Tramlijn Brouwershaven-Zierikzee-Steenbergen bljjstralend de haar toegebrachte hulde iu ontvangst nemende. Na den lunch reden HH. MM., in een galarjjtuig met 4 paarden bespannen en met groot gevolg, uit naar de Marine-werf voor de*"plechtige te-water- lating van Hr. Ma. pantaerdekachip «Koningin- Regentes". Door de Groote Kattenburgeratraat, langs welker zjjde, ter eore van het vorsteljjk bezoek, 120 jongens van »De Wassenaer" geschaard stonden, kwamen de Koninginnen aan den ingang der werf, waar een fraaie baldaquin was aangebracht, terwjjl zjj door een daarvoor expres gemaakten elegaoten corridor zich naar het hooger gelegen paviljoen begaven. Deze corridor was aan weerszjjden met palmen aan balken bezet, en de grond met een dikke looper belegd, terwgl aan beide zjjden een eerewacht van 150 mariniers, onder commando van den len luitenant JoBselin de Jong, waB opgesteld. Voor het paviljoen stond de romp van het logge vaartuig op stapel. Toen H. M. het paviljoen betrad, waren de achterste stutbalken reeds weggeslagen en was één slag met het zilveren bjjltje voldoende om het gzeren gevaarte zjjn element te doen ingaan. Het bgltje was gevat in een fraai eikenhouten kistje; op den deksel daarvan is aangebracht een zilveren plaat, waarin een getrouwe kopie van het pantserschip Koningin-Regentes" is gegraveerd. De steel van het bgltje is van ebbenhout met zilvor gemonteerd, terwgl het bgltje zelf van zilver is en d jour bewerkt, en geciseleerd met de motieven der Marine. Aan den éóoen kant er van ziet men de wapens der Koningin-Moeder in kleuren uitgewerkt, gehecht op een mat zilveren hermeljjn-mantel, terwgl een gouden kroon het geheel voltooit, en aan den anderen kant is in blauw email op een schild aangebracht de letter E. B». het binnentreden van het paviljoen werden aan de Koninginnen fraaie ruikers van kostbare bloemen aangeboden door de dochtertjes van de kolonels Hazenberg en Verschuur, welke geschenken minzaam werden aanvaard. Zoodra H.H. M.M de voor haar bestemde zetels hadden ingenomen, trad de Minister van Marine naar voren en dankte in een korte toespraak H. M. voor de hooge eer, welke de werf thans weder door haar bezoek genoot. En zich daarna tot de Koningin-Moeder wendende, aan wier regeering de naam van 't vaartuig herinnerde, bood hg H. M. het zilveren bgltje aan en verzocht hg haar het dunne touw te willen doorhakken, waardoor de gzeren wigge zou wegvallen, die het schip op stapel gekluisterd hield. Koningin Emma nam het bgltje op Alvorens het touw door te hakken, riep zg met luider stem: »Ik stel dit schip in Gods hand. Moge het veilig zgn op de wateren en gelukkig zgn bjj het vervullen zjjoer taak en steeds de marine tot eer verstrekken 1" Twee keer werd geslagen en langzaam en statig aanvankeljjk, maar dan iets meer vaart nemend, gleed het schip, van alle banden verlost, statig het sop in onder de opwekkende tonen van de stafmuziek der mariniers uit Den Helder, en weerklonk de lucht van de hoera's der duizenden en nog eens duizenden op en om de werf. De Koninginnen naar Dattachland. Met zekerheid kan de Deutsche Wochenzeitung in de N- mededeelen, dat H.H. MM. de Koninginnen den 8sten Mei in het hótel >Het Witte Hert" in Scbwarzburg in Tbllringen zullen afstappen en daar tot over Pinksteren zullen vertoeven. Het dal Scbwarzburg ligt te midden van de uitgestrekte bergmassa's van bet Sparrenwoud. Als een kleine landtong ligt de tegen de bruisende Schwarza steil afhangende Schlossberg, waarop, naast het vorsteljjke stamslot aan de bastion, «Het Witte Hert" met zgn vele nevengebouwen gelegpn is. Daarnaast liggen op de hoogte alleon nog het post- en telegraafkantoor en enkele kleine pensions. Feestelijke Openingstocht van de Lezers en lezeressen, als gjj dit verslag zult lezen, behoort de heugel jjke, gewichtige lentedag, waarop SchouwenDuiveland zoowel met het Zuiden als met het Noorden van ons vaderland door middel van de tram in rechtstreeksch verkeer kwam, en daardoor uit den toestand van isolement geraakte, tot het verleden. Met de opheffing van onze afzondering, die als de verklaarbare oorzaak van onzen stilstand en achteruitgang, van ons gebrek aan veerkracht en ondernemingsgeest te beschouwen is, treden wjj een nieuwe periode in, waarin door de voortdurende aanraking met de buitenwereld wg tot nieuw leven zullen ontwaken, en met her kregen jeugdige kracht arbeiden aan de verdere ontwikkeling van onzen landbouw en handel, en inzonderheid aan de herleving van onze njj verheid. Bezield met deze verwachting wenschen wg de bewoners van Schouwen-Duiveland geluk met de opening van den nieuwen verkeersweg. En thans zullen wg trachten een zooveel mogelgk getrouw relaas te geven van de feestelijk heid zelve. Om deze van den aanvang te kunnen bjjwonen, moesten wg reeds Donderdag, gebruik makend van de oude ronte over Oatscheveer, Goes ons begeven naar Rozendaal, om te kunnen bereiken Steenbergen, de door het Bestuur der Rotterdamsche Tramweg-Maatschappij aangewezene plaats van bijeenkomst voor hen, die genoodigd waren den officiëalen openingstocht bg te wonen. Op de Middelburgsohe boot hadden wg het genoegen de heeren Goemans, burgemeester van Dreischor, Joh. Lopse Hocke en van Schelven uit Brouwershaven te ontmoeten, die met hetzelfde reisdoel voor oogen, zioh eveneens naar Rozendaal opmaakten. Na met hen in deze gemeente over nacht te hebben, begaven wg ons des ochtends met een extra-stoomtram van de Zuid-Ned. Stoomtram weg-Maatschappij, die de Rotterdamsche Tramweg- Maatschappjj welwillend den genoodigden aanbood, naar Steenbergen. In Steenbergen nam de zegetocht, want aldus mogen wjj den feesttocht langs de nieuwe ljjn gerusteljjk bestempelen, een aanvang. De bevolking van de verschillende gemeenten, waar wg doorreden, ontving, vaak iu haar schilderachtige, landeljjke kleederdracht, het brieschende stoomros met gejuich en gejubel. Van huizen en hofsteden wapperde, zoover het gezicht reikte, onze nationale driekleur, aan stations en haltes stond in baar Zondagsgewaad de frisBcbe schooljeugd geschaard, onder leiding van haar hoofd toepasselijke liederen zingend; fanfarecorpsen, die met bigde tonen de aankomst van de tram in hun ge- I meente begroetten, hier en daar eerebogen en eere- I poorten, eerewachten te paard, en eindelgk in elke gemeente een harteljjke toespraak van den burge meester of zgn vertegenwoordiger, die even harteljjk door den onvermoeiden heer mr. J. Knottenbelt, den president-commissaris van de Rotterd. Tramweg- Maatschappjj beantwoord werd. Zóó kwamen we door Nieuw-Vosmeer, St. Philipsland, den Hoofd weg en Anna-Jacobapolder. Aan het Zjjpe lag gereed de reeds vroeger door ons beschrevene fraaie boot, die den inmiddels sterk aangegroeiden feest stoet opnam. Aan boord werden de gasten door de vriendelijkheid van het Bestuur der Rotterd. Tramweg-Maatschappg onthaald op een lunch, die zich goed liet smaken. Het Bruinisser muziekgezel schap »Nu in Hope", onder directie vab den heer Jongmans, vergastte ons daarbjj op eenige welge kozene, opwekkende muzieknummers. Nadat do inwendige mensch behoorlijk versterkt was, bracht ons de boot naar de overzjjde te Zjjpe, waar het muziekgezelschap «Excelsior" van Bruinisse, onder directie van den heer H. J. A. D. Gideonse, ons met zgn streelende tonen op Duiveland's grondgebied verwelkomde. Daar stond dan waarljjk voor ons aller oog be lichaamd in de tram het denkbeeld der recht- streeksche verbinding van ons eiland met den vasten wal. Heerljjk oogenblik van zolfvoldoening, zoowel voor hen, die het plan daartoe ontworpen, als voor hen, die het uitgevoerd hebben! Wg stapten dan allen in de gemakkelgke wag gons, en voort ging het naar Oosterland, waarvan de geheele bevolking schier was nitgeloopon, om de feesttram met haar feeststoet te zien. Aan het station stond het plaatseljjk muziekkorps, dat op voortreffelijke wjjze de bigde stemming der in gezetenen vertolkte. Te lang mochten wjj ons even wel niet ophouden. De stoomfluit blies, en in oen oogwenk waven wg te Nieuwerkerk, dat met zgn rgke vlaggentooi toonde het bezit eener tram op prjjs te stellen. En nu naar Zierikzee. Ons hart popelde, hoe dichter wjj de stad onzer inwoaiog naderden. Het voormalig Sas stoomon wg voorbjj. De huizen worden reeds zichtbaar. Wg hooren het gegons en gejuich der menigte. Hoerah! De tram staat stil. Wjj zgn in Zierikzee, begroet door de tonen van het bekende gezelschap «Kunst en Eer". Wat een volk op het perron en langs den weg buiten het stationsgebouw I Met moeite banen wjj ons een weg door hot gedrang, teneinde den President van de Feestcommissie, den heer J. A. de Bruyne te hooren, die een toespraak zal honden. Dat hem dit zaakje wel toevertrouwd is, heeft hjj op nieuw thans bewezen. Zgn donderend toegejuichte toespraak toch is een prachtstuk van vorm, en een pronkjuweel van waarheid; zjj luidt: Mijne Meeren! Namens de Zierikzeesche burgerij roep ik u een hartelijk welkom toe in Zierikzee. Het is een blijde dag voor onze gemeente, nu gij het eerst langs de tweelingslijn, die onze eilanden doorsnijdt en met het overige gedeelte van ons vaderland verbindt, hier uw intrede doet. Al moge er misschien eene eigenaardige bekoorlijkheid in gelegen zijn, te wonen in een landelijk oord, op een eiland, afgesloten van het verkeersnet, ver van het gewoel der wereld, niet opgeschrikt door het schrille gefluit der stoompijp, de bewoners van- onze gemeente en van deze eilanden deelen niet allen in het voorrecht een dergelijke idyllische rust te kunnen waardeeren. De meesten hunner, ook voorzoover niet familiebanden of andere betrekkingen met elders wonenden hun een spoedige en zekere verplaatsing gewenscht maken zijn verplicht om te werken voor hun brood, mede te strijden den strijd om het bestaan voor zich zelf en voor de toekomst van hunne gezinnen. Zij weten het, dat die strjjd zwaarder, de mededinging scherper is geworden; dat handel en verkeer zich niet langer op de oude stille banen bewegen; dat op de wereldmarkt de eerst- komenden de beste plaatsen krijgen; dat de achterblijvers zich tevreden moeten stellen met het overschot van het levensmaat; dat vooral in onze dagen tijd nog veel meer waard is dan geld. En daarom, nu zij gevoelen, dat zij gevaar loopen aan alle zijden door beter met verkeers middelen bedeelden overvleugeld te worden; nu landbouw, nijverheid en handel hier niet vrij hunne wieken kunnen uitslaan; nu ook in onze gemeente bevolking en welvaart achteruitgaan; nu beschouwen zij met hoopvolle ver wachting de gebeurtenis van dezen dag, de opening van de stoomtram, als een keerpunt in hun bestaan, als den aan vang van een nieuw tijdperk, waarin stilstand en kwijning zullen plaats maken voor ootwikkeling en voor nieuwen bloei. Mijne Heeren, wij ontvangen u hier in ons midden met blijdschap en met dankbaarheid. Er zijn reeds zoovele jaren voorbijgegaan, sinds hier plannen ontworpen, teeke- ningen gemaakt, opnemingen gedaan werden voor eene verbinding met den vasten waldoch zonder dat die plannen, teokeningen en opnemingen vasten vorm kregen. Eindelijk kwam het tram-comité, dat zich door geene bezwaren, teleurstellingen en tegenwerking liet afschrikken, en volhardde, tot het doel bereikt was. Wij zijn den heeren leden van dat tram-comité daarvoor erkentelijk, zoowel aan die uit onze gemeente onder wie wij in 't bijzonder de namen noemen van den voorzitter van het comité, onzen burgemeester, den heer Vermeys, en van den ingenieur dezer lijn, den heer Van der Vegt als aan de ijverige leden uit de andere gemeenten dezer eilanden. Ook brengen wij onzen dank aan de gemeente- en polder besturen, die hun financiëelen steun verleenden; en niet m-nder aan de Staten onzer provincie, die ook aan dit noordelijk gedeelte van Zeeland, tot nu toe alleen van spoorwegen verstoken, het nieuwe verkeersmiddel hielpen verzekeren. Eindelijk brengen wij onze hulde aan de regeering van ons land voor het belangrijk aandeel door haar in de totstandkoming der zaak genomen; in 't bijzonder aan de beide ministers van waterstaat, die het ontwerp hebben voorbereid, ingediend en verdedigd, en aan de leden der Staten-Generaal, die daaraan hunne medewerking en steun hebben verleend, gedachtig aan het woord van den heer Kappeyne, toen nog lid der Kamer, in zyne rede van 24 November '74: «Wij kunnen van niets beters doordrongen I zijn dan van deze stelling: welbegrepen plaatselijk belang is inderdaad rijksbelang; het gansche lichaam kan niet] welvaren, als elk deel niet gezond is". Maar er bleef nog eene gewichtige vraag te beantwoorden. Hoe zullen ook bij al dien steun de noodige geldmiddelen worden samengebracht om het werk uit te voeren? Wie zal den moed hebben zijn kapitaal te wagen in eene onder neming, die, als zoo menige andere, in den aanvang allicht eenige ongunstige jaren te doorworstelen heeft, eer zij op voordeelige financieele resultaten kan wijzen Het was daarom voor ons eene blijde mare, toen wij vernamen, dat zulk een machtig lichaam als de Rotterdamsche Tramweg- Maatschappij die taak op zich zou nemen, en de concessie aanvaardde. Wij weten wel, mijne heeren, dat gij dit niet uit filanthropie, uit medelyden met de bewoners dezer eilanden gedaan hebt. Als mannen van zaken hebt gij daarin voordeel gezien voor uwe Maatschappij. Maar wij waardeeren in u het doorzicht om geen zijrivier, geen beek, geen bron te ver waar loozen, die den hoofdstroom van uw verkeer voedsel kan geven; uw ruimen blik om u niet in kleinen kring te beperken, maar de vleugelen uwer onder neming wijd uit te slaan uw ondernemingsgeest, oin voor duurzaam voordeel de kans van enkele ongunstige jaren te wagen. Van harte wenschen wij u het welslagen uwer onderneming toe; een steeds toenemend verkeer en het genot van ruime baten. En nu, mijne heeren, onze gemeente zal dezen avond feest vieren, een weliswaar bescheiden feest, maar dat getuigenis zal afleggen van hare ingenomenheid met de gebeurtenis, die wij heden gedenken een feest, waarvan de herinnering, naar wij hopen, niet spoorloos zal vervliegen als de laatste rookwolkjes van het vuurwerk, maar dat evenals doop- of bruiloftsfeest den aanvang moge beteekenen van een gelukkig tijdperk. Het zal ons een groot genoegen zijn, mijne heeren, u hedenavond te zien deelen in onze feestvreugde. En gij, mede-ingezetenen dezer gemeente, geeft het bewijs, dat gij instemt met de woorden en gevoelens, door mij namens u uitgesproken, in een luid: Leve de traml De heer mr. J. Knottenbelt, namens de Rotterd. M&atschappg den iproker beantwoordend, dankt hem en de samengestroomde menigte voor de warme ontvangstspreekt de verwachting uitdat er samenwerking moge zgn tnsichen de bevolking en de Tram-Maatschappg, want Zierikzee heeft behoefte aan de tram, en de tram heeft behoefte aai Zie rikzee; en herinnert ten slotte aan den ouden tjjd, waarin Zierikzee een zoodanig standpunt innam, dat de Vorston van den lande hier kwamen om zich door de bevolking te doen huldigengeljjk o. a. het geval wag met Philips van Bourgondië. Die oude tjjd kan in een anderen vorm wederkeeren. Wellicht toch vindt de Vorstin van ons land thans aanleiding Zierikzee eens te bezoeken. Daverende bjjval viel aan dit antwoord van den heer Knot tenbelt ten deel, die ontegenzeggelijk de groote gave bezit om op het juiste oogenblik het jnisto woord te bezigen. Voordat wg van Zierikzee onze reis vervolgden, werden wg nog door den heer S. Klimmerboom, den directenr van Kunst en Eer", verrast met een door hem gecomponeerden tramgalop, die in aller smaak viel. AIbou werd de feesttocht langs het schoone Schuddebeurs met zgn dicht geboomte voortgezet, en weldra bereikten wg Noordgouwe, waar een fraaie eerepoort was opgericht, en waar de school jeugd, met kleine vlaggen zwaaiend, voor do dorps school had post gevat, en bg het binnenkomen van de tram, onder leiding van den hoofdonderwijzer, met luider stem een voor deze gelegenheid door den heer Chr, Groeneveld de Kater vervaardigd drietal liederen aanhief. Namens den burgemeester heette genoemde heer ons harteljjk welkom in Noordgouwe, sprak met hooge waardeering van de groote voordeelen, die de tram voor de njjveie bewoners zou afwerpen en uitte zgn warmen dank, dat men hier eenige oogenblikken heeft vertoefd. Nadat de heer Knottenbelt op de hem eigen pittige wjjze had geantwoord, zette zich de tram in be weging en voordat wg het wisten, waren wg in Zonne- maire, waar een zeker niet minder warme ontvangst ons ten deel viel. Onder de tonen van de muziek der Harmonie «Nut en Uitspanning" hield de locomotief den stoom in en de heer Zeeman, predikant te Zon- nemaire sprak, nadat wg natuurlgk waren uitgestapt namens den burgemeester een kernachtig woord. Het dochtertje van den heer C. J. Hocke Hoogenboom, éón der leden van het vroegere Tram comité, bood het volgend viertal heeren bonquetten aan, te wetenPh. W. v. d. Sleydon, oud-Minister van Waterstaat; Mr. J. Knottenbelt, president- commissaris der Rotterd. Tramweg-Maatschappij; H. W. Guichart, directeur dier Maatschappij en A. H. W. van der Vegt, ingenieur. De heer Mr. Knottenbelt dankte voor het door dg. Zeeman gesprokene en ook voor de geschonken bloemen, die voor hem het zinnebeeld zgn, zoowel van de vreugde, die de ingezetenen vervulde, als van het schoone levensgeluk, dat hjj hun toe- wenschte. Oeder fanfares stapten wg weer in, voortzettend onzen feestrit naar het eindstation «Brouwershaven". Het scheen ons toe, dat hoe dieper wg Schouwen inkwamen, des te grooter de geestdrift werd bg de verschgning van de tram. Maar in Brouwershaven kwam zjj ons voor haar hoogste toppunt bereikt te hebben. Bg aankomst in deze gemeente toch kwam aan de geestdriftvolle toejuichingen der be woners bjjkans geen einde. Notaris H. J. van Nouhnys noodigde ons, namecs den burgemeester uit, ons naar het Raadhuis te begeven. Voorafgegaan door muziek, gevolgd en vergezeld door een joelende volksmenigte, trokken wg langs de met vlaggen getooide huizen naar het oude Raadhuis op het fraaie marktplein, waar wjj door den burgemeester, den heer A. W. van Buuren, omhangen met de teeke nen zjjner waardigheid, verwelkomd werden met de volgende kernachtige toespraak: Directeur der Rotterdamsche Tramweg-Maatschappij en U overige leden van de Directie, weest met uw breede rij van gasten en genoodigden door mijals hoofd dezer gemeente, hartelijk welkom geheeten in het aloude Brouwers haven, dat zich als verjongd gevoelt door de heugelijke gebeurtenis, die U hierheen heeft gebracht en door de aan wezigheid van een zoo aanzienlijke schare personen, waar onder er zijn, wier namen met eerbied worden genoemd in de provincie en het geheele vaderland. Eo op dat welkom volge terstond een woord van diep- gevoelden, innigen dank aan U en aan allen, die door hun energie, hun zedelijken en zakelijken steun er toe hebben bijgedragen, dat eindelijk is aangebroken dat met zooveel ongeduld verbeide oogenblik, dat ons opheft uit het isolement, waarin wij zoolang hebben verkeerd, aansluit aan het groote verkeersnet, dat het land doorkruist, en waardoor wij ons als het ware weder opgenomen gevoelen in de groote gemeenschap van het moederland, waaruit wjj zoolang stiefmoederlijk zijn gebannen geweest. O, het ls ons in deze onvergetelijke stonde, als hoorden wjj in het horten en stampen van het stoomros, dat U naar hier heeft gevoerd, het kloppen van een reuzenhart bestemd om nieuw en krachtig bloed te stuwen door de ijzeren aderen, die Ge hebt gelegd in de schier verdorde en toch nog zoo willige huid dezer gemeente, als was uwe komst op dezen lentedag ons een voorteeken, eene gelofte, dat het ook nog weer eenmaal lente zal worden voor deze gemeente, na den vertwijfelend langen winterslaap, waarin zij verzonken heeft gelegen. Maar die lente kan voor ons niet aanbreken door de tramverbinding alleen, want Brouwershaven is vóór alles een haven, en zoolaog zij nog ontzield en verlaten ligt onze heerlijke reé, zoolang geen schepen het meer bevaren, het Brouwershavensche Gat, het schoonste van geheel ons vaderland, ja, wellicht van geheel Westelijk Europa, zoolang zal die bloei niet wederkeeren, en dat zal zoo blijven, totdat eindelijk tot de verbetering van het Hellegat zal worden overgegaan. Maar helaas! zij bat zoolang op zich wachten die ver betering 1 En wij vermogen zoo weinig daaraan te doen, want Brouwershaven is zoo klein, en het is zoo ver, zoo heel ver van de Residentie verwjjderd. O, gij, die bekleed zijt met macht en invloed in land en provincie, vergeef het mij, wanneer ik van dit wellicht eenige en dan nog zoo vluchtig oogenblik in het bestaan dezer gemeente en in mijn eigen leven gebruik maak, om tot U te richten den wensch, de bede ons toch behulpzaam te willen zijn in het verkrijgen van die verbetering, want naar waarheid mag ik het getuigen, met den stand van dat vaarwater staat en valt de handel en nijverheid van Brouwershaven. u Maar mocht zij worden verhoord, die rechtmatige wensch, waarvan de vervulling niet alleen ons, maar nagenoeg geheel Zeeland en Westelijk Brabant en Dordrecht en een aanzienlijk deel der stoom- en scheepvaart ten goede zal komen, dan zal Brouwershaven weder worden de drukke en nijvere havenplaats van weleer, hetgeen ontegenzeggelijk ten goede zal komen aan de exploitatie der pas aangelegde ljjn en daardoor het zjjne bijdragen tot meerderen bloei der Rotterdamsche Tram weg-Maatschappjj, die dat zoo ten volle verdient, door het vele nut, dat haar groote ondernemings geest reeds in ons land heeft gesticht, en waardoor tevens zal worden bijgedragen tot het welzijn der euergieke Directie van die Maatschappij en van haar eminenten Directeur. Dat zij zoo 1 De heer Mr. Knottenbelt, altoos even vaardig met het woord, spreekt zgn waardeering uit over de hartelgke sympathie van oud en jong voor de tram, steelt citeorend eenige toepasselgke verzen van vader Oats, wiens standbeeld op het marktplein prjjkt, op handige wjjze de harten der Brouwers havenaars, en drukt ten slotte de hoop uit, dat do Rotterd. Tramweg-Maatscbappg in Brouwershaven, het land, waar vroeger het bier gebrouwen werd, wat leven weer in de brouwerjj zal brengen. Nu, wg behoeven niet te zeggen, dat deze woorden pakten. Hierop werden door jeugdige dames verver- schingen en sigaren rondgediend, waarna men het Raadhuis verliet om den voorbijtrekken den optocht in oogenschouw te nemen. Deze optocht bestond, behalve uit de muziek en een eerewacht te paard, uit verschillende zegewagens, waarop de werkzaam heden voor landbouw, scheepvaart, visscherjj, handel on ngverheid, hooiperserjj, vischinmakerg en garxalen- pelliog aanschouwelijk waren voorgesteld. Wg hebben verznimd melding te maken van de eerepoort, die wg bg onze inkomst in Brouwers haven doorgingen en waarop het volgend, door den arbeider Ringelberg, vervaardigd gedicht te lezen staat Brouwershaven heet u welkom Bjj het einde uwer baan, Tramdirectie met uw gasten Sluit u allen bij ons aan. Uit erkentelijkheid voor de verdiensten van den heer J. Lopse Hocke in de totstandkoming van de tram, had de burgerjj zgn huis met groen versierd, en daarop had dezelfde arbeider het volgend gedicht aangebracht Ontwerper van de Tram, Wij voelen ons verplicht U op deez' blijden dag In vreugde te gedenken. Wij hebben U ter eer Deez' eerepoort gesticht; Mag voor U dit als loon Deez' dag voldoening schenken. Op dezelfde wgze, waarop wg onze intrede in de stad gedaan hadden, werden wjj uitgeleid. Luide weergalmden weer de juichkreten. De muziek liet haar tonen hooren. Een laatste afscheidsgroet, en de machinist zet de machine in beweging. Brou wershaven met zgn feestvierende ingezetenen wordt van lieverlede aan onzen naoogenden blik onttrokken, maar behondt in onze herinnering een liefelgke plaats. Tot weerziens. Omstreeks zes uur kwamen wjj in Zierikzee aan. Op en in den omtrek van bet station was het weer zwart van de menschen. Met de muziek van «Kunst en Eer" aan de spits, die er lustig op los speelde, toog een groot deel van de bevolking met de ge noodigden naar het Haven plein, vanwaar de stoet zich verspreidde. De genoodigden begaven zich naar het Hotel Van Oppen, waar hun door de Rotterd. Tramwegmaatschappjj een diner werd aangeboden. Eetzaal en eettafel zagen er keurig uit. Binnen tredend ontwaarde men rechts het wapen van Zie rikzee, links dat van Brouwershaven, terwijl in het midden zich dat van Rotterdam bevond. Langs de wanden van de zaal prjjkten prachtvolle planten, en in hot midden van deze aanschouwde men het wapen van Haamstede, vanwaar ook de bloemen en het groen afkomstig waren, waarmede de zaal zoo smaakvol versierd was. De heer van de Ven heeft er eer van. Het diner werd geopend met een heildronk van den heer Mr. Knottenbelt op Hare Majesteit de Koningin en de Koningin-Moeder. Bjj het dessert ving de reeks van toasten aan, die geopend werd door den heer Mr. Knottenbelt. Hg gaf een historisch over zicht van het wordingsproces der tramlgn, nadat hg had aangetoond, dat voor het eiland Schouwen Dniveland niet in isolement zgn kracht, maar zjjn zwakheid lag. Hg bracht hulde aan den Minister van der Sleyden, die de wet tot stand gebracht had, en aan zgn opvolger, den Minister Lely, die haar had uitgevoerd. Beide mannen hadden blgkeu gegeven van groote homogeniteit. Zjj hebben elkanders werk niet afgebroken, maar voortgezet. Voorts roemde hjj de groote verdiensten van den heer Marez-Oyens, prees de Prov. 8taten van Zee land, de Gemeente- en Polderbesturen, het Tram comité, en de Commissie, die belast was met den aankoop der henoodigde gronden. Door toedoen toch van deze Commissie is het mogelgk geworden, om zonder onteigeningswet en tegen een redelijken prgs de gronden aan te koopen, waarop de ljjn moest gelegd worden. Hjj zwaaide lof toe aan den heer Guichart. Herinnerend aan vader Cats, die gezegd heeft, wie noteu wil smaken, moet ze kraken, merkt hjj op, dat de heer Gniohart nooit in noten smaak heeft gekregen, of bjj wist ze te kraken. En ten slotte huldigde hjj den heer van der Vegt, die den heer Guichart steeds krachtig ter zgde heeft gestaan. Hjj stelt voor een dronk te wjjden aan deu ond-Mioister van der Sleyden, aan den heer Marez-Oyens, als vertegenwoodiger van den huidigen Minister Lely, en aan de leden van de Provinciale Staten. De oad-Minister van der Sleyden zegt, dat een Minister van Waterstaat, Handel en Ng verheid, die het verkeer niet zou willen bevorderen, niet op zgn plaats is. Hjj kent daarom de eer der totstandkoming van de tram niet zioh zeiven, maar de Rott. Tramweg-Maatschappjj toe, door wier initiatief en volhoudend pogen de zaak tot stand is gekomen. Hjj dankt de Rott. Tramweg-Maatrchappjj voor den moed te hebben doorgezet, en brengt op haar bloei een toast uit. De heer Marez-Oyens verklaart namens don Minister van Waterstaat, dat deze door ambts bezigheden verhinderd is deel te nemen aan dit glorieuze geboortefeest. Hjj wenscht Schouwen- Duiveland en zgn bewoners gelnk, en hulde brengend aan de groote energie van de Rott. Tramweg- Maatschappjj, verklaart hjj, dat deze Maatschappjj zich een eerezuil in de harten van allen gesticht heeft. De waarnemende burgemeester van Zierikzee, Mr. D. van der Vliet, wjjlt er op, dat het zeer interessant is te lezen, dat men in geen 7 dagen de Nieutve Rott. Ct. ontving, en dat de bakkers geen brood meer konden bakken, maar dat het onaan genaam is om zoo iets te ondervinden. Daarom is de tram van groot nut. Het platteland kan er zeker niet door achteruitgaan, en wat Zierikzee betreft, do stad zal er niet bg verliezen, wanneer wjj be denken, dat de tram het middel is om tot welvaart te geraken. Hg wjjdt een droik aan de Hooge Begeering en aan de regeeringen der gemeenten, door wier hulp de tram is tot stand gekomen. De heer Van Sandiek, vertegenwoordiger van het Kon. Instituut van Ingenieurs, besprekend de tram niet van een flaaociëele, maar van een technische zgde, brengt een dronk uit op de technici. De heer Bekaarhoofdingenieur van 'g Rjjks Waterstaat, wjjdt een glas aan het geheele teobnische personeel, inzonderheid aan den heer van dor Vegt. De heer Guichart drinkt op de beide Gebrooders Van der Vegt. Het grootste deel der toasten hebben wjj iu dit

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1900 | | pagina 2