Dit artikel wordt daarop aangenomen met algemeene
stemmen.
De subsidie aan het Burgerlijk Armbestuur ad 12432
•wordt mede aangenomen; alleen de heer Fokker stemde
tegen.
Bij H. Yïï, Afd. IllArt. 3 (Kosten van het herhalingB-
onderwijs) zegt de heer de Crane, dat hij de bezoldiging voor
het hoofd ad f 100 en voor de gewone onderwijzers ad
75 wel wat weinig vindt.
De Voorzitter zegt, dat bij de groote kosten die het
onderwijs reeds vordert, terwijl de financiëele toestand der
gemeente niet rooskleurig te noemen is, geen voorstel tot
verhooging van Burgem. en Weth. kan worden verwacht.
De verdere artikelen der Uitgaven geven geen aanleiding
tot bespreking.
H. X (Onvoorziene Uitgaven) wordt aangehouden tot na
de behandeling der
INKOMSTEN.
Bij H. II, Artt. 7 en 8 stelt de Commissie nogmaals
de vraagof het niet mogelijk is om de gemeente-kapitalen
voordeeliger te beleggen dan thans geschied op het
Grootboek der Nat. Schuld, zonder gevaar van verlies.
Burgera. en Weth. hebben hierop geaniwoord, dat zij
meenen, dat Gedep. Staten nimmer hunne goedkeuring
aan een besluit zouden geven, waarbij de gelden der
gemeente op eone andere wijze werden belegd.
De heer de Clercq zegt, dat na het antwoord van
Burgem. en Weth., de Commissie geen nader voorstel
zal doen.
De heer Legemaat vraagt, of de gemeente geen polder-
obligatiën zou kunnen koopeu; z. i. zou dat bij Gedep.
Staten geen bezwaar vinden.
De heer van der Vliet zou er niet aan willen medewerken
om het geld van het Grootboek af te nemen, waarop de
heer Moolenburgh verklaart het daarmede geheel eens te
zijnomdat men van soliede geldbelegging geen hoogere
lente kan verkrijgen.
De heer Legemaat zou wel willen weten hoe Gedep.
Staten denken omtrent zijn idéé, n.l. het beleggen in
polder-obligatiën.
De Voorzitter meent, dat het eene overbodige vraag
zal zijn, doch wil het beproeven.
Bij II. III (Belastingen en Heffingen) vraagt de heer
Fokker of het niet wenschelijk zou zijn de opeenten op
de personeele belasting te verhoogen.
De Voorzitter herinnert, dat vroeger een voorstel tot
verhooging dier opcenten is verworpen.
De heer Fokker wijst er op, dat men door vorhooging
der opcenten op de personeele belasting meer gelijke
draagkracht verkrijgt.
De heer -ucm der Vliet herinnert wat hieromtrent len
vorigen jare is beslist; de percentage van den hoofdei,
omslag zal niet veel hooger behoeven te zijn dan ten
vorigen jarc.
De beer Fokker meent, dat de draagkracht der gemeente
van den hoofdelijken omslag door vertrek en overlijden
minder zal zijn of zeker worden dan ten vorigen jare,
terwijl hij niet het oog op de aangekondigde en nood
zakelijke werken voorspelt, dat men meer geld voor de
gemeente zal noodig hebben.
De heer Legemaat zegt, dat de heer Fokker zoo ter
loops gevraagd heeft, wat de Cominissio dacht van eene
verhooging vun de percentage op de personeele belasting;
hij meent echter, dat dit voorstel thans nog niet in
behandeling kan komen.
De Voorzitter meent, dat de heer Legemaat te ver gaat;
do heer Fokker heeft het recht een amendement voor te
stellen. Mogelijk is echter beter dnt in een volgende ver
gadering te hespreken.
De heer Fokker doet alsnu het voorstel om de opcenten
op de personeele belasting ten behoeve der gemeente te
verhoogen van 55 op 70.
Na eenige discussie tusschen de heeren Legemaat,
Fokker en Moolenburgh, wordt de verdere behandeling
der begrooting en do daarmede in verband staande voor
stellen bepaald op Maandag 28 October, 's namiddags
2 ure.
VERGADERING VAN DEN GEMEENTERAAD
TE
ZIERIKZEE,
gehouden den 2 8 October 1S98,
des namiddags ten twee ure.
Voorzitter de heer Ch. W. Vermeys, Burgemeester.
Afwezig de heer van den Bout, met kennisgeving,
(1 vacature, Mr. baron de Vos van Steen wijk).
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een verzoek
van G. van der Meij, om afschrijving van hoofdelijkkn
omslag ten bedrage van f 4,535.
Dit wordt toegestaan.
Thans wordt overgegaan tot voortzetting der behandeling
van de gemeentebegrooting voor 1896.
Het eerst komt in behandeling het voorstel van Mr.
Fokker om de gemeente-opcenten op de personeele belasting
te verhoogen van 55 op 70.
De heer Fokker zegt, dat soortgelijk voorstel van het
Dagel. Bestuur in het vorig jaar is behandeld in een
zeer onvoltailigea Raad en toen is verworpendaarom
brengt hij het thans op nieuw ter sprake, en ook omdat
de aanslagbiljetten van den hoofdelijken omslag voor 1895
een zeer onaangename surprise aan de ingezetenen be
zorgde. De verhooging der opcenten op de personeele
belasting staat in nauw verband met den hoofdelijken
omslag. Daardoor toch wordt H. Ill, Afd. I, Art. 3 der
Inkomsten ruim f 2900 hooger; dan zou de hoofdelijke
omslag alzoo zooveel minder kunnen opbrengen.
In den hoofdelijken omslag zijn 900 personen, in de
personeele belasting 1400 personen aangeslagenalzoo
wordt het bezwaren minder, de draagkracht loopt over 500
personen meer. In den hoofdelijken omslag wordt hoofd
zakelijk de middenstand getroffen; door de verhooging der
opcenten op de personeele belasting treft men meer alle
ingezetenen in evenredigheid van hun vermogen en stand.
Hij vreest, dat in 4896 meer dan 3 pCt. voor den hoofde
lijken omslag zal moeten worden geheven en dat kan
worden voorkomen door de yerhooging der opcenten op
het personeel.
De heer Legemaat herinnertdat reeds ten vorigen jare
bezwaren bestonden tegen de verhooging der opcenten op
het personeel. Die bezwaren bestaan nog, temeer omdat
de wet op de personeele belasting weldra zal worden
gewijzigd; volgens zijn meening zullen vooral de minder
gegoeden worden getroffen door de verhooging der opcenten,
liet is daarom dan ook, dat ten vorigen jare de Commissie
zich niet kon Yereenigen met het voorstel tot verhooging
der opcenten en hij ook thans tegen het voorstel van den
heer Fokker zal stemmen.
De heer Franse is ook tegen genoemd voorstel. Hij
wijst daartoe 1°. op hetgeen ten vorigen jare omtrent die
verhooging is gezegd; 2° op het haven- en kaaigeld, dat
ofschoon nog niet geregeld, toch in dit jaar wel ten voor-
deele der gemeente zal komen; 3°. dat de wet op de
personeele beslasting op het sterven ligt; en ten 4°., dat
de begrooting nu toch nog met een batig saldo sluit, al is
bet niet groot. Hij meent, dat bet een zeer ongelukkig
gekozen tijdstip is, ooi thans verhooging dier opcenten
voor te 6tellen.
De heer Fokker zegt, dat herziening der wet op de
personeele belasting wel beloofd is, doch hare inwerking
stelling nog zeer onzeker is. Yerhooging van belasting is
,8teeds onaangenaam, doch het is toch een feit, dat de
uitgaven der gemeente moeten worden gedokt. Het is
zeer wel mogelijk, dat de heffing van den hoofdelijken
omslag nog zal tegenvallen en dan zou toch de percentage
dier belasting moeten worden verhoogd.
De heer van Geuns zal zijn 6tem motiveeren. De hoof
delijke omslag is hier reeds aanmerkelijk verhoogd; dat
heeft veel bezwaren, omdat de burgerij, die kern der
bevolking, er het meest door wordt getroffen. Wat de
verhooging der opcenten op de personeele belasting betreft,
moet niet worden afgewacht de nieuwe wet.
De heer de Clercq zou wenschen, dat de hoofdei,
omslag niet werd verhoogd daar dit velen aanleiding zou
kunnen geven, deze gemeente te verlaten.
Do heer Fokker wijst er op, dat, indien zijn voorstel
wordt aangenomen, het bedrag van den hoofdei, omslag
vermindert.
De Vooi'zitter herinnert wat ten vorigen jare in deze
vergadering ten opzichte dezet zaak is gesproken. Hij
is persoonlijk voor het idéé van den heer Fokker, omdat
hij meent dat dit in het belang der betalenden in deze
gemeente is. Wat de hoofdei, omslag zal opbrengen,
is nog niet bekend, doch het betaalbaar inkomeu in deze
gemeente is ten vorigen jare met f 20.000 verminderd.
Hij meent dat de opcenten op de personeele belasting
niet zoo opvallend zijn als de hoofdei, omslag. Ook
buitengemeenten hebben hooge opcenten op de personeele
bekisting, o. a. Bruinisse 70. De kleine burgerij zal z. i.
niet zoo zwaar getroffen worden door de verhooging der
opcenten op het personeel; bij de nieuwe wet op het
personeel worden de kleine paardenhouders ook niet
belast. Wat het haven- en kaaigeld betreft, dit is reeds
gedeeltelijk opgenomen onder de ontvangsten. Hij acht
het in het belang der gemeente, dat het voorstel-Fokker
wordt aangenomen.
De heer Fokker meent, dat een overwegend argument
moot wezendat de hoofdei, omslag reeds zoo hoog
mogelijk is opgevoerdwanneer een paar der hoog6t
aangeslagenen ons ontvallen, dan zou in 1896 nog veel
hooger percentage moeten worden betaald. Als de
opcenten op de personeele belasting worden verhoogd
is men zeker dat de hoofdei, omslag niet hooger behoeft
te worden. Als de hoofdelijke omslag voor 1896 nog eens
hooger moet zijn, dan in 1895, wat niemand thans precies
weet, maar waarschijnlijk is, zou dit een ramp zijn, en
wanneer men de opcenten verhoogt, weet men zeker dat
die ramp althans niet gebeuren kan.
De heer van Schelven zal vóór het voorstel stemmen
omdat hij het billijk acht.
Het voorstel van den heer Fokker wordt daarop aan
genomen met 6 tegen 5 st.tegen stemden de H.H.
Legemaat, Franse, ten Haaf, Houwer en de Crane.
Alsnu wordt de hoofdelijke omslag voor 1896 vastgesteld
op f 29,000, tegen f 31,000 in het vorige jaar.
Bij Hoofdstuk III, Afd. IV, Art. 5 vraagt de heer
Fokker of Burgera. en Weth. nog maatregelen hebben
genomen tot andere regeling der schoolgelden van kinderen,
in verband mot den hoofdelijken omslag.
De Voorzitter zegt, dat deze zaak weldra zal worden
onderzocht.
Bij Art. 2 herinnert de heer de Clercq dat ten vorigen
jare gevraagd is de hondenbelasting te verhoogen.
Do heer Legemaat zegt dat alstoen de Commissie dat
voorstel wel geopperd heeft, doch daaraan geen uitvoering
is gegeven.
Bij Art. 3 wordt de opbrengst van het vergunningsrecht
geraamd op f 1625.
De geheele begrooting wordt met algemeene stemmen
vastgesteld op f 131,834,84s in Ontvang en Uitgaaf met
een post van f 1571,20 voor Onvoorziene Uitgaven.
Daarna komt in behandeling het voorstel van den heer
van Schelven tot het roeien van 48 boomen in de
wandeling; dat van Burgem. en Weth. tot het roeien
van 15 boomen aan den Blok weg en van de Commissie
tot het roeien van 5 boomen.
Het eerst wordt behandeld het voorstel van den heer
van Schelven.
De heer de Crane stelt voor, de behandeling daarvan
uit te stellenomdat de leden van den Raad niet vol
doende op de hoogte der zaak zijn.
De Voorzitter meent, dat er voldoende tijd is geweest
om deze zaak na te gaan.
Het voorstel van den heer de Crane wordt verworpen
met 6 tegen 5 st.vóór de H.H. Franse, de Clercq,
Houwer, de Crane en van Geuns.
De heer ten Haaf meent, dat het wenschelijk zou zijn
de boomen vóór van der Kloot te roeien, daar zij steeds
achteruitgaan; zij hebben hun tijd gehad.
De heer van Schelven wijst er op, dat de opbrengst der
boomendie hij voorstelt te roeienzou kunnen strekken
in het belang der gerneente-financiëntemeer daar de
boomen steeds achteruitgaan. Hij meent ook dat onze
gemeente niet in staat is om boomen voor pracht te
houden, daarenboven zou die roeiing ook werk verschaffen
en daardoor misschien ook de subsidie aan het Burgerlijk
Armbestuur kunnen verminderen.
De heer van Geuns meent, dat, hoewol een zuinig
beheer noodig is en alle plannen om de inkomsten der
gemeente te verbeteren hem welkom zijn, hij nimmer
zal medewerken om het mooiste plekje van Zierikzee weg
te nemen; dan zou dat kleine doch mooie gedeelte der
wandeling worden verwoest, waarvan elk inwoner van
Zierikzee geniet. Hij betwijfelt het ten zeerste of de
Raad dit zou mogen doeD
De heer Fokker zegt, dat de heer van Schelven een
geheele batterij tegen de boomen heeft opgericht om ze
te doen vallen: projectielen van werkverschaffing, ver
mindering van subsidie Burgerl. Armbestuur, hooge prijzen
der boomen enz. Maar toch zal hij niet medegaan met
den voorsteller, omdat hij de noodzakelijkheid van die
slachting niet heeft betoogd. De heer ten Haaf heeft
gezegddat men van die boomen kon zeggen als van
mensehenzij hebben hun tijd gehaddoch hij wij6t op
den boom vóór de familie van der Lek de Clercq, die
reeds vóór 25 jaar ten doode gedoemd werd en er nog
staat. Is het echter alleen om geldmaken te doen, dan
moet men alle boomen in de wandelingen roeien en in
dat land aardappelen en uien poten. Ilij zal dus tegen
het voorstelvan Schelven stemmen, daar hij het een
gevaarlijke weg acht.
De heer van Schelven wijst er nogmaals op. dat de
gemeente gebrek aan geld heeft voor verschillende nood
zakelijke werken; het gezicht vindt hij mooi, maar aan
alle boomen komt ook een einde.
De heer eau der Vliet zal ook tegen het voorstelvan
Schelven steramen, omdat blijkt, dat alleen geldmaken
het doel is.
De heer Houwer zou het betreuren, indien dat mooie
gedeelte der wandeling werd weggenomendat door eiken
vreemdeling wordt geprezen. Hij zou wenschen een des
kundige over die boomen te raadplegen, vóór men tot de
roeiing overging.
De openbare vergadering gaat hierna over iu eene
geslotene.
Na heropening wordt het voorstel van den heer van
Schelven verworpen met 10 tegen 1 stem (die van den
voorsteller).
De Commissie trekt alsnu haar voorstel in om 5 boomen
in de wandeling te roeien en Burgem. en Weth. bun
voorstel om 16 boomen te roeien eveneens.
De heer de Clercq betreurt het zeer, dat in de vorige
vergadering een besluit is genomen tot roeiing van boomen
aan de Nobelpoort. Dit besluit is genomen naar aanleiding
eener mededeeling van den Voorzitter, dat een paar
boomen aldaar dood waren. Dat is echter onwaar. Wat
de jonge boomen betreft, deze zijn grootendeels beschadigd
door baldadigheid of door beesten. Als deze boompjes
goed werden onderhoudenzouden ze wel groeien.
Daar hij meent, dat een nieuwe aanplant lang zal duren,
vóór het een goed entree voor de stad geeft, stelt hij
voor, het genomen besluit in te trekken
De Voorzitter meent, dat hij vertrouwen lean stellen in
de hem verstrekte inlichtingen omtrent die boomen; de
deskundige, die hem inlichtingen gaf, meende dat de
boomen moesten worden geroeid. De grond wordt behoorlijk
onderhouden; het voorstel is gedaan, omdat de ondervinding
heeft geleerd dat de kleine boomen slecht groeien onder
de groote.
De heer de Clercq herhaalt, dat de jonge boomen daar
staan op een slechte plaats en er aan de jonge boomen
te weinig wordt gedaan. Het is een groote foutdat er
zulke dunne boompjes en geen goede frisscbe boomen
dóar worden geplant.
De heer de Crane ondersteunt het voorstel van den
heer de Clercq, daar het besluit in de vorige vergadering
ondoordacht is genomen.
De heer Fokker zal meegaan met het voorstel, nu er nog
altijd een boomen-lievende geest in de vergadering heerscht.
Het besluit is genomen in de vorige vergadering, toen
men reeds vermoeid was van al het boomen-gewaai. Ilij
is het geheel eens met den heer de Clercqdat er
meergevorderde boomen moeten worden geplant. Als er
eenmaal een tramstation op die plaats komt, laat men
dan eerst die boomen opruimen.
De heer Franse zegt, dat hij de vorige vergadering
heeft verlaten toen het reéds laat werd. Hij wijst er
op dat de grond waarop de oude boomen hebben gestaan
als het ware vergiftigd schijnt, zoodat alle boomen, die
daarin geplant wordendood zullen gaan.
De heer Legemaat herinnert, dat ruim 12 jaar geleden
een voorstel is gedaan om de boomen aan den Grachtweg
te verkoopen en dit is nooit uitgevoerd. Kan de uitvoering
van het in de vorige vergadering genomen besluit ook niet
worden uitgesteld?
Het voorstel van den heer de Clercq, om het genomen
besluit in te trekken en alzoo de boomen aan den Blok-
weg niet te roeien, wordt aangenomen met 9 tegen 1 stem
(die van den heer ten Haaf).
Hierna wordt de vergadering gesloten.
Directeur-Uitgever: J. WA ALE.
Stoomdrukkerij. OCHTMAN, VAN DISHOECK LAKENMAN. Zierikzee.