan het smeltende lied, dat de muzikant in den
hoek van de zaal op zijn cornet-a-piston blies, een lied »so
recht für's Herz" van de aanwezige Duitsche dames.
En daarna kwamen andere commissieleden, Dr. Mori,
Kubota, Dr. Munobi, en hoe ze allen heeten, die uit de
onuitputtelijke bergplaats van de mouwzakken hunner
Kimonos groote ballen met confetti en serpentines te voor
schijn haal4en en daarmee- de aanwezigen in de zaal en in
de balzaal daarnaast bestookten.
Hana Matsuri en Buddha en confetti met serpentines,
het oude en het nieuwe Japan, feestvierende in het
Berlijnsche h&tel «Vier Jahreszeiten 1" j£t
Ingezonden Stukken.
Mijnheer de Redacteur!
Zou u s. v. p. liet onderstaande in uw blad
willen opnemen onder de ingezonden stukken?
Bij voorbaat mijn welgemeende dank.
Verleden jaar zijn door de landbouw-vereeni-
gingen te Brouwershaven en te Kerkwerve
requesten aan de Provinciale Staten van Zeeland
gezonden, met het verzoek, de door den Algem.
Ned. Wielrijdersbond aan Gedeputeerde Staten
van Zeeland verzochte, en door dit college aan
de Provinciale Staten voorgestelde wijzigingen
van het reglement op de wegen en voetpaden
in Zeeland, die zeer tot gemak van de wielrijders
zouden dienen, maar daarentegen aan alle be
stuurders van rij- en voertuigen groot ongerief
en ongemak, ja zelfs ongelukken zouden kunnen
bezorgen, niet goed te keuren.
Men kwam daar tot het besluit, omdat het
huns inziens niet goed is, aan een zekere categorie
van menschen verplichtingen op te leggen ten
voordeele van eene andere, indien de nadeelen
aan die categorie toegebracht, naar evenredigheid
grooter zijn, dan de voordeelen ten bate der
andere groep. Zullen evenwel deze beide requesten
invloed ten goede uitoefenen, dan moeten zij zoo
mogelijk uit alle deelen der provincie, door
adressen van adhaesie, uitgaande van landbouw-
vereenigingen of groepen van landbouwers,
gesteund worden.
En dat zulks dan tijdig gedaan wordt, daar in
de zomervergadering van 1901 a.s. zeer waar
schijnlijk de beslissing vallen zal. Dat iedere
landbouwer dit in ernstige overweging neme,
daar in geval van aanneming zijn leed nog niet
te voorzien is.
Hoogstwaarschijnlijk zullen belangstellenden
bij bovengenoemde landbouw-vereenigingen wel
de noodige inlichtingen kunnen bekomen.
K. C.
i
MARKTBERICHTEN.
Gorinchem15 April. Op de veemarkt
van heden waren aangevoerd 633 koeien 13
nuchtere kalveren 25 vette varkens en 955
biggen.
De aanvoer ging de laatste weken goed
vooruit, ook heden waren alle soorten ruim
voorhanden. Naar weivee was weder veel vraag
tegenover andere soorten als b. v. kalfvee was
de handel in weivee bepaald vlug te noemen.
Melkkoeien stug, kalfvaarzen hooger, pinken
dalend, ook vette varkens werden tegen minder
omgezet. Biggen ditmaal zeer ruim voorhanden
konden tegen vorige prijzen maar amper
geplaatst.
Over 't algemeen was de stemming vrij vlug.
Zware kalf koeien f 190 A f 220, melkkoeien
f 140 f 160, kalfvaarzen f 170 f 180,
guiste vaarzen f 80 f 100, 2^-jarige ossen
f 140 a f 160, l|-jarige ossen f 100 1 f 110,
pinken f 50 a f 60, graskalveren f 40 f 50,
nuchtere kalveren f 11 a f 13, vette varkens
f 0.22 a f 0.23 per K.G., biggen f7 f 11.
Rotterdam, 16 April. Op de veemarkt
waren aangevoerd40 paarden, 1455 magere
en 727 vette runderen, 213 vette, 644 nuchtere
kalveren, 2 schapen of lammeren, 326 biggen.
Koeien en ossen 20 tot 30 ct., stieren
22 tot 28 ct., kalveren 35 tot 50 ct. per kilo.
Melkkoeien f 125 af 225, kalfkoeien f 165
f 215, stieren f 35 a f 145, vaarzen f 40 k
f 105, alles mager veebiggen f9 a f 15,
paarden f 30 f 95.
Nuchtere kalveren, fok- f 12 f 24, slacht-
f 5 f 7.
Op de vette markt van runderen heerschte
weinig kooplust, daarbij was de aanvoer groot,
zoodat een groot gedeelte onverkocht zal blijven.
De puike spoelingrunderen brachten 2 a 3 ct.
boven noteering op. Yette kalveren in de beste
soorten iets beter dan gisteren, in die voor
export was de handel echter minder. De slechte
stand der vette markt heeft een nadeeligen
invloed op die voor mager vee, waardoor dit
laatste bijna niet dan met groot verlies verkocht
wordt. Yoor het buitenland werden geen
kalfkoeien gekocht.
TELEGRAMMEN.
Middelburg, 17 April.
Acte-examens lager onderwijs. Zes candi-
daten geëxamineerd; allen geslaagd; te weten 1
de dames "W". L. de Yrieze, A. Gloude,
beiden van ZierikzeeM. Kosten van Dreischor
C. G. L. Franken van GoesD. F. Henry van
Aardenburg; M. P. de Hullu van Breskens.
Voor nuttige handwerken twee geëxamineerd.
Geslaagd geen.
's-Gravenhage17 April.
Tweede Kamer. Benoemd zijn tot Afdeelings-
voorzitters de heeren GoekoopMackayRink,
Vermeulen, Veegens.
Bij de behandeling der conclusiën, verwierp
de Kamer een voorstel van den heer Van der
Zwaag tot aanbeveling van een tijdelijk gepen
sioneerden militair voor voortdurend pensioen.
Vrijdag 2de lezing van de woningwet en be
handeling van de drank-noodwet. Aangenomen
zijn de muntwet en de wet op den waarborg
van goud en zilver, nadat de Minister het groote
gewicht van stabiliteit van het muntwezen had
uiteengezet.
ZIERIKZEE.
TIJD VAN HOOGWATER EN VAN LAAGWATER.
Op Zondag 21 April a.s. hopen
onze geliefde Ouders
JOHANNES DE LATER
en
JANNETJE KWAAK
hunne 25-jarige Echtvereeniging
te her<i< nken.
Oostkrland, 17 April 1901.
Hunne dankbare Kinderen.
Ondertrouwd
NICOLAAS KRIJGER
en
JANNA GUILJAM.
Zierikzee, 15 April 1901.
Geboren
ADRIAAN,
Zoon van C. KALKMAN en
E. KALKMANRentier.
Villa »Nova", Nijmegen, 14 April 1901.
Heden overleed tot onze diepe droefheid,
onze geliefde Echtgenoote, Moeder en Behuwd-
April.
Maans-
ouderdom.
H.W.
L.W.
u. m.
u. m.
17.
29
voorm.
1,10
6,45
nam.
1,44
7, 3
18. Do.
9.57 n.
voorm.
1,57
7,26
nam.
2,32
7,41
19.
2
voorm.
2,46
8,10
nam.
3,19
8,23
20.
3
voorm.
3,32
8,57
nam.
4, 3
9, 9
21. Zo.
4
voorm.
4,17
9,42
nam.
4,46
9,57
22.
5
voorm.
4,59
10,28
nam.
5,29
10,45
23.
6
voorm.
5,46
11,16
nam.
6,10
11,41
24."
7
voorm.
6,31
nam.
6,55
0,15
Tijd van H.W. te Dordrecht 3,15 u. later.
L.W. 5,30
moeder
Hendrika de
na een kortstondig
ouderdom van ruim
wolfertsdijk, 16
Wolfertsdijk.
Burgerlijke Stand Tan Brouwershaven.
Ie kwartaal 1901.
geboren:
4 Januari. Een dochter van M. Landman en T. Verboom.
10 O. van Nieuwenhuize en T. de
Lege.
7 Februari. zoon J. J. Jonker en W. Bolier.
14 M. Kroon en T. Arnold.
22 dochter Anth. de Jonge (overl.) en
L.'van Strien.
24 C. H. Gast en M. A. Wright.
16 Maart. zoon Joost Botbyl en M.H. Bouwman.
gehuwd:
26 Januari. Joost Botbijl, j.m. en M. H. Bouwman, j.d.
28 Februari. G. Slager, j.m. en P. G. van Beveren, j.d.
27 Maart. Mach. Geleijnse, j.m. en Antje Goos, j.d.
overleden:
7 Januari.
10
24
24
Adriana Bos, oud. B m., d.
A. Viergever, wed. A. van de Velde, oud 78 j.
M. Krepel de Glopper, echtg. van F. van den
Bout, oud 77 j.
A. de Krijger, wed. W. Vis, oud 80 j.
17 Februari. Job van den Hoek, wedr. van P. Oom, oud 61 j.
18 Frans van den Bout, wedr. van M. Krepel de
Glopper, oud 82 j.
STOOMBOOTDIEJN8T
April.
Van
Vlissingen
naar
Rotterdam.
Van
Middelburg
naar
Rotterdam.
Van
Rotterdam
naar
Middelburg
en Vlissingen.
A msterdamsch
e tijd.
Donderd. 18
Vrijdag 19
Zaterdag 20
Maandag 22
Dinsdag 23
Woensdag 24
's m. 7,30
7,30
7,30
7,30
'sm. 9,15
8,45
8,45
8,45
'sm. 9,
9,-
9
9,—
Vlissingen.
Kortgene.
Wolfertsdijk.
's-Heer-
Arendskerke.
Koedoes.
(Java).
Kater—de Vlieger,
en kalm lijdenin den
61 jaren.
April 1901.
M. DE KATER.
K. H. STAMPERIUS
de Kater.
L. STAMPERIUS.
J. DE KATER.
J. DE KATER—
van der weele.
J. DE KATER.
N. DE KATER.
M. DE KATER—
Goetheer.
M. C. WESTVEER—
de Kater.
C. WESTVEER.
P. W. H. DE KATER.
Mijnen hartelijken dank voor de vele
bewijzen van belangstelling van mijne Ingezetenen,
alsmede van elders ontvangenbij mijne
benoeming en aanvaarding mijner betrekking,
als Burgemeester van Nieuwerkerk.
J. BOUMAN.
DANKBETUIGING.
De ondergeteekenden betuigen hunnen dailk,
aan Familie en Bekenden, voor de vele blijken
van belangstelling op 12 dezer ondervonden.
Sir-Jansland, 18 April 1901.
JAN DE RONDE en Echtgenoote.
Voor de vele blijken van
ondervonden bij het lijden van onzen geliefden
Zoon JAN, betuigen wij onzen hartelijken
dank aan Dokter WORTMAN en den Heer
A. A. VIS en verdere ingezetenen van Noordgouwe.
17 April 1901.
DIRK VAN IJSSELDIJKE.
Aankoop Steenkolen 1901.
Gelegenheid tot opgaaf van de verlangde hoe
veelheid tot 20 April, bij den Secretaris
A. VERJAAL Jnz.
Het DAGELIJKSCH BESTUUR
van het Waterschap SCHOUWEN;
Gelet op Art. 137 van het Reglement op het
Bestuur van genoemd Waterschap
DOET TE WETEN:
Dat het Kohier van Gewoon Dijkgeschot voor
1901 door Heeren Gedeputeerde Staten van
Zeeland, in dato 13 April 1901, is invor
derbaar verklaard en op heden aan den
Ontvanger-Griffier is afgegeven.
Zierikzee, 17 April 1901.
Het Dagelijksch Bestuur voornoemd,
A. J. F. FOKKER, Voorzitter.
D. VAN DER VLIET, Ontv.-Griffier.
Het BESTUUR van het calami-
teuze Waterschap SCHERPENISSE
zal, op Dinsdag den 30 April 1901, deB
namiddags ten 4 ureten huize van Jacob
Rijstenbil te Scherpenisse
aanbesteden!
Zulks naar de voorwaarden, zooals die ter
inzage liggen en tegen toezending van 30 cent
verkrijgbaar zijn bij den Waterbouwkundig-
Ambtenaar J. VAN DE VELDE te Scherpenisse.
De inschrijvingsbriefjes moeten vóór den 30
April 1901 worden ingezonden bij den Dijk
graaf CHR. HARTOG te Scherpenisse.