ZIERIKZEESCHE
NIEUWSBODE.
Dinsdag 26 Maart 1901.
HEEREN-HOEDEN,
(Z ieri Is. zeesche
RECLAMES.
J. DE GRAAF Cz.
Algemeen Overzicht.
NIEUWSTIJDINGEN.
Uit Stad en Provincie.
O o tjl r sl n t).
Yerschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaalIndië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
57ste JAARGANG. No. 7517.
DirecteurA. «T. DB LOOZE.
Redacteuren
A. FRANKEL.
J. WAALE, alleen voor het binnen- en buitenl. nieuws.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Alle betalingen moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. de Looze, Hoek Schuithaven, Zierikzee.
Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. FnaNKEL, Havenpark 348, Zierikzee.
1—5 regels 75 cts. Elke regel meer IS cts.
model 1901.
Magazijn Postsiraat.
In den militairen staat van zaken in Zuid-
Afrika is sedert ons laatst Overzicht geen
noemenswaardige verandering gekomen. Alleen
werden de Engelschen door de Boeren gedwongen
Yrede te ontruimen, een plaats, gelegen in het
Noord-Oosten van den Oranje-vrijstaat. Hun
pogingen om Piet Fourie, en de onder hem
strijdende 800 Boeren te omsingelen, zijn mis
lukt. En eindelijk hebben 400 Boeren een
goederentrein tusschen Balmoral en Burgspruit
aangevallen, vijf Kaffers, die zich daarop
bevonden, neêrgeschoten, en wat zij uit den
trein konden medenemen, op gereedstaande
wagens weggevoerd.
Philip Botha, een broeder van Louis Botha,
den bekenden kommandant-generaal, is voor de
zaak der vrijheid gesneuveld.
Wat Louis Botha betreft, een feit is het thans,
dat hij met den beul van Soedan, Lord Kitchener,
te Middelburg een onderhoud heeft gehad. Gelijk
men zich nog herinneren zal, heeft eenigen tijd
feleden Lord Kitchener Botha's vrouw, die te
'retoria woont, tot haar man gezonden met de
mondelinge boodschap, of hij geneigd zou zijn
over den vrede met hem te onderhandelen. Botha
gaf zijn vrouw, die hij blij was weêr te zien,
een brief voor Lord Kitchener mede, waarin
stond, dat hij daartoe bereid was. Wellicht
wilde hij door het voeren van onderhandelingen,
die toch tot geen gunstig resultaat konden leiden,
wijl de hoofdzaak, de onafhankelijkheid der
Boerenrepublieken, niet tot grondslag der be
spreking mocht genomen worden, tijd winnen,
teneinde zijn troepen te doen uitrusten van de
vele vermoeienissen, hen van het noodige te
voorzien en te versterken. Naar aanleiding van
dit antwoord had te Middelburg tusschen de
beide aanvoerders de historische conferentie plaats.
De lijkenschender en menschenslachter, die nu
met o zoo honigzoete woorden kwam, werd door
Botha kalmpjes aangehoord en slimmetjes uit-
fehoord. Het bleek uit de condities, die Lord
[itchener stelde, dat Engeland een toontje lager
zong, en de schel klinkende noot van onvoor
waardelijke onderwerping niet meer aansloeg.
De mondelinge gedachtenwisseling met Botha
bewoog Lord Kitchener zich in telegraphisch
contact te stellen met Lord Chamberlain, den
beruchten Engelschen Minister van Koloniën.
Deze seinde hierop de voorwaarden, die door
Lord Kitchener schriftelijk aan Botha werden
medegedeeld. Botha gaf het volgend flinke ant
woord: flik deelde den brief van Uw Lordschap
aan mijn Regeering mede, maar na onze
gedachtenwisseling te Middelburg zal Uw Excel
lentie niet verwonderd zijn te hooren, dat ik
niet gezind ben de vredesvoorwaarden der
Engelsche Regeering ernstig bij mijn Regeering
aan te bevelen. Ik wensch hier aan toe te voegen,
dat mijn Regeering, alsook de hoofdofficieren,
mijn zienswijze deelen". In dit antwoord, kort
en bondig, ligt opgesloten, dat Botha even af-
keerig van de Engelsche voorwaarden was als
zijn Regeering, zoodat de beweringen van een
deel der Engelsche pers, alsof Botha ooren had
voor het zoet gefluit van den lokvogel Kitchener,
gerangschikt mogen worden onder de rubriek
«Beuzelpraat of onzin".
Lord Chamberlain heeft in het Engelsche
^Lagerhuis onder de donderende hoera's der
Iersche leden medegedeeld, dat Botha geweigerd
heeft op de Engelsche voorwaarden in te gaan.
Ook heeft hij overgelegd de stukken, die op de
gevoerde onderhandelingen betrekking hebben.
Daar Chamberlain voor een onjuiste voorstelling
der zaken niet terugdeinst, zoo verdienen die
stukken geen vertrouwen. Geconstateerd kan
echter worden, dat de eerste stappen van
Engelsche zijde zijn uitgegaan, en dat men om
de Boeren te winnen glacé-handschoenen heeft
aangetrokken. Uit een en ander blijkt, dat de
Engelsche regeering den oorlog in Zuid-Afrika
moede is, en reikhalst naar vrede, en wel om
tweederlei redenten eerste omdat zij in Zuid-
Afrika om de onoverwinnelijke taaiheid der
Boeren, de in Kaapstad woedende pest, en den
hoogst benarden toestand van het Engelsche
leger erg in de knel zit; en ten tweede, omdat
zij wegens de verwikkeling en de afwikkeling
in China de handen vrij wil hebben.
Het is dan eer verwaand van de Engelschen
te meenen, dat de Boeren, verbitterd als zij
thans zijn, zich zullen onderwerpen, nu hun
hoeven verbrand, hun vrouwen smadelijk weg
gevoerd, en hun akkers verwoest zijn. Zij hebben,
nu de Engelsche soldaat hun have en goed
geroofd heeft, bij een voortzetting van den
oorlog niets te verliezen, en kunnen daarbij
sleohts winnen. Niet alleen de mannen, maar
ook de vrouwen denken er zoo over. Men leze
slechts den brief van Mevrouw De Wet, de
waardige echtgenoote van den Vrijstaatschen
generaal, die wij uit hoogachting en bewondering
voor haar, hier citeeren.
58 Jutastraat, Braamfontein (Johannesburg),
31 December 1900.
Den militaren Commissaris van Politie.
WelEdele Heer
Op Donderdag j.l. ontving ik een bezoek van
den heer P. B. De Wet, ex-commandant van de
federale troepen van den Oranje-Vrijstaat en
laatstelijk woonachtig te Durban.
Aangezien dit bezoek een bron van onaangenaam
heid voor mij was en mijn wensch is met
dergelijke personen (die den eed van neutraliteit
hebben afgelegd, terwijl hun land nog in oorlog
is) niets te doen te hebben, heb ik de eer UEd.
te verzoeken zoo goed te willen zijn bedoelden
persoon kennis te geven zich in de toekomst te
onthouden van verdere bezoeken aan mij af te
Ik blijf Uw Dw. Dienaresse,
(w. g.) C. De Wet,
vrouw van generaal Cbristiaan De Wet.
Die P. B. De Wet, waarvan in dezen brief
sprake is, is een handlanger van Engeland. Hij
wilde mevrouw De Wet overhalen haar man te
bewegen de wapenen neder te leggen en zich
aan Engeland te onderwerpen. Natuurlijk lukte
dit niet. Hij werd met verdiende minachting
door mevrouw De Wet bejegend. Kan het
anders? De verbittering toch in Transvaal en
Oranje-Vrijstaatis wegens de laffe en onmenschelijke
wijze, waarop de Engelschen den oorlog tegen
een dapper en ridderlijk volk voeren, hoog
gestegen. Geen rechtgeaarde Boer wil van vrede
iets weten, tenzij zijn land vrij en onafhankelijk
worde. Men verafschuwt de Engelschen, die
zooveel ellende hebben teweeg gebracht, en voort
gaan dagelijks nieuw onheil te stichten. Zoo
hebben zij te Dectar drie Kaapsche Hollanders,
die een vijandelijken trein deden derailleeren,
gefusileerd, nadat eerst een groote parade over
de troepen was gehouden. Hunne namen zijn
Jan Petrus NinaberSarei Ninaber en Jan
Andries Nieuwoudt. Zij stierven, in hun laatste
oogenblikken bijgestaan door den predikant der
Hervormde Kerk, moedig den heldendood. Zij
zijn, evenals Cordua, martelaren voor de zaak
der vrijheid, wier nagedachtenis wij verplicht
zijn steeds in eere te houden.
In China stonden Engelsche en Russische
soldaten met dreigende blikken en geladen
geweren tegenover elkander, gelijk men weet
elkaar een stuk gronds bij Tientsin betwistend.
Jammer dat op last der betrokkene regeeringen
de militairen van weerskanten zich moesten
terugtrekken, en dat het gerezen geschil langs
diplomatieken weg zal bijgelegd worden. Wij
hadden aan de Chineezen, die door de inter
nationale troepen in naam van de Westersche
beschaving bij duizenden zijn vermoord, gaarne
het schouwspel der losbranding van de geweren
Rusland's groote hap van de Chineesche taart
heeft bij de verbondene regeeringen kwaad bloed
gezet. Zij eischen van China, dat het niet onder
teekenen zal het met Rusland gesloten verdrag
betreffende Mantschourije. China, wegens het
mes, dat de Mogendheden op^jn keel gericht
houden, dien eisch niet durVend weêrstaan,
schijnt met goedvinden van Rusland aan dat
verlangen voldaan te hebben, zoodat het verdrag
niet zal onderteekend worden. Wat de Russische
ijsbeer evenwel eenmaal te pakken heeft, laat
hij niet meer los. Hij zal zich, terwijl China
stilzwijgend toestemt, met den feitelijken toestand
tevreden stellen, er zich niet warm over makend,
of er al of geen verdrag is.
Van Rusland gesproken, de binnenlandsche
toestand er van is verre van rooskleurig. Het
drukkend despotisme, dat in het groote rijk van
Czar Nicolaas II heerscht, is de voorname oor
zaak, dat er de bevolking ontevreden is. Vooral
in de universiteitssteden openbaart zich die
ontevredenheid, en uit zien zelfs in daden.
Aan de onlusten wordt in de allereerste plaats
deelgenomen door de studeerende jongelingschap,
hetgeen ten gevolge heeft gehad, dat honderden
studenten door de politie zijn gevangen genomen,
in groote pakwagens en omnibussen gestopt,
en tot straf gedwongen worden als militair tg.
dienen. Niet verstandig gehandeld. In de kazernes
immers zullen zij voor hun denkbeelden openlijk
of in het geheim propaganda maken. En als het
tijdstip gekomen is, dat ook in Rusland de
gewilde uitbarsting komt, die aan de alleen
heerschappij een einde zal maken, dan zullen zij
zijn de geoefende en geharde soldaten der
revolutie.
Keizer Wilhelm II van Duitschland heeft
eens weer een rede uitgesproken, geen Hunnenrede,
maar er toch een, die niet in den geest van het
Duitsche volk zal vallen. Zijn Majesteit, ont
vangend het Bureau van het Pruisische Huis van
Afgevaardigden, dat hem kwam gelukwenschen
met den mislukten zoogenaamden aanslag op zijn
leven, beklaagde zich in zijn antwoord over het
toenemend gemis aan achting voor de kroon,
herinnerenddat dit onder Keizer Wilhelm I
anders was. De Pers, die altijd de zondebok is,
als zij zonder aanzien des persoons vrij critiseert,
moest het natuurlijk ook hier misgelden. Het
heette, dat zij de regeeringshandelingen te scherp
beoordeelde, en daardoor net gezag ondermijnde.
Wat drommel! De Keizer moge het zich zeiven
wel eens afvragen, of zijn autoritair optreden
niet grootendeels de schuld is van de veranderde
gezindheid der Duitsche natie jegens de kroon.
Hij steke de hand in eigen .boezem, en stelle
zich de vraag, of het niet de schuld is van zijn
anti-nationale staatkunde, dat het Duitsche volk
van hem vervreemdt.
De Transvaalsoh - Engelsche
oorlog.
Londen, 23 Maart. Aan de bladen wordt
uit Kaapstad van Yrijdag gemeld, dat De Wet
nabij Senekal twee kanonnen heeft opgegraven,
die vroeger aan Prinsloo hebben toebehoord.
In het Lagerhuis heeft Chamberlain ver
klaard, dat er geen bijzondere tegenwerpingen
werden gemaakt ten aanzien van de door lord
Kitchener aan Botha gestelde vredesvoorwaarden,
terwijl Botha geen tegenvoorstellen formuleerde.
Een particulier telegram van Kitchener bericht,
dat Botha krachtig opponeerde tegen Milner.
Zierikzee, 23 Maart.
Ten huize van mej. de wed. Kanaar werd Vrijdagavond
een druk bezochte algemeene vergadering gehouden van
aandeelhouders in de Zierikzeesche Stoombootmaatschappij.
Nadat de voorzitter, de heer mr. A. J. F. Fokker, haar
geopend had, de secretaris, de heer mr. Moolenburgh, de
notulen gelezen, en de vergadering die goedgekeurd had,
werd vastgesteld, dat door de ter vergadering aanwezige
aandeelhouders 165 stemmen konden uitgebracht worden.
Het hierop door den directeur, den heer K. F. de Looze,
uitgebrachte verslag omtrent den toestand van de Maatschappij,
werd voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter stelt
alsnu voor, de rekening goed te keuren in ontvang op
f 48284.345 en het nadeelig saldo van f 228,305 over te
brengen op de reserve. Zonder hoofdelijke stemming werd
hiertoe besloten. Namens de commissie, die door de ver
gadering benoemd was om den toestand der Maatschappij
te onderzoeken, en haar van advies te dienen, werd by
monde van den heer Olivier een uitvoerig rapport uitgebracht,
waarvan de conclusie strekt tot ontbinding der Maatschappij,
maar om in het belang van de aandeelhouders de boot nog
tot het najaar te doen varen. Naar aanleiding van dit rapport,
voor het uitbrengen waarvan door den voorzitter aan de
commissie dank werd betuigd, verklaarde deze, dat alles
beproefd is om de Maatschappij op de been te houden, maar
dat die pogingen gefaald hebben. Vandaar dat commissarissen
medegaan met het advies van de commissie om tot liquidatie
over te gaan, en zich ook kunnen vereenigen met haar
voorstel die liquidatie niet dadelijk te doen plaats hebben,
wijl des zomers altijd meer met een boot gereisd wordt dan
in den winter, en een onmiddellijke liquidatie dus een nadeel
voor de aandeelhouders zou zijn. Op grond van het rapport
stellen commissarissen eenparig voor:
1°. in beginsel te besluiten tot liquidatie;
2°. het tijdstip der liquidatie over te laten aan commis
sarissen
3°. de nStad Zierikzee" te verkoopen voor elk aannemelijk bod.
De heer Olivier vraagt, of de directie niet het initiatief
zou willen nemen tot het in het leven roepen van een nieuwe
Maatschappij, waarop de voorzitter namens commissarissen
antwoordt, dat zij wel individueel, maar niet als commis
sarissen hiertoe willen medewerken.
De heer mr. v. d. Lek de Clercq wenscht gaarne te weten,
of zonder gevaar de boot nog eenigen tijd kan varen, en
verzoekt voorts opheldering van het hem niet duidelijke plan
de boot tot het najaar te doen varen, en haar te verkoopen
tot elk aannemelijk bod.
De heer mr. Fokker deelt mede, dat de ketel van de »Stad
Zierikzee" den 8sten Februari gekeurd en goedgekeurd is.
Wat het verkoopen van de boot betreft, hy bedoelt daar
mede, dat als een goed bod gedaan wordt, de dienst dadelijk
ophoudt. Anders blijft men dezen zomer doorvaren. Is de
boot dan nog niet van de hand gedaan, dan houdt zij in
het najaar op te varen.
De heer Olivier merkt nog tot geruststelling van den heer
v. d. Lek de Clercq op, dat op de ketels het Rijk toezicht
houdt, en dat dit toezicht zeer gestreng is. Al is indertijd
de ketel niet medegevallen, daarom is hij nog niet gevaarlijk.
De heer van der Linden heeft bezwaar tegen het voorstel
van het bestuur en zal daarom tegen stemmen. Dit is ook
het geval met den heer Bethe.
De voorzitter meent, dat het varen in de zomermaanden
nog een bate aan de aandeelhouders zal opleveren. Boven
dien een boot, die vaart, die in haar vol bedrijf nog is, is
meer waard dan een boot, die buiten dienst aan wal blijft.
Na nog eenig debat, wordt tot stemming overgegaan. De
uitslag daarvan is, dat van de 160 stemmen 116 zich voor
het voorstel van het bestuur verklaren, zoodat dit verworpen
is. Art. 1 toch der statuten bepaalt, dat voor het voorstel
voor ontbinding van het aantal uitgebrachte stemmen
noodig is.
De heer F. C. van der Vliet vindt het vreemd, dat, terwyl
de voorzitter verklaard heeft, dat het bestuur homogeen is,
uit de stemming juist het tegendeel blijkt, daar de heer
mr. Moolenburgh door zijn stem het voorstel van het bestuur
heeft doen vallen.
De voorzitter merkt op, dat in de bestuursvergadering
inderdaad allen van dezelfde meening waren, zoodat ook
hem de houding van zyn medebestuurder bevreemdt. Met
het oog op het resultaat der stemming stellen bij en
mr. D. van der Vliet hun mandaat ter beschikking van de
vergadering.
De heer mr. Moolenburgh voert tot zijn verdediging aan,
dat hij voor een onmiddeUyke liquidatie is.
De heer F. C. van der Vliet: Dan hadt u dat moeten
voorstellen; als onmiddellijke liquidatie ware voorgesteld,
dan zou ik er ook voor gestemd hebben.
De heer Olivier: Napleiten leidt tot niets. Het logisch
gevolg van de beslissing der vergadering is, dat wij moeten
doorvaren, althans tot het najaar. En dat wenscht het
bestuur ook. Hij hoopt dan ook, dat de heeren commissarissen
op hun besluit hun mandaat neer te leggen zullen terugkomen.
De heer mr. Lechner is, evenals de heer mr. Moolenburgh,
van oordeel, dat de onmiddellijke liquidatie nu best kan
behandeld worden, en dat de beslissing er over in deze ver
gadering niet strydt met de statuten.
De voorzitter is tegen een onmiddellijke liquidatie, omdat zy
is in het nadeel van de aandeelhouders en bovendien kunnen
volgens de statuten in deze vergadering geen andere liquidatie-
voorstellen behandeld worden.
De heer F. C. van der Vliet meent, dat het bestuur in
het najaar een voorstel van liquidatie zou kunnen indienen.
De voorzitter wil de zaken niet m de war sturen, en zal
daarom, evenals zijn medebestuurder mr. L). van der Vliet,
op zijn post blijven. Deze mededeeling wordt met applaus
begroet.
Met algemeene stemmen, éénstem,blanco, wordt de heer
mr. A. J. F. Fokker, die als commissaris periodiek moest
aftreden, als zoodanig herkozen.
Niets meer aan de orde zijnde; sluit de voorzitter de ver
gadering.
Onder voorzitterschap van den heer J. A. de Bruyoe
vergaderde hedenmiddag in de concertzaal alhier het
Departement Zierikzee der Maatschappij tot Nut van het
Algemeen. Hoewel, wat te bejammeren is, weinig leden ter
vergadering waren opgekomen, was deze toch zeer geanimeerd.
Behandeld werden eenige ingrijpende voorgestelde wijzigingen
van het reglement op de Nutsspaarbahk. Na lange en
heftige discussiën werd in hoofdzaak tot de volgende
reglements-veranderingen besloten:
1*. Bij het ontstaan van een vacature in het college van
commissarissen voor de Spaarbank zullen in het vervolg
deze geen voordracht meer indienen, zooals tot nu toe het
geval was, maar slechts een aanbeveling doen van candidaten,
zoodat de algemeene vergadering vrij is in haar keuze;
2°. Den inleggers van bedragen beneden 1300 zal voortaan
boven de rente van 3 een zekere winst worden uitgekeerd
(participatie-stelsel)
3'. Nieuwe waarborgen zijn aan de inleggers gegeven ten
opzichte van de belegging der gelden en het nazien der
rekening
4°. Geschrapt is de aanvankelijk aangenomene bepaling,
dat de Nutsspaarbank verplicht zou zijn op een behoorlyke
volmacht het inleggeld terug te betalen, zeodat het thans
geheel afhangt van het inzicht van heeren commissarissen,
wien zij als gemachtigde willen erkennen;
5». De inleggers zullen niet het recht hébben een
scheidsrechterlijke uitspraak te vragen, wanneer er
tusschen hen en heeren commissarissen een geschil is gerezen
over de uitbetaling van de inleggelden van een ander.
Heeren commissarissen hadden met aftreden gedreigd,
wanneer deze beide laatste punten verworpen mochten
worden. Door de aanneming echter achtte de voorzitter de
verkregene rechten der inleggers verkort, en op dien grond
verklaarde hij de verantwoordelijkheid der uitvoering niet op
zich te durven nemen, met andere woorden, nam zyn
ontslag al3 voorzitter en bestuurder. Met hem namen tevens
hun demissie de bestuursleden Ch. W. Vermeys, F. C. van der
Vliet en A. H. W. van der Vegt.
Op de door Burgem. en Weth. van
Terneuzen vastgestelde kiezerslijst komen voor
1233 kiezers voor de Tweede Kamer, 4231
voor de Prov. Staten en 1212 voor den
Gemeenteraad, d. i. ongeveer 50 kiezers meer
dan het vorig jaar.
1 De motie-Troelstra en de Ilogerhuis-inter-
pellatie zullen, naar wij vernemen, waarschijnlijk
einde April of begin Mei in de Tweede Kamer
in behandeling komen.
St.-Filipsland, 24 Maart. Toen gisteren
middag de tram kort bij Steenbergen was, wilde
de bestuurder van een in de nabijheid zijnd
rijtuig zijn paard tot staan brengen. Hij gaf
daartoe oen ruk aan de leidsels, waardoor een
van deze brak. Het paard sloeg toen op hol
en kwam spoedig met de kar tegen een boom
terecht. Zoowel de voerman, als de beidé
andere in het rijtuig zittende personen, kregen
door den schok eenige lichte kwetsuren, terwijl
het gerij er met een gebroken wiel afkwam.
Betrekkelijk gelukkig liep dus dit ongeluk nog af.
Noord-Beveland, 23 Maart. Dat de loten
voor do a.8. verloting van Paarden en Vee, te
houden door de »Vereeniging Landbouwbelang",
steeds zijn gewild, blijkt uit het feit dat reeds
belangrijk meer loten verkocht zyn dan op
dezen datum in 1900.
Wissekerke, 23 Maart. Verleden week
meldden wij dat van hier werklieden vertrokken
om in Duitschland hun brood te verdienen;
vermoedelijk door gebrek aan energie keerden
een 6-tal reeds spoedig terug, terwijl van de
anderen eenige dadelijk werk vonden, en voor
hen die dit niet direct vonden alle kans
bestaat daaraan spoedig te zullen geraken.
De afdeeling van volksweerbaarheid
benoemde Donderdag in een gehouden vergadering
een definitief bestuur, en telt thans ruim 150
leden.
Goes, 23 Maart. De gemeenteraad benoemde
in zijn zitting van gisterenavond tot lid van
het Burgerlijk Armbestuur den heer D. D.
v. d. Boutde tweede van de voordracht was de
heer G. II. v. d. Meer Mohr.
Teneinde een overdekte bergplaats voor
een roeiboot te kunnen maken, kreeg P. v. d.
Hoef tot wederopzeggens toe gebruik van 9
vierkante Meter water, tegen 25 ct. per jaar.
Een verzoek om 187 vierkante Meter plantsoen
in koop of in erfpaoht werd gelukkig afgewezen
uitgifte van grond vooral aan de wallen achtte
men niet in het belang der gemeente.
Het kohier der hondenbelasting werd vast
gesteld op 168 viervoeters a f 4, samen f 672.
30 Juni a.s, loopt het contract met den aan
nemer der gemeentereiniging af. Zooals men weet,
is er kwestie over de aanschaffing van een pneu-
mati8chen beerwagenhet tonnenstelselden
arbeidsduur der werklui en hunne belooning,
en de aanbesteding. Uit den afloop der aan
besteding zal dan op te maken zijn, of men
zal overgaan tot eigen exploitatie of die aan
besteding te gunnen.
De finantieele commissie adviseerde tot
tweeërlei aanbestedingen, n.l. op de bestaande
wijze Inet eenigszins verbeterd materieel of met
den pneumatischen beerwagen en het tonnenstelsel.
De gemeenteraad zou dan beter tot oordeelen