ZIERIKZEESCI1E NIEUWSBODE. Mr. A. J. F. FOKKER Vrijdag 25 December 1890. Mr.AJ.F.Fokker, Directeur-Uitgever J. WAALE. Bericht. BEKENDMAKING. NIEUWSTIJDINGEN. FEUILLETON. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 53ste JAABGANG. No. 6863. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Betalingen van Abonnements- of Advertentie-géiden gelieve men te zenden aan de Administratie Zierikzeesche Nieuwsbode" Wegen* het Kerstfeest sal de iïHeuwshode op aanst. Zaterdag niet worden uitgegeven. Nieuwjaarswenschen. Wij herinneren onzen lezersdat de gebruikelijke NIEUW JA ARSWENSGHEN voor den prijs van 35 cents h contant in ons blad worden opgenomen. liet No. van 2 Januari 1897 wordt des morgens op Nieuwjaarsdag hier ter stede bezorgddoch tevens wordt zorg gedragen dat dit op dien morgen door geheel Schouwen JDuiveland, Tliolen, Goes enz. kan worden ontvangen. De inzending der Advertentiën voor dat ]%fo. bestemd kan geschie den tot Donderdag 31 December uiterlijk des namiddags 2 ure. De DIRECTEUR van het Post en m en Telegraafkantoor te Brulll iSSC brengt ter kennis, dat op Zater dag 26 December a.s. bet Post- en Telegraafkantoor zal opengesteld zijn van 7 V2—8'/i uur vóór- en van 12ï/1 tot 4'/3 uur namiddags. Do uitvoering van den postdienst op 26 December is gelijk aan die op werkdagen. Nationale Militie. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente ZrcaiK7.EE Gelet hebbende op de bestaande wettelijke bepalingen betrekkelijk de Nationale Militie; Ifïaken bekend: dat het register tot inschrijving van alle mannelijke inge zetenen, welke op den lsten Januari aanstaande hun 19de jaar zullen zijn ingetreden, dat zijn diegenen welke in 1878 zijn geboren, zal gereed leggen op de gemeente-secretarie van den lsten tot en met den Bisten Januari 1897, van des voormiddags 10 tot des namiddags 1 uur en van des namiddags 2 tot 4 uur; dat voor ingezeten wordt gehouden: 1°. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beide overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad No. 44), voor zoover hare bepalingen bij de Wet van den 22 Juni 1893 (Staatsblad No. 91) voor de toepassing der Wet op de Nationale Militie zijn gehandhaafd; hij, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende de laatste achttien maanden, voorafgaande aan den lsten Januari .van het jaar waarin hij zich moet laten inschrijven, in Nederland verblijf hield; 3°. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblijf houdt; dat niet voor ingezeten wordt gehouden de vreemdeling, behoorende tot eenen Staat waar de Nederlander niet aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen, of waar ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerig- heid is aangenomen (art. 15 der wet van 19 Augustus 1861, Staatsblad No. 72); dat hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar, doch voor het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt, verplicht is zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar de inschrijving volgens Art. 16 moet geschieden (Art. 20 der Wet); 2°. dat voor de Militie niet wordt ingeschreven: 1». de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezeten die geen Nederlander is; 2°. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderloozc zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten; 3*. de zoon van den Nederlanderdie ter zako van 's lands dienst in 's Rijks overzeesche bezittingen of koloniën woont (Art. 17 der Wet); dat de inschrijving geschiedt: 40. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd woont; 2°. van een gehuwde en van een weduwnaar, in de gemeente waar hy woont; 3°. van hem die geen vader, moeder of voogd heeft of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is, in de gemeente waar hij woont; 4°. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nede>'- lander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente, waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft (Art. 16 der Wet); dat ieder, die volgens Art. 15 behoort te worden inge schreven, verplicht is zich daartoe, bij Burgemeester en Wethouders ter boven aangegeven plaatse en binnen den daar bepaalden tijd aan te geven, en dat bij diens onge steldheid, afwezigheid of ontstentenis zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht is (Art. 18 der Wet). Belanghebbenden worden mitsdien dringend aangemaand aan de op hun rustende verplichting te voldoen en wordt hun ten overvloede onder de aandacht gebracht dat bij bovengemelde Wet onder meer is bepaald: dat met boete van ten minste f 0,50 en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding van Artt. 18 en 24 der Wet. En is hiervan ter voldoening aan de bepaling van Art. 19 der Wet van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), voor de tweede inaal, waar zulks binnen deze gemeente gebruikelijk is, afkondiging geschied. ZreRiK7.EE, den 24" December 1896. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, CH. W. VERMEIJS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. Voor de verkiezing van een Lid der Provinciale Staten op 2 9 December a.s. wordt door ons ten sterkste aanbevolen Advocaat-Procureur, Lid van den Gemeenteraad Voorzitter van het Waterschap Schouwen en Voorzitter van het Bestuur der Visscherij en op de Schelde en Zeeuwsche Stroomen. De redenen waarom wij dezen candidaat ten zeerste aanbevelen, hebben wij reeds in ons vorig nommer ontvouwd. Alleen wenschen wij er nog de aandacht op te vestigen, dat hij door de Centrale Liberale Kiesvereeniging met algemeene stemmen is candidaat gesteld, wel een bewijs hoe zeer die candidatuur bij al onze partij- genooten in het district sympathie heeft gewekt. Ter laatster ure vernemen wij, dat het bericht, dat door de A.-R. partij geen candidaat zal worden gesteld, onjuist is en dat zij wel degelijk met een candidaat voor den dag zal komen. Men schatte onze tegenstanders niet te licht; verrassing is immer mogeljk, vooral wanneer van onze zjde niet krachtig opgetreden wordt. Daarom gj allen, leden der Liberale Kiesvereeniging en verdere geestverwanten, komt op 2 9 DECEMBERe.k. alséén man ter stembus en brengt met ons uwe stem uit op De stembus is geopend Dinsdag 29 December e. k., van 9—4 uur. Transvaal. De Emigratie-Wet, die met 1 Jan.a.s. in werking treedt, is van den volgenden inhoud: Art. 1. Alle vreemdelingen, geen inboorlingen zijnde, worden in deze Republiek toegelaten, zij moeten voorzien zijn van een regelmatig buitenlandsch paspoort, afgegeven door of vanwege de Regeering van bet land, waartoe zij bebooren en geviseerd door een consul of consulairen ambtenaar van de Republiek. Art. 2. Uit zoodanig paspoort moet onder meer blijken, dat de vreemdeling voldoende middelen van bestaan beeft of door werkzaamheid kan ver krijgen. Art. 3. Bij gebreke van een paspoort, als boven bedoeld, kunnen vreemdelingen ook worden toegelaten op geleibrieven van anderen aard en zelfs op bloote aanmelding van bnnne personen, mits zjj, ten genoege van na te noemen autoriteiten, hunne identiteit kannen bewijzen en kunnen aantoonen dat zjj aan de vereischten, in artikel 2 gesteld, voldoen. Art. 4. De toelating geschiedt door den Veld- kornet ter plaatse van eerste aankomBt, of bij over komst der grenzen door den ambtenaar ter plaatse aangesteld door de Regeering, met uitreiking van een reis- en verblijfpas. Art. 5. Zoodanige reis- en verblijfpas is geldig voor den tijd van 3 maanden, doch kan telkens voor drie maanden worden verlengd door den Veld- kornet ter plaatse waar de vreemdeling zich bevindt. De verlenging kan alleen geweigerd worden bij gemis aan de vereischten bij artikel 2 bedoeld. De beslissing van den betrokken Yeldkornet in deze is onderhevig aan hooger beroep bij de Regeering. Art. 6. Vreemdelingen, die bij het verzoek om verlenging van bun reis- en verbljjfpas te kennen geven, dat zij zich blijvend in de Republiek wenschen te vestigen, behoeven voor bet vervolg bun reis- Gn verblijfpas slechts eenmaal 'sjaars te doen ver lengen, mits zij ten genoege van den betrokken Veldkornet door eene beëedigde verklaring of anderszins de noodige waarborgen stellen, dat zij gehoorzaamheid aan de wetten des lands zullen betrachten. Art. 7. Op vreemdelingen, die zich op het oogenblik van de inwerkingtreding dezer Wet reeds in de Republiek bevinden, en zich behoorlijk volgens de wet bij een Veldkornet hebben doen inschrijven, of zich alsnog binnen eene maand doen inschrijven, zijn de bovenstaande bepalingen niet toepasselijk. Art. 8. Reis- en verblijfpassen als bedoeld bij deze Wet moeten op de eerste aanvrage aan eenigen Landdrost, Mijn-Commissaris, Resident-Vrederechter of Veldkornet worden vertoond. Art. 9. Vreemdelingen die zich in strijd met de bepalingen dezer Wet, zonder den vereischten reis- en verblijfpas binnen de Republiek ophouden, kunnen nit het land verwijderd worden op de wijze als bepaald bjj de Wet No. 25, 1896. Amerika. Te New-York heeft, tengevolge van bet omvallen van een lamp, een hevige brand plaats gehad in de woning van zekeren Goldsmith, een groothandelaar in sterke dranken. De heer Goldsmith, zijn vrouw en drie kinderen kwamen daarbij om het leven. Engeland. Te Londen gaf verleden week een van twee vechtende jongens den ander een slag in bet gezicht, waaraan de getroffene oogenblikkeljjk overleed. Een aangrijpend schouwspel is Donderdagavond den bezoekers van een variété te Middlesborough bereid. Een temmer vertoonde een zes-jarigen leeuw. Plotseling viel het dier, vermoedelijk geprikkeld door het rumoer dat het publiek maakte, op den man aan. Hij wist het te bedwingen en ging met de vertooning voort. Ook ontzag bij zich niet zijn hoofd te steken in den muil van het dier, zooals op het programma was beloofd. Maar dit kwam hem duur te staan. De leenw beet onverwacht toe, maar liet dadelijk weder los. Opnieuw wist de man het dier aan zijn wil te onderwerpen, en, hoewel bet bloed hem langs bet gelaat stroomde, zette hij de vertooning tot bet eind voort. Het publiek was onbeschrijfelijk opge wonden. Onder de vermakelijke voorvallen tijdens de aardbeving in Engeland wordt gemeld, dat de houder van een jongenskostschool, door het geluid van rinkelende waschkommen en kannen op de jongenskamer uit zijn slaap gewekt, het bed uit sprong en zijne leerlingen deerlijk ranselde, «omdat zij zijn nachtrust hadden gestoord". België. Uit Thuin wordt een verschrikkelijk ongeluk gemeld. Het vliegwiel in de fabriek vanBonebill, wegende 20,000 kilo, is van een langzaam werkende machine afgevlogen. Een vreeselijke slag werd ge hoord, waarna bijna onmiddellijk een groot gedeelte van het gebouw in elkaar stortte. Een stuk van een machine, wegende 5000 kilo, is 300 meter weggeslingerd geworden. Een man werd onmiddel lijk gedood, 3 a 4 anderen zwaar gewond. Ondanks het gevaar klauterde een machinist, Frans Holaff, over de brokstukken heen en sloot nog bijtijds de stoom van een andere machine af, zoo nog grooter ramp voorkomende. Over de 200 man waren aan het werk op het oogenblik dei- ramp. De materieele schade is aanzienljjk. Te Antwerpen is een vóór bijna 4 jaren ge pleegde moord weer ter sprake gekomen, daar iemand, op wien destijds reeds verdenking rustte, zich heeft uitgelaten, dat hg in de zaak betrokken was geweest. Het geldt een jong meisje, dat op den Zondag van het carnaval doodgestoken werd. Nederland. Maastricht, 23 Dec. Dat er nog veelgeld disponibel is, bewjjst, dat er bij een bankier alhier f 980.000 in deposito gegeven is, bij de stedelijke spaarbank circa /"500.000, op de Rijkspostspaarbank ook wel een dergelijke som. Voegt men hierbij de gelden, die bij andere bankiers en spaarbanken in deposito zjju gegeven, dan komt men tot mil- lioenen guldens. 's Graven ha ge, 23 Dec. Het heden voor Zierikzee vóór 40 jaren. (Herinneringen van een Latinist). Dertig veertig jaar De Oude Haven is nog werkelijk een haven, doorstroomd door het heldergroene, frissche water der Schelde, aan de noord westzijde overspannen door de oude »Steenenbrug", een curieus monument van den soliden bouwtrant onzer vaderen, aan den anderen kant door twee ouderwetsche houten ophaal bruggen, wier helderwitte kleur eene aardige tegenstelling vormt met het donkere loof der hooge, forsche iepen, die de haven geheel omzoomen van de poorten tot de »Mol". Waar zijt gij gebleven, krachtige boomen, die aan de Oude Haven zulk eon gezellig uiterlijk gaaft en door uw weldadige schaduw de brandende hitte aan den zonnekant teinperdet! De eersten vielen als slachtoffers van het gasdat heeft u het eerst doen kwijnen, oude reuzen, die reeds zooveel hadt beleefd; uwe plaats is door jonge opvolgers ingenomen, maar ook hun jeugdige kracht is be zweken of kwijnt onder den verderfelijken invloed van gas en zilte klei. En waarom zijt gij gevallen voor den alles nivel leerenden tijdgeest, oude Steenenbrug, paradijs van het jonge geslacht! In den winter, als er sneeuw lag, vloog de hoop des vaderlands met priksleotjes of langs glijbanen uw afgesleten trapjes af tot in de Beurs, of, aan de andere zjjde, tot aan het ijzeren hek voor de woning des deftigon burgemeesters, soms zelfs, in blinden ijver, tot in den kelder van het huis daarnaast; in den zomer gebruikte zij uw - ijzeren afsluiting, die de sporen droeg eenmaal wit te zjjn geweest, als gymnastiek-toestel, en menig thans deftig huisvader heeft gerisqueerd daar zijn nek te breken. En in den herfst, als de dagen langzamerhand begonnen te korten, vereenigdet gij op uw breeden gebogen rug al wat genoot van koekbakken, koekslaan en taailappen, en zaligheid vond in don draaimolen van Adriaanse. De jongens en meisjes wandelden de kramen langs, over de eerste houten brug, slenterden over den Dam, ja, lieten zich verleiden de verste" houten brug over te gaan, als de schetterende muziek van een of andere tent, aan de Kraan" opgeslagen toen stond er nog oen heusche kraan bijzonder de attentie trok, maar het brandpunt der gezelligheid was en bleef de Steenenbrug. En niet alleen voor de jeugd! Daar was geen donderbui aan de lucht, onverschillig op welk uur van den dag of van den nacht, of de weörkenners uit de buurt verzamelden zich daar met of zonder lange pijpen; zij gaven acht op de teekenen des hemels, namen de wind richting waar en den stand van het water, of het «van vloeien" was of »van ebbe", en deelden na langdurige conferentie aan hunne angstige huis- genooten hunne profetieën mede. Toen beantwoordde de haven nog aan hare be stemming; er kwamen schepen in; turfschepen, wier lading, vlak tegenover het Vrij poortje", in de lange karren van het zakkedragersgild werd overgebracht, na behoorlijk onder toezicht van een stadsmeter in tonnen te zjjn overgestort met een eigenaardig dof, rollend geluid, één man er voor en twee er achter, en daar ging de kar; uiterst zeldzaam verving een paard do zwoegende mannen. Vaste bezoeker was ook schipper Thijssen, die met zijn kleine, nette groen geschilderde tjalk uit den Ouden Bosch voer, met talhout en kinnetjes dun bier. Menig toenmalig bewoner der Oude Haven zal zich do droevige tooneolen op dat vaartuig herinneren, toen de drankduivel zich van den zoon had meester gemaakt en Tinus zelden anders dan stomdronken aan boord kwam. Ja, hebben we niet een ganschen winter een paar visehloggers aan den wal gemeerd zien liggen voor het tegenwoordige gebouw der rechtbank, waarnaast toen de scheeps bouwmeester Strickaart woonde Zij waren ge bouwd, in de hoop op verlevendiging der grooto visscherij, die echter verijdeld is, en de bouw dezer schepen was Strickaart's laatste stuiptrekking vóór zijn finantiëelen ondergang. En wat ziet men nu, in plaats van die mooie, frissche haven? Een doodsch plein, veel te groot voor do kleine stad en dientengevolge eenzaam on verlaten, aan het geheel iets uitgestorvens gevend. Het dempen der haven mag een verstandige, zelfs onvermijdelijke maatregel geweest zjjn, het uiter lijk der stad heeft er verschrikkelijk onder geleden Indien het verschil tusschen het heden en het verleden alleen in het uiterlijk der stad gelegen was, zou niemand zich dat aantrekken. Doch dit is, jammer genoeg, niet het geval, en men behoeft, om het verschil tusschen nu eu vroeger te consta- teeron, slechts na te gaan, welke industrieën vóór 40 jaar te Zierikzee gevestigd waren, waarvan geen spoor meer te vinden is. Daar hadt ge vooreerst een paar reederjjen. Meer dan een groot koopvaardijschip overwinterde aan de Nieuwe Haven en rustte zich daar tot nieuwe tochten uit de Haamstede", de Maria Catha- rina" de «Grondwet" met een leelijk wit beeld van Thorbecke aan zijn voorsteven en andere, wier namen mij ontsnapt zijn. Daar was haast geen tak van nijverheid, die aan het uitrusten van zoo'n schip niet te pas kwam; het werd gekoperd, ge- kalefaat, opgeschilderdzeilen en tuig werden nagezien of vernieuwd, levensmiddelen van allerlei soort werden ingenomen; soms gingen de schepen op de werf bij 't Sas, die menigen Oost-Indie-vaarder heeft opgeknapt en gebouwd. Het afloopen van zoo'n groot schip was een grootsch schouwspel, dat ik mij herinner menigmaal te hebben bijgewoond. Toen had het zin, dat de Havenpoortklok twee minuten eerder sloeg dan die der Kleine Kerk en de laatste weer twee minuten eerder dan de blok van het Stadhuis; want giDgen de vrij talrjjke scheepstimmerlieden met het slaan der eerste van hun werk, dan konden zij met het slaan der groote, die den werkelijken tijd heette aan te geven, thuis zijn. De klokken slaan met groote hardnekkigheid nog zoo, maar thans zonder reden. Dan vondt ge aan het eind der Poststraat een laag, uitgestrekt, witgepleisterd gebouw, waar men het voortdurend getik van weefgetouwen hoorde; het was de weverij van den heer Wertheim, waar vele handen werk vonden. En welk een bedrijvigheid gaf niet de meekrap- induBtrie 1 Eerst kwamen de delvers, forsche mannen, die met hun lange, smalle spaden de dichte, roode worteltrossen uit de bedden groeven; zij werden dan naar de «stoven" gereden, welke in grooten getale de stad omgaven, doch die nu, met de meekrap, verdwenen zijn, en, die er nog staan, werken óf niet óf doen machinaal wat vroeger door levende krachten geschiedde. In die «meestoven" zag men 's winters een zestal paarden als in een karnmolen rondloopen, van 's avonds zes tot 's mor gens zes, iets wat een merkbaren invloed op bun uiterljjk had; erg florissant zagen ze er gewoonlijk niet uit. De fabriek in de Nieuwstraat, waar nu de open- «Het is de «Catharina Maria", die schiet", zei de Luthersche predikant tot zijn door kanongebulder verschrikte gemeente. De schepen gaven hunne nadering aan door vreugdeschoten. bare Bchool staat, verwerkte de meekrap tot garaneine, die vervolgens in groote vaten per schip naar Holland ging. Ook de beurtvaart met zeilschepen was nog in eere; men had een vasten beurtman óp Gogb, Mid delburg, Rotterdam enz. De visscherij leverde aan verscheidene visschers een bestaan opvrij geregeld werd visch afgeslagen op het vischmarktje, waarvan het typische werd verhoogd door een tammen ooievaar, die van den vischafval leefde. Dan stonden er een paar houtzaagmolens; een tegenover de begraafplaats aan de andere zijde van het Dijkwater, waarvan de balkengaten nog zicht baar zijneen tweede tegenover de Nieuwstraat, aan den tegenoverliggenden havendijk; een olie molen stond over de brug buiten de Havenpoort. De zoutziederij «de Lege Keet" is de eenige industrie, die, zoover ik weet, is overgebleven, en ieder, die 't wel meent met Zierikzee, moet zich in haar bloei verheugen en haar een lang, vruchtbaar bestaan toe wenschen 1 Er heerschte toen eene tameljjke mate van be drijvigheid; hot was te Zierikzee niet druk, maar hot was er ook lang niet doodsch. Het leven zelf was er ook andersde menschen reisden en trokken minderde lust in heen en weer vliegen, het zoeken naar het menigmaal denkbeeldige genot om «even" hier- en «even" daarheen te gaan, wat een kanker dreigt te worden niet slechts voor menigeens beurs, maar ook voor de tevredenheid met het lot en het verblijf, dat ons nu eenmaal is beschoren, was toen nog tamelijk onbekend. Enkele Zierikzeenaars mochten 's zomers een uitstapje maken, 's winters bleef iedereen thuis en trachtte het zich daar gezellig te maken. Daarbij komt, dat tal van be trekkingen niet, zooals thans, door vreemden, maar door inwoners werden bekleed, die van jongs af aan een zeker onvermijdelijk isolement gewend waren, zich op hun eiland werkelijk thuis voelden en niet haakten naar Holland. Iedereen kende iedereen; het solidariteitsgevoel was grooter. In hoe langen tjjd is er, om iets te noemen, geen verandering voorgekomen onder de predikanten? De heeren Dumans, Barenbrug, Fortuyn en Stette- rogge hebben te Zierikzee hun leven gesleten; zij doopten hnnne gemeentenaren, namen hen aan en bleven jarenlang hunne vaderlijke en welwillende vrienden. «Sie kannten ihre Pappenheimer" en hunne «Pappenheimer" kenden hen in al hun e: "-ordigheden. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1896 | | pagina 1