ZllltlkZIISIIII NIEUWSBODE. Donderdag 31 Augustus 1819. RECLAMES. Het Bureau van dit Blad, BEKENDMAKING. KENNISGEVING. BEKENDMAKING. DRANKWET. NIEUWSTIJDINGEN. FEUILLETON. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 56ste JAARGANG. Mo. 7275. Direct. Uitg. J. WAALE. Redact. A. FRANKEL. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot dei Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Betalingen van Abonnements- of Advertentie-géiden gelieve men tv zenden aan de Administratie Zierikzeesche Nieuwsbode" 15 regels T'tS Cts. Elke regel meer 3LC5 Cts. Ontvangen de nieuwe «orieerlng: 1- 1 Naami. Venn. Oonf.-M.Q, voorh.M. OOSTMBlJEfl. Hoeft Schuilhaven, Zierlkzee, is eiken werkdag geopend tot het aannemen van Advertentiën en Abonne menten alsmede tot het doen van betalingen daarvan. Tarieven tot het plaatsen van Advertentiën bij abonnement van 250, 500 en 1000 regels zijn steeds aan het Bureau verkrijgbaar. De Administrateur, A. J. DE LOOZE. De BURGEMEESTER van Ziebik7.ee, ln aanmerking nemende, dat binnen deze gemeente het mond- en klauwzeer onder rundvee is uitgebroken W aarscliuwt een ieder tegen het gebruiken van ongekookte melk. den 28 Augustus 1899. De Burgemeester voornoemd, CH. W. VERMEIJS. Begrooting der Inkomsten en Uitgaven der Gemeente voor 1900. De BURGEMEESTER en WETHOUDEPS van Ziepik7.ee maken bekend, dat de beg.-ooting der inkomsten en uitgaven dezer gemeente voor het dienstjaar 1900, zooals die op heden aan den Gemeenteraad is aangeboden, van nu af, gedurende veertien dagen op de Secretarie der gemeente ter lezing ligt, en tegen betaling der kosten verkrijgbaar wordt gesteld, ingevolge de wet. den 29 Augustus 1899. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, CH. W. VERMEIJS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zisrikzee maken bekend, dat bij hen een verzoekschrift is ingekomen om vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein, van A. D. VA.TS HOOTEN, in de beneden voorkamer van het huis, staande op het K-aanplein, wijk D no. 468. Zierikzee, den 30 Augustus 1899. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, CH. W. VERMEIJS, JAN SNELLEN, Secretaris. Een Duinwaterleiding. Geljjk men zich herinneren zal, is in de raads vergadering van den 14den Juli op voordracht van Burgem. en Weth. besloten afwijzend te beschikken op hot verzoek van den heer F. H. Eydman, ingenieur te Delft, tot het verleenon van voorrang van concessie gedurende don tjjd van één jaar voor het maken eener waterleiding in deze gemeente. Tot het nemen van dat besluit werd men voor namelijk geleid door de ook ons inziens juiste overweging, dat men voor bet ernstig karakter van het gedane verzoek niet den minsten waarborg y zat, wvurborg, dién» mm diTchm mocht,, wanneer men in het cog houdt, dat adressant, wien reeds vroeger op diens aanvrage voorrang van concessie tot het maken van een waterleiding voor één jaar verleend was, den toegestanen termjju liet voorbijgaan, zonder zelfs iets van zich te laten hooren. Wel was er in den gemeenteraad een minderheid, bestaande uit de heoren Oau, Franse en Lechner, die, wjjl de gemeente met aanvragen van concessies voor het maken eener waterleiding te dezer stede niet overstroomd werd, en omdat ook, indien men zich al voor een jaar verbond, die termjjn te kort was om er zich bezwaard over te gevoelen, dio geneigd was het verzoek in te willigen. De juistheid dezer redeneering zal wel door niemand betwist worden, maar toch zullen velen met ons van oordeel wezen, dat de Baad met het oog op de opgedane ervaring uit achting voor zichzelven moeieljjk ten aanzien van het verzoek des heeren Eydman anders kon en mocht dan overeenkomstig het advies van Burgem. en Weth. een afwgzende beslissing nemen. Evenwel is de aangevoerde beweegreden dor afwgzing niet van dien aard, dat de weg voor nieuwe onderhandelingen voor goed is afgesneden. Het tegendeel is het geval. ImmerB zonneklaar bljjkt, dat zoowel Bnrgem. en Weth., als de Baad gaarne bereid zjjn hun medewerking te verleenen, indien blijken mocht, dat een ernstige poging tot het loggen van een duinwaterleiding beproefd mocht worden. In verband nu met een plan een suikerfabriek in of in de nabjjheid van doze gemeente op te richten is thans van een poging in die richting ■prako. Indien deze ons van geloofwaardige zijde gedane mededeeling juist mocht zgn, dan zal zeer zeker een ieder, die het wel meent met de huidige en toekomstige belangen van deze gemeente, hierover zich harteljjk verheugen. Immers wie die belangen scherp in hot oog vat, zal inzien, dat een duinwaterleiding 1°. uit een hygiënisch oogpunt voorzien zal in oen wel niet algemeen gevoelde, maar toch ongetwijfeld door eiken deskundige levendig erkende behoefte; 2°. van een economisch standpunt bezien een levensvoorwaarde is voor Zierikzee. Ad lum. Wjj hebben hier tor stede welwater en Het welwatergewoonljjk brak, en daardoor ondrinkbaar, wordt in den regel niet voor het lesschen van dorst, on het bereiden van spjjzen on dranken gebruikt, maar grootendeels voor reiniging van huis en stoep gebezigd. Het regenwater wordt gedronkenhetzg gefiltreerd, door hen, die zich een filtreermachino hebben kunnen aanschaffen, of op andere wjjze deze verkregen hobben hetzg ongefiltreerd, door hen, wiens middelen een uitgave van dien aard niet toelieten. Zjj, die tot de laatste categorie behooren, vormen, zoo al niet het grootste, dan toch gewis een zeer talrjjk contingent der bevolking. En nu is hot aan geen twijfel onderhevig, dat het hemelwater, hetwelk van de daken sfstroomend, in looden of zinken goten geleid in een vergaderbak of regenput wordt opgevangen, voor de gezondheid in hooge mate ^hudelgk is, wanneer het ongezuiverd gedronken wordt. Maar zelfs het door de filtreermachine gezuiverde regenputwater kan, vooral bjj een drogen zomer, voor de gezondheid hoogst nadeelige bestanddeel en bevatten, hetgeen scheikundig bewezen door de ervaring gestaafd wordt. Want naar het oordeel van deskundigen is de te dezer stede veelvuldig voor komende ingewandsziekte voornameljjk toe te schrijven aan het gebruik van het regenputwater. Dus zal uit een hygiënisch oogpunt de geheele bevolking gebcat zgn, indien de poging tot verkrij ging van duinwater hsar beslag kreeg. Ad 2U,°. De lens van allen, die de bevordering der belangen van deze stad op het oog hebben, moet zgn>Zieiikzee vooruit". Niet naar het verleden, maar op de toekomst moet de blik gericht zgn. Men houde geen bespiegelingen over wat Zierikzee geweest is, maar over wat het worden moet en worden kan. Komt een waterleiding, dan is zoowel met het oog op de voortbrengselen, die deze eilanden opleveren, maar die elders verwerkt en vervormd worden, als met het oog op hetgeen bier bereid kan worden, wat van elders met groote kosten en moeite wordt aangevoerd, voor ondernemingsgeest een ruim veld van arbeid geopend, even nuttig als winstgevend. Wg stippen slechts aan, zonder voor hot oogenblik in détail* te willen treden, maar kunnen niet nalaten er nadruk kei jjk op te wjjzen, dat een waterleiding mot een en ander nauw samenhangt, eu daarom van economisch standpunt een levens voorwaarde is voor Zierikzee. Frankrijk. Veertiende openbare zitting van den Krijgsraad, Hennes, 27 Aug. Deze zitting is op verre na niet zoo belangrijk en interessant als de vorige, waarin de groot-longen aar, generaal Mercier, door kapitein Freyatütter werd ontmaskerd. De schrift kundigen zgn aan het woord. Allereerst de teekenaar Paraf-Javal, die den charlatan Bertillon ve'rwgt het schrift van Esterbazy niet aan dezelfde reeks proeven te hebben onderworpen als het borderel en do brieven van Dreyfus. Hg noemt het stelsel van Bertillon prullig, daar het op een geheel en al valschen grondslag stount. Hiorna wordt opgeroepen de mgn-ingenieur Bernard. Deze is van gevoelen, dat het borderel een zeer gewoon en natuurljjk stnk schrift is, en staaft zgn uitspraak met bewjjzen. De schriftkundige Teyasounieres verdedigt zgn rapport van 1894, waarbij hg heeft beslist, dat bet borderel aan Dreyfns moest toegeschreven worden. Getuige erkent, in antwoord op een vraag van één der leden van den krjjgiraad, nooit het beruchte stuk gezien te hebben, hetwelk door Paty de Clam aan Dreyfus gedicteerd is. Na een korte pauze wordt de schriftkundige Charavey gehoord. Deze erkent openhartig, dat hg in 1894, toen hg geroepen was over het borderel te oordeelen, gedwaald heeft. De publicatie van Esterhazy's brieven, de ontdekking van Henry's vervalsching, de enquöte van het Hof van Cassatie, en Esterhazy's vrjj willige bekentenis hebben hem een andere, betere overtuiging geschonken. »Mjjn geweten dwingt mg te verklaren, dat ik ia 1894 misleid werd door een overeenkomst van ichrift. Het verlicht mjjn geweten voor u te kunnen verklaren, en in tegenwoordigheid van hem, die van mjjn dwaling het slachtoffer is geworden, dat het borderel niet van Dreyfm maar van Esterhazy is. (Groote sensatie in de zaal). Op een vraag van den voorzitter zegt getuige, dat een eenvoudige, aandachtige beschouwing van het borderel voldoende is om te zien, dat het borderel niet van Dreyfus is. Lepelletier handhaaft zgn vroegere oonclusies, volgens welke er geen overeenstemming bestaat tusschen het schrift van Dreyfus en dat van het borderel. Hg wjjst Esterhazy aan als den schrgver. Nadat nog eenige schriftkundigen gehoord werden, en Carrière door den President gemachtigd is een rogatoire commissie te benoemen om Paty de Clam, die zich ziek houdt, te ondervragen, wordt de zitting om 11.50 opgeheven. Vijftiende openbare zitting van den Krlfgnraad. Op het gewone tjjdstip wordt de zitting geopend. De gepensioneerde kolonel Cordier, oud-chef van den informatiedienst legt getuigenis af. Ontheven door den Minister van Oorlog van het beroeps geheim, geeft hij een uitvoerig overzicht omtrent de herkomst van het borderel, beschuldigt generaal Boget vahch getuigd te hebben, en maakt gewag van de vele verdwijningen van stukken, niet alleen vóór, maar ook na de veroordeeling van Dreyfus. In die verdwijningen had een 45-jarig gedecoreerd heer de hand. »Deze bracht zelf de stukken naar do betrokken ambassade. Diens signalement geljjkt in de verste verte niet op dat van Dreyfus, maar veeleer op dat van een ander officier, in. deze zaak genoemd, en die niet meer vervolgd of veroordeeld kan worden". Dat getuige Esterhazy hiermede bedoelde, is duideljjk. Ten aanzien van Dreyfus verklaarde getuige, dat deze zeer nieuwsgierig was, en dat hg, bevroedend niet lang bjj den staf te zullen big ven, zich van alles op de hoogte stelde, teneinde een goed figuur te maken, als hg bjj zgn regiment kwam. De eorste information omtrent Dreyfns waren ongunstig, de latere beter. Dreyfus blufte graag, waarvan bjj nu wel spjjt zal hebben. Het borderel achtte hjj voor de schuld van Dreyfus onvoldoende, maar toen de rechters hem eenstemmig veroordeelden, begon ook hjj Dreyfns voor schuldig te houden. Later is hjj van inzicht veranderd. Op het oogenblik is hjj volkomen over tuigd van Dreyfns' onschuld. En wat de pogingen betreft, die door de familie Dreyfus ten behoeve van den beschuldigde werden in het werk gesteld, deze droegen in geenen deele hot karakter van omkooping. Majoor Löuth zegt, dat er bjj den generalen staf geen anti-semieten waren, behoudens één uit zondering, en die nitzondering was Cordier. Eiken dag toch las Cordier de Libre Parole (een schend blad tegen de Joden); herhaaldeljjk gaf hjj zgn antipathie tegen de Joden te kennen, en deed dit vooral, toen er sprake van was Dreyfus bjj het informatie-bureau te plaatsen. Uit Zierikzee's verleden. Hen Hoogeschool op papier. Het was een ver van vriendelijke ontvangst, die op den 29 April van het jaar 1747 te Zierikzee ten deel viel aan mr. Pietor Mogge van Bonesse, Gedeputeerde namens Zeeland tor Generaliteit en Ond-Borgemeester der stad. De tjjding, dat hjj met den Botterdammer beurt man aan het Hoofd was aangekomen, bracht daar een menigte volks bjjeon. Bjj zgn aankomst werd hjj door eenige matrozen mishandeld, en was bjj zokor in govaar des levens gekomen, had niet een officier dor wacht hem teruggehouden met do woorden: Mannen, niet alzoo. Is hjj een verrader, dan moet bjj op 't schavot sterven". Terwjjl dit daar voorviel, hadden anderen den »gruiswagen", die tot vervoer van puin gebruikt werd, naar het Hoofd gezonden, om den heer Mogge af te halen. De voerman van dien wagen meendo het recht te hebben hem toe te voegen >kom hier jou hond! je hebt zoo lang in een koets gereden, rjjd nu ook eens op mgn wagen". Tusschen vjjf gewapende mannen werd mr. Mogge toen gebracht naar het Heerenlogement, waar hg eenige dagen gevangen gehouden werd. Na een onderzoek zjjner papieron werd hjj echter Bpoedig vrggelafcen. Geheel anders zou wellicht die ontvangst geweest zgn, indien men toen had geweten, hoe reeds voor een viertal jaren door mr. Mogge een daad was verricht, waarvan door de burgerjj der stad Zierikzee, tien jaren na deze verfoeielgke ontvangst, moest worden getuigd dat zg steeds zonder opbonden tot in het laatste nakomelingschap met »de grootste erkentenis in de hoogste waarde zal gehouden worden". De ruwe behandeling, die men mr. Mogge deed ondergaan, was echter een gevolg der tijdsomstandig heden, wat wel niet verontschuldigt, maar toch verklaart. Vier dagen vroeger had mon te Zierikzee de tjjding gekregen, dat Veere ovonajj» in 1672 met Willem III - den Erfprins had uitgeroepen tot Stadhouder en Kapitein-Generaal, en dat de beweging ook reeds naar Middelburg was overgeslagen, waar men zelfs bet huis vau een Burgemeester geplunderd had. Op dit bericht was ook te Zierikzee oen oploop ontstaan, die onder het Vivat Oranje" naar do Meelstraafc trok, om vóór het Stadhuis aan den juist vergaderden Baad kenbaar te maken, >dat de Prins moest Stadhouder worden, en dat het land aan den Koning van Frankrjjk vorkocht was". Gedurende eenige dagen beerschte een waar schrikbewind, en het was juist in die periode, dat mr. Mogge van den Haag naar Zierikzee kwam, en als vormoend anti-Oranjeman ontvangen werd als boven gezegd. Toen mr. Pieter Mogge den 7 November 1756 in den ouderdom van 57 jaar te 's Gravenhage was overleden, bleek na opening van zgn testament, dat daarin een voor de stad Zierikzee zeer belang- rjjko beschikking voorkwam. Den uitvoorders van dat testament, Jacob do Witte van Eikerzee, Jacobus van IJggelstejjn te Zierikzee, en mr. Cornelis de Ville te 's Gravenhage werd opgedragen aan do Staten van Zeeland te verzoeken, dat in Zierikzee een Hoogeschool zou mogen worden opgericht, aan welke de voorrechten, welke een Hoogeschool ver- eischte, zouden worden geschonken. Zes professoren zonden worden aangesteld, n.l. één in do Theologie, de Bechten, de Medicijnen, de Philosophic, de Letteren, en één in do Oostorsche talen, waarvan de verkiezing zou staan aan »de twee regeerende heeren Bnrgomeesteren en den voorzittenden Schepen dezer stad, mitgaders aan de zes heeren Gecommit teerde Baden der zes stemmende Steden dezer Provincie, bjj meerderheid van stemmen". Wat de richting der Hoogeschool moest zgn, leert ons dat godeolte van het testament, waar gezegd wordt»dat de Curatoren verplicht zouden zgn bjj >vacature van een Professoraat in de Theologie >altjjd to kiezen zoodanigen persoon, die de Stadie >en Sentimenten van Jobann Coccejnsin allen deele voorstond, met seclusie van anderen". Van de drie toon in de kerk heerscbende richtingen Ooccejus, Voet, Lampe werd dns beslist gekozen ten voordeele deB eersten, in tegenstelling met Leiden, waar aan elke richting haren professor gegeven werd. Do professoren dor drie eerstgenoemde faculteiten zonden olk jaarljjks ontvangen f 1800, de drie andere ieder f 1400. Tot oprichting en instand houding stelde de testateur beschikbaar een som van vier honderd en twintig duizend gulden, met de bepaling, dat, indien geen vergunning tot oprichting verleend werd, deze som bestemd zou worden tot stichting van oen arm-kinderhuis binnen het rechtsgebied dor stad Zierikzee, en dienende voor kindoren beueden de 20 jaar van Officieren, Buiteren en Soldaten, die tot hun overigden in één der regimenten van den staat, staande ter repartitie van Zeeland, gediend hadden. Het was een zeer belangrjjke som door den teitateur beschikbaar gesteld, terwjjl er gegronde reden was om aan te nomen, dat, indien bjj nog eenige weken langer geleefd had, het bedrag tot vier honderd tachtig dnizend gulden zou vermeerderd geworden zgn. Maar zelfs het eerste bedrag vertegenwoordigde een waarde, naar den maatstaf van onzen tgd, van minstens een millioen gulden. Toen het testament van mr. Mogge in 1743 werd opgesteld, telde ons land niet minder dan vijf Hoogcscholen (Groningen, Franeker, Harderwjjk, Utrecht, Leiden), benevens een zevental Illustre- ■cholen (Deventer, Zutphen, Amsterdam, Dordrecht, Middelburg, Breda, 's-Bosch). Aan deze laatste inrichtingen werden dezelfdo vakken beoefend, en waren evenzeer professoren als aan de Hoogescbolen, doch zj> misten het >jn* promovendi", dat laatstgenoemde bezaten, het recht om wetenschappoljjke graden uit te reiken. Tot oprichting eener ïllustreschool kon een stedeljjke regeering besluiten, tot het oprichten eener Academie was slechts de Souverein bevoegd. De Souvereiniteit of opper-hoogheid der gewesten, die de Vereenigde Nederlanden uitmaakten, berustte bij de Staten van elk gewest, zoodat het aan hen stond, of zg in hnn gewest een Academie al dan niet wilden. Door den ouderlingen najjver, door het provincialisme in zgn volle beteekenis, had d^n ook bjjna elk gewest zgn eigen Hoogeschool. Dat Overjjsel er geen had was slechts te wjjten aan Zwolle's najjver, al was Deventer'* ïllustreschool, wat gehalte betrof, op één ljjn te stellen met een Hoogeschool. Holland, toen nog één gewest, had de voornaamste in Leiden, en het was eerst na een beslissing door twee gerechtshoven, dat aan Amsterdam toegestaan werd een ïllustreschool te mogen hebben. Nu had wel Middelburg een Ïllustreschool, doch deze had niet anders dan een lijdensgeschiedenis achter den rug, eu mocht toen zeker niet als een bloeiende instelling gerekend worden. Het lag dns geheel in de richting van dien tgd, dat ook Zeeland zgn Hoogeschool zon hebben, en zelf kon leveren zgn mannen, die het noodig had op wetenschappelijk gebied. Dat de testateur niet zonder vrees voor weigering van het gevraagde octrooi was, blgkt nit de nadere beschikking, die over het legaat gemaakt werd ingeval van weigering. Doch de mogelijkheid van toestemming bestond tenminste. Volgens de hun verstrekte opdracht, wendden de executeuren zich spoedig na het overigden tot de Staten van Zeeland, met verzoek »te verleen en >en te doen depecheren Octrooi tot het oprichten »van de voorn. Academie binnen deze stad". Op dit eerste verzoek volgt een kruisvuur van rapporten, adviezen, bedenkingen, memories en verzoekschriften, van welke ik niet kan veronder stellen, dat iemand ze tot uitspanning zon door worstelen. Ik wil dns pogen uit deze, in zgn geheel ongenietbare massa, voor de lezerg van dit blad een overzicht van den loop der zaken te geven, die tot resultaat had, dat Zierikzee's Hoogeschool op papier bleef. Deventer, Aug. '99. CH. DIXON.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1899 | | pagina 1