ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. Dinsdag 26 Maart 1901. HEEREN-HOEDEN, (Z ieri Is. zeesche RECLAMES. J. DE GRAAF Cz. Algemeen Overzicht. NIEUWSTIJDINGEN. Uit Stad en Provincie. O o tjl r sl n t). Yerschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaalIndië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 57ste JAARGANG. No. 7517. DirecteurA. «T. DB LOOZE. Redacteuren A. FRANKEL. J. WAALE, alleen voor het binnen- en buitenl. nieuws. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Alle betalingen moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. de Looze, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. FnaNKEL, Havenpark 348, Zierikzee. 1—5 regels 75 cts. Elke regel meer IS cts. model 1901. Magazijn Postsiraat. In den militairen staat van zaken in Zuid- Afrika is sedert ons laatst Overzicht geen noemenswaardige verandering gekomen. Alleen werden de Engelschen door de Boeren gedwongen Yrede te ontruimen, een plaats, gelegen in het Noord-Oosten van den Oranje-vrijstaat. Hun pogingen om Piet Fourie, en de onder hem strijdende 800 Boeren te omsingelen, zijn mis lukt. En eindelijk hebben 400 Boeren een goederentrein tusschen Balmoral en Burgspruit aangevallen, vijf Kaffers, die zich daarop bevonden, neêrgeschoten, en wat zij uit den trein konden medenemen, op gereedstaande wagens weggevoerd. Philip Botha, een broeder van Louis Botha, den bekenden kommandant-generaal, is voor de zaak der vrijheid gesneuveld. Wat Louis Botha betreft, een feit is het thans, dat hij met den beul van Soedan, Lord Kitchener, te Middelburg een onderhoud heeft gehad. Gelijk men zich nog herinneren zal, heeft eenigen tijd feleden Lord Kitchener Botha's vrouw, die te 'retoria woont, tot haar man gezonden met de mondelinge boodschap, of hij geneigd zou zijn over den vrede met hem te onderhandelen. Botha gaf zijn vrouw, die hij blij was weêr te zien, een brief voor Lord Kitchener mede, waarin stond, dat hij daartoe bereid was. Wellicht wilde hij door het voeren van onderhandelingen, die toch tot geen gunstig resultaat konden leiden, wijl de hoofdzaak, de onafhankelijkheid der Boerenrepublieken, niet tot grondslag der be spreking mocht genomen worden, tijd winnen, teneinde zijn troepen te doen uitrusten van de vele vermoeienissen, hen van het noodige te voorzien en te versterken. Naar aanleiding van dit antwoord had te Middelburg tusschen de beide aanvoerders de historische conferentie plaats. De lijkenschender en menschenslachter, die nu met o zoo honigzoete woorden kwam, werd door Botha kalmpjes aangehoord en slimmetjes uit- fehoord. Het bleek uit de condities, die Lord [itchener stelde, dat Engeland een toontje lager zong, en de schel klinkende noot van onvoor waardelijke onderwerping niet meer aansloeg. De mondelinge gedachtenwisseling met Botha bewoog Lord Kitchener zich in telegraphisch contact te stellen met Lord Chamberlain, den beruchten Engelschen Minister van Koloniën. Deze seinde hierop de voorwaarden, die door Lord Kitchener schriftelijk aan Botha werden medegedeeld. Botha gaf het volgend flinke ant woord: flik deelde den brief van Uw Lordschap aan mijn Regeering mede, maar na onze gedachtenwisseling te Middelburg zal Uw Excel lentie niet verwonderd zijn te hooren, dat ik niet gezind ben de vredesvoorwaarden der Engelsche Regeering ernstig bij mijn Regeering aan te bevelen. Ik wensch hier aan toe te voegen, dat mijn Regeering, alsook de hoofdofficieren, mijn zienswijze deelen". In dit antwoord, kort en bondig, ligt opgesloten, dat Botha even af- keerig van de Engelsche voorwaarden was als zijn Regeering, zoodat de beweringen van een deel der Engelsche pers, alsof Botha ooren had voor het zoet gefluit van den lokvogel Kitchener, gerangschikt mogen worden onder de rubriek «Beuzelpraat of onzin". Lord Chamberlain heeft in het Engelsche ^Lagerhuis onder de donderende hoera's der Iersche leden medegedeeld, dat Botha geweigerd heeft op de Engelsche voorwaarden in te gaan. Ook heeft hij overgelegd de stukken, die op de gevoerde onderhandelingen betrekking hebben. Daar Chamberlain voor een onjuiste voorstelling der zaken niet terugdeinst, zoo verdienen die stukken geen vertrouwen. Geconstateerd kan echter worden, dat de eerste stappen van Engelsche zijde zijn uitgegaan, en dat men om de Boeren te winnen glacé-handschoenen heeft aangetrokken. Uit een en ander blijkt, dat de Engelsche regeering den oorlog in Zuid-Afrika moede is, en reikhalst naar vrede, en wel om tweederlei redenten eerste omdat zij in Zuid- Afrika om de onoverwinnelijke taaiheid der Boeren, de in Kaapstad woedende pest, en den hoogst benarden toestand van het Engelsche leger erg in de knel zit; en ten tweede, omdat zij wegens de verwikkeling en de afwikkeling in China de handen vrij wil hebben. Het is dan eer verwaand van de Engelschen te meenen, dat de Boeren, verbitterd als zij thans zijn, zich zullen onderwerpen, nu hun hoeven verbrand, hun vrouwen smadelijk weg gevoerd, en hun akkers verwoest zijn. Zij hebben, nu de Engelsche soldaat hun have en goed geroofd heeft, bij een voortzetting van den oorlog niets te verliezen, en kunnen daarbij sleohts winnen. Niet alleen de mannen, maar ook de vrouwen denken er zoo over. Men leze slechts den brief van Mevrouw De Wet, de waardige echtgenoote van den Vrijstaatschen generaal, die wij uit hoogachting en bewondering voor haar, hier citeeren. 58 Jutastraat, Braamfontein (Johannesburg), 31 December 1900. Den militaren Commissaris van Politie. WelEdele Heer Op Donderdag j.l. ontving ik een bezoek van den heer P. B. De Wet, ex-commandant van de federale troepen van den Oranje-Vrijstaat en laatstelijk woonachtig te Durban. Aangezien dit bezoek een bron van onaangenaam heid voor mij was en mijn wensch is met dergelijke personen (die den eed van neutraliteit hebben afgelegd, terwijl hun land nog in oorlog is) niets te doen te hebben, heb ik de eer UEd. te verzoeken zoo goed te willen zijn bedoelden persoon kennis te geven zich in de toekomst te onthouden van verdere bezoeken aan mij af te Ik blijf Uw Dw. Dienaresse, (w. g.) C. De Wet, vrouw van generaal Cbristiaan De Wet. Die P. B. De Wet, waarvan in dezen brief sprake is, is een handlanger van Engeland. Hij wilde mevrouw De Wet overhalen haar man te bewegen de wapenen neder te leggen en zich aan Engeland te onderwerpen. Natuurlijk lukte dit niet. Hij werd met verdiende minachting door mevrouw De Wet bejegend. Kan het anders? De verbittering toch in Transvaal en Oranje-Vrijstaatis wegens de laffe en onmenschelijke wijze, waarop de Engelschen den oorlog tegen een dapper en ridderlijk volk voeren, hoog gestegen. Geen rechtgeaarde Boer wil van vrede iets weten, tenzij zijn land vrij en onafhankelijk worde. Men verafschuwt de Engelschen, die zooveel ellende hebben teweeg gebracht, en voort gaan dagelijks nieuw onheil te stichten. Zoo hebben zij te Dectar drie Kaapsche Hollanders, die een vijandelijken trein deden derailleeren, gefusileerd, nadat eerst een groote parade over de troepen was gehouden. Hunne namen zijn Jan Petrus NinaberSarei Ninaber en Jan Andries Nieuwoudt. Zij stierven, in hun laatste oogenblikken bijgestaan door den predikant der Hervormde Kerk, moedig den heldendood. Zij zijn, evenals Cordua, martelaren voor de zaak der vrijheid, wier nagedachtenis wij verplicht zijn steeds in eere te houden. In China stonden Engelsche en Russische soldaten met dreigende blikken en geladen geweren tegenover elkander, gelijk men weet elkaar een stuk gronds bij Tientsin betwistend. Jammer dat op last der betrokkene regeeringen de militairen van weerskanten zich moesten terugtrekken, en dat het gerezen geschil langs diplomatieken weg zal bijgelegd worden. Wij hadden aan de Chineezen, die door de inter nationale troepen in naam van de Westersche beschaving bij duizenden zijn vermoord, gaarne het schouwspel der losbranding van de geweren Rusland's groote hap van de Chineesche taart heeft bij de verbondene regeeringen kwaad bloed gezet. Zij eischen van China, dat het niet onder teekenen zal het met Rusland gesloten verdrag betreffende Mantschourije. China, wegens het mes, dat de Mogendheden op^jn keel gericht houden, dien eisch niet durVend weêrstaan, schijnt met goedvinden van Rusland aan dat verlangen voldaan te hebben, zoodat het verdrag niet zal onderteekend worden. Wat de Russische ijsbeer evenwel eenmaal te pakken heeft, laat hij niet meer los. Hij zal zich, terwijl China stilzwijgend toestemt, met den feitelijken toestand tevreden stellen, er zich niet warm over makend, of er al of geen verdrag is. Van Rusland gesproken, de binnenlandsche toestand er van is verre van rooskleurig. Het drukkend despotisme, dat in het groote rijk van Czar Nicolaas II heerscht, is de voorname oor zaak, dat er de bevolking ontevreden is. Vooral in de universiteitssteden openbaart zich die ontevredenheid, en uit zien zelfs in daden. Aan de onlusten wordt in de allereerste plaats deelgenomen door de studeerende jongelingschap, hetgeen ten gevolge heeft gehad, dat honderden studenten door de politie zijn gevangen genomen, in groote pakwagens en omnibussen gestopt, en tot straf gedwongen worden als militair tg. dienen. Niet verstandig gehandeld. In de kazernes immers zullen zij voor hun denkbeelden openlijk of in het geheim propaganda maken. En als het tijdstip gekomen is, dat ook in Rusland de gewilde uitbarsting komt, die aan de alleen heerschappij een einde zal maken, dan zullen zij zijn de geoefende en geharde soldaten der revolutie. Keizer Wilhelm II van Duitschland heeft eens weer een rede uitgesproken, geen Hunnenrede, maar er toch een, die niet in den geest van het Duitsche volk zal vallen. Zijn Majesteit, ont vangend het Bureau van het Pruisische Huis van Afgevaardigden, dat hem kwam gelukwenschen met den mislukten zoogenaamden aanslag op zijn leven, beklaagde zich in zijn antwoord over het toenemend gemis aan achting voor de kroon, herinnerenddat dit onder Keizer Wilhelm I anders was. De Pers, die altijd de zondebok is, als zij zonder aanzien des persoons vrij critiseert, moest het natuurlijk ook hier misgelden. Het heette, dat zij de regeeringshandelingen te scherp beoordeelde, en daardoor net gezag ondermijnde. Wat drommel! De Keizer moge het zich zeiven wel eens afvragen, of zijn autoritair optreden niet grootendeels de schuld is van de veranderde gezindheid der Duitsche natie jegens de kroon. Hij steke de hand in eigen .boezem, en stelle zich de vraag, of het niet de schuld is van zijn anti-nationale staatkunde, dat het Duitsche volk van hem vervreemdt. De Transvaalsoh - Engelsche oorlog. Londen, 23 Maart. Aan de bladen wordt uit Kaapstad van Yrijdag gemeld, dat De Wet nabij Senekal twee kanonnen heeft opgegraven, die vroeger aan Prinsloo hebben toebehoord. In het Lagerhuis heeft Chamberlain ver klaard, dat er geen bijzondere tegenwerpingen werden gemaakt ten aanzien van de door lord Kitchener aan Botha gestelde vredesvoorwaarden, terwijl Botha geen tegenvoorstellen formuleerde. Een particulier telegram van Kitchener bericht, dat Botha krachtig opponeerde tegen Milner. Zierikzee, 23 Maart. Ten huize van mej. de wed. Kanaar werd Vrijdagavond een druk bezochte algemeene vergadering gehouden van aandeelhouders in de Zierikzeesche Stoombootmaatschappij. Nadat de voorzitter, de heer mr. A. J. F. Fokker, haar geopend had, de secretaris, de heer mr. Moolenburgh, de notulen gelezen, en de vergadering die goedgekeurd had, werd vastgesteld, dat door de ter vergadering aanwezige aandeelhouders 165 stemmen konden uitgebracht worden. Het hierop door den directeur, den heer K. F. de Looze, uitgebrachte verslag omtrent den toestand van de Maatschappij, werd voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter stelt alsnu voor, de rekening goed te keuren in ontvang op f 48284.345 en het nadeelig saldo van f 228,305 over te brengen op de reserve. Zonder hoofdelijke stemming werd hiertoe besloten. Namens de commissie, die door de ver gadering benoemd was om den toestand der Maatschappij te onderzoeken, en haar van advies te dienen, werd by monde van den heer Olivier een uitvoerig rapport uitgebracht, waarvan de conclusie strekt tot ontbinding der Maatschappij, maar om in het belang van de aandeelhouders de boot nog tot het najaar te doen varen. Naar aanleiding van dit rapport, voor het uitbrengen waarvan door den voorzitter aan de commissie dank werd betuigd, verklaarde deze, dat alles beproefd is om de Maatschappij op de been te houden, maar dat die pogingen gefaald hebben. Vandaar dat commissarissen medegaan met het advies van de commissie om tot liquidatie over te gaan, en zich ook kunnen vereenigen met haar voorstel die liquidatie niet dadelijk te doen plaats hebben, wijl des zomers altijd meer met een boot gereisd wordt dan in den winter, en een onmiddellijke liquidatie dus een nadeel voor de aandeelhouders zou zijn. Op grond van het rapport stellen commissarissen eenparig voor: 1°. in beginsel te besluiten tot liquidatie; 2°. het tijdstip der liquidatie over te laten aan commis sarissen 3°. de nStad Zierikzee" te verkoopen voor elk aannemelijk bod. De heer Olivier vraagt, of de directie niet het initiatief zou willen nemen tot het in het leven roepen van een nieuwe Maatschappij, waarop de voorzitter namens commissarissen antwoordt, dat zij wel individueel, maar niet als commis sarissen hiertoe willen medewerken. De heer mr. v. d. Lek de Clercq wenscht gaarne te weten, of zonder gevaar de boot nog eenigen tijd kan varen, en verzoekt voorts opheldering van het hem niet duidelijke plan de boot tot het najaar te doen varen, en haar te verkoopen tot elk aannemelijk bod. De heer mr. Fokker deelt mede, dat de ketel van de »Stad Zierikzee" den 8sten Februari gekeurd en goedgekeurd is. Wat het verkoopen van de boot betreft, hy bedoelt daar mede, dat als een goed bod gedaan wordt, de dienst dadelijk ophoudt. Anders blijft men dezen zomer doorvaren. Is de boot dan nog niet van de hand gedaan, dan houdt zij in het najaar op te varen. De heer Olivier merkt nog tot geruststelling van den heer v. d. Lek de Clercq op, dat op de ketels het Rijk toezicht houdt, en dat dit toezicht zeer gestreng is. Al is indertijd de ketel niet medegevallen, daarom is hij nog niet gevaarlijk. De heer van der Linden heeft bezwaar tegen het voorstel van het bestuur en zal daarom tegen stemmen. Dit is ook het geval met den heer Bethe. De voorzitter meent, dat het varen in de zomermaanden nog een bate aan de aandeelhouders zal opleveren. Boven dien een boot, die vaart, die in haar vol bedrijf nog is, is meer waard dan een boot, die buiten dienst aan wal blijft. Na nog eenig debat, wordt tot stemming overgegaan. De uitslag daarvan is, dat van de 160 stemmen 116 zich voor het voorstel van het bestuur verklaren, zoodat dit verworpen is. Art. 1 toch der statuten bepaalt, dat voor het voorstel voor ontbinding van het aantal uitgebrachte stemmen noodig is. De heer F. C. van der Vliet vindt het vreemd, dat, terwyl de voorzitter verklaard heeft, dat het bestuur homogeen is, uit de stemming juist het tegendeel blijkt, daar de heer mr. Moolenburgh door zijn stem het voorstel van het bestuur heeft doen vallen. De voorzitter merkt op, dat in de bestuursvergadering inderdaad allen van dezelfde meening waren, zoodat ook hem de houding van zyn medebestuurder bevreemdt. Met het oog op het resultaat der stemming stellen bij en mr. D. van der Vliet hun mandaat ter beschikking van de vergadering. De heer mr. Moolenburgh voert tot zijn verdediging aan, dat hij voor een onmiddeUyke liquidatie is. De heer F. C. van der Vliet: Dan hadt u dat moeten voorstellen; als onmiddellijke liquidatie ware voorgesteld, dan zou ik er ook voor gestemd hebben. De heer Olivier: Napleiten leidt tot niets. Het logisch gevolg van de beslissing der vergadering is, dat wij moeten doorvaren, althans tot het najaar. En dat wenscht het bestuur ook. Hij hoopt dan ook, dat de heeren commissarissen op hun besluit hun mandaat neer te leggen zullen terugkomen. De heer mr. Lechner is, evenals de heer mr. Moolenburgh, van oordeel, dat de onmiddellijke liquidatie nu best kan behandeld worden, en dat de beslissing er over in deze ver gadering niet strydt met de statuten. De voorzitter is tegen een onmiddellijke liquidatie, omdat zy is in het nadeel van de aandeelhouders en bovendien kunnen volgens de statuten in deze vergadering geen andere liquidatie- voorstellen behandeld worden. De heer F. C. van der Vliet meent, dat het bestuur in het najaar een voorstel van liquidatie zou kunnen indienen. De voorzitter wil de zaken niet m de war sturen, en zal daarom, evenals zijn medebestuurder mr. L). van der Vliet, op zijn post blijven. Deze mededeeling wordt met applaus begroet. Met algemeene stemmen, éénstem,blanco, wordt de heer mr. A. J. F. Fokker, die als commissaris periodiek moest aftreden, als zoodanig herkozen. Niets meer aan de orde zijnde; sluit de voorzitter de ver gadering. Onder voorzitterschap van den heer J. A. de Bruyoe vergaderde hedenmiddag in de concertzaal alhier het Departement Zierikzee der Maatschappij tot Nut van het Algemeen. Hoewel, wat te bejammeren is, weinig leden ter vergadering waren opgekomen, was deze toch zeer geanimeerd. Behandeld werden eenige ingrijpende voorgestelde wijzigingen van het reglement op de Nutsspaarbahk. Na lange en heftige discussiën werd in hoofdzaak tot de volgende reglements-veranderingen besloten: 1*. Bij het ontstaan van een vacature in het college van commissarissen voor de Spaarbank zullen in het vervolg deze geen voordracht meer indienen, zooals tot nu toe het geval was, maar slechts een aanbeveling doen van candidaten, zoodat de algemeene vergadering vrij is in haar keuze; 2°. Den inleggers van bedragen beneden 1300 zal voortaan boven de rente van 3 een zekere winst worden uitgekeerd (participatie-stelsel) 3'. Nieuwe waarborgen zijn aan de inleggers gegeven ten opzichte van de belegging der gelden en het nazien der rekening 4°. Geschrapt is de aanvankelijk aangenomene bepaling, dat de Nutsspaarbank verplicht zou zijn op een behoorlyke volmacht het inleggeld terug te betalen, zeodat het thans geheel afhangt van het inzicht van heeren commissarissen, wien zij als gemachtigde willen erkennen; 5». De inleggers zullen niet het recht hébben een scheidsrechterlijke uitspraak te vragen, wanneer er tusschen hen en heeren commissarissen een geschil is gerezen over de uitbetaling van de inleggelden van een ander. Heeren commissarissen hadden met aftreden gedreigd, wanneer deze beide laatste punten verworpen mochten worden. Door de aanneming echter achtte de voorzitter de verkregene rechten der inleggers verkort, en op dien grond verklaarde hij de verantwoordelijkheid der uitvoering niet op zich te durven nemen, met andere woorden, nam zyn ontslag al3 voorzitter en bestuurder. Met hem namen tevens hun demissie de bestuursleden Ch. W. Vermeys, F. C. van der Vliet en A. H. W. van der Vegt. Op de door Burgem. en Weth. van Terneuzen vastgestelde kiezerslijst komen voor 1233 kiezers voor de Tweede Kamer, 4231 voor de Prov. Staten en 1212 voor den Gemeenteraad, d. i. ongeveer 50 kiezers meer dan het vorig jaar. 1 De motie-Troelstra en de Ilogerhuis-inter- pellatie zullen, naar wij vernemen, waarschijnlijk einde April of begin Mei in de Tweede Kamer in behandeling komen. St.-Filipsland, 24 Maart. Toen gisteren middag de tram kort bij Steenbergen was, wilde de bestuurder van een in de nabijheid zijnd rijtuig zijn paard tot staan brengen. Hij gaf daartoe oen ruk aan de leidsels, waardoor een van deze brak. Het paard sloeg toen op hol en kwam spoedig met de kar tegen een boom terecht. Zoowel de voerman, als de beidé andere in het rijtuig zittende personen, kregen door den schok eenige lichte kwetsuren, terwijl het gerij er met een gebroken wiel afkwam. Betrekkelijk gelukkig liep dus dit ongeluk nog af. Noord-Beveland, 23 Maart. Dat de loten voor do a.8. verloting van Paarden en Vee, te houden door de »Vereeniging Landbouwbelang", steeds zijn gewild, blijkt uit het feit dat reeds belangrijk meer loten verkocht zyn dan op dezen datum in 1900. Wissekerke, 23 Maart. Verleden week meldden wij dat van hier werklieden vertrokken om in Duitschland hun brood te verdienen; vermoedelijk door gebrek aan energie keerden een 6-tal reeds spoedig terug, terwijl van de anderen eenige dadelijk werk vonden, en voor hen die dit niet direct vonden alle kans bestaat daaraan spoedig te zullen geraken. De afdeeling van volksweerbaarheid benoemde Donderdag in een gehouden vergadering een definitief bestuur, en telt thans ruim 150 leden. Goes, 23 Maart. De gemeenteraad benoemde in zijn zitting van gisterenavond tot lid van het Burgerlijk Armbestuur den heer D. D. v. d. Boutde tweede van de voordracht was de heer G. II. v. d. Meer Mohr. Teneinde een overdekte bergplaats voor een roeiboot te kunnen maken, kreeg P. v. d. Hoef tot wederopzeggens toe gebruik van 9 vierkante Meter water, tegen 25 ct. per jaar. Een verzoek om 187 vierkante Meter plantsoen in koop of in erfpaoht werd gelukkig afgewezen uitgifte van grond vooral aan de wallen achtte men niet in het belang der gemeente. Het kohier der hondenbelasting werd vast gesteld op 168 viervoeters a f 4, samen f 672. 30 Juni a.s, loopt het contract met den aan nemer der gemeentereiniging af. Zooals men weet, is er kwestie over de aanschaffing van een pneu- mati8chen beerwagenhet tonnenstelselden arbeidsduur der werklui en hunne belooning, en de aanbesteding. Uit den afloop der aan besteding zal dan op te maken zijn, of men zal overgaan tot eigen exploitatie of die aan besteding te gunnen. De finantieele commissie adviseerde tot tweeërlei aanbestedingen, n.l. op de bestaande wijze Inet eenigszins verbeterd materieel of met den pneumatischen beerwagen en het tonnenstelsel. De gemeenteraad zou dan beter tot oordeelen

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1901 | | pagina 1