ZIERIKZEESCIÏE NIEUWSBODE. Donderdag 8 Februari 1900. Direct.-Uitg. J. WAALE. Redact. A. FRANKEL. De verhooging van de steenkolenprijzen. NIEUWSTIJDINGEN. Verschijnt DINSDAGDONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 56ste JAARGANG. No. 7344. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts,, kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Betalingen van Abonnements- of Advertentie-gelden gelieve men te zenden aan de Administratie Zierikzeesche Nieuwsbode" De lezers van deze courant hebben de vorige week een advertentie in de Nieuwsbode kunnen lezen, waarin de steenkolenhandelaren alhier hun begunstigers mededeelen, dat de prijzen der steenkolen met vijftien cent per Hectoliter verhoogd zijn. Met het oog op de begrijpelijke ontstemming, die deze minder aangename mededeeling voor namelijk in die kringen heeft teweeggebracht, welke eiken cent tweemalen omdraaien, alvorens dezen uit te geven, achten wij het niet ondienstig deze belangrijke prijsverhooging te bespreken, die dit zij op den voorgrond geplaatst niet te wijten is aan de handelaren in steen kolen te dezer stede, wanneer zij althans in hunne bergplaatsen geen grooten opslag in voor raad hadden, toen de markt hooger ging. Gelijk bekend is, zijn Engeland en Duitsch- land wegens hun uitgestrekte ontgonnen steen kolenmijnen de groote voorraadschuren voor den steenkolenhandel. De steenkolen-productie in deze twee landen is in de laatste tiental jaren ten gevolge van het enorm stijgend verbruik, aanzienlijk vermeerderd. Het dagelijks grooter wordend steenkolen verbruik is toe te schrijven zoowel aan de verbazende toeneming van fabrieken, als aan de reusachtige uitbreiding van het stoomwezen. Het men8chelijk vernuft heeft de steenkool, die door zwaren arbeid uit de ingewanden der aarde wordt opgedolven, in den loop van den tijd aan allerlei doeleinden dienstbaar gemaakt, niet alleen tot verkrijging van licht en warmte, maar ook tot het scheppen van die ontzaglijke kracht, die men stoom noemt. Nederland nu betrekt zijn steenkolen grooten- deels uit Duitschland. Wat is hiervan de oorzaak? In Duitschland, waar voorheen 133 mijn- maatschappijen bestondendie met elkander zwaar concurreerend, den steenkolenprijs laag, misschien wel gedrukt, hielden, is in 1893, onder den naam van »Rheinisch-Westphalisch Syndicaat", een vereeniging van verreweg de meeste mijn-maatschappijen tot stand gekomen. Dit Syndicaat nu, dat geen noemenswaardige concurrentie naast zich heeft, bepaalt voor den groothandel den steenkolenprijs. En nu zal ongetwijfeld bij de vaststelling van dien prijs meer rekening worden gehouden met de belangen van de producenten, dan met die van de consu menten. En zeer zeker zal, wanneer een gunstige gelegenheid tot opdrijving van de steenkolen- prijzen zich voordoet, het Syndicaat niet in gebreke blijven daarvan handig gebruik te maken. Men bedenke toch wel, dat het uit sluitend doel van dergelijke kapitale handels ondernemingen is, het behalen van de grootst mogelijke winsten. In Nederland heeft in 1896 de groothandel in steenkolen, onder den naam van »Yereeniging van den Kolenhandel", een Maatschappij Utrecht gesticht, die, werkend met een groot kapitaal, met voornoemd »Rheinisch-Westphalisch Syndicaat" een contract heeft gesloten. Ten gevolge nu van dit contract betrekt genoemde Maatschappij, die, wat Nederland betreft, den groothandel in kolen voornamelijk in haar handen geconcentreerd heeft, haar steenkolen en andere kolen hoofdzakelijk uit Duitschland. En van die Maatschappij koopt grootendeels onze handel. Dus wij, verbruikers, krijgen onze steenkolen meerendeels uit Duitschland, en wel uit de derde hand. Verhoogt nu het jRheinisch-Westphalisch Syndicaat" de kolenprijzen, gelijk het, gebruik makend van de door den Zuid-Afrikaanschen oorlog ontstane meerdere vraag, onlangs gedaan heeft, dan volgt de Maatschappij dit voorbeeld. Heeft de Maatschappij nog veel in haar voor raadschuur liggen, dan behaalt zij enorme groote winsten. Heeft zij echter weinig in haar berg plaatsen, dan stelt zij toch den prijs zoodanig, dat ook voor haar de verhooging een niet onbeduidend voordeeltje afwerpt. En ten slotte de handel zelf. Indien de steenkolenhandelaren de kolenprijzen slechts verhoogd hebben in verhouding tot den hoogeren prijs, dien zij zelve moeten besteden, en hadden zij op het moment der verhooging weinig of geen voorraad, tegen den ouden prijs ingekocht, dan heeft voorzeker niemand iets daarop aan te merken. Maar is dit niet het geval, trachten zij ook van de gelegenheid te profiteeren om een extra winstje te slaan, dan i volgen zij slechts het voorbeeld van den groot handel na, en dan is er geen geschrevene wet, die hun dat verbiedt. Men moge een dergelijken toestand verkeerd vinden, en ook wij keuren hem af, maar zoolang de vaststelling van de prijzen der grondstoffen door één machtig handelslichaamdat geen concurrentie behoeft te duchten, willekeurig geschieden kan, zullen steeds de verbruikers, inzonderheid zijdie door de fortuin niet begunstigd zijn, de kinderen van de rekening De Transvaalsch-Engelsche oorlog. President Steyu is van zjjn reis naar Pretoria en de laagers om Ladygmith ts Bloemfontein terug gekomen. Te Ron8burg en op den weg naar Hanover heerscht groote bedrijvigheid, doordat een over weldigende legermacht is uitgezonden, om Norvals- pont te nemen. De cavalerie is, Dadat zg haar verkenning voltooid had, teruggetrokken, om haar verliezen te herstellen. Voorts is te Kaapstad bericht ontvangen, dat de Boeren te Colesberg feiteljjk omsingeld zjju. Naar de Petit Temps verneemt, zeggen de Londensche bladen, dat. hoewel het ministerie van oorlog het niet bevestigt, men in militaire kringen geneigd is te gelooven, dat Buller opnieuw de Toegela is overgetrokken on voorwaarts rukt. Men is van oordeel, dat hg voorwaarts moet rukken, omdat er 20.000 Boeren in den omtrek zjjo. Krtlger en Steyn zonden den 3en een kennisgeving aan Roberts, waarin zg hun beklag deden over het verwoesten van hoeven, en het vernielen van eigen dommen. Roberts antwoordde, dat de aanklachten vaag en onbeteekenend waren, en dat bovendien brooddronken vernielon in strjjd was met de Engelscbe zeden. Lord Roberts antwoordde nog president Krtlger en Steyo (op hun protest tegen het vernielen van eigendom door de Engelachen), dat tot zjjn leed wezen de Republikeinsche troepen soms oorlog voerden in strjjd met het beschaafde gebruik, met name in het uitbannen van trouwe onderdanen der koningin uit hun huizen in streken, waar de Boeren binnengevallen zgn. Een dergeljjke poging om mannen te dwingen tegen hun eigen land te vechten is barbaarsch. Daar de censuur geen telegrammen doorlaat, zoo zgn de oorlogsberichten uiterst schaars. Vermoedelijk is reedB slag geleverd, maar wordt de uitslag er van nog geheim gehouden, wat als een voor de Boeren gunstig teeken te beschouwen is. Engeland. De correspondent van de Times te Pargs, Bprekende van het vertrek van den Engelachen gezant, zegt Sir Edmnnd Monson heeft niets gedaan, om een belemmering of een protest in te brengen tegen de benoeming van Léandre, den teekenaar van de »Rire", tot ridder van het Legioen van Eer. Maar aangezien die benoeming aan het Engelsche hof diepen indruk heeft gemaakt, en de openbare meouing in Engeland er een officieele goedkeuring van Lóandre's teekeningon in ziet, en aangezien sir E. Monson bovendien toch naar het Zniden moest, besloot deze op eigen verantwoording naar het Zniden bniten Frankrjjk te gaan. Te voren deelde hg het aan het Engelsche departement van bnitenlandiche zaken mede, en dit raadde het hem niet af. De vraag rees ook bjj den gezant, hoe de Fransche regeering en het Fransche volk hun wensch om den prins van Wales op de Pargsche tentoonstelling te zien, rjjmen kunnen mot het beleedigen van de Engelschen, waarbjj de koningin niet gespaard wordt. In het Lagerhuis wordt de beraadslaging over het amendement van lord Fitzmaurice hervat. Har- court zegt, dat het amendement een aansporing is aan de regeering, om de natie rekenschap; te geven van haar handelingen, en een aanklachtjtegen het beleid, dat zg gevolgd heeft met den oorlog te beginnen. Do ministers hebben gezegd, dat pas na het ultimatum van de Boeren een legerkorpB is uitgezonden, maar dat ultimatum was een antwoord op het oproepen van do reserve. Onder het voor wendsel, dat zg suzereiniteit bezat, matigde de Engelsche regeering zich het recht aan, de Zuid- Afrikaansche Republiek voorschriften te geven aangaande haar binnenlandsche aangelegenheden. Of die staatkunde goed of slecht was, het was een oorlogzuchtige staatkunde. Degeheele manier, waarop de onderhandelingen zgn gevoerd, toonde minachting voor den aard en de strijdkrachten van de Boeren. Mannen van het vak tellen het getal manschappen en kanonnen van de Boeren, maar de mioisters hadden rekening moeten honden met de ontembare kracht van een vrjj volk, dat voor zgn onafhanke lijkheid Btrjjdt. Men heeft gezegd, dat de strooptocht van Jameson de regeering belette bohoorljjke toebereidselen te maken. De vloek van dien strooptocht, zei Harcourt, zweeft nocr om ons heen, en is de oorzaak van den oorlog. Wat het Zoid-Afrikaansch comité betreft, men heeft beweerd, dat het comité er een bepaalde bedoeling mee had, het onderzoek niet voort te zetten. Dat had het niet. Als het comité zgn onderzoek had voortgezet, zou het ook tjjdens de volgende zitting van het parlement hebben moeten vergaderen, en de bewerkers van den strooptocht zouden genoeg invloed hebben gehad, om de her benoeming ervan te verhinderen. Maar zoolang niet de zaken onderzocht zgn, en de laster en de leugens, die er over in omloop zgn, tot zwjjgen zgn gebracht, zal er argwaan bestaan, dat do rogeering mede plichtig is. Harcourt veroordeelde ten scherpste bet beleid van de regeering, maar verklaarde, dat Engeland, nu het dezen ongelukzaligen oorlog eenmaal begonnen is. hem uit moet vechten ten einde toe. Chamberlain laakt den toon van Harcourt's afkeurende woorden, onder omstandigheden, die ongetwjjfeld ernstig zgn, hoewel hg niet gelooft, dat het land in gevaar is. Er bestaat bg de natie een alles overweldigend verlangen, om alle krachten in te spannen, om den oorlog tot oen goed einde te brengen. De houding van de natie is bewonderens waardig, maar zg heeft getoond, dat zg van allen verwacht, dat zg eendrachtig zullen samonwerkeu. Dat de oorlogstoebereidselen van de regeering niet voldoendo waren, geljjk men zegt, komt doordat de regoering altjjd gehoopt heeft, dat de vrede bewaard zou bljjven. Zg was besloten niets te doen, om dien in gevaar te brengen. Niemand kon de regeering het verwjjt doen, dat zg den oorlog gewonBcht had. De oorlog, zegt Chamberlain, is eerljjk, nood zakelijk en rechtvaardig. Het indienen van het amendement is te betreuren, omdat het twjjfel wekt aan de eendracht onder de natie. Het is voorbarig, nu over de voorwaarden van eon schikking te spreken, maar de regeering is het in hoofdzaak met Grey eens in zooverre, dat zg zal weten te zorgen, dat er geen tweede Majoeba komt. (Toejuichingen). Nooit znllen de Boeren meer in staat zgn, Eogelands oppermacht in gevaar te brongen, en Engelschen te behandelen, alsof ze tot eon lager staand ras behoorden. De natie heoft sindsdien tegenspoeden ondervonden. Elk van die tegenspoeden is het sein geweest voor nieuwe vaderlandslievende aanbiedingen, die schitte rend spontaan waren. De trouw van de koloniën is geen geringe vergoeding geweest voor de ellende van den oorlog. Engeland is den koloniëa dank baarheid schnldig voor den zedeljjken en stoffelgken stenn, dien zg niet zonden hebben verleend in een zaak, die niet goed en rechtvaardig was. Dillon zegt, dat aangezien het laatste gedeelte van het amendement van Fitzmaurice voorzetting van den oorlog met grooter kracht scbjjnt te bedoelen, de Ieriche leden het amendement niet kunnen steuneo. Zg achten den oorlog onrecht vaardig en onbilljjk, en het gevoelen van de beschaafde menschheid is tegen dien oorlog gekeerd. Het is boven de kracht van Groot-Brittannië, om de Boeren van hun vrjjheid te berooven, omdat die Boeren door hun schitterende tegenweer aanspraak hebben verworven op die vrgheid, die geen domme kracht, hoe groot ook, ooit zal verpletteren. Courtney beschouwt den oorlog niet als iets, dat onvermjjdeljjk was, maar als onrechtvaardig, on- noodig, en uitgelokt door het wanbeleid van het departement van koloniën. Als een ander dan Chamberlain minister was geweest, was er geen oorlog uitgebroken. Krtlger, Steyn en Hofmeyr hebben hun best gedaan om den vrede te bewaren. Frankrijk. In de Fransche Kamer is door don nationalis- tiscben afgevaardigde Firman Faure een interpellatie aangekondigd, betreffende de buitenlandsche staat kunde, >in het bizonder betreffende een mogeljjke inmenging van Italië in den Zuid-Afrikaanschen oorlog". Italië. Te Palermo is een monument onthuld, gewjjd aan de nagedachtenis van den vermoorden Notaibartolo, slachtoffer van de Maffia. Groote plechtigheid is hierbjj tentoongespreidde prefect, de koninkljjke commissaris en vele autoriteiten waren aanwezig. De senator de Camperoale hield een rede, en tal van parlementsleden zonden betuigingen vau instem ming. Voor velen zal dit een welkome gelegenheid geweest zgn, om alle medeplichtigheid aan of be moeiing met de Maffia officieel af te wjjzen. Zoo was er o. a. een telegram van irstemming van Crispi 1 Nederland. Zlerikzee, 7 Febr. Maandagavond werd door de Liberale Kiesvereeniging alhier in het lokaal van mej. de wed. Kanaar een algemeene vergadering gehouden. Met een kort woord door den voorzitter, jhr. Röell, geopend, werden door haar ter voorziening in de vacatures, ontstaan door het vertrek van den heer mr. van Geuns, en door het bedanken van den heer L. Koopman Czuit de door het bestuur gestelde dubbeltallen, de hoeren J. A. de Brnyne en H. Lakenman, N. Hnson en M. Lokker, tot bestuursleden gekozen de heeren J. A. de Brnyne en N. Hnson. Eerstgenoemde, oud-voorzitter van de Liberale Kiesvereeniging, verklaarde zich bereid de hem opgedragene taak te aanvaarden, terwjjl aan den laatstgenoemde, die afwezig was, van zgn benoeming zal worden kennis gegeven. Het nazien der rekening, loopende over 1899, die in ontvangst bedroeg f 72.75 en in uitgaaf f 121.76, zoodat zg sloot met een nadeelig saldo van f 49.01, werd door den voorzitter opgedragen aan do heeren Ob. W. Vermeys en J. Lammers. Deze commissie bevond de rekening in orde, zoodat de vergadering haar met algemeene stemmen goed keurde. Het bleek uit de mondelinge toelichting der rekening-, dat de onkosten der jongste gemeenteraadsverkiezing uit vrijwillige bjjdragen waren gevonden. Met geaoegen werd door de vergadering de mededeeling van den voorzitter vernomen, dat de heer BouwmaD, lid van de Tweede Kamer, zich wederom bereid had verklaard hier een spreek beurt te vervullen, vermoedeljjk reeds den 19deu Februari a.s. Tot dekking van het deficit werd door den heer Adriaanse voor dit jaar een kleine verhooging vau contributie voorgesteld. Dit voorstel werd door den heer de Granje ondersteund, met dien verstande, dat de verhooging alleen van hen zou geheven worden, die het minste contribueerden. De heer van Schelven kon met dit voorstel niet medegaan, daar er toch alle kans bestaat, dat zonder contributieverbooging het achterstallige behoorljjk gedekt zal worden. Immers aan de Centrale Kiesvereeniging behoeft dit jaar niets te worden afgedragen, en, naar het zich thans laat aanzien, zal men vermoedelgk in 1900 te dezer stede geen gemeenteraadsverkiezing hebben. De heer de Brnyne wonscht de verhooging geheel en al facultatief te stellen, en daartoe gelegenheid te geven, waartegen de voorzitter volstrekt geen bezwaar had. Niemand meer het woord verlangend, sluit de voorzitter de vergadering. In een Dinsdagnamiddag te 3 uur gehouden plechtige zitting van de arrondissements-rechtbank alhier, bad de installatie plaats van den heer mr. J. P. Hofstede, als substituut-officier van juBtitie bg dat college. Vóór dat daartoe werd overgegaan, werden zoowel door den officier van justitie, mr. van der Kun, als door den voorzitter, mr. J. P. Can, in barte- ljjke bewoordingen, de afgetreden substituut-officier van justitie, mr. P. Buys, herdacht, en de nieuw benoemde welkom geheeten. Mr. Hofstede dankte voor de tot hem gesproken woorden, en richtte zich daarop meer in het bizonder tot de rechtbank, den officier van justitie, de griffie en de balie. Namens deze laatste sprak mr. A. J. F. Fokker een woord van verwelkoming. Te Middelburg is Dinsdagmiddag een voer man met paard en wagen in één der kaden gevallen. De voerman werd gered, doch zgn paard verdronk. Door de vergadering van den djjkraad van het calamiteuse waterschap Nieuwe Neuzen" is met algemeene stemmen in plaats van wjjlen den heer Sturm, tot secretaris-ontvanger van dat waterschap benoemd de heer J. A. Klaassen, en door de ver gadering van ingelanden van den calamiteusen polder Nieuwe Neuzen" dezelfde heer, eveneens mot algemeene stemmen. Te Terneuzen heeft de Transvaalavond f 193.286 opgebracht. De helft hiervan zal worden overgemaakt aan het Ondersteuningsfonds voor vrouwen en kinderen hier te lande van strjjders in Zuid-Afrika, terwgl de andere helft beBtemd is voor de werklooze diamantslijpers te Amsterdam. Maandagavond trad te Antwerpen voor een talrjjke schare op, de heer W. van de Putte uit 's-Gravenhage, met het onderwerp: Christendom en Socialisme". De schoone boeiende rede werd op talentvolle wjjze uitgesproken. Eenige anarchisten traden met spreker in debat. Spreker repliceerde op keurige wjjze* Amsterdam, 6 Febr. De burgemeester te dezer stede heeft het eere-voorzitterschap aanvaard van de eere-commissie tot het houden eener collecte voor de noodljjdendo diamantbewerkers. Er heeft zich te Dordrecht ook een comité gevormd om de werklooze diamantbewerkers te stennen. Penningmeester is dr. Th. Stoop. Ook te Rotterdam heeft zich een comité gevormd ter ondersteuning van de Amsterdamsche diamant bewerkers. Het comité bestaat uit de heeren mr. S. J. L. van Aalten, S. v. d. Berg, Alb. Flothuis, W. A. Genneken, W. P. G. Helsdingen, C. A. de Klerk, mej. M. G. Kramers, de heeren P. R. Mee», H. J. Meerkamp van Embden, H. A. Mineur. Frans Netscher, F. J. B. van Rjjswjjk, Th. de Rot, dr. J. Rutgers, C. Sgthoff en H. Spiekman. 'g-Qravenhage, 7 Febr. De Tweede Kamer is bjjeengeroepen tegen Dinsdag 20 dezer, des namiddags 2 uur. Tlel, 7 Febr. In den nacht van Vrjjdag op Zaterdag is de knecht van een landbouwer, wonende te Appeltern, door zgn baas doodgeslagen. De verslagene, zekere Brinkman, uit IJzendoorn, was sinds November als boerenknecht werkzaam bij den landbouwer M. Scheif, te Maasbommel Appeltern, een oppassend en welgesteld landbouwer van nog geen 30-jarigen leeftjjd; de knecht was eenige jaren ouder. Ook op diens gedrag was niets aan te merken, en de verstandhonding tusschen den baas en den knecht liet niets te wenschen over. S. was gehuwd met eeu weduwe, die 4 kinderen heeft, voor wie hg een goed stiefvader was. Uit het tweede huweljjk waren geen kinderen. De misdaad is met een bjjl volvoerd. Terwgl de knecht sliep, moot S. naar hem toe gegaan zgn, on hem met de bjjl eon slag tegen het voorhoofd hebben toegebracht, welke onmiddelljjk den dood ten gevolge heeft gehad. In den vroegen morgen verliet S. zjjn huis, en toen de huisgenooten het verschrikkeljjk feit vernamen, en dit ook spoedig ter oore kwam van den burgemeester en de politie, heeft men onmiddelljjk S. achtervolgd, en hem spoedig te Appeltern aangetroffen, van waar hjj per rjjtnig naar de gevangenis alhier werd over gebracht. De justitie te dezer stede heeft nog denzelfden dag een uitgebreid onderzoek ter plaatse ingesteld. Men vermoedt, dat S. de misdaad iu een vlaag van krankzinnigheid heeft bedreven, want in de laatste weken was bg van tjjd tot tjjd ljjdende aan godsdienstwaanzin. Reeds drie maanden is bjj daaraan ljjdende; hjj beweert don dnivel te hebben dood geslagen. Het is gebleken, dat de moord werd voorafgegaan door een bgeenkomst van verscheidene aan gods dienstwaanzin ljjdende menschen, waarin bepaald werd, dat B. moest geofferd worden. Zekere 8., een broeder van den dader, als vermoedelgk medeplichtig, is gisteren ook gearresteerd, en men verwacht nog verscheidene andere arrestaties. De vermoorde is onherkenbaar door de vele afichuweljjke vorminkiugeu. De bevolking is tameljjk opgewonden door deze verschrikkelijke gebeurtenis. Toen de man den moord gepleegd had, zeide hjj den duivel uitgeworpen te hebben, hg houdt zichzelf voor den Messias, en er zgn in zgn omgeving personen, die dit ook gelooven. De ongelukkige is

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1900 | | pagina 1