ZlERIkZEESEIIE NIEUWSBODE.
Dinsdag 18 Juli 1899.
NIEUWSTIJDINGEN.
FEUILLETON.
Veraohgnt DINSDAG, DONDERDAG ca
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per posé
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indiê enz. verzending 1
eens per week, f 10,per jaar.
55ste JAARGANG. No. 7256.
Directeur-Uitgever J. WA ALK.
Advertentiënvan 13 rogels 30 Cts.
meerdere regels 40 Cts., kannen uiterlijk tot do»
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ore bezorgd worden.
Groote letiar wordt, naar -plaatsruimte berekend.
Betalingen van Abonnements- of Advertentie-gelden gelieve men te zenden aan de Administratie Zierikzeesche Nieuwsbode"
Ljjst van brieven, geadresneerd aan onbekenden,
verzonden door bet Pontkantoor te Zierikzee,
gedurende de le helft der maand Juli 1899
1. 8. v. d. Berg te Rotterdam.
2. J. van Hoeferen Jacz. te Zierikzee.
Transvaal.
Een telegram uit Johannenburg aan de Standard
and Diggers News meldt het volgende: DoRegeering
van de Zuid-Afr. Republiek beeft van de Eogolscbe
Regeering een vriendschappelijke nota ontvangen,
waarin deze op de meest welwillende wjjze haar
goedkeuring uitnpreekt over de aanhangige kieswet-
wjjzigingen, maar deze zjjn van weinig gewicht
en biedt verder de vriendschappelijke medeworkiug
van de Engelscbe Regooring aan.
De Trannvaaliche Regeering heeft geantwoord
met dankbaarheid deze mededeeling ontvangen te
hebben en de behandeling van het kieswetontwerp
overeenkomctig het advies van de Engelsche Regeering
te hebben uitgesteld.
Amerika.
Luidens berichten uit New-Orleans zullen binnen
eenige dagen in de haven van Guatemale Briteche en
Duitiche oorlogsschepen aankomen voor een gemeen
schappelijke demonstratie tegen de Regeering der
Ropnbliek, daar de buitonlandscho schuldeischers
van deze noch rente noch terugbetaling van hun
kapitaal kunnen krjjgen.
Engeland.
Te Londen io in diepe armoedo op 40-jarigen
leeftjjd overleden lord Aspinwall, kleinzoon van den
bekenden groothandelaar van dien naam, nadat hg
meer dan 30 millioen dollars er door gebracht had.
Bjj had indertijd in de groote wereld te New-York
een voorname rol gespeeld. Toen zijn middelen nit-
gepnt wareD, wilde men niets meer van hem weten.
Op zjjn doodsbed zeide hg De groote wereld te
New-York vergeeft alles behalve gebrek aan
geldl
Zwitserland.
Een Zwitsersche millioenenjuffrouw ïb dezer
dagen tot 81/, jaar tuchthuisstraf veroordeeld. In
Einsiedlon (St. Gallen) had zjj een welgesteld gezin
geheel ten gronde gericht en ook vele andere op
gelicht. Als dienstbode kwam zg in het dorp, maar
gaf zich weldra uit voor de onechte dochter van don
ouden prinB Von Sigmaringen", wiBt het vertrouwen
te verwerven van een familie, bjj welke zg haar
intrek bad genomen en die zg verblindde met ver
halen van hare uitgestrekte gronden in Wurtemberg.
Zg toonde zich zeer vroom on was zoer mild met
de geldeD, die zjj zich door allerlei bedrieglijke
voorstellingen wist te verschaffen. Bjjna ongelocflgk
is bet volgende, dat ten slotte aan den dag kwam.
Hare hnisgenooten ontvingen talr jjke brieven, waarin
het Wurtemburgsche kamerlid dr. Ktihlen, die als
raadsman van de onechte prinses zich voordeed,
haar in aller belangstelling aanbeval en vooral op
flinke voeding aandrong, daar zjj zwak van gestel was.
Die dr. K til hen trad zelfs in briefwisseling met
de jongste dochter dos huizes, en schreef zóó aardig
dat dit meisje verliefd op hem werd on het tot
een verloving op het papier kwam. Zelfs werd do
dag van de bruiloft bepaald. Daar ontdekte de
gelukkige bruid, dat al de brieven van dr. Külhen
door de priDBes waren geschreven. Een aanklacht
en gerechtelijk onderzoek volgden en nu ontpopto
de prinBes zich als de dienstmeid Olafa Kienzio,.
dio 'ntusschen hot gozin voor 20,000 francs had
opgelicht voor kost, kleederen, allerlei voorschotten
zelfs wegens belasting die voor de goederen in
Wnrtemburg te betalen was! Ook andere personon
waren voor duizenden francs opgelicht. Dat het
mogeljjfe is geweest zoolang zulk een rol te spelen
is enkel te verklaren uit den buitengewonen aanleg
van de bedriegster. De courant nit Ztiricb, die van
het proces melding maakt, zegt, dat hetgeen daarbij
aan hot licht kwam, een hoogst boeienden roman
oplevort.
Frankrijk.
To Rjjssel werden, naar aanleiding van Flamadien's
invrijheidstelling, de ruiten van de kerk van St.
Catharina ingoworpen en men wierp met steenen
naar het weeshuis van St. Vincent van Paulo.
De politie joeg het 300-tal manifestanten uiteen.
Vrjjdng heeft een kleine anti-somietische
betooging plaats gehad vóór de woning van een
professor te Rennes. Vjjf arrestaties hadden plaats
en de politie joeg de betoogers uiteen.
De Minister van Oorlog deelde in den
Ministerraad mede/ dat de voorzitter van den
krjjgiraad te Renne^ besliste, dat het getuigenis
van Quesnay de Beaurepaire alleen zou worden
gehoord over de feiten, die het Hof van Cassatie
woer naar den krjjgsraad verwees.
Parfjs, 15 Juli. De nationale feestdag, die
door heerlijk weder begunstigd was, is giBteren
kalm verloopen. President Loubet en de minister
van oorlog, generaal de Gallifet, werden bjj hun
aankomst te Longchamps met gejnich ontvangen.
De wapenschouwing verliep zonder betoogingen.
Natunrljjk waren majoor Marchand, dio een zwart
paard bereed zonderling toevalen zgn
Senegaleesche tirailleurs de helden van den dag.
Zij werden geestdriftig toegejuicht. En evenals
ieder jaar verzamelden de leden van de »Ligue
des Patriotes" zich onder leiding van Déroulède
en Habert op de Place de la Concorde en logden
een krans neder bjj het Straatsburg-monument,
Aan den ingang van het Bois de Boulogne werden
vanwege de »Ligue" aan de sappours en de soldaten
van het 129ste linie-regiment, die het detachement
Marchand escorteerden, manifesten uitgereikt met
het opschrift >Leve het legeren het portret
van Déroulède.
Na de revue richtte Loubet een schrjjven tot
den minister van oorlog, waarin bjj zgn tevreden
heid betuigde met de houding der troepen.
Cherbourg, 15 Juli. Na een vuurwerk
zgn door een groot aantal zeesoldaten baldadigheden
begaan, waarbjj zjj de politie mishandelden. Er
werden 60 soldaten in hechtenis genomen, doch de
gevangenen maakten oproer en de troepen moosten
lasschenbeiden komen. Te middernacht was de
rust nog niet hersteld. De stad is door troepen
bezet. Er zgn verscheidene gewonden.
Duitachland.
Tengevolge van de vreeseljjke hitte zgn te Glad-
bach on te Viersen twee personen op de straat
doodgebleven.
België.
In België wordt binnenkort een wet op de
arbeiderspenBioenen verwachf. Men zegt, dat het
ontwerp op do leest der Dnitiche wetgeving zal
worden geschoeid.
Nederland.
Utrecht, 15 Juli. Wjjk C alhier was Woensdag
middag in opschudding; op de Varkenmarkt, heette
het, had een vader zgn vier-jarig zoontje levend
in brand geBtoken, na hem eerst mot petroleum te
hebben begotenzgn vrouw had hg mishandeld en
van do trappen gegooid, en weer andoren vertelden,
dat bjj het knaapje met vitriool had begoten. Ook twee
occauional-berichtgevers kwamen dit verichrikkeljjke
drama ons vertellen.
Wat er van waar was?
Op do Varkenmarkt woont op een kamer zekere
Vuurmans, met vrouw en drie kinderende oudste
der drie is het bewuste vier-jarige jongetje.
V. maakt veel misbruik van sterken drank en
was ook Woensdagmiddag weer beschonken thuis
gekomen, Zgn vrouw moest het ontgelden; hjj
sloeg en mishandelde haar, waarop zjj met twee
kinderen naar beneden vluchtte.
V. legde zich in de kamer te slapen, terwjjl zijn
vier-jarig zoontje ook in de kamer was. De kleine
wist lucifers in handen te krjjgen, speelde er mee
en geraakte in brand. De vader werd door het
geschreeuw wakker en trachtte de vlammen met
een deken te bluaschenhij brandde zich echter doerljjk
aan beide handen. De moeder was ondertusschen
naar boven gejjld en Blaagde er in het vunr te
dooven. Het kind had vreeseljjke brandwonden
bekomen en werd naar het ziekenhuis gebracht,
waar voor zijn leven gevreesd werd.
Vóór het huis had zich een drom van menschen
opgepakt, dreigende en tierende; één had verteld
dat de vader het kind in brand had gestoken en
een half uur later wist de halve stad het drama
in de vreeseljjkste nauwkeurigheden over te vertellen.
Eenige politie-agenten brachten den man naar
het politie-bureau aan de Catbarjjnepoort, het volk
er achter aan; de agenten hadden moeite om den
man te beschermen voor de woede van de Wjjk
C-erB. Het bleek, dat ook bij de handen ernBtig
verbrand had en dat hjj in het ziokenhuis moest
worden verbonden. Ook hierheen volgde de bende
hem, en tot 's mans geluk waB er een achterdeurtje,
waardoor hjj kon ontkomen, zonder dat het volk
het bemerkte.
Voorloopig durft de man zich niet in wjjk C
vertoonen.
Een vreeaelgk ongeluk heeft Zaterdagmiddag
plaats gehad even voorbjj de Israëlietische begraaf
plaats alhier. De koopman Tnischenbroek was
met zgn wagen, bespannen met een hit, uitgereden
om gras te halen zgn drie kinderen hadden
vacantie en reden nu met hun vader mee. Ter
hoogte van bovengenoemde begraafplaats schrikte
het paard door een onbekende oorzaak, het beest
maakte een zgsprong en de wagen met de in
zittenden geraakten te water in de Vecht.
Hnlp was niet te bekennen de vader had reeds
twee kinderen gered en begaf zich, om ook het
derde, een meisje van 10 jaar, te redden, wederom
te water. Hjj had het kind reeds in handen, maar
de krachten begaven hem, en ook de hit scbjjnt
hem in de redding belemmord te hebben het kind
ontglipte aan zgn handen en zonk. Nogmaals trachtte
hjj het kind te reddon het gelukte hem nu het
kind op het droge te brengen, doch de ongelukkige
was reeds overleden, alle pogingen om de levens
geesten op te wokken waren te vergeefs Met
behulp van een voorbjjganger werden paard en
wagen uit het water gehaald, het paard was echter
Rotterdam, lh Juli. Hedenavond om half
negen werden de 15-jarige jongen van hot Noord
plein en het 14-jarige meisje uit de Tollenstraat
onder behoorljjk politie-geleide [uit Venlo aan het
station Benrs alhier overgebracht. Terstond werden
beiden naar hot politie-bureau in de Panwensteeg
gebracht, waar de commissaris, de heer J. W. C.
Strang, hen in verhoor nam. Sedert zg Dinsdag het
ouderljjk huis ontliepen, zooals zjj schreven, rond-
loopende met plannen van zelfmoord, hadden beiden
eon geheele verandering ondergaan, waardoor be-
grjjpeljjk gemaakt wordt hoe zg uit de handen der
politic bleven. Beide hadden zich een compleet
De welvaart in de eilanden Schouwen
en Duiveland nu, vergeleken bij
vroegere jaren, tevens eene
waarschuwende stem.
Wanneer men zoo nu en dan do warme voor
standers van tramverbinding op deze eilanden,
alsmede degenen, welke aanleg van havens zoo op
het noordeljjk als zuideljjk deel van Schouwen
onmisbaar achten, en voorts die velen, die aan
moedigen tot toetreding in coöperatieve vereenigingen;
al deze veranderingen als het z. g. redmiddel tegen
minder gunstige toestanden hoort aanprjjzen en
deze zaken beschouwen als een dringende eisch
des tjjdi, dan voorzeker, zoude men tot de ver
onderstelling moeten komen, dat er in deze land
streken geen welvaart heorscht, of dat er onder de
ingezetenen velen gevonden wordendie met
bestaande toestanden minder tevreden zgn.
Schrjjver dezes wenscht, naar aanleiding dezer
bespiegelingen op de toekomst, eenige beschouwingen
ten beste te geven. Op gevaar af van door de zich zelf
noemende vooruitstrevende mannen verdacht te
worden, blind te zgn voor toekomstige eischen van
verkeer, vermeent hg vooraf de vraag te moeten
•tellen wat er onder de benaming vooruitgang" in
deze streken wordt begrepen. Deze vraag toch
behoort in de eerste plaats gesteld te worden.
Onder vooruitgang nn, zoowel op maatschappelijk
als op zedeljjk gebied, wenscht schrijver dezes in de
allereerste plaats to verstaan, de bewoners dezer
eilanden in toenemende mate tevredenheid en
levensgenot te bezorgen. Deze factoren alléén kunnen
menschen geluk, doch welvaart tevens verschaffen,
en wanneer hjj dan nagaat, welk verschil er in de
laatste jaren is ontstaan, vergeleken bjj een vroeger
tjjdperk, dan voorzeker kan het niet uitbljjven of
de verschillende wijzigingendio nn aanstaande
zgn of alreeds bestaan, behooren in verband met
voorgespiegelde bronnen van toekomstige welvaart,
nauwkeurig onderzocht te worden en tot hunne
werkeljjkheid teruggebracht.
Wanneer men over het algemeen de groote klasse
der bevolking neemt nu, vergeleken bjj vroegere
jaren, dan kan men al zeer spoedig tot de over
tuiging komen, dat de arbeidende klasse, welke
toch verreweg het meerendeel der bevolking uit
maakt, een veel grootere welvaart geniet dan in
een vroeger tjjdperk ooit heeft bestaan; wat nu
versmaad wordt, werd vroeger uit noodzaak ver
orberd; de meeste oppassende arbeiders zijn reeds
in het bezit van eenig land, waarvan zjj de vruchten
hnnner werkzaamheden kannen genieten, de talrjjke
negotiekarren, die dageljjk» door het platteland
hun ronde doen, leveren het bewjj» dat de koop
kracht onder de arbeidende klasBo is vermeerderd, en
alzoo de welvaart, zoo nauw verbonden aan levens
geluk en tevredenheid, in groote mate is toegenomen.
Dat de welvaart onder den boerenstand niet aehteruit
ia gegaan, daarvan loveren vernieuwingen en
onderhond aan gebouwen, alsmede publieke ver-
koopingen, verpachtingen en inichrjj vingen op
bouw- en weilanden, eveneens vaak bet bewjji.
De vraag evenwel of het boerenbedrijf wel steeds
zonder tegenzin wordt uitgeoefendmag niet
oabeiproken big ven; met vergaderingen bij te wonen
waarop vaak een soort geleerdheid wordt verkondigd
en met woorden van vooruitgang en opheffing van
isolement wordt omgesprongen als zoude daarvan
alleen heil te verwachten zgn, zal de landman
gewoonlgk in welvaart niet vooruitgaan. Met opzet
wordt ten opzichte hiervan het woord »gewoonljjk"
gebezigd, omdat schrjjver dezes gaarne erkent, dat
uitzonderingen kannen beBtaan, en behalve ver
gaderingen, welke polders en landbouwbelangen
beoogen, benevens die van meer huishoudeljjken
aard; bijeenkomsten, gehouden onder leiding van
wetenschappelijke, tevens practische mannen, van
nut kunnen zgn. De landbouwer behoort evenwel
zooveel mogelgk zich tot zgn bedrjjf to bepalen
met gebruikmaking van de verbeteringen op land
bouwgebied, daaraan met opgewektheid zich te
wjjden, opdat zooveel mogelgk de wisselvalligheden
van voor- en tegenspoed met kracht kunnen over
wonnen worden; daarin ligt de levensbron van
tevredenheid en gelnkin deze laatste zetelt tevens
toenemende welvaart. De meekrapcultuur, die in
vroegere jaren het hare er toe bjjbracht om
geldeljjke voordeelen te bezorgon, zoowel ten bate
der landbouwers als der arbeidersbevolking
behoort reeds eenigen tjjd tot het verledene en
heeft plaats gemaakt voor het tegenwoordige althans"
voor suikerbietenteelt, welke laatBte in niet mindere
mate bgdraagt tot welvaart in deze streken. Men
beichonwe deze cnltnnr evenwel niet al te voel als
de eenige kurk, waarop alles moet drjjven en ver-
waarlooze onder meer" den veestapel niet teveel,
waartoe het veranderen van wei- in bouwland allicht
aanleiding zou kunnen geven, daar de mogelijk
heid niet is uitgesloten, dat door te wjjzigen
economische toestanden ook hierin, eerder als men
soms denkt, wijzigingen kunnen ontstaan en doe
men tevens eene niet te wilde greep in gemeente-
financiën ter verkrjjging van verschepingsbavens,
als zou er in deze cultuur voortdurende stabiliteit
big ven bestaan. Zooals reeds is opgemerkt, deBtjjds
onder de meekrapcultuur, was de toestand der
arbeidende klasse minder benijdenswaardignn
daarentegen hoeft dio plaats ingeruimd voor aan
schouwelijke welvaart, onder die groote meerderheid
van ingezetenen, die een moer menschwaardig
bestaan is verzokerd. Dit kan eveneens getuigd
worden van die boerenbedrijven, welke onder
persoonljjke medewerking, met bekwaamheid, jjver
en overleg worden uitgeoefend. Éóne zaak echter
waarop meer bjjzonder dient gewezen te worden,
bljjft zeer te betreurendeze zaak is, dat de groote
kwaal tegen vele maatschappelijke toestanden,
bewust of onbewust, ook in deze streken reeds
sedert lang haar intrede heeft gedaan; deze kanker,
bestaande in gebrek aan eenvoud en zucht naar
uiterljjk vertoon, heeft vaak met blindheid rond-
gewoekerd en is een treurig teeken des tijds. Of is
het niet bedroevend, veeltgds te moeten ervaren
dat sommige landbouwersgezinnen, zoowel door
hunne leveniwjjze als optreden, den schjjn geven als
Bchamen zjj zich voor hun bedrjjf Klinkt het niet
zonderling, dat vele boerinnen zich deze benaming
slechts met eene zekere minachting wenscben toe
te eigenen? Worden er niet vele jongedochters
gevonden, die eene opleiding totaal missen, die
later in het boerenbedrijf zoo hoogst noodzakeljjk
il? Betreurenswaardig zjjn deze ervaringen zeer
zeker, doch zjj komen, belaas, maar al te veel voor.
Wordt er dan nimmer aan gedacht, dat jonge
dochters uit den landbouwenden stand, wanneer zjj
eenmaal in den huweljjken staat wenscben vereenigd
te worden, totaal geen opleiding hebben genoten
om door boterberoiding en alles wat met eene
boerderjj in verband staat, hunne toekomstige echt-
genooten niet knnnen bjjstaan in het gemeen
schappelijk bedrjjf? Ware het niet beter, dat zjj
van hunne moedersevenals znlks in vroegere
jaren en nog bjj enkelen geschiedt, onderricht ont
vingen in de melkerjj en boterberoiding, waardoor
haar tevens door het beheer over geldelijke resultaten
daarvan zuinigheid en spaarzaamheid werd geleerd,
als behoorende in vroegere jaren het tot een dei-
grootste genietingen eener oppassende boerin, om
uit die inkomsten, behalve huishoudelijke benoodigd-
heden on kleéren, gelden te knnnen besparen en
waar het noodig bleek hunne echtgenooten soms
met bijdragen konden verbljjden Is het som6 eene
schande, wanneer zjj een werkzaam aandeel daaraan
nemenof zouden die jongedochters zich in de
toekomst gelukkiger gevoelen als ingebeelde dames
te bljjven rondloopen en zich met snuisterjjen bezig
te honden Al deze misstanden hebben hun ontstaan
te danken aan gchjjnbedriegende opvattingen omtrent
maatichappeljjke levenservaringen. Of daarmede
evenwel een gezonder levensbegrip zal ontstaan,
botwgfelt schrjjver dezeB ten sterkste. Bezwaarljjk
kan hjj dan ook aannemen, dat het de bedoeling
kan geweest zgn van overheidspersonen, welke
beoefening van kennis en ontwikkeling aanprezen,
om dit niet te kunnen doen strekken om op lateren
leef tg d in ieder bedrjjf in prakt jjk te worden
gpbracht, en wanneer het verkeer nit deze eilanden,
met de aanstaande verbinding, dermate zal toenemen
als de beweringen van de warme "voorstanders
daarvan prediken, dan voorzeker is de vraag niet
ongewettigd of daardoor niet in even groote mate
de welvaart uit deze streken zal verbannen worden,
uithuizigheid geen nadeelige gevolgen zal achter
laten, toenemende zacht naar opschik en aantrekkings
kracht tot het menigvuldig bezoeken van groote
steden met al hare verleidelijkheden, zoo voor den
landbouwersstand als voor de arbeidersbevolking, er
de treurige gevolgen van zullen worden, en vroegere
eenvoud hoe langer hoe meer tot het verledene
zal gaan behooren.
Ach, wat wordt het vaak voorbijgezien, dat de
maatstaf ter beoordeeling niet altjjd juist genomen
wordt, waar de eene toch niets anders doet dan
wangunstig zich ergeren, wanneer kg in welstand
niet de geljjke is met eenige in dit opzicht beter
bevoorrechtenzal een ander xïie het naar
schrijvers oordeel beter voor heeft", zich gelukkig
rekenen, geleideljjk vooruit te komen en zich
spiegelen tegenover minder bevoorrechte natuur-
genooten. Het geluk beruBt niet uitsluitend in het
bezit van gold- doch gewoonlgk bg hendie
tevreden zgn in hun bedrjjf en die met noeste vljjt
en volharding vooruit trachten te komendaarin
alléén moet hun grootste voldoening en levensgeluk
berusten. Het landbonwbedrjjf brengt nn eenmaal
mede, dat zoowel de landman als zjjno vrouw en
kinderen, hunne krachten bljjven aanwenden aan
do taak, waarin zjj de levensbron moeten vinden,
en dit vereischt voortdurend toezicht en medewerking;
men tast mis, wanneer men levensgenot moet
trachten te vinden buiten eigen omgeving. De vrees
is dan ook niet uitgesloten zonder algeheele
afwisseling, waar dit mot het bedrjjf overeen te
brengen is, te willen misgunnen", dat bjj veelvuldig
gebruik maken van den nieuwen verkeerswog, de dief
wordt binnengobaald tegen verder rein levensgeluk.
Verkeerde voorspiegelingen te maken omtrent toe
komstige welvaart kan wel eens in schjjnbedrog
ontaarden, en later in de werkeljjkheid een knagende
kanker worden in plaats van vroegere eenvoudige
begrippen van tevredenheid. Vele, zeer vele misstanden
zgn er in den loop der tjjden reeds op velerlei gebied
ontstaan, waartegen niet te miskennen, ook ver
schillende verbeteringen zgn tot stand gekomen;
laat men evenwel nu, voor het te laat is, gedachtig
zgn, dat er veel vorkeerde voorspiegelingen beBtaan,
wanneer men alles laat aankomen op de zoogenaamd
nieuw te verwachten welvaart.
Laat men toch bedenken, dat snelle verkeerswegen
gewoonljjk de pompwerktnigen der groote steden
zgn om alles tot zich te zuigen, waartegen z. g.
genietingen in rnil worden gegeven, en is het nog
oene opene vraag of die in kleinere plaatsen welvaart
bezorgen, eer het tegendeel is te vreezen. Bedenkt
toch, dat groote steden meestentjjds de aangename
en daardoor meest gevaarljjke zijde laten bekjjken,
doch dat de keerzjjdedie de strjjd om hot
bestaan aankleeft, meestal verborgen bljjft voor het
oog van minder tevredenen in eigen lot; hoevelen
toch worden daar gevonden, die met zenuwachtige
gejaagdheid den strjjd om het bestaan moeten voeren
en slechts zelden van de fristcho natuur, »door den
landbouwer vaak niet op waarde geschat", kannen
genieten.
Of deze beBchoawingen veel zullen baten, daarvan
Btelt schrjjver dozes zich niet veel voor, aangezien
de zjjni inziens verkeerde levensopvattingen alreeds
te diep zgn ingeworteld en zjjne wenken bjj z. g.
volksmannen allicht nit het oogpunt eener
behoudende richting worden aangemerkt en veroor
deeld deze gedachte evenwel werpt hjj verre van
zich, doch weerhondt hem niet te waarschnwen.
Wat goed is, wenscht hg niet verloren te doen gaan
én het meegaan met zgn tijd meer te beschouwen,
om bjj gebruikmaking van werkeljjk beredeneerde
verbeteringzegen en welvaart onder deze
bevolking te helpen verspreiden. Zjjne wenken zgn
dan ook hoofdzabeljjk gericht ten opzichte van
dengenen, welke nog in twjjfel verkeeren, of om
degenen, die evenals hjj, bestaande of te verwachten
misstanden niet goed oordeelen, daarin te versterken.
Moge het schrjjver dezes ten slotte gelukken do
oogen te openen van velen, die slechts heil zoeken
daar, waar het niet te vinden is en hen er toe
brengen, om, bjj gebruikmaking van het werkeljjk
goede, wat deze eeuw, ontegenzeggelijk ook ten bate
van het landbonwbedrjjf, heeft uitgevonden, door
eenvoud en naarstigheid, zich in hnnnen maatschap-
peljjken stand gelukkig ou tevreden te gevoelen.
Wanneer dit mocht worden bereikt door zjjne land-
genooten, die in werkelijkheid het eenig goede met
hen op het oog heeft.