/iniik/nsiiii NIEUWSBODE. Donderdag II April 1901. (Zierik.zeesche C o u. r a n t). Tweede Blad. NIEUWSTIJDINGEN. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden ia f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 57ste JAARGANG. No. 7523. Directeur o A. J. Did LOOZE. Redacteuren: A' FRANKEL. J. WAALE, alleen voor het binnen- en buitenl. nieuws. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar 'plaatsruimte berekend Alle betaling'en moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. de Looze, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. FnaNKEL, Havenpark 348, Zierikzee. Belasting op Bedrijfs- en andere Inkomsten. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee; Gezien de circulaire van den Commissaris der Koningin in Zeeland van den 26sten Maart j.l., A no. 371«, 1ste afdeeling m aken bekend: dat de aanvang van het beschrijvingswerk voor de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten voor het dienstjaar 1901/1902, door den Com missaris der Koningin is bepaald op Zaterdag den 4 Mei 1901, en dat het werk der commissiën van aanslag behoort te zijn afgeloopen op den 28 September daaraanvolgende; dat omdat er bezwaar zou kunnen rijzen tegen regeling, na den krachtens art. 19 7 der wet op de bedrijfsbelasting bepaalden termijn, van aanslagen welke niet uit de beschrijving voortvloeien of die om eene andere reden zijn aangehouden moeten worden is bepaald, dat die regeling moet zijn afgeloopen binnen eene maand, nadat de commissie van aanslag of het college van zetters door den voorzitter daartoe zal zijn opgeroepen; en dat ae voornaamste verplichtingen, welke het publiek heeft te vervullen, zijn voorgeschreven bij ae navolgende artikelen der wet van 2 October 1893 (Staatsblad no. 149), die luiden: Artikel 15. 2. Ieder die optreedt als bestuurder of beheerend ven noot van eene hier te lande gevestigde vennootschap, onderlinge verzekering-maatschappij, coöperatieve vereeniging, of van eene vereeniging of stichting die een bedrijf of beroep uitoefent, of als boekhouder eener hier te lande gevestigde reederij, is gehouden daarvan schriftelijk binnen ééne maand kennis te geven bij het bestuur der gemeente waar hij woont. Het gemeentebestuur handelt met deze kennisgeving op de wyze voorgeschreven in de laatste zinsnede der vorige paragraaf. Artikel 16. Hier te lande wonende beheerende vennooten van Neder- landsche vennootschappen en maatschappen, als bedoeld in ark 6 2, en van de in art. 1 b bedoelde commanditaire vennootschappen op aandeelen, bestuurders van hier te lande gevestigde naamlooze vennootschappen, coöperatieve en andere vereenigingen, en onderlinge verzekering-maatschappijen, als ook boekhouders van hier te lande gevestigde reederijen mogen niet tot het doen van uitdeelingen of uitkeeringen, waarover volgens art. 5 1 en 2 en art. 6 2 belasting verschuldigd is, overgaan, alvorens daarvan aangifte gedaan en de over vroegere uitdeelingen of uitkeeringen verschuldigde belasting betaald te hebben. Bij liquidatie mogen de hier bedoelde uitdeelingen of uit keeringen niet geschieden, alvorens de daarover verschuldigde belasting is voldaan. Artikel 45. Bestuurders van de by art. 16 en c bedoelde naamlooze vennootschappen, coöperatieve vereenigingen, andere ver eenigingen en stichtingen, die een bedrijf of beroep uitoefenen, onderlinge verzekering-maatschappijen en sociëteiten, alsook beheerende vennooten van hier te lande gevestigde comman ditaire vennootschappen op aandeelen en boekhouders van hier te lande gevestigde reederijen, zyn gehouden binnen veertien dagen na de vaststelling van balans of rekening een zoodanig uittreksel als noodig is tot toelichting der winst, uitkeeringen of uitdeelingen te doen toekomen aan den voorzitter der commissie van aanslag, bedoeld bij art. 19 16 of 2, die den aanslag moet regelen. Artikel 47. 5. Hy, die daartoe gehouden, nalaat de verplichtingen na te komen bedoeld by art. 15 1 eerste lid, en art. 15 2 eerste lid, wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 25. (lelijke straf wordt opgelegd in geval van overtreding van art. 45. 6. Overtreding van art. 16 wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 400. Artikel 34. Handelsreizigers, kramers en alle verdere personen, die hun bedrijf of beroep rondtrekkende uitoefenen, voor zoover zij behooren tot de bedoelden bij art. la, h en k, zyn gehouden onverminderd hunne verplichtingen omschreven bij artt. 12 en 14, zich ter plaatse binnen het Rijk, waar zij zich na het begin van het belastingjaar het eerst bevinden, bij het gemeentebestuur schriftelijk aan te melden, met opgaaf van hun naam, hunne woonplaatsen hun bedrijf of beroep. Ten blyke dat zij hieraan voldaan hebben, ont vangen zij kosteloos een door of vanwege het hoofd van dat bestuur onderteekend bewijs, dat zy gehouden zijn mede te onderteekenen en op aanvraag aan ambtenaren der directe belastingen te vertoonen. Artikel 47. 7. Personen, die van een bewijs voorzien moeten zyn als bedoeld in art 34 en die in gebreke blijven dit bewijs op aanvrage aan bevoegde ambtenaren te vertoonen, worden gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 25. Geven zij ter bekoming van dat bewys aan het bevoegd gezag een valschen naam, woonplaats, bedrijf of beroep op, of maken zy gebruik van het aan een ander afgegeven bewijs, dan worden zij gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 150. Eindelijk vestigen zij nog de aandacht op de in art. 12 2, 2e lid 1°. d, aan de ingezetenen van het Rijk verleende bevoegdheid om zich bij de aanstaande beschrijving de uitreiking van een beschrijvings-biljet B te verzekeren, aoor vóór of op 15 Mei a.s. het verzoek daartoe te richten tot den Ontvanger der directe belastingen over hunne woonplaats. Zierikzee, deu 6 April 1901. Do Burgemeester en Wethouders voornoemd, CH. W. VERMELIS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. De Transvaalsch - Engelsche oorlog. In het jaar 1900 stierven er in het Engelsche leger in Zuid-Afrika aan ziekten, meest buik- typhus, 7501 of wanneer men het leger rekent op 200,000 man37,5 per duizend. Er sneuvelden of overleden aan hunne wonden 4318 of 21,6 per duizend,*rDeze getallen geven echter slechts een beeld van de sterfgevallen, die in Zuid-Afrika-zelf voorkwamen, niet de sterfgevallen onder diegenen, die naar Engeland teruggezonden werden. Naar Engeland werden teruggezonden 1638 officieren en 36,986 man schappen of 185 per duizend. Yan deze waren 5662 gewond, 30,243 ziekde overigen werden om verschillende andere redenen teruggezonden. De geheele sterfte in het leger in Zuid-Afrika bedroeg 59,1 per duizend. Een oud-rechterlijk ambtenaar schrijft in een brief omtrent den stand van zaken in Transvaal dd. 12 Februari onder meer De oorlog is m. i. bij lange na niet geëindigd. We zyn nog ver van vrede. Yolgens vrij betrouwbare berichten is men nu druk bezig om met goud te werken in stede van met geschut. Ik geloof echter niet, dat men daarmede bij de generaals iets zal uitwerken. De kansen dat Johannesburg eens in handen van de Boeren raakt zijn m. i. heel groot. Hoe 't dan zal gaan met die plek is natuurlijk moeilijk te voorspellen, maar ik acht het niet onwaarschijnlijk dat de boel dan in brand gaat Mrs. Botha is weer op reis met een boodsohap aan haar man. Ik hoop dat zy hem misloopt In Rustenburg schijnen de Kaffers ten strijde te zijn getrokkende Engelschen zijn er nu in geslaagd om reeds tusschen de twintig en veertig burgers (krijgsgevangenen) daarheen te zenden om die Kaffers te bevechten. Ik weet niet of ik dit prachtig moet vinden dan wel minder goed voor ons. Als deze burgers willen, kunnen zij zich weer aansluiten dat is vrij zeker. De schaamtelooze wijze, waarop de Engelschen hun woord breken, is werkelijk ongeëvenaard. Zij trekken zich morgen eenvoudig niets aan van de beloften, die zij heden hebben afgelegd. Één van de nog weinige lessen, die alle Afrikaners geleerd hebben, is dan ook deze, dat het woord van Engelsche autoriteiten niet te vertrouwen is. In 't algemeen echter gaat men hier toch nog als frère et compagnon met de overwinnaars om. De fatsoenlijke Nederlanders maken daarop eene uitzondering. Overigens zoo ongeveer overal worden de Engelsche officieren ontvangenvooral de Afrikaansch-Engelsche officieren. Soms worden zij ontvangen met open armen, doch veelal ook getoloreerd, ten einde anders dreigende malheurs (uitzetting, etc.) van zich af te wenden Londen, 6 April. De Times verneemt uit KroonstadEr worden algemeen toebereidselen gemaakt voor den winterveldtocht. Tijdens een marsch van de bereden troepen uit de Kaap van Tabanchu naar Kroonstad hebben de Boeren de Engelschen voortdurend bestookt, zonder evenwel stand te houden om slag te leveren. Een corps van 300 Boeren beproefde het pompom van Bethuen's bereden infanterie buit te maken. De Boeren moeten van plan zijn de spoorwegen te ondermijnen. French heeft tusschen Piet-Retief en Swaziland groote hindernissen ontmoet en heeft ten slotte gebrek aan leeftocht gekregen. Williams heeft sterk verzet ontmoet bij Heilbron. Hij rapporteert, dat" hij 20 Boeren gedood heeft. Aan de Standard uit KaapstadDe pest neemt nog steeds toe. Er zijn twaalf nieuwe gevallen, o. a. onder soldaten en andere blanken. De gezondheidspolitie heeft weer vijf lijken van pestlijders gevonden. 9 April. Yolgens particuliere mededee- lingen vinden er in de omstreken van Ylakfontein, ten zuiden van Heidelberg, dagelijks schermut selingen plaats, terwijl de Boeren alle treinen, komende van en gaande naar Natal, doen ontsporen en den Engelschen daardoor aan zienlijke materieele schade bezorgen. Uit Kaapstad wordt gemeld, dat in het westen der Kolonie, het Boerendetachement, dat Philipstown bezet heeft, er in geslaagd is, zich meester te maken van een groot aantal paarden, terwijl te Graaf Reinet en te Aberdeen (in het oosten der Kolonie) op groote schaal arrestatiën worden uitgevoerd van Afrikaners, onder ver denking dat zij den Boeren hulp hebben verleend. Door de bevolking van Kimberley is besloten tot aanbieding van een eeredegen aan generaal French, als hulde voor de bevrijding der stad. De De Beers Company geeft 20 groote diamanten om het gevest van den degen te versieren. Lord Kitchener verklaart in zijn Maan dag uit Pretoria afgezonden telegramaan gaande de bezetting van Pietersburg, dat er weinig tegenstand werd. geboden door de Boeren de Engelschen hadden 2 dooden en 1 gewonde. De Boeren ontruimden de stad, den nacht voordat kolonel Plumer aankwam, en lieten 2 waggonladingen vol ammunitie in de lucht Een 16-tal Boeren werd gevangengenomen en de Engelschen maakten zich meester van 50 paarden en levensmiddelen te Bosmanskop bij Smithfield. Een detachement van ongeveer 100 lanciers en yeomanry werd op 16 K.M. ten noorden van Aberdeen door 400 Boeren aangevallen nadat de Engelschen van het aanbreken van den dag tot 11 uur weerstand hadden geboden, werden zij omsingeld en gevangengenomen. Een 25-tal ontsnapte. De Gazette vermeldt de benoeming eener Commissie van Onderzoek, die eerst te Londen en daarna in Zuid-Afrika zitting zal houden, naar de eischen van schadeloosstelling, door vreemdelingen ingesteld wegens hunne uitzetting. Alle eischen moeten vóór of op 21 dezer bij het Ministerie van Buitenlandsche Zaken inge diend zijn. Indië. Batavia. Mej. M. Koopal, gouvernements onderwijzeres te Malang, is door een Javaanschen tuinman vermoord. Amerika. De oudste man der wereld is zonder twijfel Noab Raby, de bewoner van een der armenhuizen in Nieuw-Brunswijk, New-Jersey, die deze week zijn 119en verjaardag vierde. Rusland. Uit Petersburg wordt gemeld, dat in ambtelijke kringen aldaar een sensatiewekkend verhaal loopt, dat by de Russische rijkscontrole grove rekenfouten uit de jaren 1893 tot 1898 zijn ontdekt, volgens welke er een tekort van 44 millioen roebel in de Russische schatkist zou zijn. Frankrijk. Zondagavond preekte pater Souillard in de hoofdkerk van Nantes over dood en eeuwigheid. Tegen het einde vestigde hij er de aandacht op dat bijna altijd na zijn passie-preken een van zijn toehoorders binnen de eerste acht dagen stierf, en verklaarde dit als een vingerwijzing Gods. Na de preek zakte de pater in de sacristy plotseling ineen en stierf. Een beroerte had een eind aan zyn leven gemaakt. Brieven uit Berlijn. (Van onzen correspondent). De aftredende hertog-regent Joh an n Albrecht Tan Mecklenburg en de Deutsche Kolonial-Gtesellgchaft. Berlijn, 4. IV. 4901. Gedurende de afgeloopen gedenkwaardige feestweek in Amsterdam kon het talrijke publiek bij eiken rit, dien de koningin met prins Hendrik door de stad maakte, in het tweede rijtuig naast het vriendelijke gezicht van de koningin moeder een knappen man opmerken, gekleed in een grijze Duitsche militaire jas met kleine schako. Een man in de kracht van zyn leven, met een gezonde, blozende kleur en een donkerblonden, spitsen baard. Bij hofbal en galamaaltijden, bij bezoeken, aan stads schouwburg en concertgebouw, aan stadhuis, rijksmuseum en marinewerf, volgden koningin Emma en de «hertog- regent" steeds eenige passen achter het jonge paar. Het «volk", dat van etiquette-vragen heel weinig begrip heeft en gedurende ,.al die dagen deze twee vorstelyke personen samen zag, vond het een aardig paar. De instinctmatige combinatiegeest kwam boven, en menig maal kon men uit den volksmond hooren: «die «hertog regent" was wel een geschikte man voor de koningin-moeder". Dat de hertog reeds lang gehuwd is, hoe hij heet, en in welke betrekking hij staat tot den prins-gemaal, wisten slechts enkelen. Men wees elkaar den «hertog-regent" aan zonder meer in zijn groene jager-uniform, en gaf zich verder niet veel moeite. Aller aandacht concentreerde zich immers op het jonge paar. Trouwens, niet alleen het «volk" tastte omtrent dezen man vrywel in. het duister. Dat bleek me eenige dagen later, toen ik in de woonplaats van mijn familie een bezoek bracht bij een vriend mijns vaders, den zwager van één der getuigen bij het koninklyk huwelijk. «Nu moet je me toch eens het een en ander omtrent den hertog-regent vertellen", zei de gepensionneerde kolonel. «In de kranten leest men steeds van Adolf Friedrich, van groothertogin Marie en van den hertog-regent, en men schynt te veronderstellen, dat ieder precies op de hoogte is van de Mecklenburgsche familie en de interne toestanden van het groothertogdom, maar dat is toch niet het geval. Omtrent den hertog-regent kon niemand me op de soos goed inlichten. Nu reken ik op jou, dat je me eens op de hoogte brengt 1" «Wel, kolonel, dan zullen we met de familie-relaties be ginnen. Na het huwelijk van de koningin staat de hertog regent tot haar op tweeërlei wijs in familiebetrekking, in de eerste plaats als aancetrouwde neef en nu als zwager. Daar zijn vrouw de tweede dochter van de overleden groot hertogin Sophie van Weimar, en dus een volle nicht van Wilhelmina is, zou haar man, Johann Albrecht, feitelijk tante moeten zeggen tot koningin Emma, de schoonzuster van groothertogin Sophie. Hy zal dit echter natuurlyk evenmin doen, omdat koningin Emma even oud is als hy zelf, als de jonge 19-jarige groot hertog Friedrich Franz IV, die den 9en April a.s. de regeering aanvaardt, «oom" zal zeggen tot zijn jongsten half-oom, onzen tegenwoordigen prins Hendrik. Kunt u me volgen?" «Nu, dat houdt niet over. Zijn de hertog-regent en prins Hendrik halve broers?" «Ja, de familiegeschiedenis is een beetje ingewikkeld, omdat hun vader, Friedrich Franz II, driemaal getrouwd is geweest. De hertog-regent is uit het eerste huwelijk en prins Hendrik uit het derde. Toen zijn opvolger, Friedrich Franz Hl, in April 4897 in Cannes stierf, liet hy één zoon achter, Friedrich Franz IV, die toen juist 15 jaar geworden was. In diens naam trad de broer van Friedrich Franz QI, Johann Albrecht, als regent op gedurende de minderjarigheid van den jongen groothertog. Er was nog een oudere broer dan Johann Albrecht, Paul Friedrich, die echter door zijn huwelijk met een katholieke prinses Windisch Gratz en zyn overtreden tot den katholieken godsdienst, aistand had gedaan van zijn rechten op den troon. De overleden Friedrich Franz HI was erg ziebelyk van aard; hij bracht met zijn gezin den grootsten tijd van het jaar in het buitenland door. Zijn weduwe, Anastasia, een Russische grootvorstinis in Mecklenburg allesbehalve populair. Ik geloof, dat het meerendeel der bevolking het liefst gezien had, wanneer de tegenwoordige regent aan het bewind gebleven was, ten minste dezen indruk heb ik gekregen na verschillende gesprekken met Mecklenburgsche kennissen. De jonge groothertog, die met veel feestelijkheid den aan staanden 9en April zijn intocht zal doen, is nog een onbe schreven blad wit papier. Men weet niets van htm, maar vreest daarentegen des te meer, dat hy onder den invloed zal staan van zyn moeder Anastasia. Zondt u de lui op de soos nu omtrent een en ander kunnen inlichten, kolonel?" Mijn vis-a-vis dacht, dat dit wel gaan zou. Na mijn terugkeer in Berlijn vernam ik van goed ingelichte zijde, dat er van een bezoek van koningin Wilhelmina by gelegenheid van de troonsbestijging van den jongen groot hertog eigenlijk nooit sprake is geweest, daar by een eerste officieel bezoek aan Mecklenburg de koningin per sè hoofd persoon moet zijn, hetgeen de volgende week echter niet goed mogelijk zou zijn, daar dan uit den aard der zaak de jonge groothertog de hoofdpersoon is. Over een week of acht, als alles in bloei staat, en Mecklen burg op zijn mooist is, in het einde van Mei of begin Juni, wanneer de beukenbosschen aan het Schweriner-meer nieuw blad hebben gekregen, zal het bezoek van koningin Wilhel mina en prins Hendrik plaats hebben. Aan een feestelyke ontvangst zal het natuurlijk niet ontbreken, evenmin als aan verschillende feesten by gelegenheid van dit bezoek, doch de juiste datum is nog niet vastgesteld. Omtrent den duur en de nadere bijzonderheden is voorloopig nog niets bekend. Naar mijn zegsman, die het weten kon, mij mee deelde, hangt dit geheel af van de wenschen der koningin. Hoogstwaarschijnlijk zal het jonge paar in het groote slot aan het meer resideeren. Prins Hendrik zal by de troons bestijging van zijn jeugdigen neef wèl tegenwoordig zyn. De nu aftredende regent heeft zich in de vier jaren zijner regeering zeer populair gemaakt. Tweemaal 's weeks, Maan dags en Donderdags, was hij voor elkeen, rijk en arm, te spreken m het groote slot. Met de kleine lni sprak hy steeds «Platt". «Denk je soms, dat ik geen «Platt" snacken kann", zei hij, als de menschen zich uitsloofden Hoogduitsch te spreken. In Mecklenburg oefent de vorst oneindig meer directen invloed uit op den gang van zaken dan in een zuiver constitutioneel geregeerd rijk als Nederland. Johann Albrecht was zich zoowel zijn rechten als zijn plichten wel bewust. In allfs wat op schoolgebied betrekking heeft, stelde hij groot belang. Alle nieuwe schoolboeken moesten hem in manuscript en in drukproef worden voorgelegd. Ten gevolge van de bijzonder lage salarissen heerscht er een groot incompleet aan onderwijzers voor de lagere scholen op het platteland. In den laatsten tijd is het minimum salaris door de regeering op 900 Mark (540 gulden) verhoogd. Of dit niet een halve maatregel is, zal spoedig blijken. Ofschoon de regent qualitate qua veelal in het aloude groothertogelijke slot in Schwerin resideerde, hield hij toch bij voorkeur verblijf in zyn eigen slot, dat hy eeniga jaren geleden te midden van heerlijke beukenbosschen op het hoogste punt van den Lübstorffer Forst, aan de oevers van het Schweriner meer, heeft laten bouwen. Het reusachtige slot, dat door hem naar een oud Wendisch plaatsje in de nabijheid, slot Wiligracl genoemd werd, is in Mecklenburg- schen renaissance-stijl opgetrokken. Na zyn aftreden zal de hertog, die door zyn huwelyk met prinses Elizabeth van Weimar zeer vermogend is, zich hier vestigen, ten minste wanneer hij niet in zijn hoedanigheid van president van de Deutsche KolonialGeséllschaft in Berlijn moet zijn. Evenals zijn jongere broeder, prins Hendrik, heeft de hertog-regent in zijn jeugd groote reizen ondernomen in de tropen. Waarschijnlijk dateert uit dien tijd zijn groote belangstelling voor alles, wat op de koloniën betrekking heeft. Na het aftreden van den vorst zu Hohenlohe-Langenburg, die tot stadhouder in Elzas-Lotharingen benoemd was, werd Johann Albrecht tot president gekozen van de Deutsche Kolonial-Gesellschaft, eene over het geheele ryk verdeelde particuliere vereeniging met een zeer groot aantal leden, welke zich ten doel heeft gesteld, door woord en schrift het Duitsche volk van de noodzakelijkheid van het bezit van koloniën te overtuigen. In het korte tijdsverloop van het bestaan der Duitsche koloniën en van de Kolonial-Gesellschaft heeft deze vereeniging reeds veel tot stand gebracht. De «koloniale idee", zooals men zich hier uitdrukt, wilde bij het Duitsche volk in den beginne niet zoo recht ingang vinden. De groote grondvester van het ryk had met koloniën niet heel veel op, doch onder den «nieuwen koers" na zyn aftreden kwam er langzamerhand verandering. De Kolonial- Gesellschaft wint meer en meer veld, tot nu toe hoofdzakelijk in de toongevende kringen. Zij gaat systematisch te werk en schijnt tot nu toe voornamelijk aanhangers te vinden in streken met veel handel en industrie. In 325 steden van het rijk zijn plaatselijke afdeelingen gevestigd met een hoofd bestuur in Berlijn. Door de wekelijks verschijnende Deutsche Kolonial Zeitung en vooral door de gedurende de wintermaanden allerwege gehouden talrijke voordrachten op koloniaal gebied, maakt de vereeniging veel propaganda. Of er onder de vele hooge ambtenaren en officieren onder de leden niet verscheidene zijn toegetreden niet zoozeer uit belangstelling, dan wel omdat de Keizer door zijn gezegde: «Unsere Zukunft liegt auf dera Wasser" den toon heeft aangegeven, terwijl een ander regeerend vorst, Johan Albrecht, die tevens lid is van den Kolonial Rath van het ministerie van buitenlandsche zaken, den voorzitterstoel bekleedt in het hoofdbestuur van de Kolonial-Gesellschaft. De hoofdredakteur van de Kolonial ZeitungA. Seidel, wil trachten nu ook by het groote publiek, bij de breede volksklassen belangstelling op te wekken voor koloniën in het algemeen en de Duitsche in het bijzonder door een serie goedkoope geïllustreerde monographiën over de ver schillende Duitsche-, Engelsche-, Fransche- en Hollandsche koloniën, populair geschetst door mannen van de praktijk, in het licht te geven, waarvan binnenkort het eerste deeltje zal verschijnen. De opdracht van deze serie werd door den hertog-regent aanvaard. In den aanstaanden herfst is deze voornemens met zijne echtgenoote een bezoek te gaan brengen, dat een half jaar zal duren, aan de verschillende koloniën in Afrika, Süd-West* en Süd-Ost-Afrika, Kamerun en Togo. De hertog wil zich persoonlijk van de toestanden in de koloniën op de hoogte gaan stellen en tevens van de gelegenheid gebruik maken om in de Afrikaansche wildernis te jagen. Het zal den hertog wel gespeten hebben, dat hij in Amsterdam de koloniale tentoonstelling in het rijksmuseum slechts eenmaal vluchtig en officieel heeft kunnen bezichtigen. Naar ik uit goede bron vernomen heb, was de Mecklenburg sche gast bijzonder voldaan (durchaus befriedigt) over de Amsterdamsche feesten, en had hy veel schik gehad in de uitgelaten vroolijkheid van het publiek. K. Süsskrott's Kolonialbibliothek, Verlag von W. Süsss- rott, Berlin.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1901 | | pagina 5