ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. Zaterdag 11 Januari 1896. Directeur-Uitgever J. WA ALE Dit nummer bestaat uit twee bladen. Eerste Blad. BEKENDMAKING. KENNISGEVING. NIEUWSTIJDINGEN. Yerachgnt DINSDAGDONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden ia f 1,30, franco per poet f i,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 52ste JAARGANG. No. 6715. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cta., kunnen uiterlijk tot de« Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Betalingen van Abonnements- of Advertentie-gelden gelieve men te zenden aan de Administratie Zierikzeesche Nieuwsbode" De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zjerikzee; Gelet op artikel 230 der Gemeentewet, en op de circu laire van de Gedeputeerde Staten dezer provincie van 8 Augustus 1879, no. 5 (Prov. blad no. 73 van dat jaar); Brengen ter algemeens kennis, dat bij hen het voornemen bestaat aan den Gemeenteraad voor te stellen, een gedeelte van het Kraanplein en een gedeelte van het Havenplein, ge durende het tijdvak van 7 September 1896 tot en met 19 September 1896 aan dan openbaron dienst te onttrekken voor het verstrekken van standplaatsen ter gelegenheid van de aanstaande te houden jaarmarkt. Zij, die bezwaren mochten hebben tegen die onttrekking van grond aan den openbaren dienst, kunnen deze aan Burgemeester en Wethouders schriftelijk kenbaar maken vóór den 13 Januari aanstaande. Zierikzee, den 6 Januari 1896. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, CH. W. VERMEIJS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis van de Ingezetenen, dat er op Maandag den 313 Januari e.k., des namiddags te uur, op het Raadhuis, eene openbare Vergadering van den Gemeenteraad zal gehouden worden. Zierikzee, den 10 Januari 1896. De Burgemeester, CH. W. VERMEIJS. ZAKEN TER TAFEL TE BRENGEN: Mededeeling van ingekomen stukken. Voorstellen van Burgem. en Weth. tot verpachting van eenige standplaatsen, bij gelegenheid der aanstaande kermis; tot onderhandsche verpachting van >>de Val" en de daarvoor gelegen buiten gronden of vooroevers; tot uitgifte in erfpacht van de oppervlakte gemeentegrond, bekend onder den naam van *de Kleine Werf"; enz. Algemeen Overzicht. Weinig dachten wij, toen we ons Jaaroverzicht de vorige week besloten met den wensch, dat in dit jaar alle hangende quaesties zouden worden opgelost, dat op den eersten dag van het pas- begonnen jaar eene tijding door Europa varen zou van verstoring van vrede, die overal eene groote ontroering teweegbracht. Op 1 Januari toch kwam over Duitschland het bericht, dat eene gewapende menigte vrijbuiters onder aanvoering van dr. Jameson de grenzen van Transvaal waren overgetrokken en de onafhankelijkheid dier jonge Republiek bedreigde. Wat is de oorzaak dier beweging? Om dit na te gaan is het noodig ons te herinneren, dat Transvaal in de laatste jaren niet is vooruitgegaan, maar vooruitgevlogen. De geleidelijke ontwikkeling die het noodig had door te maken om van een patriarchalen toestand, waarin het verkeerde, te komen tot de hoogte van een tegenwoordig modernen staat, en die zonder schokken moest plaats hebben, is door de ontdekking der rijke goudvelden ernstig verstoord gewordeD. Daardoor toch zijn duizenden aan duizenden, belust om zich in korten tijd rijk dommen te verwerven, daarheen getogenmenschen van allerlei rang en stand uit alle landen, maar toch onverschillig welk verschil er bestaat tusschen hen in afkomst, geboorte of ontwikkeling, gekomen uit beschaafde landenwaar de nieuwerwetsche denkbeelden reeds lang heerschten. En nu ligt het voor de hand, dat die duizenden aan duizenden de denkbeelden, waarin ze waren opgegroeid, bij het betreden van den Transvaalschen bodem niet konden op zij zetten, maar dat die denkbeelden in botsing kwamen mot de daar heerschende gewoonten en zeden. Zij trachten er hunne denkbeelden ingang te doen vinden, niet altijd op eene bezadigde wijze, en toen hun dat niet gelukte, toen meenden zij, die daar gasten en vreemdelingen waren, het recht te hebben te eisebea, dat de gewoonten van Transvaal gewijzigd zouden worden naar hunne behoeften, naar hunne meeningen, want zij waren de grootsten in aantal, dus de sterksteu. Het zal onzen lezers wel niet verwonderen, dat de Transvaalsche boers niet erg geneigd waren aan dien eisch dadelijk gevolg te geven, te meer niet, daar onder die vreemdelingen, uitlanders" zooals de boers hen noemen, de Engelschen verreweg het grootst in aantal zijn, en er om begrijpelijke redenen nog altijd eene sterke antipathie bestaat tusschen de Transvalers en de Engelschen. Voor de laatsten toch is de onaf hankelijke Roerenrepubliek in Zuid- Afrika een doorn in het oog en met onverholen vrees zien de boeren het aantal Engelschen in- en om hun land steeds vermeerderen. Dat er in dien gespannen toestand verandering komen moest, lag voor de hand. De uitlanders maakten een manifest openbaar, waarin zij beweerden goede burgers der Republiek te kunnen zijn en tevens goeds onder danen van Koningin Victoria te kunnen blijven en daarbij te eischen, de instelling van de Republiek als een werkelijke Republiek; een grondwet, ont worpen door bevoegde personengekozen door vertegenwoordigers van hét geheele volkbillijk kiesrecht en behoorlijke volksvertegenwoordiging; gelijkstelling van de Hollandsche met de Engelsche taalverantwoordelijkheid van de hoofden der departementen aan de wetgevende macht; instelling van onafhankelijke rechtbanken met bezoldigde rechtersliberaal, neutraal, onderwijseen burgerlijk bestuur, goed georganiseerd en vrijhandel voor Zuid-Afrikaansche producten. Wanneer we deze eischen zoo oppervlakkig lezen, komen zij ons niet iu allen deele onbillijk voor; maar men bedenke in de eerste plaats dat het toch niet aangaat voor vreemdelingen om aan de Regeering van het laDd eischen te stellen, en ten tweede, dat de uitlanders niet zoo geheel en al van rechten verstoken zijn, als uit die eischen zon blijken. Het zou ons te ver voeren voor do ruimte, waarover we mogen beschikken, dit na te gaan, alleen zij hier herinnerd, dat zij, die zich laten naturaliseeren, reeds na twee jaar verblijf in de Transvaal het kiesrecht voor de Tweede Kamer hebben, en dus aan deu wetgevenden arbeid kunnen deelnemen. Dit is zeker, dat, wanneer aan al de eischen der uitlanders, of van de National Union, die voorgeeft uit hun naam te spreken, werd voldaan, Transvaal weer zeer spoedig zijne onafhankelijkheid zou verloren hebben en Engeland weer den baas daar spelen zou; en dat is eigenlijk de spil waar alles om draait. Engeland weer in het bezit van de Transvaal, dit is doel, en nu moge de Engelsche Regeering alle verantwoordelijk heid voor de handelingen van Jameson van zich afschuiven, ja zelfs zich verontwaardigd toonen over diens inval en den President van Transvaal hartelijke félicitatie-telegrammen seinen, met betui gingen van sympathie, het is voor Transvaal en voor allen die Transvaal liefhebben, een beugelgke gebeurtenis dat Jameson is geslagen cn de beweging dus voorloopig den kop is ingeknepen. Voor Transvaal heeft het gebeurde deze goede zijde gehad, dat, het. heeft kunnen zien, dat hot, wanneer er werkelijk een aanval op zjjne onafhankelijkheid werd gedaan, het niet alleen zou staan in den strijd. Duitschland's Keizer stond vooraan in de rij van hen, die openlijk hunne sympathie aan de Transvalers betuigden. Het telegram, waarin hij dit deed, werd reeds medegedeeld. Engeland neemt vooral daarin de woorden kwalijk: >en tegenover die indringers van buiten, de onafhankelijkheid des lands te hand haven". Die onafhankelijkheid van Transvaal is de nachtmerrie voor Engeland; het beschouwt Transvaal als een leenstaat van het machtige Albion, en wil zijne rechten als vasal niet prijsgeven. Of het op den duur niet zal moeten De strijd tusschen Transvaal en Engeland is nog wel niet gekomen, maar komen zal hij, en wanneer hij komt, dan zal Transvaal aan zijn zijde vinden alle rechtgeaarde menschen, van welke tong of natie zij wezen mogen, want dan is het de strijd voor recht die gestreden worden zal. De verbittering van Engeland op Duitschland en Frankrijk, dat eveneens de zijde der Transvalers kiest, is groot. Allerlei plannen worden den Duitschers toegeschreven, plannen die waar schijnlijk nooit bij den Duitschen Keizer zijn opgekomen. Wat bet einde zijn zal van deze ver wikkelingen, is moeilijk te voorzien, doch ten einde zijn ze nog niet. Het was, omdat we meenen, dat we in de toekomst op het gebeurde zullen moeten terugkomen, dat we thans daaraan ons Overzicht wijdden, met terzijde lating van het vermelden van de speeches ter gelegenheid der Nieuwjaarsrecepties aan de verschillende Hoven gehouden. Transvaal. Pretoria, 7 Jan. De regeering zon docu menten bezitten, waaruit bewezen kan worden dat de troebelen geheel het gevolg waren van een kom- plot, dat de inlijving van de republiek ten doel had. Kaapstad, 7 Jan. Hier is een telegram ontvangen, dat dr. Jameson in handen van sir Hercules Robinson gesteld is. De depGche meldt verder, dat president Kriiger er in heeft toegestemd, de kwestie van hervormingen in overweging te nemen. Namens de Koningin van Engeland is aan President Paul Kriiger eene depêche gezonden, waarin H. M. verklaart, met groot genoegen ver nomen te hebben, dat hij besloten heeft de krijgs gevangenen aan de Regeering over te leveren. Deze daad zegt H. M. zal strekken tot verhooging van de eer Uwer Excellentie en zal bijdragen tot den vrede in Zuid-Afrika en tot eendrachtige'samen werking tusschen de Engelsche - en Hollandsche rassen, die noodzakelijk is voor den bloei en de ontwikkeling van Zuid-Afrika in de toekomst. Landverhuizing naar de Transvaal. In den laatsten tijd zijn in de Zuid-Afrikaansche Republiek talrijke stemmen opgegaan om den on rustbarenden toevloed van landverhuizers te beperken. In de beide laatste weken van November kwamen te Kaapstad tusschen de 1100 en 1200 emigranten aan, waarvan de meesten zoo spoedig mogelijk naar het Noorden trokken. Dat onder die heilzoekende vreemdelingen velen zijn, die in het nieuwe land komen om daar agitatie te wekken, heeft de onder vinding der laatste dagen maar al te duidelijk Een der couranten, alhier uitgegeven, schrijft De Transvaal en Mashonaland hebben mijnwerkers en handwerkslieden noodig, hoewel ook hier de vraag haar grenzen heeft. In zooverre echter de nieuwe emigranten voor kantoor en magazijn zijn opgeleid of hun brood zoeken te verdienen door bezigheid binnensbuis, zullen zij grootelijks teleurgesteld worden. Wanneer de stroom niet gestuit of gematigd kan worden, zullen de gevolgen niet te overzien zijn. Zuid-Afrika was nooit een land als de Vereenigde Staten, waar een arbeidzaam man zeker kon zijn werk te vinden. Het is waar datde landen aan gene zijde der Oranje-rivier snel vooruitgaan en het niet lang zal duren of zij zullen in staat zijn een zeer grooten toevloed van emigranten te ontvangen; maar op het oogenblik komt het ons voor dat de »boom" in de emigratie evenzeer als in do aandeelenmarkt te groot is. Zij, die in staat zijn door handenarbeid in hun onderhoud te voorzien, behoeven niet bevreesd te zijn naar hier te komenmaar klerken, winkel bedienden en schrijvers doen beter door een contract aan te gaan voor zij het vaderland verlaten of de middelen mede te nemen om het t» kunnen uithouden totdat er zich een betrekking opdoet. Maar er is nog een andere grond, waarom deze plotselinge vermeerdering van bevolking ernstige overweging vereischt. Het land is nu reeds niet in staat de geheele bevolking van voedsel te voorzien. De oorzaak ligt niet hierin, dat Afrika niet genoeg kan opbrengen voor tienmaal meer inwoners dan thans, maar onze landerijen liggen braak en zonder watertoevoer; onze veestapel is onbeschut en in den winter halfdood, en een groot aantal boeren brengen bijna niets ter markt: daarom wordt onze afhankeljjkheid van vreemde toevoerbronnen hoe langer hoe meer verontrustend. Het is thans de plicht der verschillende regeeringen om ernstige middelen aan te wenden, ten einde zooveel mogelijk de meest gewenschte emigranten hierheen te roepen en hen op kleine, vruchtbare plaatsen, waar goed water is, te laten wonen. Door 't uitvoeren van irrigatiewerk op groote schaal en het verstrekken van de noodige hulp aan landeigenaren, die den regen op hun farm willen ten nutte maken, zou men een stap in de goede richting doen. De Uitlanders in Transvaal. Als men vraagt naar de reden van Jameson's optreden, krijgt men tot nog toe de meest uiteen- loopende antwoorden, omdat Jameson zelf nog niet gesproken had. Central 2-ows komt 8venwel met het groote nieuws: een barer vertegenwoordigers heeft een onderhoud gehad met dr. Jameson, den 3en Jan. en hij seint daarover: Nadat Jameson en zijn troepen zich hadden overgegeven, werden do officieren onder bewaking naar Pretoria gebracht. Zij droegen hun ongeluk dapper. Met toestemming van der officier, die de Boersche troepenmacht commandeert j, verkreeg ik een onder houd mot dr. Juoieson. De doctor zei: »Ik trok alleen over de grenzen naar aanleiding van de dringende beden, welke mij gezonden werden, en omdat ik oprecht geloofde, dat het leven van een groot aantal mannen en vrouwen onder mijn landgenooten in gevaar was. Ik ben vertrokken alleen met het doel om hen te redden en te beschermen. Ik had de Boers kunnen verslaan, wanneer de Johannosburgers een poging hadden gedaan om zichzelf te helpen; wanneer zij slechts de poging hadden gedaan, welke ik het recht had van hen te verwachten. Doch de hulp van Johannesburg kregen wij te Krügersdorp niet. Wij konden er ons niet door slaan en wij vochten, tot wij neervielen van uit putting en onze ammunitie verschoten was. De Boers hadden een sterke positie en een sterke troepenmacht. Wij konden ben niet ontwijken. Doch wanneer de Johannesburgers alleen den spoor weg naar Krügersdorp vernield hadden, wat zjj zeer gemakkelijk hadden kunnen doen door het opbreken der rails, zouden de verschanste Boers geen versterkingen en geen geschut hebben kunnen krijgen en dan zouden zij niet in staat zijn geweest het tegen onze aanvallen uit te houden. Nu ging er een trein met amunitie van Johannes burg uit naar hen toe, terwijl het gevecht reeds aan den gang was; daardoor werd hun krijgsvoor raad aangevuld, terwijl de onze steeds verminderde". Het is wel niet veel wat dr. Jameson vertelt, maar het antwoord werpt toch eenig licht op de verhouding tusschen dr. Jameson en de Uitlanders in Johannesburg. Er blijft nu nog over te onder zoeken, waarom de Johannesburgers dr. Jameson aan zijn lot hebben overgelaten. Wat de Boers nu met hun gevangene zullen doen? Die vraag heeft de Berlijnsche vertegen woordiger van de New-York Herald, doctor Leyds gedaan en hij kreeg daarop het volgende antwoord Daarover kan •moeilijk iets met eenige zekerheid worden gezegd. In de eerste plaats zal hij'zeker terecht moeten staan voor een krijgsraad, want zijn misdaad is die van een vreemdeling, die met gewapende macht een inval doet in ons land. Dit kenschetst vol doende zijn positie van een wettelijk standpunt. Wanneer hij gevonnisd is zal het vonnis aan het uitvoerend bewind worden voorgelegd, dat dan besluiten moet wat er met hem zal worden gedaan. Wanneer bet laatste eenstemmig het doodvonnis goedkeurt, dat waarschijnlijk door den krijgsraad zal worden uitgesproken, zal de justitie zeer zeker haar loop nemen. Wanneer er echter het geringste verschil in de stemming bestaat, kan het vonnis niet worden ten uitvoer gelegd". Uit de Transvaal komt volgend verhaal van het heldhaftig gedrag van een 15-jarig meisje te Pieter-Maritzburg De heer De Wet moest naar Johannesburg en nam ziju vrouw mede, terwijl hij zijn schoonzoon de zorg over het huis toevertrouwde. Vrijdag ging deze met zijn vrouw naar een buurman, met het voornemen om 's avonds terug te keeren, waarin zij door een onweder werden belet. Tegen den avond kwam een kaffer naar huis, met een zakdoek om zijn gezicht gebonden. Der oudste dochter, eeu meisje van 15 jaar, beviel het uiterlijk van dien kleurling niet, zij laadde een geweer en wachtte de dingen af die komen zouden. Het meisje stak een kaars op; kort daarna werd er aau de deur geklopt. De inboorling (want hij was het) die geen antwoord ontving, begon met een steen op de deur te hameren, maar het baatte niet, de deur wilde niet wijken. Toen liep hij naar het venster en sloeg de ruiten in Het meisje schoot op hem, juist toen hij binnenkwam, maar raakte hem niet. Inmiddels waren de overige aanwezige leden van het gezin, een jongen van 9 jaar en twee jongere meisjes, met de kaars naar de slaap kamer gegaan. Zoodra de kaffer binnen was, ontrukte hij het bevende meisje het geweer en sloeg er haar mede, totdat het in drie stukken was. Het kind bleef voor dood liggen. Hierop trad hij de slaapkamer binnen en begon de andere kinderen te slaan met het gedeelte van het geweer, dat hij nog in de hand had. Een der meisjes ontving een diepe snede over het voorhoofd tot aan het oog; men vreest voor haar leven. Inmiddels was het oudste meisje in de voorkamer weer bijgekomen. Toen zij de angstkreten van de andere kinderen hoorde, snelde zij naar de slaap kamer en den kaffer grijpende, wierp zij hem op den grond en hield hem vast, terwijl haar oudste broertje een der planken van de houten bedstede nam en er den kerel twee malen mede op het hoofd sloeg. De kaffer wist zich echter los te worstelen en vluchtte, waarop het meisje naar de buren ging om hulp. De kaffer werd den volgenden morgen gevonden in de droge bedding van een rivier. Engeland. loonden, 8 Jan. Het dadelijk uitrusten van een vliegend eskader van zes oorlogsschepen wordt officieel bevestigd. Naar men verzekert zullen de troepen in Zuid-Afrika versterkt worden. Het nieuwe eskader zal zich gereed moeten houden om zich naar elk punt te begeven waar het noodig is, hetzij tot versterking eener reeds uitgezonden vloot, hetzij tot vorming eener afzonderlijke strijd macht. De Times beweert tevens, dat is besloten tot het zenden van schepen naar Delagoabaai. Een telegram, Dinsdag door sir Hercules Robinson uit Pretoria aau Chamberlain gezonden, luidt: Johannesburg heeft zich hedenmiddag on voorwaardelijk overgegeven. De wapenen werden uitgeleverd. Krtiger heeft 2ijn voornemen te kennen gegeven, Jameson en de overige gevangenen aan de grens van Natal over te leveren aan den gouverneur van de Kaapkolonie. De crisis is voorbij; alle gevaar op verdere vijandelijkheden is uit den weg geruimd". Indië. Men schrijft uit Atjeh aan de Tel..- Generaal Vetter is hier geweest, doch welken indruk hij van Atjeh medegenomen heeft, is niet te zeggen, wijl Z E. zich nooit uitlaat en alle over denking voor zich zelf houdt. Het feit, dat hij nu en dan onder vuur werd genomen tijdens bet bezoeken der buitenste posten, was voor den inspecteur het zekerste bewijs dat de Atjeher het >main passang" niet verleerd is. Buiten de linie der tijdelijke posten, wemelt het nog van vijanden, en zoolang die z.g. kwaadwilligen niet onderworpen zijn, zal te Atjeh nooit vrede zijn. Volgens de geruchten zullen de tijdelijke posten permanente versterking worden, maar dan dient het garnizoensbataljon ook met eenige compagniön ver meerderd te worden, daar het niet aangaat dergelijke onnoodige bentings door de veldbataljons te doen bezetteD, corpsen die sinds 1893 daarvoor uit bet verband gerukt zijn en zoo weinig gevechtskracht kunnen ontwikkelen, dat men te Segli den vijand straffeloos moet toelaten, onze versterking dagelijks te beschieten ja zelfs met geschutvuur te teisteren. In machtelooze woede moet de bezetting het dulden, dat de post voortdurend getart, uitgejouwd en be schoten wordt. Velen hadden dan ook liever gezien dat het bestuur te Atjeh, in stede van een rijksdaalderspolitiek te volgen, meer kustplaatsen bezet had, om zoodoende den Atjeher beter de duimschroeven aan te zetten en tot onderwerping te dwingen. Door onze linie uit te breiden is men verplicht geweest nieuwe posten op te richten en onze krachten te versnipperen, terwijl tevens een transport- en patrouille-dienst in 't leven is geroepen, welke de guerilla opnieuw aanwakkert. Het is waar, 't zijn slechts kleine benden, die ons voortdurend opwachten en beschieten, maar dit is juist de taktiek der Atjehers. Toen generaal Vetter de linie bezocht, moesten overal hinderlagen gelegd worden, geen duidelijker bewijs hoe onveilig het te Atjeh nog altoos is. Jammer dat de oude Panglima Tiban overleed kort voor Vetter's komst. Deze trouwe Atjeher, van Klingaleesche origine, heeft Z.Ex. vroeger te Atjeh als kapitein gekendvoorzeker had de leger commandant van den grijzen Panglima meer gehoord, dan anderen hem durven raeedeelen. Het schijnt, dat de Atjehers onverbeteljjk zijn, want, naar wij vernemen, moet de marine bet weer druk hebben. Zoolang wij geen meester zijn van de kust zal èn het verzet èn de zeeroof niet ophouden, te minder omdat de Atjeher ook gesteund wordt door de Mohammedanen uit de Straits". De gezondheidstoestand is bevredigend, doch, trots de wekelijksche desinfectie der" kazernes, kleeding, enz., blijft de beri-beri-baccil ons veel kwaad doen. Het is opmerkelijk, dat de Atjeher van die ziekte geen last heeft. Daar het nu bijna een jaar is geleden, dat de troepen van de expeditie naar Lombok zijn teruggekeerd, is het oogenblik gekomen om eens te resumeeren welke verliezen gedurende de expeditie en als een gevolg daarvan door het leger zijn ge leden Het aantal gesneuvelden is als volgt 15 officieren, 96 Europeesche, 34 Amboineesche en 30 inlandsche militairen. Aan bekomen wonden overleden: 5 officieren, 18 Europeesche, 10 Amboineesche en 14 inlandsche minderen. Als een gevolg van daarbij bekomen ziekte, ver moeienis of uitputting zijn sedert overleden: 175 Europeesche, 33 Amboineesche en 38 inlandsche militairen. Van het aantal door den vijand gewonden, werden sedert afgekeurd: 97 Europeesche (waarvan aan 71 verhoogd of gewoon gage ment), 46 Amboineesche (waarvan aan 44 verhoogd of gewoon gagement) en 45 inlandsche militairen (waarvan aan 41 ver hoogd of gewoon gagement werd toegelegd). De overige 26 man Europeanen werden tijdelijk onge schikt geacht en naar Nederland opgezonden, terwijl aan twee Amboineezen en vier inlanders een onder stand voor eens werd toegekend. Amerika. De zilverkoning John W. Mackay laat op een der kerkhoven te New-York een mausoleum bouwen, waarin het stoffelijk overschot zal rusten van zijn zoon, die in Frankrijk door een val van zijn paard om het leven is gekomen. Het terrein is aangekocht voor 38,000 dollars en het monument, dat iu renaissauce-stijl is ontworpen, kost van uitvoering een half millioen. Italië. Iu de St. Pieter te Rome geschiedde Dinsdag een vreeselijke zelfmoord. Een oude Napoliiaan, voor malig omnibus-conducteur, plaatste zich midden voor het hoogaltaar en sneed zich met een scheer mes den hals af. Stervend werd hij weggedragen. De kerk, die onmiddelljjk gesloten werd, moet nu opnieuw gewijd worden. De Paus zal eerlang eene encycliek uitvaardigen, welke niet, gelijk doorgaans, aan de katholieken, maar aan alle Christenen gericht is en in de eerste plaats aan hen, die niet tot de R.-Kath. kerk be- hooren. Daarin zal de voortreffelijkheid van de Roomsche kerk betoogd en een poging gedaan worden, anders denkenden tot die kerk te bekeeren. Hoe Paus Leo XIII zijn encyclieken maakt, wordt in Ze Temps verhaald. Er wordt groote zorg aan besteed. De Paus begint met zijn onderwerp rijpelijk te overdenken. Als hij daarmee gereed is, deelt hij een zijner kardinalen of prelaten zijn plan mede. Deze werkt het uit en brengt het door hem opge maakte stuk aan den Paus, die het dan omwerkt, verbetert, aanvult of verkort. Dan gaat het stuk in het Italiaansch geschreven naar een prelaat, die het ambt van Latijnsck secretaris vervult. Deze, die doorkneed is zoowel iu het klassieke als in het kerklatijn, vertaalt het iu het latjjn, de taal der kerk, welke in den loop der tijden nagenoeg onveranderd is gebleven, zoodat b.v, een encycliek uit de 12e eeuw en een uit deu tegenwoordigen tijd moeilijk zjjn te onderscheiden. De vertaling wordt gedrukt en weder aan den Paus gegeven, die bet stuk opnieuw, met groote zorg herziet. Het hoofd der kerk is namelijk zeer nauwkeurig op zijn stijl en zjjne uitdrukkingen en steeds er op uit, de juiste bewoordingen te kiezen, omdat een verkeerd begrepen woord zooveel be derven kan. Soms wordt de encycliek nog aan het oordeel Yan een of weer kardiualen onderworpen en eindelijk, na nogmaals door den Paus herzien te zijn, op de drukkerij van het Vaticaan afgedrukt. Dan is het stuk gereed; maar het gaat dan nog niet de wereld in. De Paus bewaart het soms nog maandenlang, om het geschikte oogenblik voor de openbaarmaking af te wachten. Frankrijk. Niet minder dan 22 gekroonde hoofden, of ver moedelijke troonopvolgers bevinden zich thans voor een langdurig verblijf tusschen Mentone en Cannes. Het zijn de keizer en keizerin van Oostenrijk, de koningin van Engeland, ex-keizerin Eugenie, de grootvorsttroonopvolger van Rusland, de graaf en gravin Caserta, de groothertog en gi'Oothertogin van Mecklenburg-Schwerin, de hertogin-weduwe van Coburg- Gotha, de grootvorst en grootvorstin Peter, de grootvorsten Michaül en Alexis, prins Nicolaas van Montenegro, de hertog en de hertogin van Leuchtenberg. Duiischland. De Dnitsehers spreken hunne sympathieën voor de Transvalers op klinkende wijze uit. Voor de gewonde Boeren worden gelden bijeengebracht; oe Hamburg is reeds f 60,000 gecollecteerd. De heer Lippert, een in Transvaal gevestigd Duitscher, die nu te Berlijn vertoeft, ging voor met een schenking van f 24,000. Te Berlijn en te Hamburg worden openbare bijeenkomsten gehouden, waarin openlijk tegen de vijandige politiek der Engelschen tegen Transvaal is geprotesteerd. Met het doel brood te bakken, rechtstreeks uit graan, zonder dat vooraf tot meel te malen, heeft zich te Berlijn eene Naamlooze Vennootschap gevormd. Als voordeelen worden genoemd grooter voedingsgehalte en lager prijs. Eene treurige familiegeschiedenis wordt uit Leipzig bericht. Een geacht börger dier stad trouwde jaren ge leden met eene vrouw, die bij innig liefhad. De echtgenooten leefden zeer gelukkig, totdat opeens, na de geboorte van het vierde kind, de vrouw aanvallen van zwaarmoedigheid en zins verbijstering kreeg. Haar toestand verergerde steeds. Eindelgk moest zij als volslagen krankzinnig naar een gesticht gebracht worden. De dokters ver klaarden haar voor ongeneeslijk, en haar man, die voor zijn zaken het grootste gedeelte van den dag van huis was, liet zich, na verloop van eenigen tijd, scheiden van zijn ongelukkige vrouw, om eene tweede moeder aan zijn kinderen te geven. En thans, na verloop van tien jaren, ontving de man, die zijn eerste vrouw nog steeds met wee moed, als een doode, herdacht, uit het krankzinnigen gesticht de t|jding, dat de ongelukkige vrouw volkomen genezen is en eerstdaags ontslagen kan worden. De beklagenswaardige man staat nu tusschen zijn tweede vrouw, die hij heeft leeren hoogachten en waardeeren, en zijn eerste, teerbeminde vrouw, die nog niets van de echtscheiding weet en die met verlangen het tjjdstip tegemoet ziet, waarop zij weder vereenigd zal worden met haar geliefden man. Vervolg der Nieuwstijdingen in het Tweede Blad LANUVOUW. Een Ministerie van Landbouw. De heer G. Zijlma, lid der Tweede Kamer, geeft in de jongste aflevering van Vragen des Tijds een opstel onder bovenstaanden titel om te betoogen dat een afzonderlijk Departement van Landbouw den algemeenen toestand toch niet zou verbeteren. De schrijver herinnert aan de bekende interpellatie in de Tweede Kamer op 22 Maart 1892 door den heer Schepel. Sedert bleef de zaak rusten tot het vorig jaar, toen z|j weder werd besproken, maar zonder veel warmte. De heer Zjjlma geeft ons een overzicht van de wenschen der voorstanders van een Landbouw-Ministerie. Hoofdmotief voor het oprichten van een Ministerie voor Landbouw is de gegronde bewering, dat dit bedrijf stiefmoederlijk wordt bedeeld. De sclirjjver meent echter, dat de verantwoordelijkheid hiervoor niet ligt bij de Regeering, wel echter bij de land bouwers en plattelanders zelf, die veel te lauw zijn, die zich steeds door de groote steden laten over vleugelen, hoewel dit na de opheffing der dubbele kiesdistricten allerminst noodzakelijk is. Een ander motief is, dat men meent door een apart Ministerie alle landbouwzaken onder bestuur van één hoofd te zullen krijgen. Thans ressorteeren die aangelegenheden onder verschillende departe menten, doch die verdeeling is niet willekeurig en vindt haar grond, zoowel in een doelmatige scheiding van bestuurszaken, als in den aangewezen werkkring van het departement. Het is waar, dat Nederland op verre na niet zoo veel voor den landbouw doet als naburige Staten. In Denemarken wordt l/70 der begrooting voor dit voornaamste der volksbelangen uitgegeven, in Frank rijk Vbsi in Belgiö Vt»i> in Duitschland Vies en in Nederland maat* l/2S5. Doch daariu zal'een Ministerie voor den landbouw geen verandering kunnen brengen. De macht hiertoe berust bij de geheele Regeering in samenwerking met de wet gevende macht. Een Landbouw-Ministerie zou ook zeer kostbaar zijn; bij de gedurige wisseling der Kabinetten zou het landbouwbelang licht tot politieken speelbal gemaakt worden. Intusschen, de heer Zijlma is er ver van af om de tegenwoordige behartiging van de landbouw- ggflHRRMN!MPNNv6flN§

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1896 | | pagina 1