Bijvoegsel liij lie Zieritaesclie Nieuwsbode
van Donderdag 51 October 1895.
VERGADERING VAN DEN GEMEENTERAAD
TE
ZIERIKZEE,
g eh oud en den 25 October ISO 5,
des avonds ten half acht ure.
Voorzitter de heer Ch. W. Vermeys, Burgemeester.
Tegenwoordig al de leden (1 vacature, Mr. baron de Vos
van Steen wijk).
De Voorzitter geeft het woord aan Mr. van der Lek
de Clercq, die namens de Commissie van Onderzoek der
begrootingen rapport zal uitbrengen.
De Commissie verklaartdat het baar aangenaam is
te kunnen constateerendat over het algemeen bij de
haar voorgelegde begrooting een streven naar bezuiniging
is waar te nemen en rekening is gehouden met den
financiëelen toestand der gemeente; in hoeverre eebter de
zuinigheid later zoude kunnen blijken de wijsheid te
bedriegen, laat de Commissie in het midden en is voor
baar niet gemakkelijk aan te wijzen; zij vvenscht alleen
bij het behandelen der desbetreffende artikelen de aandacht
daarop te vestigen.
Tegen de nieuwe wijze van behandeling ten opzichte
der onderhoudswerken (tl. Ill, Afd. II), om namelijk
voortaan die werken aan te besteden voor het tijdvak
van 1 Januari—31 December, bestaat bij de Commissie
geen bedenking; zij meent ook dat dit ter vereenvoudiging
der administratie kan leidenzij is echter niet ten volle
overtuigd, dat de praktijk niet zal aantoonen dat dit niet
wel doenlijk zal zijn, of aan bezwaren onderhevig is.
Intusscheu zal het noodig zijn, dat dan ook de aan
bestedingen reeds in bet voorafgaande najaar geschieden,
wat niet uit de Memorie van Toelichting blijkt.
De Commissie meent de opmerking te mogen maken,
dat de toestand der gemeente-financienondanks de ver-
hooging van den hoofdelijken omslag ten vorigen jare,
verre van rooskleurig is te noemen en bet vooruitzicht
bestaat, dat die toestand nog erger zal worden. Zij
meent dan ook, dat niet alleen naar bezuiniging, maar
ook naar middelen om dien toestand te verbeteren, moet
worden nitgezien. Met leedwezen heeft de Commissie
opgemerkt, dat de uitgaven voor het Armwezen voor
geene vermindering schijnen vatbaar te zijn.
Zjj zullen de orde volgen, waarin de begrooting gewoonlijk
door den Raad wordt behandeldte meer daar de
begrootingen der schutterijder brandweer en van het
burgerl. armbestuur tot geene bedenkingen aanleiding geven.
De door de Commissie gedane opmerkingen en vragen
en het antwoord van Burgera. cn Weth. zullen bij de
posten, die aanleiding tot bespreking gaven, kortelijk
worden medegedeeld.
De Voorzitter opent de algemeene beraadslagingen.
De heer Fokker merkt op, dat Burgem. en Weth. niet
hebben geantwoord op de vraag, of door hen naar mid
delen is omgezien om den financiëelen toestand der
gemeente te verbeteren, niet alleen door den hoofdelijken
omslag, maar ook door andere belastingen. I)e toestand
van Zierikzee is thans zóó, dat bijna alle fortuinen ver
dwijnen en mocht de percentage van den hoofdelijken omslag
nog verhoogen, dan zal dit nog erger worden.
De Voorzitter zegt, dat Burgem. en Weth. het stilzwijgen
hebben bewaard, omdat de begrooting, die thans aan de
orde is, geen aanleiding gaf tot nadere bespreking. De
behandeling van bet haven- en kaaigeld, dut nieuwe in
komsten aan de gemeente kan geven, is nog niet afgeloopen.
Hij kan eebter wel mededeelen, dat het idóe van Burgem.
en Weth. niet is om alleen den hoofdelijken omslag te
gebruiken tot dekking van het tekort. Reeds ten vorigen
jare hebben dan ook Burgem. en Weth. voorgesteld om
de opcenten op het personeel te verhoogen, doch dat is
toen verworpen, hetgeen zij betreuren, omdat daardoor de
draagkracht meer algemeen zou worden. Burgem. en
"Weth. zouden ook gaarne alles aanwenden om verbete
ring in den financiëelen toestand der gemeente te brengen.
De heer Fokker vraagt, of dan reeds eenige plannen door
Burgem. en Weth. zijn gemaakt ter verbetering van dien
toestand.
De Voorzitter wijst op hetgeen daartoe is gedaanzoowel
door leden van den Raad als door het Dagel. Bestuur.
Ook de herziening der hondenbelasting zal weldra worden
ter hand genonim, wat toch eenige baten voor de gemeente
zal opleveren. Hij betreurt het, dat de verhooging der
opcenten op het personeel niet is tot stand gekomen,
daar dit eeue wet is, die alle ingezetenen treft.
De heer ten Ilaaf wijst op de hooge kosten van het
onderwijs te dezer stede en vraagt of de Meisjesschool niet
kan word en opgehevenmet het oog op de groote kosten
daaraan verhonden.
De Voorzitter acht de opheffing dier school nog niet
wenschelijk, daar het lager onderwijs alhier een goed
aaneengesloten geheel vormt. De toelating van meisjes op
de H. B. S. rechtvaardigt nog niet de opheffing der Meisjes
school.
Alsnu wordt overgegaan tot de behandeling der
UITGAVEN.
Bij H. I, Afd. II, Art. 2 (Kosten van brandstoffen), is
bjj de Commissie het denkbeeld geopperd aan Burgem. en
"VVeth. een onderzoek op te dragen of het niet voordeeliger
zou zijn de aanbesteding van steenkolen in het voorjaar
te houden en niet in het najaar, daar de prijzen in het
voorjaar doorgaans goedkooper zijn. Burgem. en Weth.
hebben daarop geantwoord, dat zij hieromtrent een onder
zoek zullen instellen.
De heer de Clercq meent, dat de contracten reeds in
het voorjaar worden gesloten, zoodat het toch geen invloed
op den prijs zal hebben.
De heer de Crane acht het wenschelijk de aanbesteding
in het voorjaar te doen; hij wijst op verschillende inrich
tingen, die zulks ook doen, zoowel met het oog op den
prijs der kolen als op de vrachten.
De Voorzitter herhaaltdat deze zaak zal worden onder
zocht.
Bij H. II, Art. 14 (Kosten van aanplakking), doet de
Commissie de vraag, of de overwegingen van Burgem. en
Weth., die zij bij de behandeling der vorige begrooting
hebben toegezegd, ten opzichte van de wenschelijkheid om
het publiek voor de aanplakkingen aan de Gemeente-
gebouwen iets te doen betalen, tot eenig resultaat hebben
geleid.
De Voorzitter zegt, dat slechts zeer weinig particuliere
aanplakkingen aldaar worden gedaan, zoodat dit geen
resultaat kan opleveren.
Bij II. Ill, Afd. II, Art. 1 wenscht de Commissie
te weten, of door Burgem. en Weth. zou kunnen worden
onderzocht of het Rijk genegen zou zijn om den toren
op de Kleine Kerk, waarin zich het uurwerk bevindt en
die in slechten staat schijnt te verkeeren, als monument
over te nemenin elk geval acht de Commissie het
wenschelijk den Minister van Binnenl. Zaken in kennis te
«teilen met de mogelijkheid th.t bedoelde toren zou worden
afgebroken. Uit het antwoord van Burgem. en Weth.
blijkt, dat zij bij het Rijk zullen onderzoeken of dat
genegen ia den tbren over te nemen.
De Voorzitter geeft nog eenige inlichtingen naar aanleiding
van het rapport van den Gemeentebouwmeester, die de
kosten van herstelling van dien toren op 3000 raamde.
De poging tot overgave aan het Rijk is beproefd.
De heer de Clercq dankt, namens de Commissie, voor
de gegeven inlichtingen.
Bij Art. 2 dier Afdeeling (Haven- en Kanaalwerken)
zogt de Commissie, dat zij, hoewel zij geen bedenking
heeft tegen de bezuiniging door Burgem. en Weth. op
dien post voorgesteld, zij toch de aandacht meent te
moeten vestigen op de beschoeiing langs den Yisscbersdijk
en de Scheepstimmerwerf. Nu die post, door den
Gemeentebouwmeester begroot op f 3009,55, door Burgem.
en Weth. is gebracht op f 1250,30, vraagt de Commissie
of het uitstellen dezer vernieuwing raadzaam iszonder
groot nadeel in het vervolg en het niet verstandiger zou
zijn, nu reeds een post op deze begrooting te brengen.
Burgem. en Weth. hebben hierop geantwoord, dat aan
den Gemeentebouwmeester is opgedragen een rapport in
te dienenbetreffende de thans aan de beschoeiing ver
richte werkzaamheden, don toestand der beschoeiingen in
het algemeendo herstellingen die eventueel noodig zouden
zijn en de kosten aan een en ander verbonden. Burgem.
en Weth. stellen daarom voor, dit rapport af te wachten,
zoomede dat van den heer van der Yegt omtrent de
afsluiting der haven.
Do hoer Fokker meent, dat het bedrog, uitgetrokken
voor de kaaimuren, zal worden overschreden. Dit is een
gevolg van het zoogenaamd zuinig beheer van vroegere
jaren. Er zijn verschillende gedeelten der kaaimuren, die
op het onverwacht hooge cijfers zullen cischen, en daarom
zou hij wenschen, dat steeds een flinke post tot onderhoud
der kaaimuren werd uitgetrokken. Hij stelt voor, Burgem.
en Weth. uit te noodigen den Gemeentebouwmeester op te
dragen het uitbrengen van een rapport omtrent den toestand
der kaaimuren met begrooting der kosten voor de herstelling.
De Voorzitter stemt toe, dat vooral in deze, zuinigheid
tot schade leidt. Hij belooft een onderzoek naar den
toestand van de kaaimuren te zullen doen instellen en
het rapport daaromtrent bij den Raad in te dienen. Nopens
de herstelling van den Yisschersdijk is heden morgen het
rapport van den Gemeentebouwmeester ingekomenwaarbij
de kosten daarvan worden geraamd op f 24432.
De heer van den Bout verzoekt, dat het rapport be
treffende deze zaak met bekwamen spoed zal geschieden.
Bij Art. 4 (Riolen, slooten, putten, waterleidingen enz.)
herinnert de Commissie op nieuw aan de wenschelijkheid
van liet maken eener Verordening op het schoonhouden
van de slootendie in de tuinen den eigendom scheiden.
Hierop hebben Burgem. en Weth. geantwoord, dat aan
de Commissie voor de Strafverordeningen herinnerd zal
worden, daarop bij de herziening derzelve te letten.
De heer Legcmaat vestigt de aandacht van het Dagel.
Bestuur op de sloot bij de leerlooierijdie dikwijls een
ondragelijken stank verspreid. Hij zou wenschen, dat
daarin werd voorzien, door dat zij, al was het slechts
3 maal per jaar, werd schoongemaakt; in dit jaar is er
niets aan gedaan.
De Voorzitter zegt, dat het Degel. Bestuur reeds langen
tijd de aandacht hierop gevestigd heeft; de sloot is dikwijls
geruimd, de kistingen zijn bedekt met cokes, doch niets
hielp. De eigenaar der looierij gaf ook alle medewerking.
Er zal echter steeds getracht worden daarin verbetering
te brengen.
De heer Fokker zegt, dat deze kwestie oolc meermalen
bij de Commissie van Fabricage ter sprake is geweest.
De heer Legemaat zegt, dat de eigenaar der looierij
het betwijfelt of al dat vuil van zijn fabriek afkomstig is;
hij meent echter, dat de gemeente niet verantwoord is,
wanneer zij den tegen woord igen toestand doet voortduren.
Nadat de heer van Schelven heeft gevraagd of de uit
watering van de Nobelstraat in die sloot niet zou kunnen
worden veranderdbelooft de Voorzitter deze zaak nog
maals aanhangig te zullen brengen bij de Commissie van
Fabricage.
Bij II. Ill, Afd. II, Art. 5 vestigt de Commissie de
aandacht op de onreinheid in het zoogenaamde Vrije en
geeft in overweging om het schoonhouden van dat pad
dat een der meest bezochte paden onzer stad is, aan den
sorteerder der mest of iemand anders op te dragen. Ook
acht zjj het noodig, dit pad goed to onderhouden met
grindzand. Hierop antwoorden Burgem. en Weth., dat zij
dit jaar de reinheid in het Vrije voldoende achten; er zal
zooveel mogelijk op worden gelet, doch om het steeds
zuiver te houdenzal moeielijk gaandoor de vele houden
die daar passeeren.
De Voorzitter meent, dat Zierikzee in reinheid niet ten
achteren staat bij andere gemeenten; zooveel mogelijk zal
echter toezicht worden gehouden.
Bij Art. 6 van deze Afdeeling zegt de Commissie, dat
zij tot haar leedwezen niet kan nagaan in welke straten
nieuw plaveisel of vernieuwing wordt noodig geacht. Zij
meent echter, dat nu zooveel minder voor straatkeien is
uitgetrokken dan door den Gemeentebouwmeesfcer was
noodig geacht, ook de post van vervoer voor het zand
had kunnen worden verminderd; zij vraagt voorts waaróm
het vervoer van het zand per voer en niet per kub. meter
wordt berekend.
De heer de Clercq zegtdat hij ongaarne de bestrating
zou laten verwaarloozendoch indien er gebrek aan geld
Ï3, zou hij liever de nieuwe bestrating laten wachten,
om de daarvoor uitgetrokken f 1000 te besteden aan het
vernieuwen van een gedeelte,kaaimuur aan de Oude Haven.
Namens de Commissie zegt hij, dat het vervoer van
zand zeer goed per kub. meter kan worden berekend; zooals
het thans gedaan wordtis geen controle te houden.
De Voorzitter zou afraden het voorstel van den h^sr
de Clercq om de geraamde f 1000 voor nieuwe bestrating
te gebruiken voor de kaaimurente meer nu door
Burgem. en Weth. is toegezegd een geregeld plan tot
herstel der kaaimuren. Daarenboven betreft de post voor
bestrating vernieuwingdoch ook om door die vernieuwing
met de uitgekomen keien ook andere straten te kunnen
verleggen. Het oorspronkelijk geraamde bedrag was wel
noodig, doch met het oog op de financiën is dat verminderd.
De heer Fokker meent, dat de f 1000 voor de bestra
ting niet te missen zijndaar men anders in denzelfden
toestand daarmede komt, als nu met de kaaimuren het
geval is.
Omtrent het zand voor de straten geeft de Voorzitter
eenige inlichtingen: voor nieuwe bestrating is hetzelfde
noodig als voor oude, zoodat de Gemeentebouwmeester
adviseert de berekening van het zand per voer te behouden.
De heer ten Haaf meent, dat het zou aan te raden
zijn, dat hij, die het zand verkoopt, dit in kavels ver
deelde, die spoedig zouden kunnen gemeten worden.
De heer de Clercq stelt daarop voor, dat het zand
voortaan niet per voer, maar per M3. zal worden geleverd.
Dit voorstel wordt verworpen met 7 tegen 5 stemmen.
Vóór stemden de heeren de Crane, van den Bout, Lege-
maat, ten Haaf en de Clercq.
De heer Franse vraagt, of het wieden der straten niet
geheel is op te dragen aan de bestedelingen in het Ilerv.
Diaconie-Verplegingshuis, waarop de beer van der Vliet
antwoordt, dat de regeling der werkzaamheden van de
bestedelingen geheel is opgedragen aan de Diaconie.
Bij H, III, Afd. H, Art. 8 vestigt de Commissie de
aandacht op eenige boomen in de wandeling, die reeds
lang hadden kunnen worden geroeid en nu in waarde
achteruitgaan. Burgem. en Weth. hebben hierop geantwoord,
dat zij nog niet tot roeiing zijn overgegaan, omdat zij
meenendat do wandeling niet mag worden geëxploiteerd
om uitsluitend voordeel voor de gemeente aan te brengen,
maar geheel en al om voor het publiek aangenaam te zijn.
De beer de Ciercq zegt, dat de Commissie beeft ge
meend, dat dio boomen tlrans nog waarde hebben en de
wegneming daarvan de wandeling niet zou ontsieren.
De heer de Crane zou het betreuren, als de groote
boomen in de wandeling werden geroeid.
De heer van Schelven telt 48 boomen in de wandeling,
dio slachtbaar zijn; zij gaan zeer in waarde achteruit
terwijl do gemeente behoefte aan geld heeft, al is het
maar alleen voor de kaaimuren.
Do heer Houiver zegt, reizen is goedkoop tegenwoordig,
doch daarom is elk daartoe nog niet in staat. Elders kan
men werkelijk boomen ziendoch hier slechts in een
gedeelte der wandeling cn nu zou hij het zeer betreuren,
indien men die ging roeien.
Do heer de Clercq zegt, dat de heer Ilouwer zich
poëtisch heeft uitgedrukt, doch men moet de zaken ook
prozaïsch beschouwen. Ilij zou het betreuren als de bedoelde
boomen nog langer bleven staan, daar zij ziek zijn en
alzoo hoe langer zoo meer in waarde achteruitgaan. Hij
zou echter niet mee willen gaan met het voorstel van
den heer van Schelven om thans 48 hoornen te roeien;
hij zou dit liever zacht aan willen doen.
De heer Fokker zou wenschen, dat omtrent dit voorstel
thans nog geen besluit werd genomen, daar het niet
genoeg gemotiveerd is.
De heer Legemaat meent, dat de Commissie alleen het
oog heeft op die boomen, die reeds beginnen te sterven,
zoodat het in het belang der gemeente zou zijn, die thans
te verkoopen. Hij zou echter wenschen de beslissing in
deze zaak nog aan te houden.
De heer van Gcuns zou het betreuren als onze schoone
wandeling onnoodig werd geschaad; hij is het alzoo eens
met de heeren Legemaat en Fokker, om deze zaak nog
aan te houden.
De Voorzitter meent, dat de aangewezen boomen niet
kunnen geroeid worden: dan moeten er 16 vallen. Hij stelt
echter voor, thans 2 boomen in de wandeling te verkoopen,
n.I. 1 bij de Muziektent, die gevaarlijk is en als hij valt
dubbel schadelijk wordt, en de tweede boom over van der
Kloot, waarvan ten vorigen jare een tak is afgeslagen. Deze
beide hoornen zijn bepaald noodig te roeien en thans, nu
er behoefte aan werkhout is, kan men den hoogsten prijs
bekomen. Hij stelt daarom voor, te roeien de genoemde
2 boomen en dan verder de boomen buiten de Nobelpoort
aan den rechterkant. Wil men daar een behoorlijk aan
geplant gedeelte verkrijgen, dan moeten de boomen weg
tusschen liet Halve Maantje en den Blukweg.
Het voorstel, om 2 boomen in de wandeling te roeien,
wordt daarop aangenomen met algemeene stemmen en het
roeien der boomen buiten de Nobelpoort met 7 tegen
3 stemmen, die van de heeren de Crane, Franse en de
Clercq.
Het voorstel van den lieer van Schelven en dat van de
Commissie worden aangehouden tot de volgende vergadering.
De heeren Franse en van den Bout verlaten de ver
gadering.
De begrooting der d.d. Schutterij wordt zonder discussie
met algemeene stemmen aangenomen ad f 944,55.
Idem do begrooting der Brandweer ad f 772.
Bij H. V, Afd. IV zegt do Commissie, dat zij met
genoegen heeft gezien, dat de prijs van het gas met 1 Jan.
1896 wordt bepaald op 6| cent per kub. nieter. Zij geeft
Burgem. en Weth, in overweging ter gelegener tijd te
laten onderzoeken, of niet met succes bezuiniging bij de
straatverlichting zou kunnen worden aangebracht, b.v. dooc
gasgloeilicht of zuinigheidsbranders. Burgem. en Weth.
hebben hierop geantwoord dat deze vraag ter kennis van
de Commissie voor de Gasfabriek en Straatverlichting zal
worden gebracht.