ZIERIKZEESCI1E NIEUWSBODE.
Mr. A. J. F. FOKKER
Vrijdag 25 December 1890.
Mr.AJ.F.Fokker,
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Bericht.
BEKENDMAKING.
NIEUWSTIJDINGEN.
FEUILLETON.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
53ste JAABGANG. No. 6863.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Betalingen van Abonnements- of Advertentie-géiden gelieve men te zenden aan de Administratie Zierikzeesche Nieuwsbode"
Wegen* het Kerstfeest sal de
iïHeuwshode op aanst. Zaterdag
niet worden uitgegeven.
Nieuwjaarswenschen.
Wij herinneren onzen lezersdat de
gebruikelijke NIEUW JA ARSWENSGHEN
voor den prijs van 35 cents
h contant in ons blad worden opgenomen.
liet No. van 2 Januari 1897 wordt
des morgens op Nieuwjaarsdag hier ter stede
bezorgddoch tevens wordt zorg gedragen
dat dit op dien morgen door geheel Schouwen
JDuiveland, Tliolen, Goes enz. kan worden
ontvangen.
De inzending der Advertentiën
voor dat ]%fo. bestemd kan geschie
den tot Donderdag 31 December
uiterlijk des namiddags 2 ure.
De DIRECTEUR van het Post
en m en Telegraafkantoor te
Brulll iSSC brengt ter kennis, dat op Zater
dag 26 December a.s. bet Post- en
Telegraafkantoor zal opengesteld zijn van 7 V2—8'/i
uur vóór- en van 12ï/1 tot 4'/3 uur namiddags.
Do uitvoering van den postdienst op
26 December is gelijk aan die op werkdagen.
Nationale Militie.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
ZrcaiK7.EE
Gelet hebbende op de bestaande wettelijke bepalingen
betrekkelijk de Nationale Militie;
Ifïaken bekend:
dat het register tot inschrijving van alle mannelijke inge
zetenen, welke op den lsten Januari aanstaande hun 19de
jaar zullen zijn ingetreden, dat zijn diegenen welke in 1878
zijn geboren, zal gereed leggen op de gemeente-secretarie
van den lsten tot en met den Bisten Januari 1897, van
des voormiddags 10 tot des namiddags 1 uur en van des
namiddags 2 tot 4 uur;
dat voor ingezeten wordt gehouden:
1°. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder,
of, zijn beide overleden, wiens voogd ingezeten is
volgens de wet van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad
No. 44), voor zoover hare bepalingen bij de Wet van
den 22 Juni 1893 (Staatsblad No. 91) voor de toepassing
der Wet op de Nationale Militie zijn gehandhaafd;
hij, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende de
laatste achttien maanden, voorafgaande aan den lsten
Januari .van het jaar waarin hij zich moet laten
inschrijven, in Nederland verblijf hield;
3°. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was,
al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het
Rijk verblijf houdt;
dat niet voor ingezeten wordt gehouden de vreemdeling,
behoorende tot eenen Staat waar de Nederlander niet aan
den verplichten krijgsdienst is onderworpen, of waar ten
aanzien der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerig-
heid is aangenomen (art. 15 der wet van 19 Augustus 1861,
Staatsblad No. 72);
dat hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar,
doch voor het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt,
verplicht is zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving
aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der gemeente,
waar de inschrijving volgens Art. 16 moet geschieden (Art.
20 der Wet);
2°.
dat voor de Militie niet wordt ingeschreven:
1». de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een
ingezeten die geen Nederlander is;
2°. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderloozc
zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten;
3*. de zoon van den Nederlanderdie ter zako van 's lands
dienst in 's Rijks overzeesche bezittingen of koloniën
woont (Art. 17 der Wet);
dat de inschrijving geschiedt:
40. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of,
is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden,
de voogd woont;
2°. van een gehuwde en van een weduwnaar, in de gemeente
waar hy woont;
3°. van hem die geen vader, moeder of voogd heeft of door
dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands
gevestigd is, in de gemeente waar hij woont;
4°. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nede>'-
lander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd
land woont, in de gemeente, waar zijn vader of voogd
het laatst in Nederland gewoond heeft (Art. 16 der Wet);
dat ieder, die volgens Art. 15 behoort te worden inge
schreven, verplicht is zich daartoe, bij Burgemeester en
Wethouders ter boven aangegeven plaatse en binnen den
daar bepaalden tijd aan te geven, en dat bij diens onge
steldheid, afwezigheid of ontstentenis zijn vader, of, is deze
overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd
tot het doen van die aangifte verplicht is (Art. 18 der Wet).
Belanghebbenden worden mitsdien dringend aangemaand
aan de op hun rustende verplichting te voldoen en wordt
hun ten overvloede onder de aandacht gebracht dat bij
bovengemelde Wet onder meer is bepaald:
dat met boete van ten minste f 0,50 en ten hoogste f 100
wordt gestraft de overtreding van Artt. 18 en 24 der Wet.
En is hiervan ter voldoening aan de bepaling van Art. 19
der Wet van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72),
voor de tweede inaal, waar zulks binnen deze
gemeente gebruikelijk is, afkondiging geschied.
ZreRiK7.EE, den 24" December 1896.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
CH. W. VERMEIJS, Burgemeester.
JAN SNELLEN, Secretaris.
Voor de verkiezing van een
Lid der Provinciale Staten op
2 9 December a.s. wordt
door ons ten sterkste aanbevolen
Advocaat-Procureur, Lid van den Gemeenteraad
Voorzitter van het Waterschap Schouwen en
Voorzitter van het Bestuur der Visscherij en op de
Schelde en Zeeuwsche Stroomen.
De redenen waarom wij dezen candidaat
ten zeerste aanbevelen, hebben wij reeds
in ons vorig nommer ontvouwd. Alleen
wenschen wij er nog de aandacht op te
vestigen, dat hij door de Centrale Liberale
Kiesvereeniging met algemeene stemmen
is candidaat gesteld, wel een bewijs hoe
zeer die candidatuur bij al onze partij-
genooten in het district sympathie heeft
gewekt.
Ter laatster ure vernemen wij, dat het
bericht, dat door de A.-R. partij geen
candidaat zal worden gesteld, onjuist
is en dat zij wel degelijk met een
candidaat voor den dag zal komen.
Men schatte onze tegenstanders niet
te licht; verrassing is immer mogeljk,
vooral wanneer van onze zjde niet
krachtig opgetreden wordt. Daarom gj
allen, leden der Liberale Kiesvereeniging
en verdere geestverwanten, komt op
2 9 DECEMBERe.k. alséén
man ter stembus en brengt met ons uwe
stem uit op
De stembus is geopend Dinsdag 29
December e. k., van 9—4 uur.
Transvaal.
De Emigratie-Wet, die met 1 Jan.a.s. in werking
treedt, is van den volgenden inhoud:
Art. 1. Alle vreemdelingen, geen inboorlingen
zijnde, worden in deze Republiek toegelaten, zij
moeten voorzien zijn van een regelmatig buitenlandsch
paspoort, afgegeven door of vanwege de Regeering
van bet land, waartoe zij bebooren en geviseerd door
een consul of consulairen ambtenaar van de Republiek.
Art. 2. Uit zoodanig paspoort moet onder meer
blijken, dat de vreemdeling voldoende middelen
van bestaan beeft of door werkzaamheid kan ver
krijgen.
Art. 3. Bij gebreke van een paspoort, als boven
bedoeld, kunnen vreemdelingen ook worden toegelaten
op geleibrieven van anderen aard en zelfs op bloote
aanmelding van bnnne personen, mits zjj, ten genoege
van na te noemen autoriteiten, hunne identiteit
kannen bewijzen en kunnen aantoonen dat zjj aan
de vereischten, in artikel 2 gesteld, voldoen.
Art. 4. De toelating geschiedt door den Veld-
kornet ter plaatse van eerste aankomBt, of bij over
komst der grenzen door den ambtenaar ter plaatse
aangesteld door de Regeering, met uitreiking van
een reis- en verblijfpas.
Art. 5. Zoodanige reis- en verblijfpas is geldig
voor den tijd van 3 maanden, doch kan telkens
voor drie maanden worden verlengd door den Veld-
kornet ter plaatse waar de vreemdeling zich bevindt.
De verlenging kan alleen geweigerd worden bij
gemis aan de vereischten bij artikel 2 bedoeld.
De beslissing van den betrokken Yeldkornet in
deze is onderhevig aan hooger beroep bij de Regeering.
Art. 6. Vreemdelingen, die bij het verzoek om
verlenging van bun reis- en verbljjfpas te kennen
geven, dat zij zich blijvend in de Republiek wenschen
te vestigen, behoeven voor bet vervolg bun reis-
Gn verblijfpas slechts eenmaal 'sjaars te doen ver
lengen, mits zij ten genoege van den betrokken
Veldkornet door eene beëedigde verklaring of
anderszins de noodige waarborgen stellen, dat zij
gehoorzaamheid aan de wetten des lands zullen
betrachten.
Art. 7. Op vreemdelingen, die zich op het
oogenblik van de inwerkingtreding dezer Wet reeds
in de Republiek bevinden, en zich behoorlijk volgens
de wet bij een Veldkornet hebben doen inschrijven,
of zich alsnog binnen eene maand doen inschrijven,
zijn de bovenstaande bepalingen niet toepasselijk.
Art. 8. Reis- en verblijfpassen als bedoeld bij
deze Wet moeten op de eerste aanvrage aan eenigen
Landdrost, Mijn-Commissaris, Resident-Vrederechter
of Veldkornet worden vertoond.
Art. 9. Vreemdelingen die zich in strijd met
de bepalingen dezer Wet, zonder den vereischten
reis- en verblijfpas binnen de Republiek ophouden,
kunnen nit het land verwijderd worden op de wijze
als bepaald bjj de Wet No. 25, 1896.
Amerika.
Te New-York heeft, tengevolge van bet omvallen
van een lamp, een hevige brand plaats gehad in
de woning van zekeren Goldsmith, een groothandelaar
in sterke dranken. De heer Goldsmith, zijn vrouw
en drie kinderen kwamen daarbij om het leven.
Engeland.
Te Londen gaf verleden week een van twee
vechtende jongens den ander een slag in bet gezicht,
waaraan de getroffene oogenblikkeljjk overleed.
Een aangrijpend schouwspel is Donderdagavond
den bezoekers van een variété te Middlesborough
bereid. Een temmer vertoonde een zes-jarigen leeuw.
Plotseling viel het dier, vermoedelijk geprikkeld
door het rumoer dat het publiek maakte, op den
man aan. Hij wist het te bedwingen en ging met
de vertooning voort. Ook ontzag bij zich niet zijn
hoofd te steken in den muil van het dier, zooals
op het programma was beloofd. Maar dit kwam
hem duur te staan. De leenw beet onverwacht toe,
maar liet dadelijk weder los.
Opnieuw wist de man het dier aan zijn wil te
onderwerpen, en, hoewel bet bloed hem langs bet
gelaat stroomde, zette hij de vertooning tot bet
eind voort. Het publiek was onbeschrijfelijk opge
wonden.
Onder de vermakelijke voorvallen tijdens de
aardbeving in Engeland wordt gemeld, dat de
houder van een jongenskostschool, door het geluid
van rinkelende waschkommen en kannen op de
jongenskamer uit zijn slaap gewekt, het bed uit
sprong en zijne leerlingen deerlijk ranselde, «omdat
zij zijn nachtrust hadden gestoord".
België.
Uit Thuin wordt een verschrikkelijk ongeluk
gemeld. Het vliegwiel in de fabriek vanBonebill,
wegende 20,000 kilo, is van een langzaam werkende
machine afgevlogen. Een vreeselijke slag werd ge
hoord, waarna bijna onmiddellijk een groot gedeelte
van het gebouw in elkaar stortte. Een stuk van
een machine, wegende 5000 kilo, is 300 meter
weggeslingerd geworden. Een man werd onmiddel
lijk gedood, 3 a 4 anderen zwaar gewond.
Ondanks het gevaar klauterde een machinist,
Frans Holaff, over de brokstukken heen en sloot
nog bijtijds de stoom van een andere machine af,
zoo nog grooter ramp voorkomende. Over de 200
man waren aan het werk op het oogenblik dei-
ramp. De materieele schade is aanzienljjk.
Te Antwerpen is een vóór bijna 4 jaren ge
pleegde moord weer ter sprake gekomen, daar
iemand, op wien destijds reeds verdenking rustte,
zich heeft uitgelaten, dat hg in de zaak betrokken
was geweest. Het geldt een jong meisje, dat op
den Zondag van het carnaval doodgestoken werd.
Nederland.
Maastricht, 23 Dec. Dat er nog veelgeld
disponibel is, bewjjst, dat er bij een bankier alhier
f 980.000 in deposito gegeven is, bij de stedelijke
spaarbank circa /"500.000, op de Rijkspostspaarbank
ook wel een dergelijke som. Voegt men hierbij de
gelden, die bij andere bankiers en spaarbanken
in deposito zjju gegeven, dan komt men tot mil-
lioenen guldens.
's Graven ha ge, 23 Dec. Het heden voor
Zierikzee vóór 40 jaren.
(Herinneringen van een Latinist).
Dertig veertig jaar
De Oude Haven is nog werkelijk een haven,
doorstroomd door het heldergroene, frissche water
der Schelde, aan de noord westzijde overspannen
door de oude »Steenenbrug", een curieus monument
van den soliden bouwtrant onzer vaderen, aan den
anderen kant door twee ouderwetsche houten ophaal
bruggen, wier helderwitte kleur eene aardige
tegenstelling vormt met het donkere loof der hooge,
forsche iepen, die de haven geheel omzoomen van
de poorten tot de »Mol".
Waar zijt gij gebleven, krachtige boomen, die
aan de Oude Haven zulk eon gezellig uiterlijk
gaaft en door uw weldadige schaduw de brandende
hitte aan den zonnekant teinperdet! De eersten
vielen als slachtoffers van het gasdat heeft u het
eerst doen kwijnen, oude reuzen, die reeds zooveel
hadt beleefd; uwe plaats is door jonge opvolgers
ingenomen, maar ook hun jeugdige kracht is be
zweken of kwijnt onder den verderfelijken invloed
van gas en zilte klei.
En waarom zijt gij gevallen voor den alles nivel
leerenden tijdgeest, oude Steenenbrug, paradijs van
het jonge geslacht! In den winter, als er sneeuw
lag, vloog de hoop des vaderlands met priksleotjes
of langs glijbanen uw afgesleten trapjes af tot in
de Beurs, of, aan de andere zjjde, tot aan het ijzeren
hek voor de woning des deftigon burgemeesters,
soms zelfs, in blinden ijver, tot in den kelder van
het huis daarnaast; in den zomer gebruikte zij uw
- ijzeren afsluiting, die de sporen droeg eenmaal wit
te zjjn geweest, als gymnastiek-toestel, en menig
thans deftig huisvader heeft gerisqueerd daar zijn
nek te breken. En in den herfst, als de dagen
langzamerhand begonnen te korten, vereenigdet gij
op uw breeden gebogen rug al wat genoot van
koekbakken, koekslaan en taailappen, en zaligheid
vond in don draaimolen van Adriaanse. De jongens
en meisjes wandelden de kramen langs, over de
eerste houten brug, slenterden over den Dam, ja,
lieten zich verleiden de verste" houten brug over
te gaan, als de schetterende muziek van een of
andere tent, aan de Kraan" opgeslagen toen
stond er nog oen heusche kraan bijzonder de
attentie trok, maar het brandpunt der gezelligheid
was en bleef de Steenenbrug. En niet alleen voor
de jeugd! Daar was geen donderbui aan de lucht,
onverschillig op welk uur van den dag of van den
nacht, of de weörkenners uit de buurt verzamelden
zich daar met of zonder lange pijpen; zij gaven
acht op de teekenen des hemels, namen de wind
richting waar en den stand van het water, of het
«van vloeien" was of »van ebbe", en deelden na
langdurige conferentie aan hunne angstige huis-
genooten hunne profetieën mede.
Toen beantwoordde de haven nog aan hare be
stemming; er kwamen schepen in; turfschepen,
wier lading, vlak tegenover het Vrij poortje", in
de lange karren van het zakkedragersgild werd
overgebracht, na behoorlijk onder toezicht van een
stadsmeter in tonnen te zjjn overgestort met een
eigenaardig dof, rollend geluid, één man er voor
en twee er achter, en daar ging de kar; uiterst
zeldzaam verving een paard do zwoegende mannen.
Vaste bezoeker was ook schipper Thijssen, die met
zijn kleine, nette groen geschilderde tjalk uit den
Ouden Bosch voer, met talhout en kinnetjes dun
bier. Menig toenmalig bewoner der Oude Haven
zal zich do droevige tooneolen op dat vaartuig
herinneren, toen de drankduivel zich van den zoon
had meester gemaakt en Tinus zelden anders dan
stomdronken aan boord kwam. Ja, hebben we niet
een ganschen winter een paar visehloggers aan den
wal gemeerd zien liggen voor het tegenwoordige
gebouw der rechtbank, waarnaast toen de scheeps
bouwmeester Strickaart woonde Zij waren ge
bouwd, in de hoop op verlevendiging der grooto
visscherij, die echter verijdeld is, en de bouw dezer
schepen was Strickaart's laatste stuiptrekking vóór
zijn finantiëelen ondergang.
En wat ziet men nu, in plaats van die mooie,
frissche haven? Een doodsch plein, veel te groot
voor do kleine stad en dientengevolge eenzaam on
verlaten, aan het geheel iets uitgestorvens gevend.
Het dempen der haven mag een verstandige, zelfs
onvermijdelijke maatregel geweest zjjn, het uiter
lijk der stad heeft er verschrikkelijk onder geleden
Indien het verschil tusschen het heden en het
verleden alleen in het uiterlijk der stad gelegen
was, zou niemand zich dat aantrekken. Doch dit
is, jammer genoeg, niet het geval, en men behoeft,
om het verschil tusschen nu eu vroeger te consta-
teeron, slechts na te gaan, welke industrieën vóór
40 jaar te Zierikzee gevestigd waren, waarvan geen
spoor meer te vinden is.
Daar hadt ge vooreerst een paar reederjjen. Meer
dan een groot koopvaardijschip overwinterde aan
de Nieuwe Haven en rustte zich daar tot nieuwe
tochten uit de Haamstede", de Maria Catha-
rina" de «Grondwet" met een leelijk wit beeld
van Thorbecke aan zijn voorsteven en andere, wier
namen mij ontsnapt zijn. Daar was haast geen tak
van nijverheid, die aan het uitrusten van zoo'n
schip niet te pas kwam; het werd gekoperd, ge-
kalefaat, opgeschilderdzeilen en tuig werden
nagezien of vernieuwd, levensmiddelen van allerlei
soort werden ingenomen; soms gingen de schepen
op de werf bij 't Sas, die menigen Oost-Indie-vaarder
heeft opgeknapt en gebouwd. Het afloopen van
zoo'n groot schip was een grootsch schouwspel, dat
ik mij herinner menigmaal te hebben bijgewoond.
Toen had het zin, dat de Havenpoortklok twee
minuten eerder sloeg dan die der Kleine Kerk en
de laatste weer twee minuten eerder dan de blok
van het Stadhuis; want giDgen de vrij talrjjke
scheepstimmerlieden met het slaan der eerste van
hun werk, dan konden zij met het slaan der groote,
die den werkelijken tijd heette aan te geven, thuis
zijn. De klokken slaan met groote hardnekkigheid
nog zoo, maar thans zonder reden.
Dan vondt ge aan het eind der Poststraat een
laag, uitgestrekt, witgepleisterd gebouw, waar men
het voortdurend getik van weefgetouwen hoorde;
het was de weverij van den heer Wertheim, waar
vele handen werk vonden.
En welk een bedrijvigheid gaf niet de meekrap-
induBtrie 1 Eerst kwamen de delvers, forsche mannen,
die met hun lange, smalle spaden de dichte, roode
worteltrossen uit de bedden groeven; zij werden
dan naar de «stoven" gereden, welke in grooten
getale de stad omgaven, doch die nu, met de
meekrap, verdwenen zijn, en, die er nog staan,
werken óf niet óf doen machinaal wat vroeger door
levende krachten geschiedde. In die «meestoven"
zag men 's winters een zestal paarden als in een
karnmolen rondloopen, van 's avonds zes tot 's mor
gens zes, iets wat een merkbaren invloed op bun
uiterljjk had; erg florissant zagen ze er gewoonlijk
niet uit.
De fabriek in de Nieuwstraat, waar nu de open-
«Het is de «Catharina Maria", die schiet", zei de
Luthersche predikant tot zijn door kanongebulder verschrikte
gemeente. De schepen gaven hunne nadering aan door
vreugdeschoten.
bare Bchool staat, verwerkte de meekrap tot garaneine,
die vervolgens in groote vaten per schip naar
Holland ging.
Ook de beurtvaart met zeilschepen was nog in
eere; men had een vasten beurtman óp Gogb, Mid
delburg, Rotterdam enz. De visscherij leverde aan
verscheidene visschers een bestaan opvrij geregeld
werd visch afgeslagen op het vischmarktje, waarvan
het typische werd verhoogd door een tammen
ooievaar, die van den vischafval leefde.
Dan stonden er een paar houtzaagmolens; een
tegenover de begraafplaats aan de andere zijde van
het Dijkwater, waarvan de balkengaten nog zicht
baar zijneen tweede tegenover de Nieuwstraat,
aan den tegenoverliggenden havendijk; een olie
molen stond over de brug buiten de Havenpoort.
De zoutziederij «de Lege Keet" is de eenige industrie,
die, zoover ik weet, is overgebleven, en ieder, die
't wel meent met Zierikzee, moet zich in haar bloei
verheugen en haar een lang, vruchtbaar bestaan
toe wenschen 1
Er heerschte toen eene tameljjke mate van be
drijvigheid; hot was te Zierikzee niet druk, maar
hot was er ook lang niet doodsch. Het leven zelf
was er ook andersde menschen reisden en trokken
minderde lust in heen en weer vliegen, het zoeken
naar het menigmaal denkbeeldige genot om «even"
hier- en «even" daarheen te gaan, wat een kanker
dreigt te worden niet slechts voor menigeens beurs,
maar ook voor de tevredenheid met het lot en het
verblijf, dat ons nu eenmaal is beschoren, was
toen nog tamelijk onbekend. Enkele Zierikzeenaars
mochten 's zomers een uitstapje maken, 's winters
bleef iedereen thuis en trachtte het zich daar
gezellig te maken. Daarbij komt, dat tal van be
trekkingen niet, zooals thans, door vreemden, maar
door inwoners werden bekleed, die van jongs af
aan een zeker onvermijdelijk isolement gewend
waren, zich op hun eiland werkelijk thuis voelden
en niet haakten naar Holland. Iedereen kende
iedereen; het solidariteitsgevoel was grooter. In
hoe langen tjjd is er, om iets te noemen, geen
verandering voorgekomen onder de predikanten?
De heeren Dumans, Barenbrug, Fortuyn en Stette-
rogge hebben te Zierikzee hun leven gesleten; zij
doopten hnnne gemeentenaren, namen hen aan en
bleven jarenlang hunne vaderlijke en welwillende
vrienden. «Sie kannten ihre Pappenheimer" en
hunne «Pappenheimer" kenden hen in al hun
e: "-ordigheden.
Wordt vervolgd.