/NlllkZHSIII! NIEUWSBODE. Dinsdag 12 Haart 1901. 'It HEEREN-H0EDEN, (25 ieri Is. zeesclie O o u. r a n t). Eerste Blad. RECLAMES. J. DE GRAAF Cz* Algemeen Overzicht. NIEUWSTIJDINGEN. Uit Stad 8B ProviHCie. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 57ste JAARGANG. No, 7511. DirecteurA. 3". DB LOOZE. Redacteuren FRANKEL. WAALE, alleen voor het binnen- en buitenl. nieuws. Advertentiënvan 1—3 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Alle betalingen moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. de Looze, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. Fbéuntkel, Havenpark 348, Zierikzee. Dit nummer bestaat uit twee bladen. 15 regels 7ö cts. Elke regel meer IS cts. model 1901. Magazijn Poststraat. KADASTER. Opneming Terreinsveranderingen, De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Landmeter van het kadaster, belast met den velddienst, bij gunstig weder, op het einde dezer of in het begin der volgende maand, zijne eerste rondreis in deze gemeente zal aanvangen, tot het opnemen van alle terreinsveranderingen, die eene wijziging in de kadastrale stukken ten gevolge hebben. Zierikzee, den 9 Maart 1901. De Burgemeester voornoemd, CH. W. VERMEDS. Het schijnt, dat Louis Botha, de opperbevel hebber der Boeren, inderdaad met Lord Kitchener te Middelburg een samenkomst heeft gehad, teneinde over een ^capitulatie van gedachten te wisselen. Niet alleen de telegrammen uit Pretoria vermelden dit, maar ook de Minister Balfour heeft in het Engelsche Lagerhuis dit bevestigd, er aan toevoegend, dat hij hierover verder geen mededeelingen kon doen. Of die onderhandelingen zijn afgesprongen, of zij nog hangende zijn, dan wel of zij reeds tot het resultaat geleid hebben, dat eerstdaags Louis Botha met een tweeduizend Boeren de wapenen zullen nederleggen, weten wij niet. Zoolang er niet meer licht komt, is elke beschouwing een tasten in den blinde. Dit staat vast, dat Louis Botha, al moge hij over een overgave onder handeld hebben of nog onderhandelen, niet de bevoegddheid bezit vrede te sluiten. Dat recht bezit Schalk Burger, de man, aan wien wegens het vertrek van Paul Krüger naar Europa de waarneming van het Presidentschap der Zuid- Afrikaansche Republiek is opgedragen. Wel bestaat de mogelijkheid, dat Botha met het in Schalk Burger verpersoonlijkt gouvernement van Transvaal in overleg is getreden over de vredes voorwaarden, die Lord Kitchener wellicht tot hem gericht heeft. Maar is dit niet het geval, en mocht Louis Botha zich overgeven, dan is daar mede de oorlog in Zuid-Afrika nog niet tot een einde gebracht, want dan blijven er nog een 20,000 gewapende Boeren in het veld, die gedeeltelijk onder aanvoering van De la Rey in het Westen van Transvaal, gedeeltelijk onder die van De Wet en Steyn in den Oranje-Vrijstaat, en gedeeltelijk onder bevel van Hertzog en Brand in de Kaapkolonie den vrijheidskamp kunnen volhouden. De Wet, die, om aan het hem gespannen net van zijn vijanden te kunnen ontkomen, een en ander van zijn voorraden in handen van deze heeft moeten achterlaten, heeft zich op zijn marsch naar Fauresmith voor het door hem geleden verlies ruimschoots schadeloos gesteld, want hij heeft een convooi van 46 wagens buit gemaakt. Wat medegevoerd kon worden, nam hij mede, het overige gaf hij aan de vlammen prijs. In het Engelsche Hoogerhuis heeft Lord Wol- seley, de voormalige opperbevelhebber van het Engelsche leger, in een opzienbarende rede ver klaard, dat de in dezen oorlog verkeerd geblekene inrichting van hef Engelsche leger niet aan hem moet geweten worden, maar aan het Departement van Oorlog. De M i uister van Oorlog liet zich dat niet zeggen. Hij was van oordeel, dat niet aan het legerstelsel de schuld lag van de vele dwalingen, die in dezen oorlog waren begaan, maar aan de onjuiste en niet behoorlijke toepassing van dat stelsel. Wolseley had moeten weten, zeide de Minister, dat met één legercorps de Transvaal niet ten onder kon gebracht worden en dat Ladysmith geen stad was, geschikt voor station- neering van troepen. Ons laat het volkomen koud, aan wat oorzaak de gebrekkige inrichting der Engelsche legermacht moet geweten worden. Hoofdzaak voor ons is, dat door een bende fewetenlooze schelmen, die allen de galg ver- ienen, over de schoone dreven van Zuid-Afrika's vreedzame bevolking een bloedige oorlog is febracht, en dat de gruwelijke wijze, waarop hij oor de Engelschen gevoerd wordt, herinnert aan de barhaarsche tijden, waarin de over winnaars met de overwonnenen konden doen, wat zij slechts wilden. Uit het Engelsche Lagerhuis zijn elf Iersche leden, die door den Speaker (den Voorzitter) met acht dagen schorsing gestraft, weigerden de ver- j gadering te verlaten, met den sterken arm verwijderd moeten worden. Een twintigtal politie- 1 agenten, geholpen door de boden van het Huis, moesten hen met geweld van hun zetels, die zij niet verlaten wilden, wegvoeren, en onder den uitroep: «God zegene Ierland", werden de elf volksvertegenwoordigers uit de vergadering geleid. Teneinde een herhaling van zulk een scène zooveel mogelijk te voorkomen, of juister, de leden er van af te schrikken, heeft de Minister Balfour in het Parlement een aanvulling van het Reglement van Orde voorgesteld, waarbij die leden, die net geweld uit de vergadering moeten verwijderd worden, zullen worden uitgesloten van de bijwoning der vergaderingen gedurende den geheelen duur der zitting. Deze aanvulling werd na een heftig en lang debat met groote meerderheid aangenomen. In den Bnitschen Rijksdag heeft de Rijks kanselier, Von Bülow, toen de Begrooting van Buitenlandsche Zaken aan de orde was, het politiek beleid der Regeering, of juister, dat van den Keizer, verdedigd. Van verschillende zijden werden aan de Regeering inlichtingen gevraagd over de meer dan vriendschappelijke verhouding, waarin men tegenwoordig tot Engeland stond, en voornamelijk over de toekenning van de hoogste ridderorde aan den Engelschen opper bevelhebber, Lord Roberts, terwijl men Paul Krüger niet eens te Berlijn wilde ontvangen. Von Bülow antwoordde, dat het familiegevoel van den Keizer scherp moet worden onderscheiden van zijn politiek buitenlandsch beleid. Het schenken van den Zwarten Adelaar aan Lord Roberts, den beruchten brandstichter van Zuid- Afrika, was een recht van de Kroon, waarop met andere woorden dus geen kritiek te pas kwam. En wat de weigering betreft om Krüger te ontvangen, deze kwam naar Berlijn met het klaarblijkelijk oogmerk de Regeering tot een tusschenkomst te noodzaken lees: verzoeken. De meerderheid van den Rijksdag, die zoo gedwee is als een lam, toonde zich met dit onbeduidend regeerings-antwoord natuurlijk te vreden. Alleen de sociaal-demokraat Ledeboer wilde geen knollen voor citroenen hebben. Hij zeide te gelooven, dat de gedane vragen besteld werk waren om aan de Regeering gelegenheid te geven aan het volk zand in de oogen te strooien. Niemand in Duitschland toch verlangde van de Regeering, dat zij zich zou mengen in de Zuid-Afrikaansche aangelegenheden, en dat wist zij zelve ook zeer goed, maar zij hield zich van den domme, en deed het voorkomen, alsof men dit van haar vergde. Het was dus onnoodig van haar telkens te verklaren, dat de Regeering van interventie niets wilde weten. Het ware beter, dat zij de neutraliteit, waartoe zij verplicht was, wat meer in acht nam, want hierop viel veel af te dingen. Immers kanonnen, wapenen en geconserveerde levensmiddelen werden, gelijk trouwens van de regeeringstafel zelve erkend werd, door Duitsche fabrikanten naar Engeland uitgevoerd. En door dien uitvoer toe te laten schond men ten nadeele van de Boeren de on zijdigheid. De Regeering antwoordde, dat ook andere groote staten naar Engeland oorlogs- materiëel en oorlogsbehoeften exporteerden, en dat, indien Duitschland den uitvoer verbood, dit ten nadeele van de industrie en van den land bouw zou wezen. Dus om de zakken van eenige fabrikanten en leveranciers te spekken, gedoogde de Duitsche Regeering, dat 's lands onzijdigheid geschonden werd, door aan het machtige Engelsche rijk de gelegenheid en de middelen te verschaffen om het kleine, dappere Boerenvolk te verpletteren. Welk erbarmelijk figuur maakt de gepantserde Germania, wanneer het onrecht, dat men pleegt, op zulk een wijze moet goed gepraat wordenIn den geest van Ledeboer sprak ook nog Lieberman van Sonnenberg. Hij besloot zijn philippica tegen de Regeering met de kreten: «Heil en zegen aan de Boeren! Weg met de Engelschen!" Te Bremen heeft een zekere Dietrich Weiland, iemand die aan epilepsie (vallende ziekte) lijdt, en waarschijnlijk daarom niet toerekenbaar is, met een stuk ijzer naar het rijtuig geworpen, waarin de Keizer, Wilhelm II, gezeten was, ten gevolge waarvan deze aan den wang onder het oog getroffen werd. De toegebrachte verwonding is van geen beteekenis. De Keizer is nog 's nachts naar Berlijn afgereisd, en, daar hij er eenigszins ontoonbaar uitziet, zoo blijft hij in zijn paleis, waar het hem aan een goede verzorging niet zal ontbreken. Deze onbeduidende kwetsuur wordt nu tot de hoogte van een aanslag op 's Keizers leven opgevoerd, teneinde de algemeene sym pathie des volks voor den Vorst op te wekken, die zich tengevolge van zijn Engeland begun stigende staatkunde niet in die populariteit kan verheugen, die zijn vader en grootvader bezaten. De Fransche Kamer van Afgevaardigden heeft beslist, dat Paul Déroulèdê en Habert, die door den Senaat als Staatsgerechtshof wegens een beraamden aanslag op de veiligheid van de republiek veroordeeld waren, tengevolge van dat vonnis ophielden leden der Kamer te zijn. Het was te voorzien, dat de Nationalisten hemel en aarde in beweging zouden brengen om de ver vallenverklaring van het lidmaatschap hunner helden te voorkomen. Het heeft hun niet mogen gelukken. Niet weinig zal tot die beslissing ebben bijgedragen de brief van Paul Déroulèdê, die kort te voren gepubliceerd was, en waarin hij het mislukken van den door hem ondernomen staatsgreep toeschreef aan het verraad van één der royalisten, die aan de Regeering het plan van den aanslag verklapt heeft. Bij de behandeling van deze aangelegenheid deed zich het volgend incident voor. Firmin Faure noemde het vonnis van het Hooggerechtshof, een schandaal, en beschuldigde de Kamer de uitvoerster te zijn van de gemeene praktijken van Waldeck-Rousseau. OjS voorstel van dén Voorzitter spreekt de Kamer naar aanleiding van deze uitdrukking de censuur over Firmin Faure uit. Deze, die krachtens het Reglement van Orde verplicht is heen te gaan, weigert zich te verwijderen. De Voorzitter zet alsnu zijn hoed op, een teeken voor de leden, dat de zitting is opgeheven. Hierop gaan allen heen. Ook Firmin Faure verlaat thans de zaal. Kort daarop werd de zitting heropend. De plaats van Firmin Faure bleef nu onbezet. In den OostenrJjkschen Rijksraad schijnt het parlementaire ros thans te zullen loopen. De Czecnen, die met de Regeering een vergelijk getroffen hebben, zullen in den eersten tijd geen verhindering in den weg leggen. Nu, het werd ook hoog tijd, en het is maar te. hopen, dat de geregelde arbeid aan de heeren zóó goed zal bevallen, dat de schandelijke tooneelen, zooals wij die in den laatsten tijd in Oostenrijk beleefd hebben, voor goed tot de geschiedenis mogen behooren. Nederland. Dordrecht, 9 Maart. Gisterenmorgen had in de Noord een treurig ongeluk plaats. Een roeiboot met werkvolk van de firma Kievits Van Reede, scheepsbouwmeesters te Papendrecht, vertrok ten half 8 ure uit de Voorstraathaven om naar die fabriek té varen. Op de rivier maakten zij vast aan een goederenbóot de «Admiraal de Ruyter" om zoodoende naar Papendrecht gesleept te worden. In de Noord liep de roeiboot vol water, de opvarenden trachtten op de stoomboot over te springen, waar allen in slaagden, uitgezonderd eGn,- die op jammerlijke wijze verdronk. Het was J. F. Sijsens, van beroep smid, wonende te Dordrecht. De ongelukkige was pas verleden jaar gehuwd. Numanadorp, 8 Maart. Donderdagmorgen had de vrachtrijder P. Dorsman van Heinenoord alhier aan het zandpad de onvoorzichtigheid zijn wagen en paard langs de huizen en tramlijn te plaatsen. Juist kwam de tram, die 9,2 van Numansdorp vertrekt naar Rotterdam. Daar de wagen niet vrij van de lijn stond, kwam de tram met den wagen in aanrakiDg en geraakte de voerman bekneld tusschen wagen en schuur, waardoor hij deerlijke kneuzingen aan het lichaam bekwam. Gelukkig werd het ongeluk bemerkt door den machinist, die de tram onmiddellijk tot staan wist te brengen en verdere onheilen voorkomen werden. Zierikzee, 9 Maart. Gisteren avond werd in de lokalen van den heer Verwer de Transvaal- Avond gegeven vanwege de Landbouwvereeniging «Vooruitgang zij ons Streven". De indruk bij het intreden der zaal was feestelijk. Een zeer talrijk publiek, net gerang schikt, was aanwezig. Door droeve familie-omstandigheden verhinderd, was de Voorzitter der Vereeniging niet aanwezig, en was het aan den vice-Voorzitter, den heer E. Kooijman, om in gepaste bewoordingen den spreker, den heer H. H. E. de Jong uit Transvaal, het «welkom" toe te roepen. De heer de Jong begon met een korte levens beschrijving van zichzelf, om daarna over te gaan tot zijn verblijf in Transvaal. Als land bouwer daar gevestigd, werd ook hij ten oorlog opgeroepen en na bij Spionskop gewond te zijn geworden, werd hem de keus gelaten óf krijgs gevangen óf de Transvaal verlaten. Het laatste koos hij en in November des vorigen jaars kwam hij naar Nederland. De Spreker besprak achtereenvolgens op een voudige, bevattelijke wijze: het Volk der Zuid-Afrikaansche Republiek, dat óf van Hol- landschen óf van Franschen oorsprong (der Hugenoten) is; de taal van het volk; de zeden en gewoontende Staats-instellingen den bodem, in verband met de gewassen; de veeteelt; het wild en eindelijk het goud, waardoor ook volgens Spr. de oorlog is ontstaan. Bij elk dezer onderwerpen stond de Spr. stil en gaf omtrent een en ander inlichtingen, op ondervinding gegrond. Na de pauze gaf de heer de Jong nog eenige beschouwingen over de Kaffers, hun leven en werken in Zuid-Afrika, wat tot lachwekkende tooneelen leidde. Hierna gaf de Spreker gelegenheid tot het stellen van vragen, waaraan werd voldaan en die door hem op echt practischedegelijke wijze werden beantwoord. Deze lezing werd afgewisseld door de uit voering van een achttal zangstukken door de gemengde zangvereeniging «Excelsior", directeur de béér J. J. Schroot Bettink, met piano begeleiding van den heer P. A. JongmanB. Een woord van hulde aan dit gezelschap, onder de leiding van genoemde heeren, mag in ons verslag niet ontbreken en wij doen dit ook volgaarne. Immers zij hebben gezorgd voor een zeer aangename verpoozing. Mogen wij «Excelsior" nog eens hooren bij een andere gelegenheid, het zal ons steeds aangenaam zijn. Na afloop dezer uitvoering dankte de heer Kooijman de leden dezer vereeniging voor hunne medewerking. Op ons rust nog de taak het Bestuur der Landbouwvereeniging «V. Z. O. S." hulde te brengen voor dezen avond. Hierdoor toch konden de leden iets hooren omtrent den landbouw in de Transvaal. Yoor hunne dames was het een aangename avond. Wij vestigen de aandacht onzer lezeressen en lezers op de in dit blad voorkomende advertentie van den heer M. J. Constandse, waarin deze zijn Hollandsche Nieuwe Jams van de Wed. C. Rok en Zoon, hofleveranciers, annonceert. Deze Jams, welsmakend en gezond, zijn in glazen potten verpakt, die elk één pond inhouden. De firma Rok is om haar voortreffelijke Jams alom bekend, zoodat wij een elk aanraden eeD8 een proefje van die Jams bij den heer Constandse te nemen, die ze tegen billijken prijs verkrijgbaar stelt. Men meldt ons uit Rotterdam Vrijdagmorgen omstreeks 5 uur hoorden de matrozen der stoomboot «Stad Zierikzee" hevig hulp roepen en bleek het, dat de 60-jarige stoker J. Rademaker van genoemde boot te water was geraakt, die getracht had van den wal op de kastbalk aan boord te komen en misstapte. De matroos F. Regoort bad het geluk hem spoedig te grijpen en met verder toegeschoten hulp op het droge te brengen, waarna hij door twee man der Vreeswijksche boot naar het hulpbureau van politie Oosterkade werd gebracht, en aldaar na eene goede behandeling der wachthebbende agenten, van droge kleeren werd voorzien. In de j.l. Vrijdag te Vlissingen gehouden zitting van den gemeenteraad is met 8 stemmen tot secretaris-rentmeester van het gasthuis benoemd de heer J. H. Dommisse. Op den heer M. J. Hemmekam waren 3 stemmen uitgebracht. De man, die bij bet ongeluk in de bier brouwerij te Watervliet (België) zoo deerlijk werd gekwetst, en wiens echtgenoote, zooals reeds gemeld, bezweken is, is thans na vreeselijke pijnen geleden te hebben, ook overleden. Vijf jonge weezen blijven achter. De toestand der drie andere gekwetsten wordt gunstiger. Kerkwerve, 9 Maart. Gisterenavond gaf de Zangvereeniging «Oefening kweekt kunst" alhier, in één der lokalen van de school een uitvoering, waarvan de zuivere opbrengst zou strekken ten voordeele van de achtergelaten betrekkingen der Boeren, een zoogenaamden Transvaalavond. Met een kort maar welgemeend woord opende de leider der Vereeniging de vergadering. De in koor gezongen zangstukken, afgewisseld door ernstige en luimige samen spraken en voordrachten, toonden, dat de Vereeniging haar best had gedaan, om te geven wat zij kon. Men zegt welde kleeren maken den man; zoo ook hier. Als alles in een lijst was geplaatst geweest, als de Vereeniging een tooneel beschikbaar had gehad, in plaats dat het moest geschieden op een eenvoudige verhevenheid, zou dit de waarde van het ten gehoore gebrachte zeker hebben verhoogd. Hoewel er nog al wat menschen waren opgekomen, is het toch jammer, dat het lokaal niet geheel gevuld was. Voornamelijk voor het goede doel. Aanstootelijks was er niets en elk kon een goede gedachte mee naar huis nemen. De Vereeniging stelt zich voor, voortaan twee uitvoeringen per winter te geven, terwijl men begunstiger kan worden minimum-bijdrage van vijftig cent. Eikerzee, 8 Maart. Op haar 3de jaarfeest gaf de vereeniging «Zang en Vriendschap" alhier, in het met belangstellenden gevulde sohoolgebouw, een keurig geslaagde uitvoering. Uit deze en omliggende plaatsen, vooral uit Ellemeet, waren tal van begunstigers en geïntroduceerden op gekomen. Onder hen werd ook de burgemeester van Eikerzee en Ellemeet opgemerkt. Het telkens herhaald algemeen applaus gaf uiting aan het gesmaakt genot. Zeer trok het de aandacht, dat deze jeugdige vereeniging op zoo verdienstelijke

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1901 | | pagina 1