Raadszitting van 3 December 1.1. ie Wissenkerke. Haagsche Brieven. Te 8chiedam kwam een hond bij zijn eigenaar binnen met een poi'temonnaie, gevuld met rijks daalders, in den bek. Daar de hond veel bjj een slager in de buurt komt dacht do man, dat het van daar zoude komen, en spoedde zich er heen. Doch het was diens eigendom niet. Terwijl beiden over deze geheimzinnige zaak spreken, komt een vrouw binnenloopen. Goddank 1 riep zjj uit, toen zij den verloren schat zag; zjj had even te voren vleeBch gehaald, een muntbiljet van f 10 bij den slager gewisseld, en de portemonnaie bezijden haar zak gestoken. De hond kreeg tot belooning een flink stuk leverworst. Een aardig geval heeft te Smilde plaats gehad. Een van elders gekomen inwoner zou de schoorsteen laten reinigen door den schoorsteenveger, maar ze konden het in het begin niet eens worden over den prijs, doch nadat de schoorsteenveger het werk, wat bij verrichten moest, terloops had nagezien, nam hg het voor den geboden prijs aan, met die voor waarde, dat al wat zich in den schoorsten bevond, voor hem was. De eigenaar, die van niets afwist, nam daarin genoegen, zoodat het werk een aanvang nam, met het gevolg, dat de schoorsteenveger, met het roet er een ham uithaalde, welke natuurlijk door den vorigen bewoner was vergeten. Eenige dagen geleden is te Breda een schnurtje afgebrand, bevattende vischnetten, toebehoorende aan een visscher aldaar. Het geheel was voor 3500 verzekerd. Men ontdekte sporen van kwaadwilligheid en men vermoedde dat de brand gesticht was door den eigenaar en zgn knecht, terwjjl de zoogenaamd verbrande vischnetten in de badkamertjes der militaire zwemkom gevonden werden. Beiden zgn in arrest gesteld en hebben bekend het feit gepleegd te hebben. Eenige jaren geleden brandde dit schuurtje ook af onder gelgke vermoedens. Het volgende stuk, dat geheel voor zichzelf spreekt, komt voor in de N. R. Ct..- Wat een STederljandaeh onderdaan op de Dnitsohe greneen overkomen Ir. Mijnheer de Redacteur! Den 18 November jJ. ging ik des morgens van Heerlen, over Herzogenrath naar Kerkerade. Nadat ik mijne zaken aldaar verricht had, wilde ik mij des avonds circa 7 uur naar het station Herzohen- rath begeven, toen op eenmaal op den breeden weg, waarop ik mg bevond, een Pickelhaube ver scheen in de gedaante van een grensbeambte, die mij vroeg, wat ik bjj mij had. Aan mijn verklaring, dat dit reis-monsters waren, zonder een eenige waarde, sloeg hg geen geloof, en ik moest mg in zjjn gezelschap begeven naar het Zollamt, dat tien minuten verder naar bet station gelegen was. Aldaar werd ik ondervraagd door den visiteur, die mijne monsters onderzochtdoch niettegenstaande de ver zekering van drie aldaar aanwezige medevisitenrB, dat deze monsters niet belastbaar waren, en derhalve geen fraude gepleegd was, werd mij evenwel op aandringen van den genoemden grensbeambte gezegd, dat ik naar het Hanptzollamt moest om mg te verantwoorden. Ik werd des avonds circa half elf wederom onder geleide van meergemelden beambte naar Aken vervoerd! Doch aangezien het te laat geworden was en het Hanptzollamt niet geopend was vóór 8 uur den volgenden dag, werd ik, die nimmer met de justitie of politie in aanraking ben geweest, getransporteerd, als ware ik de grootste boef, naar het bureau van politie. Daar werd ik zonder vorm van proces en zonder eenig nader onderzoek, slechts met den enkelen uitroep: >wg doen onzen plicht", in een cel opgesloten. Wie schetst mgne verontwaardiging, wie mjjne stomme verbazing, toen ik in het holle van den nacht, geen enkele misdaad bedreven hebbende, mg bevond in bgzgn van twee individuen, wier tronies genoeg waren, om iemands zenuwen, al waren zg van staal, in de war te brengen. Iu dat duffe, vnnzo hok bleef ik den geheelen nacht in staande houding, omdat ik te vies was, mij neer te zetten. Wat dien nacht in mg omging is niet weder te geven. Hoevele malen ik ook het oogenblik verwenschte, dat ik mij niet kon rechtvaardigen, moest ik in stomme smart het tjjdstip verbeiden, dat de dag zou aanbreken. Eindelijk, nadat deze nacht (een eeuw gelijk) geweken was, werd ik deB morgens circa tien uur voor den commissaris gebracht, die zich verontschuldigde, dat dit niet op zijn last geschied was, maar op last van het Zollamt. Thans werden mgne monsters, die nog geen verkoopwaarde van 50 cent vertegenwoordigden, mij teruggegeven, maar ik mocht niet vertrekken, vóór men bericht had van het Hauptzollamt. Nadat men herhaalde malen tevergeefs naar dit Zollamt had getelefoneerd, werd mg circa 12 uur, niettegen staande de politie zelve schande sprak van de mg aangedane behandelingen, medegedeeld, dat tegen mij een bevel tot gevangenhouding was verleend en ik voor den strafrechter moest verschgnen. Ik werd nu per droschke (die ik natuurlijk moest betalen) naar het gerechtshof vervoerd. Ik werd daar ontvangen door den rechter van instructie, die mg, nadat ik hem al het gebeurde, alsmede mgne wederrechtelijke inhechtenisneming had medegedeeld, onder uitroep der woorden: »Ich kann den Herr nich fesfc haltenes ist schon lange genug", vrgliet. Dit alles geschiedde anno mundi 1896 in het land der Intelligenz. .Schreit het niet ten hemel, de verregaande midden-eenwsche behandeling mij aangedaan. Ik heb mij dan ook gewend tot Z.Exc. den Minister van Buitenlandsche Zaken, de hulp inroepende der Regeering, om deze zaak aanhangig te maken bij de Dnitsehe Regeering, opdat in het vervolg geen enkelen Nederlandschen onderdaan zoo iets meer overkome. U dankzeggende voor de plaatsing. Hoogachtend, J. L. PIENAS. Rotterdam, 24 Nov. 1896. Aanwezig 7 leden. Is ingekomen van Gedep. Staten 1°. goedkeuring Ie suppl. kohier hoofdeiijken omslag 1896; 2°. idem betreffende verleening subsidie aan het Burger lijk Armbestuur 1897 3°. idem gemeente-begrooting 1897. Daarna wordt gewijzigd de begrooting voor 1896 in ver band met den schoolverbouw te Gamperland. Naar aanleiding daarvan deelde de Voorzitter mede, dat dien verbouw voltooid en goedgekeurd is, ook door den Districts-Schoopopziener. De Voorzitter geeft nog te kennen, dat de school door den aannemer, A. A. v. d. Maas Jz., keurig netjes was opgeleverd. Deze mededeeling gaf dan ook aanleiding, dat den aannemer, op zijn verzoek, werd ontheven van de boete voor eenige dagen te late oplevering van het werk, ook wijl het onderwijs daardoor niet had geleden en de latere oplevering buiten den wil des aannemers was. Vervolgens worJt op voorstel van Burgem. en Weth. besloten om aan de onderwijzeres aan de school in de dorps kom, mej. L. v. d. Weele, eene vergoeding toe te kennen gedurende den tijd dat zij behulpzaam is bij het onderwijs in de school te Gamperland, wijl in die school, door dat geene sollicitanten zich aanmelden, thans gebrek aan onder wijskrachten voorkomen. Eindelijk wordt nog goedgevonden om dengenen, welke dit najaar leggeld voor suikerbieten op het lmvenplein hadden betaald, niet te doen dragen in de kosten voor het opzuiveren van dat pleinde overigen evenals naar gewoonte. Aanbestedingen, Verkoopingen enz. De bouw eener openbare school aan de Gaffel dwarsstraat te Rotterdam, waarvoor, zooals we in ons vorig nnmmer meldden, het minst was in geschreven door de heeren W. F. Werner Co. te Vlissingen, n.l. voor f 31,245, is uit overweging dat zg blgkbaar in hunne berekening zich vergist hebben, niet gegund aan dezen, maar aan den heer A. G. Sondermeijer te Rotterdam, zgnde laatst genoemde op één na de laagste inschrgver, t. w. voor f 39,690. Bg de Zaterdag 1.1. te Middelburg gehouden aanbesteding van het leggen van een zeedijk ter lengte van 5463 meters ter bedgking van ongeveer 580 H.A. buitengronden in hot verdronken land van Saeftingen vóór de polders van Alstein, Louisa en Prosper en het maken van eene haven en verdere werken (raming f 296,500)was van de 4 in schrijvingen de minste die van den heer J. Smit ie Haarlemmermeer, t. w. voor f 293,000. l 1i> o u n llruinisse, 4 Dec. In de vergadering der Landbouwvereeniging »Landbouwbelang" alhier werden heden tot bestuursleden herkozen de heeren Jan van Vessem en H. van der Zande. De Ver- eeniging neemt steeds in bloei toe en telt thans 54 leden. bechtszaeem. Zierikzee, 4 Dec. De gehouden terecht zitting van heden van de rechtbank alhier bracht in herinnering terug de Btandjes of het oproer, ^ooals het ook wel genoemd werd, voorgevallen te Brouwershaven met het Pinksterfeest. De zaak van P. R., werkman, wonende te Ter- neuzen, die destijds te Brouwershaven bij familie logeerde, beklaagd van beleediging van den burge meester van Brouwershaven, werd op 26 Juni. 1.1. door de rechtbank geschorst en een nader onderzoek omtrent do schuld van den beklaagde bevolen. Deze zaak werd thans opnieuw behandeld. Als getuigen werden gehoord de heer Van Bnuren, burgomeester en J. W. A. R., schippersknecht te Brouwershaven. Door den beklaagde waren gedagvaard twee getuigen a décharge. Beklaagde hield ook heden vol, onschuldig te zgn. De burgemeester bleef bij zgne vroegere ver klaringen persisteeren. Hg heeft bekl. te voren niet gekend, doch in den hem door zgn ambtgenoot te Terneuzen daar ter plaatse voorgestelden persoon, heeft hg bekl. dadelgk herkend als den porsoon, die het feit tegen hem heeft gepleegd. Getnige R. verklaart, dat de burgemeester dien avond door iemand is beetgepakt; de persoon, die het deed, kwam van uit de menigte, terwgl getuige oen paar passen van den burgemeester stond; hij kan niet zeggen, dat dit de bekl. is, daar hg hem niet kentj getuige heeft niet gezegd, dat het bekl. was, hg hoorde zeggen door het publiek, dat het R. uit Terneuzen was en daarom heeft hg het ook gezegd de persoon, die den burgemeester aanvatte, bad een zwart snorretje". Bekl. zegt daarop, dat hij nooit een •snor" heeft gedragen, hetgeen door verschillende menschen, zoo uit Brouwershaven, waar hij vroeger heeft gewoond, als uit Terneuzen, waar hij thans 8 jaren woonachtig is, kan bevestigd worden. Op de desbetreffende vraag van den Voorzitter, verklaart de burgemeester niet te weten of bekl. een >snor" had. De getuigen k décharge verklaren tgdens het oploopje met den bekl. en diens vader in de her berg van G. te zgn geweest en daar den bekl. niet te hebben gemist; dat bekl. reeds vele jaren uit Brouwershaven is vertrokken en als zg hem zagen hem nooit met een •snor" hebben gezien. De subst.-officier van justitie, Mr. Van Eeten, persisteerde bg het op 26 Juni 1.1. genomen requisitoir, n.l. dat bekl. zou worden veroordeeld tot één maand gevangenisstraf. In plaats van Mr. A. J. F. Fokker, die op 26 Juni 1.1. als raadsman was opgetreden, thans door treurige familie-omstandigheden daartoe verhinderd, trad voor hem op, zjjn ambtgenoot Mr. A. Moolenburgh. Deze sloot zich in de eerste plaats aan bg het reeds vroeger door zgn ambtgenoot Mr. F. gesprokene. Pleiter ging thans na de verschillende verklaringen zoowel van de getuigen a charge als décharge. Eu dan moest men tot de volle overtuiging komen, dat deze bekl. het feit niet had gepleegd. De voor naamste getuige toch in deze zaak en die alleszins geloofwaardig mag worden geheeten, verklaart, dat de persoon, die den burgemeester aangreep, een zwart snorretje" droeg. De burgemeester verklaar t niet te weten of bekl. een »snor"had. De getuigen A décharge verklaren bekl. nooit met een snor" te hebben gezien. Pleiter is vast van overtuiging en wgst er de rechtbank met nadrnk op, dat hier dwaling in den persoon" bestaat. Niet zgn cliü/it, maar een ander heeft zich onder die menschenmassa aan den burgemeester vergrepen. Hij gelooft, dat ook de burgemeester zich in dien persoon moet vergissen, omdat deze reeds jaren uit de gemeente was vertrokken. Pleiter is dan ook vol vertrouwen, dat in deze vrgspraak zal moeten volgen. Subsidiair wordt door pleiter ook op juridische gronden de dagvaarding bestreden. Ook in dit opzicht zon vrg spraak moeten volgen. Mr. A. Moolenburgh trad ook als verdediger op voor J. K., huisvrouw van J. S., wonende te Nieuwer- kerk, die op 14 November 1.1. een 15-jarigen jongen, H. genaamd, eenige slagen op hoofd, rug en schouders zou hebben toegebracht, waardoor hg was verwond. Bekl., die veel last van dien jongen heeft, doordien hg haar plaagt, beleedigt en allerlei woorden op haar heining schrgft, bekend den jongen eenige slagen te hebben toegebracht. Een der getuigen verklaart, dat bekl. wel eens geplaagd wordt. Mr. Van Eeten vordert f 20 boete of 1 maand hechtoniB. De verdediger begon met te zeggen, dat bekl. er absoluut op had gestaan om rechtskundig te worden bggestaanwel oen bewijs, zegt pleiter, dat zgne cliënte begreep, haar eigen rechter te zgn geweest en onder den indrnk was van het door haar gepleegde feit. Pleiter wgst er op hoe de straat jeugd het ook hedeu ten dage nog iemand lastig kan maken, zoodat men in zijn drift dan wel eens iets doet, waar men later spijt van heeft. Met het oog op een en ander, beveelt pleiter zijoe cliënte in de clementie van de rechtbank aan. P. H. A. van T., boerenknecht te Tholeu, stond terecht, beklaagd van op 17 October 1.1. in het openbaar op een stuk land moedwillig een paard te hebben mishandeld, door het eerst met een stuk hout af te ranselen en daarna met een mes te steken, waardoor het bloedend verwond werd. Bekl. bekende het hem ten laste gelegde; het paard wilde niet trekken, waarop hg driftig was geworden en het dier had mishandeld. Een der getuigen heeft de mishandeling gezien. De gemeente-veldwachter Sngders verklaart, dat hg naar aanleiding van hem ter oore gekomen geruchten een onderzoek heeft ingesteld. Hg heeft daarop de in zgn verbaal genoemde getuigen gehoord, alsmede de veearts, die voor geneeskundige hulp door de moeder van bekl. voor het paard was ingeroepen. Door een opgeroepen getuige a décharge werd verklaard, dat het paard lastig was en niet wilde trekken. De subst.-officier van justitie, Mr. Van Eeten, vordert f 20 boete of 1 maand hechtenis. Mr. Wolfson, die als verdediger optrad, wees op enkele verzachtende omstandigheden en conclndeerde tot het opleggen van eene lichte straf. De uitspraak in deze en de andere zaken werd door den Voorzitter bepaald op Dinsdag 15 December a.s. Door de arrond.-rechtbank te Middelburg is j 1. Vrjjdag o. a. veroordeeld, wegens dronkenschap en beleediging van een ambtenaar.- J. B. V., 34 j., commissionnair te Goes, tot f 3 boete, subs. 3 d. hechtenis en 7 d. gevangenisstraf. Vrijgesproken werden E. J., 28 j., zonder beroep, te Wemeldinge, beklaagd van beleediging en A. v. I., 30 j., schipper te Wemeldinge, beklaagd van mishandeling. kebemietws. Bedankt voor het beroep naar de Herv. Gem. te Wilhelminadorp door den Cand. A. G. van Leeuwen te Arnhem. Ds. J. R. Callenbach te Ierseke heeft het boroep naar de Herv. Gem. te Doorn (Utr.) aan genomen. Tot kerkvoogd der Ned. Herv. Gem. te Bruinisse werd gekozen de heer D. van den Berge Az. Op den benoemde werden 6 stemmen uitgebracht. De heer A. van Popering Mz., aftr., verkreeg 3 st. Elkerzcc. In eene gehouden vergadering is tot ouderling der Ned. Herv. Gem. gekozen de heer W. Flohil en tot diaken de heer J. Gilijamse. Noordwellc. Aau de verkiezing voor eon Notabele hebben deelgenomen 33 stemgerechtigden. Op den hoer C. Moelgker waren 8, op M. van Dalsen 7, op A. Batenburg 6 en op L. Kwaak eveneens 6 stemmen uitgebracht. De overige stem men waren verdeeld. Herstemming tusschen de heeren C. Moelgker en M. van Dalsen. In deze maand zal de weleorw. heer Eversteyn, pastoor-deken te Goes, zijn 25-jarig jubiló als deken van decanaal-Goes vieren. O H P E B WMJ s. Zaterdag 5 December werd ten huize van mejuffr. de wed. Kanaar de gewone drie-maandelgksche ver gadering van onderwijzers gehouden. Aanwezig waren ruim een 30-tal leden, waaronder 4 dames. De notnlen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Als leden van 't arrond.-bestnur werden de heeren Kok, Bastmeger, Rensen en de Kegzer bg acclamatie herkozen, terwgl de heer Lerasom werd gekozen als secretaris in plaats van den heer Van der Have, die door drukke bezig heden voor een eventueele benoeming had bedankt. Door 't bedanken van don heer Schoo als bestuurs lid werd de heer Van den Berg in diens plaats gekozen. De datum tot het houden eener volgende vergadering werd vastgesteld op 13 Maart. Na de pauze hield do heer Deuzeman een lezing over: >Iets over de nieuwe richting", en besprak daarin voornamelijk de ideeën van den Duitschen opvoedkundige Uffelt over concentratie. Niets meer aan de orde zgnde, sloot de Voorzitter na omvraag de vergadering. Bij de herstemming voor een lid van het hoofdbestuur van 't Ned. Onderw.-Gen. zijn in de afdeeling »Zierikzee" 4 stemmen uitgebracht op den heer Zernike en 4 op den heer Straatman. Benoemd tot onderwgzer te Monster (Z. H.) de beer W. G. de Brnyne, onderwgzer te Onwer- kerk (Duiveland). Tot onderwgzer aan de openb. lagere school te Krabbendgke is door den gemeenteraad uit het in onB vorig nnmmer vermelde tweetal benoemd de heer J. van Slugs te Oudewater, zulks met in gang van 1 Februari e.k. Aan de chr. school te Camperland (gemeente Wissekerke) is tot onderwijzer benoemd de heer J. C. Wisse te Middelburg. Tot hoofd der nieuwe bewaarschool op het Eiland te Vlissingen is benoemd mej. M. Kuypers, thans onderwgzeres aan de chr. bewaarschool (IJzerenbrug) aldaar. De heer M. Lindhont, geb. te Renesse en onder wijzer te Goes, is als zoodanig benoemd aan een der openbaro lagere scholen te Rotterdam. De heer M. E. Prugsen te Sprang heeft bedankt voor zgne benoeming tot onderwgzer aan de open bare school te Hoek. POSTEBIJEM. Bg het in November te 's-Gravenhage gehouden examen voor het radicaal voor den postdienst slaagde o. a. de heer J. H. A. Vooren, klerk der postergen en telegraphie te Hengeloo (O.), geb. te Zierikzee. Eervol ontslagen de vrouwelijke klerk der posterijen le kl. Th. C. G. Diest Lorgion te Tholen. 's-Gravenhage, 4 December 1896. De invoering der nieuwe personeele belasting mot 1 Januari aanstaande, is thans eene daadzaak geworden. De beide Kamers hebben zich met het wetsontwerp vereenigd. Wel heeft het niet aan eene poging ontbroken in de Tweede Kamer om de invoering uit te stellen, tot dat zou vaststaan hoe de gemeente-financiën zullen worden geregeld, maar die poging heeft schipbreuk geleden. Hopen wg dat het nieuwe personeel aan de verwachtingen zal beantwoorden. Daarmede is het tweede hoofd punt van het program dezer Regeering afgedaan en liet is mogelijk dat zij ook zal slagen in het derde, namelgk om de gemeente-financiën op vasteren grondslag te vestigen. Intusschen mag men nn reeds zeggen, dat het den Minister van Financiën heel wat moeite zal kosten om zijne voordracht, zooals zg is ingediend, er door te krijgen en dat het zeer waarschijnlijk is dat zg, wordt ze aangenomen, er wel anders zal uitzien dan thanB. Ook is de tgdelgke suikerwet door de Tweede Kamer aangenomen, waardoor aan de fabrikanten over het loopende seizoen nog een grooter winst is verzekerd, dan hun bjj het definitieve ontwerp tot regeling van den Buiker-accijns wordt toegekend. Toch zon het nog wel kunnen gebeuren, dat de fabrikanten dit jaar niet een deel van hun meerdere winst aan de schatkist zullen behoeven af te staan. Immers, in de Tweede Kamer heeft men zelfs van de zijde van hen die deze winst in de toekomst sterk willen beperken de onbillijkheid in 't licht gesteld dat de fabrikanten dit jaar zouden worden gekort; men beweerde dat zoodoende terugwerkende kracht werd gegeven aan eene wetsbepaling en het is wel mogelgk dat dit argument bg de Eerste Kamer ingang zou kunnen vinden. In elk geval is dat staatslichaam begonnen het ontwerp niet af te doen, maar te laten liggen tot het eindo der maand bij zijn terugkeer om de Indische begrooting te behandelen. Wellicht dat dan ook reeds de definitieve suikerwet is afgedaan door de Tweede Kamer, die dat ontwerp na de staatsbegrooting aan de orde heeft gesteld, en dat die beslissing van invloed zal wezen op het besluit over de tijdelijke wet. Dat de Tweede Kamer in staat zal wezen na de begrooting nog eenige dagen te wgden aan andere zaken, zal men te danken hebben aan de bijzonder vlugge wgze, waarop zg de hoofdstukken der staats begrooting voteert. Het was trouwens reeds bij het sectie-onderzoek gezegd dat men ditmaal, wegens den politieken toestand, de aanstaande verkiezingen en de eigenaardige positie der Regeeringde begrootingen als kredietwetten beschouwde, en ware het niet dat Marine en Oorlog ditmaal voor schepen en vestingen zeer groote uitgaven hadden voor gesteld of in 't verschiet gesteldde geheele behandeling zou misschien de volgende week hebben kunnen afloopen. Thans zullen de oorlogsbegrootingen echter wel wat meer tjjd vergen. In elk geval hebben we dit jaar lange en vermoeiende algemeene beschouwingen gelukkig gemist. Men zag terecht in dat eene stervende Kamer met eene waarscbgnlgk ten doode opgeschreven Regeering moeielgk over beginselen en staatkundige theoriën kan gaan redeneeren. Het algemeen debat duurde dan ook slechts een paar uren en bepaalde zich in hoofdzaak tot een gekibbel over do aitlating van Minister Van Hon ten in de Eerste Kamer bg gelegenheid van de aanneming der Kieswet. Zgn strijdleus tegen het clericalismo en protectionisme had een sterken aanval te verduren en al het diplomatiek beleid van den handigen Minister van Bnitenlandsche Zaken was noodig om te voorkomen dat men óf de Regeering verantwoordelijk stelde voor die on gewone inmenging in den Btembusstrgd óf haar van haar ambtgenoot uit het torentje scheidde door van haar een tegenspraak uit te lokken. Eigenlgk hebben èa de Minister Röell èa de Minister Van Houten niets anders gedaan dan de uitlating te vergoelgken en die vast te stellen als een wel willend advies van den Minister naar aanleiding van het debat in de Eerste Kamer, en als een persoonlijk program van zgne begiuselen. Zg, die in de zitting der Eerste Kamer tegenwoordig zgn geweest, hebben waarscbgnlgk uit den toon wel een anderen indruk gekregen en daarin wol degelijk gezien een verzamelingblazen van den Minister om alle liberalen bijeen te brengen om daardoor sterk te zgn aan de 6tembns. Heel veel plezier heeft de Minister Van Houten van zijn strgdleus echter nog niet gehad, want do liberalen zijn blgkbaar sterker verdeeld dan ooit en de tegenpartij is juist door zgn uitlating veel krachtiger geworden. Ook dit is toen reeds dadelgk voorspeld. En nu moge de Minister Van Houten fier verzekeren dat men zgne beginselen kende en dat men ook wist dat bg niet de man was om ter wille van politieke vriendschap welke partg ook naar de oogen te zien, vreemd en wreed moet het der rechterzgde in do ooren hebben geklonken toen hg zoo tegen het clericalisme uit voer, nog voor de aanneming eener wet, waarvan hg die goeden afloop in de Tweede Kamer vooral aan haar meegaandheid had te danken. Doch, wat daarvan zij, tot een conclusie kwam het ditmaal niet. In andere omstandigheden zou het waarschgnlgk moties geregend hebben, maar waartoe zouden die nu gediend hebben, daar als het Kabinet zgn natuurlgken dood niet stierf, er een verwarring zon ontstaan zgn, waarvan de gevolgen niet zonden zgn te voorzien geweest. Men liet het dus bg blaffen, tot bijten kwam het niet en het Kabinet schudde maar eventjes ngdig het hoofd, maar hield zich overigens zoo stil mogelijk. Was er dus geen on wéér aan de politieke lucht, tot dusver gaven de begrootingen zelf ook al heel weinig aanleiding tot getwist. Alleen had de Premier nog een lastig oogenblik, toen hg goed moest praten, wat feitelgk niet is goed te praten, n.l. dat hij gedoogde, dat onze Gezant te Constantinopel rustig hier bleef toen het daar in Augustus mis was. De eerste aanval tegen die onhandigheid door den heer Van Kerkwgk bg het Adresbebat geopend, werd nu voortgezet niet door hem, maar door andero leden en de Minister heeft, hoe vernuftig hg ook rede neerde, zeker niet den indruk teweeg gebracht, dat zgne handeling verdedigbaar was. We hebben inder tijd reeds op de fout gewezen en aangetoond dat als men die afwezigheid verdedigde op zulk een oogenblik, men een krachtig wapen in de hand gaf aan hen, die de diplomatie heelemaal zouden willen afschaffen. Dit argument is in deze discussie meer malen gebezigd, doch de poging van den heer Staalman om er partg van te trekken, mislukte danig. De post: diplomatie, werd schier eenparig aangenomen en zoo zgn onze Gezanten das weer veilig op hun posten, althans financiëel. Ongetwgfeld zon in normale omstandigheden deze geschiedenis ook wel een staartje gehad hebben en zou den Minister Röell, die niet kon verzekeren, dat hij in de toekomst in gelgksoortige omstandigheden niet precies evenzoo zon handelen, wel aan 't verstand zgn gebracht, dat dit meer eene uitdaging tot de Kamer dan eene behartiging van 's lands belang was, maar ook hier geldt het: waartoe zou het dienen in de bgzondere politieke omstandigheden van dit oogenblik, dor Regeering tastbare leBseh te geven. Buitenlandsche Zaken en Justitie passeerden met zeldzame vlugheid 's Voorzitter's hamer en met BinnenlandBche Zaken zal dat ook wel het geval zjjn op een enkel zaakje na. Zelfs zonden we al verder zgn opgeschoten, indien do heer Staalman ons niet had verkwikt met een sensatie-zaakje. Elk

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1896 | | pagina 2