ZIERIKZEESCIIE NIEUWSBODE. Zaterdag 10 April 1897. "reclames. Directeur-Uitgever J. WAALE. Tweede Blad. CIJFER: I THOMSON'S THEE. K EN NISG E VING. BEKENDMAKING. Aangifte voor het Bevolkingsregister. Algemeen Overzicht. NIEUWSTIJDINGEN. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is 1,30, franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 53ste JAARGANG. No. 6908. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Betalingen van Abonnements- of Advertentie-gelden gelieve men te zenden aan de „Administratie Zierikzeesche Nieuwsbode" 15 regels T'S Cts. Elke regel meer IS Cts. Primitief Kohier van den Hoofdelijken Omslag voor 1S97. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierik7.se maken bekenddat het primitief kohier van den Hoofde- 1 ij ken Omslag dezer gemeente, over het dienstjaar lè97, op den 3en April j.l. door de Gedeputeerde Staten van Zeeland is goedgekeurd, en van heden af gedurende vyf maanden ter Secretarie der gemeente voor een ieder in aftchrift ter lezing ligt. Binnen twee maanden na de goedkeuring van het kohier worden de aanslagbiljetten uitgereikt, en binnen drie maanden nk die uitreiking kunnen de aangealagenen tegen hun aanslag bij den Raad bezwaren inbrengen, bij verzoek schrift op ongezegeld papier. Zierikzee, den 8 April 1897. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, CH. W. VERMEIJS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee herinneren de ingezetenen aan hunne verplichtingen tot het doen van aangifte voor het bevolkingsregister, voorgeschreven bij Kon. Besluit van den 27 Juli 1887 (Staatsblad no. 141). De bepalingen van voornoemd Kon. Besluit zijn hoofd zakelijk de volgende: 1°. Zy, die hunne woonplaats naar eene andere gemeente overbrengen, doen hiervan verklaring aan het gemeente bestuur, met opgaaf der gemeente, waar zij zich wenschen te vestigen. Zij ontvangen een kosteloos getuigschrift van verandering van werkelijke woonplaats. 2°. Zij, die zich in de gemeente vestigen, doen daarvan aangifte aan het gemeentebestuur, binnen ééne maand na hunne aankomst. 3°. Elk hoofil van een g;e/.in geeft uiterlijk binnen ééne maand kennis aan het gemeentebestuur van ieder lid, dat in het huisgezin wordt opgenomen of daar uit gaat, inwonende dienst- en werkloden daaronder be grepen. Dezelfde kennisgeving geschiedt ook door nfxon- rlcrlyk levende personen, wanneer zij andere personen in hun huisgezin opnemen. Verzuim van een der hierboven onder 1®., 2°. of 3°. ver melde verplichtingen wordt, ingevolge art 9 van meergemeld Kon. Besluit gestraft met Geclhiteiils van ton hoogste 14 «lagen of geldboete van ton hoogste lOO gulden. Bovendien is aangifte ter gemeente-secretarie verplicht, bij verhuizing binnen de gemeente. De getuigschriften van woonplaatsverandering kunnen dagelijks, gedurende de uren dat de secretarie voor het publiek is opengesteld, worden verkregen of ingeleverd. Zierikzee, den 9 April 1897. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, CH. W. VERMEIJS, JAN SNELLEN, Secretaris. Wat zijn nu eigenlgk de plannen der Mogendheden met Creta? Ziedaar de vraag, waarop men te vergeetB dag aan dag antwoord zoekt. De meest tegenstrijdige geruchten doen de ronde. Duidelijk merkbaar is het, dat Engeland zooveel mogeljjk dwangmaatregelen tegen Griekenland tracht tegen te houden, terwgl Duitscbland, Oostenrgk-Hongarge en Rusland ze juist trachten door te voeren. Eiken dag krijgen we te lezen, dat alle zes Mogendheden het er nu over eens zjjn welke maatregelen er genomen moeten worden, maar den volgenden dag wordt dat weer tegengesproken en is het weer een anderen maatregel, die de algemeene goedkeuring heet te hebben verworven. De Engelsche Regeering scheen dezer dagen nog te hopen op het tot stand komen eener minnelgke schikking, doordat de Turksche en Grieksche troepen tegelijkertijd het eiland zouden verlaten en de taak om de orde te herstellen, uitsluitend aan de groote Mogendheden zou worden toevertrouwd, na de benoeming van een Enropeesch Gouv.-Generaaldns op de voorwaarden, die de Admiraals hadden aangeraden. Maar dat die hoop der Engelsche Regeering zou worden vervuld, wordt twijfelachtig, wanneer men de stellige be richten nit Petersburg leest, die melden, dat het voorstel dor Admiraals door meer dan ééne Regeering werd verworpen, omdat de Grieksche troepen niet het eerst het eiland verlieten. Het blijft dus mogelijk, dat de Mogendheden nog over zullen gaan tot het blokkeeren der Grieksche havens. Maar ook hier omtrent heerscht geene overeenstemming. Engeland wil alleen mededoen aan de blokkeering der Golf van Athene, indien alle groote Mogendheden er inderdaad aan medewerken. Duitscbland zon dns ook schepen daarheen moeten zenden en daarvoor bestaat in Dnitschland bgzonder weinig geestdrift, even weinig ah in Oostenrijk om nog meer troepen naar Creta te zenden, zooals de Admiraals noodig oordeelden. Deze toch wenBchten dat elke Mogend heid nog een bataljon infanterie zenden zou, benevenB een batterij berggeschut. Aan dit verzoek zal alleen door Engeland, Frankrijk en Rnsland worden voldaan. In het Engelsche Lagerhuis beweerde Labouchère, dat de Mogendheden Turkge in zgn optreden tegen de onmachtige Cretenzen steunde. Minister Balfour verwierp deze beschuldiging. Bij twijfelde er niet aan of Turkge zou zijne troepen doen terugtrekken. De Mogendheden hebben een voudig de vrgheid van Creta en den vrede van Europa op het oog. Er bestaat niet den minsten twijfel dat zjj het eerBte zullen bereiken en de Minister zou wenschen dat hij er bg kon voegen dat het tweede even stellig het geval zal zijn. Maar wat daarvan ook kome, voor de rust van Enropa is het voortbestaan van het Enropeesch concert noodig. Voor het oogenblik hebben de Mogendheden besloten zich niet verder met de zaak te bemoeien. Hadden ze het maar nooit gedaan, zouden we zeggen, en het aan de betrokkenen zelf overgelaten, wellicht waren we verder geweest. Tot een oorlog tusschen Turkge en Griekenland schijnt het niet te zullen komen. In een gesprek tusschen den Griek6chen Gezant en den Minister van Binnenlandsche Zaken van Turkge, te Constantinopel, is besloten dat de troepen van weerszijden de strengste bevelen zouden gegeven worden om botsingen te vermijden. Tevens werd door den Griekschen Gezant voorgesteld om rechtstreeksche onderhandelingen over het Creta- vraagstuk te openen. Intusschen gaan beide Rjjken voort troepen naar hunne grenzen te zenden, maar dat er geen onmiddelljjk gevaar dreigt, blijkt wel hieruit, dat de Grieksche Kroonprins wederom van de grens naar Athene terugkeert. Frankrijk heeft dan nu eindelijk zgn begrooting voor 1897. De Kamer heeft zich bg de door den Senaat aangebrachte veranderingen in de begrooting neergelegd en daardoor een bljjk van zelfbeheersching gegeven, dat men niet van haar gewoon is. Meestal toch zendt zij de begrooting zoo vaak naar den Senaat terug, tot dat deze op de meeste punten toegeeft. Nu echter schgnt zjj te hebben ingezien, dat het meer dan tijd is om de staatsbegrooting, die reeds 1 Januari had moeten in werking treden, op 1 April vaBt te stellen. Toch, al geeft de Kamer voorloopig toe, hare denkbeelden begraven doet ze, althans wat de heffiog der kadegelden betreft, niet; zg hoopt die spoedig afzonderljjk te zullen behandelen. De Panama-zaak houdt overigens Kamer en Senaat druk bezig en menig lid dier college's voelt zich dezer dagen niet op zgn gemak. Telkens toch komen er aanvragen in, om de parlementaire onschend baarheid voor dezen of genen barer leden op te heffen, en wordt dit toegestaan, zij het dan ook onder uitdrukkelijke verklaring, dat deze maatregel in geenen deele tegen den genoemden Senator of tegen het bedoelde Kamerlid prejudiceert. Maar zoodra die maatregel is toegelaten, komt de betrokken persoon in verhoor, en dat is juist de ongelukkigste zjjde dier geheele Panama-zaak, omdat zjj nooit komt tot het volle licht, wordt elke verdachte in dezen bijna altjjd als schuldige beschouwd en behandeld. Het Ministerie in Oostenrjjk beeft het reeds met de nieuwe Kamer aan den stok gekregen en in het Kabinet is een crisis ontstaan. De Kamer, die Zaterdag zou vergaderen, is niet bijeengekomen, maar de zitting is verdaagd tot Dinsdag. In DllUsehlaml is door den Rijksdag een zeer belangrijke beslissing genomen. Het voorstel der antisemieten tot weder-invoering van het conce8sioneele eedsformulier bg de gerechte!jjke beöediging is aangenomen, evenals dat van het centrum tot volledige opheffig der Jezuïetenwet. De Keizer gaat naar Weenen, een bezoek brongen aan Keizer Frans Joseph. Op uitdrukkelijk verzoek van dezen zal hjj de voorjaarsparade bijwonen en zicb 21 dezer naar Weenen begeven, om 22 dezer zelf zijn eigen huzaren-regiment voor zjjn gastheer te laten defileeren. 's Avonds keert hg weer naar Berljjn terug. Al is dit bezoek dus kort, toch zal er nog wel gelegenheid gevonden worden om over de Oostenrijksche aangelegenheden te spreken. Amerika. De Kamer van afgevaardigden van den staat New-York heeft met algemeene stemmen een successie belasting aangenomen, waarbij het percentage is vastgesteld op 15 percent voor erfenissen van 3 millioen dollar en meer, op 10 percent voor die van 2 tot 3 millioen, op 5 percent op die van 1 tot 2 millioen. Men verwacht, dat ook de senaat het ontwerp zal aannemen. Zwitserland. Men is nog niet op het spoor van den moordenaar, die den postbeambte Angst in den Bneltrein naar Bern heeft doodgeschoten. Het is thans echter gebleken, dat wel degelijk aanzienlijke sommen in het postrijtuig aanwezig waren. Zoo was in een der zakken een pakket met 100.000 fr. voor het belastingkantoor in Zurich. Angst had dien zak, toen hij ging slapen, onder zich gelegd, en de moordenaar heeft de zakken waarop zgn slachtoffer was uitgestrekt, onaangeroerd gelaten. Verder was er in denzelfden trein, maar in een anderen wagen, een zending van ruim 50.000 fr. voor 'n bank in Bern, en dan zou ook met dien trein een pakket met 200.000 fr. voor het post kantoor te Bern worden verzonden. Door een toe val werd dit pakket echter voor den volgenden trein bewaard. In de Alpen valt weer sneeuw en sedert eenige dagen vrieBt het er vrjj sterk. In Bettlach, een dorp bij Grenchen, zjjn Dinsdagnacht een moeder met haar vier kinderen door kolendamp gestikt. De vader was nog niet dood, doch men vreest ook voor zgn leven. Het bleek, dat de ouders te zamen een grooten bak met gloeiende kolen in het slaapvertrek hadden gezet, om zich zelf en hun kinderen om het leven te brengen. Engeland. De feesten, welke znllen worden gegeven ter gelegenheid van het jubileum van koningin Victoria, zullen, wordt gezegd, door geen gekroonde hoofden worden bjjgewoond. Koningin Victoria heeft bepaald, dat de 22e Juni een beursvacantiedag zal zgn. Aan den aarts bisschop van Ganterbuiy is opgedragen, om voor de bodestonden op 20 Juni een speciaal gebed te ontwerpen. Frankrijk. Zaterdag speelden te Marseille zes kinderen op de kade >des Anglais", vlak aan zee, terwgl er hooge golven gingen. Twee broertjes Brimet, van 9 en 12 jaar, en een jongen Peria, van 10 jaar, waagden zich zóó ver, dat ze op eenmaal door een hoogen golf werden meegesleept. Nederland. Maastricht, 7 April. Dinsdagavond was voor eenige families alhier een avond van angst en van de grootste ongerustheid. Wat was er gebeurd? Vier leerlingen van de Hoogere Burgerschool, jongens van IA jaar, waren dns namiddags om één unr, buiten weten hunner onders, de onderaardsche gangen van den Louwberg ingegaan en des avonds waren zg nog niet teruggekeerd. Een hunner kameraden wist wat de jongens hadden gewaagd, en nu verspreidde zich het akelige nieuws als een loopend vuurtje door de stad. De onders der jeugdige waaghalzen waren radeloos. Twee der vaders, vergezeld van een knecht en een leerling der H. Burgerschool, gingen er op uit, om de verdwaalden te zoeken. Doch waar zouden zij een gids vinden? Men wist dat eenige paters Jezuïeten meermalen de onderaardsche gangen doorkruisten ter wille van hun geologische Btudiën, en met dien uitgestrekten doolhof van gangen en krochten zeer vertrouwd waren. In hun angst wendden de vaders zich tot hen met de vraag, of iemand hunner tot gids wilde zgn, om het verdwaalde viertal op te zoeken. Terstond verklaarden twee moedige paters zich bereid, en togen met de ongelukkige vaders naar den Louwberg. Onderweg sloten zich nog twee andere mannen bij het gezelschap aan. Een gedeelte van den troep trok met fakkels en lampen den Louwberg binnen, terwgl een ander gedeelte zich begaf naar den ingang van den Boschberg, welks onderaardsche groeven, door een enkele opening, met die van den Louwberg in verbinding staan. Nadat men bjjna den geheelen Louwberg had doorkruist en men reeds het ergste vreesde, waagde een der paters zich nog dieper in die akelige spelonken, aan den kant waar de gangen gedeelte lijk onder water staan. Na lang zoeken hoort hij geluid. Goddank, 't zgn menschenstemmeneen verward gegil klinkt hem uit de verte tegen. Hij komt nader en vindt de vier knapen, die bleek van schrik en ontzetting in bet water stonden, uitgeput van vermoeienis en doorgestanen angst. Juichend van vreugde en schrik vlogen zg hun redder te gemoet. Het was tjjd, dat zij gevonden waren; want al het licht, dat zg nog over hadden, bestond uit een zeer klein stukje kaars. Het was half elf. Nu werd de rest van het gezelschap opgezocht, dat den anderen pater gevolgd was, en daarom besloot men, dat allen op een bepaald punt zouden bijeen wachten, terwgl twee gidsen in den Boschberg de overigen zouden gaan waarschuwen, dat de ver dwaalden gevonden waren. Wat gebenrt echter In den Boschberg gekomen ontmoetten zjj een ouden man, die iu wanhoop rondloopt, vragend naar zgn zoon die verloren is, het was de vader van een der vier knapen. Men tracht hem te bedaren met de verzekering, dat de jongen gered ismaar nu hooren zjj van dien heer, dat nog eeu oude dame in radeloozen angst den Boschberg is binnengeloopen om eveneens haar kind te zoeken. Ook deze dus zal steeds zoekende zelf verdwalen. De gidsen keeren op hun schreden terug, en na lang ronddolen smaken zg de voldoening, eindelijk ook de dame te vinden. En nu konden alle zoekenden en geredden naar de stad terngkeeren, naar familie en bekenden, die hen in vreeseljjken angst verbeidden. Men begrjjpt het vreugdevol wederzien na zoo yreeselijk een drama en de dankbaarheid van allen jegens de twee paters, die den hal ven nacht hadden rondgezworven in de akelige verb!jjven, om aan die bedroefde huisgezinnen hun geluk te kunnen wedergeven. Eere en holde aan die edele redders! EERSTE KAMER. Stoomtramweg Brouwershaven Steenbergen ene. (Uittreksel uit het voorloopig verslag over het ontwerp tot toekenning van rentelooze voorschotten uit 's rjjks schatkist ten behoeve van den aanleg van een stoomtramweg van Brouwershaven naar Steenbergen en van tramwegwerken tot aansluiting van de haven bg Numansdorp aan den stoomtramweg Zuid-Begerland—Rotterdam en aanleg van rjjks- havens en aanlegplaatsen nabjj Numansdorp, te Zjjpe en Willempolder). In het algemeen betuigde men zjjne instemming met dit wetsontwerp, waardoor getracht werd aan oene lang gevoelde behoefte te voldoen. Men kon echter de vrees niet onderdrukken dat in de aanhangige voordracht dit doel eenigszins op den achtergrond zoude gerakende kortste verbinding toch was Zjjpe-Anna-Jacobapolder-Steenbergen. De Rotterdamsche Trainwegmaatschappg daaren tegen had er belang bjj, het verkeer langs de veel langere communicatie te water naar Numansdorp te leiden, waardoor dan de lijn naar Steenbergen, krachtens deze voordracht, mede voor een groot deel met staatsgeld aangelegd, aan het verkeer weinig ten goede zou komen. Eene aansluiting met den tramweg Steenbergen Roosendaal driemaal per dag achtte men weinig, al moest daaronder, zooals men meende te mogen aannemen, driemaal heen en driemaal terng worden verstaan. Men gaf dus den minister in overweging eene meer uitgebreide exploitatie van de ljjn Zjjpe Steenbergen te eischen. Waarom zoude men ook niet bijv. aan de Zuid- NederlancUche Tramweg maatschappij op zekere voorwaarden medegebruik toestaan van de ljjn Steenbergen—Zjjpe, indien zg daartoe geneigd werd bevonden, al ware het slechts tot aanvulling van de dienstregeling der Rotterdamsche Tramweg- maatscbappjj, waar die onvoldoende voorkwam. Door eenige andere leden werd nog nader het groote belang uiteengezet, dat er gelegen is in eene goede aansluiting van den weg over land naar Steenbergen, Deze leden achtten daarom in de eerste plaats onmisbaar, dat de nieuwe baan wordt aangelegd geljjk aan die der Zuid-Nederlandscbe tram, zoodat dezelfde treinen op beide ljjnen kunnen rijden; in de tweede plaats, dat zoo mogeljjk de exploitatie van Zjjpe af tot Roosendaal en Breda in ééne hand zjj. Een billijke regeling in dien zin ware, naar sommige leden meenden, wel te treffen. Een Pnltgeher over beschermende rechten. De heer Paul Hug, redacteur van de Nordwacht te Bant (Oost-Friesland), heeft te Winschoten in een debat over protectie gezegd, dat in 1897 in Duitschland de protectie niet ingevoerd is in de eerste plaats om het boerenbedrijf te steunen, maar om de regeering aan geld te helpen voor haar kostbaar militairisme. Gedurende den tjjd, dat in Duitschland invoerrechten zjjn geheven, is niet bewezen, dat door deze aan de werkloosheid paal en perk wordt gesteld. Over 't geheel zgn op het platteland de loonen ook niet hooger geworden en waar dit wel het geval is, is dit voordeel dadelijk te niet gedaan door verhooging van den prjjs der levensmiddelen. De invoerrechten kosten een arbeidersgezin van vjjf personen jaarljjks omstreeks f 42. Wanneer de begrootingen voor het armwezen hier en daar lagere bedragen aanwijzen dan vroeger, wel, dan is dat volstrekt niet een gevolg van de invoerrechten, maar wel van de verplichte verzekering tegen ziekte, ongelukken en invaliditeit. De voor uitgang der industrie is evenmin een gevolg van de invoerrechtenzjj levert goedkooper naar buiten dan aan het binnenland. De handel in Duitschland klaagt steen en been. De kleine landbouwer profiteert ook al niet, wijl hij zjjn voeder voor varkens en koeien duurder moet betalen. In het kort-, graanrechten zgn op den duur niet steekhoudendzjj kunnen geen prijsverlaging tegen gaan, zg voeren ljjnrecht naar het graanmonopolie. VERSCHEIDENHEID. DAMESBEPIENING. Hoe het in cafés met damesbediening soms toegaat kon men dezer dagen in alle bijzonderheden ter terechtzitting van het gerechtshof te Berlijn vernemen. Een 20-jarige procureursklerk, Erich Zimmer geheeten, had zich door valschheid in geschrifte een geldsbedrag van f 2700 weten te verschaffen. Het geld bestond uit vier biljetten van 1000 mark en vijf van 100 mark. Voordat hij zijn plan om Berlijn den rug toe te keeren tot een begin van uitvoering bracht, wilde hij echter eerst nog eens een pleiziertje in de Rijks hoofdstad hebben. Hij kocht een nieuw pak kleeren en begaf zich in een aristocratische stemming naar een restaurant in de Friederichstrasse, waar dagelijks een dameskapel uit voeringen geeft en een dozijn jonge meisjes in elegante zwarte toiletjes met witte blouses de dorstigen laven. Zimmer, die ondanks zijn aristocratische stemming en zijn nieuw pak, een vrij schooierigen indruk maakte, liet zich in de bierafdeeling neder en weldra kon de hem toe gewezen kellnerin aan haar mede-kellnericnen verzekeren, dat de jonge heer een fameuze gast was, die verrukkelijk veel geld uitgaf. Inderdaad maakte onze vriend zich in de oogen der bierelfen zeer verdienstelijk, door in korten tijd verscheidene llesschen wijn en champagne te laten aan rukken, terwijl uit zijn geheele manier van doen duidelijk het voornemen sprak, om de plaatselijke studies in alle instantiën voort te zetten. Vooral wilde hij niet verzuimen, in de wijnafdeeling aan de kasteleines, eene plastische Hon- gaarsche, zijn hulde te brengen. De voorkomende kellnerinnen schenen het verlangen van den royalen gast te raden en weldra zat Zimmer in de stillere en meer gemoedelijke wijn afdeeling, waar de Frau Wirthin zijn aandoenlijke vriend schapsbetuigingen met gepaste bescheidenheid in ontvangst nam. Maar de behaaglijke rust in de wijnafdeeling was spoedig voorbij, want de jonge man met het nieuwe pak en de groote portemonnaie oefende een zeer merkwaardige aan trekkingskracht op de kellnerinnen uit, die weldra rond den schooierigen mijnheer fladderden als muggen om de kaars. Er ontwikkelde zich nu langzamerhand een waar bachanaal. De jonge man bestelde een koud souper van 18 couverts en had in zeer korten tijd vier flesschen rooden wiin en 20 flesschen champagne op zijn rekening, die reeds tot 324 mark was gestegen. Dat hinderde hem echter hoegenaamd niet. Met de grandezza van een tweeden Rothschild nam hij een biljet van 1000 mark uit zijn portefeuille, liet wisselen en gaf 500 mark aan de bedienende kellnerin, die de over schietende 176 mark met een lieftalligen glimlach als een fooitje in den zak stak. De wijn bracht het bloed van de deelnemers aan het gelag in heftige beweging, voornamelijk dat van den gullen mijnheer, die steeds overmoediger werd. Hij zag er niets van, dat de beminnelijke kasteleines bij het ontkurken der in dichte gelederen opmarcheerende flesschen van het merk Roedever carte blanche, de helft van het kostbare nat in den champagnekoeler liet verdwijnen, en hij had er ook niets tegen, dat de schoone welgedane Hon- gaarsche met zijn portemonnaie de kas hield en aan kell nerinnen af en toe klinkende fooien toestopte. De hoogste troeven speelde hij echter zelf. Een zekere juffr. Thunig thans ook beklaagde evenals haar beminnelijke patrones en nog een andere jonge dame bracht in zijn hart een geweldige emotie teweeg, toen zij als kellnerin «Toni" in zijn nabijheid vertoefde. Ea plotseling schonk hij haar in een geld verachtende zieleweelde een biljet van 4000 mark als fooi. De andere kellnerinnen werden nu echter afgunstig zij deelden het geval aan de kasteleines mede en op last van deze moest »Toni" het mooie bruine biljet weer uit leveren. De jonge man meende evenwel, dat hij met zijn geld doen kon wat hij wilde en met een gracieuze buiging stak hij het biljet weer toe aan »zijn bruid", zooals bij haar teederljjk betitelde. Zeer eigenaardig was het met de laatste vtouwelijke beklaagde gegaan. Zij had, naar zij den jongen man meedeelde, dien dag juist haar broertje begraven, waardoor zij eerst laat in den middag haar functie weer kon aanvaarden. Diep geroerd achtte Zimmer het zich een plicht, het arme meisje wat op te vroolijken en toen men zich naar den turn begaf om daar het genotene met mokka en cognac te neutraliseeren, schonk hij ook haar een biljet van 1000 mark, nadat zij van te voren reeds een niet onbelangrijke fooi had geïncasseerd. Tot haar leedwezen moest zij net biljet echter weer teruggeven. De verkwisting van zulke groote sommen geld wekte ten slotte de walging op van eenige, zich in het lokaal bevindende gasten; zij gaven van een en ander kennis aan de politie en Zimmer werd dientengevolge gearresteerd, juist op het oogenblik, toen hij het restaurant wilde verlaten. Van de 4500 mark, die hy bij zich had gehad, was nog slechts een bedrag van 2961 mark over. Toen de politie in het lokaal verscheen, kwam er echter op aanwijzing van de kasteleines nog een biljet van 1000 mark terecht. Beklaagde Zimmer legde een volledige bekentenis af. Het bleek, dat zijn vader Jliet geleden nadeel ten koste van alles wat hij bezat, had gedekt. Wat de drie vrouwelijke beklaagden betreft, zij ontkenden met de grootste schaamteloosheid alle schuld en beweerden dat zij «mijnheer Zimmer" hadden beschouwd als een liefhebber van uitgaan met veel geld, bijgevolg als een uitstekende «patente" jongen. Dat zij vermoed zouden hebben, dat het geld, dat nij met volle handen wegwierp, door misdrijf moest zijn verkregenfoei, hoe kon meneer de president zoo iets van haar denken! Zimmer werd veroordeeld tot 4 jaar gevangenisstraf, de kasteleines kreeg slechts 9 maanden en de twee biernimfen moesten uit gebrek aan bewys worden vrijgesproken.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1897 | | pagina 5