ZIEBIKZEESCnE NIEUWSBODE.
Dinsdag 11 Juni 1895.
RECLAMES.
Het Personeel.
NIEUWSTIJDINGEN.
Kijkjes op de Tentoonstelling van
Hotel- en Reiswezen te Amsterdam.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post
fl,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
51ste JAARGANG. No. 6624.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cta.
meerdere regels 10 Cts.kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Betalingen van Abonnement*- of Advertentie-gelden gelieve men te zenden aan de Administratie Zierihzeesche Nieuwsbode
15 regels YS Cts. Elke regel meer IS Cts.
JA DE^RAAF Cz.,
Mr. HLEEBHAHEB,
POSTSTRAAT C 1Q3, Zierikzee.
BEKENDMAKING.
De BURGEMEESTER van Zierikzee;
Gelet op eene circulaire van den heer Commissaris der
Koningin in deze provincie van 25 Mei 1895, A no. 1273,
3e afdeeling, N. M. (Prov. blad no. 55);
Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat zij, die als
fdou 1>U do mllltio to loud de
l>iiitouluu«lfeielio zeovanrt wenschen uit te
oefenen, daartoe in gewon© tyden voor elke
reis, door tussehenkomst «les Burge
meesters van de gemeente waartoe xe behooren, de
vereischte machtiging moeten vragen aan den Commis-
suris «lor Koningin in deze provincie, terwijl in
baitongowone tilden en ten aanzien van in
geladen bij de militie op wie de bepaling van het 2e lid
van art. 129 der Militiewet niet toepasselijk is, de Minister
het verleenen der toestemming tot het aangaan van eene
verbintenis voor de buitenlandsche zeevaart aan zich behoudt
en die toestemming alleen wordt verleend voor zeereizen op
schepen, voor Nederlandsche rekening uitgerust
Zierikzee, den 7 Juni 1895.
De Bargemeester voornoemd,
D. VAN DER VLIET, Weth., l.«-Burgem.
DE ZWAKKE' ZIJDE.
Och, och, als de redacteur van wjjlen het week
blad Nederland het ontwerp van den tegenwoordïgen
Minister van Financiën eens onder het mes nam,
zooals hjj dat de plannen en voorstellen van den
heer Pierson pleegde te doen 1 Wat zouden er een
leemten en gebreken en tegenstrijdigheden aan den
dag komen Het is jammer voor hen, die van ver
gelijkende studiën houden, en die met zeker leed
vermaak het havenen van het werk van bekwame
mannen aanzien, dat het genoemde blad heeft op
gehouden te bestaan, en dat hij, die daarin een zoo
scherp gepunte pen voerde, nu goroepen is de
waarheid te ervaren van het Fransche spreekwoord
La critique est aise'e, mais Cart est difficile. Maar
zulke critiek, die gemakkelijk is, het vitten en
bedillen, het breed uitmeten van kleine fouten en
geheel voorbijzien van goede hoedanigheden, het
vlekken zoeken op de zon, moge aan sommigen
vermaak verschaffen, nut doet zij niet, en daarom
betreuren wjj het niet, dat het werk van dezen Minister
met meer verschooning en met meer waardeering ont
vangen wordt, dan hij als redacteur tegenover zijns
voorgangers werk aan den dag legde, en al had hij
aan de onbarmhartigheid, waarmede hg te werk
ging, ten volle verdiend, dat hij met de maat
waarmede hij mat, weder uitgemeten werd, wf
willen liever rekening houden met de moeilijkheid
der taak, die hij geroepen was te vervullen, en in
aanmerking nemen, dat, zoo alle menschenwerk
onvolmaakt is, geen werk onvolmaakter zijn kan
dan eene belastingwet en geen belastingwet bijna
meer bezwaren oplevert dan eene goede regeling
van het personeel.
Die opvatting ontslaat ons echter niet van den
plicht eener critiek, die niet gemakkelijk is; van
de taak, om gebreken aan te toonen, met het doel
om tot verbetering te komen, om den Minister be
hulpzaam te zijn in zijne zware taak, om opbouwend
en niet enkel afbrekend te werk te gaan.
Het kan echter niet op den weg liggen van een
blad als het onze, dat voor verschillende onder
werpen ruimte beschikbaar moet stellen, in eene
gansche reeks van artikelen een zoo omvangrijk en
zoo veelzgdig onderwerp als het personeel te be
handelen. Wjj moeten nu en dan een greep doen
uit de rijke stof en kiezen voor heden ter behande
ling wat wjj de zwakke zijde achten van de voor
gedragen regeling.
Wjj zien die zwakke zijde in die wjjze, waarop
de progressieve verhouding geregeld ia tusschen de
drie eerste grondslagen: huurwaarde, haardsteden
en meubilair. De dienstboden en paarden staan
meer op zichzelf, maar in het algemeen kan
men zeggen, dat het moubilair geschikt is, om
zekere onbillijkheid, die in den grondslag der huur
waarde gelegen kan zjjn, te verbeteren. Eenigermate,
hoewel minder, is dit met de haardsteden ook het
geval. Maar nu is juist in de haardsteden de pro
gressie zeer sterk, is voor de huurwaarde slechts in
sommige gevallen de degressie van eenige beteekenis,
maar vertoont het meubilair over de laagste aan
slagen een volkomen gelijkmatige opklimming.
Laat ons in korte trekken deze regelingen nagaan.
Voor do huurwaarde zijn de gemeenten (of ge
deelten van gemeenten) in 8 klassen verdeeld. Die
klassen-indeeling, die, tusschen twee haakjes, den
criticus van wijlen Nederland een rijk jachtveld
zou hebben aangeboden, laten we nu voor wat
zg is. Maar naar dio indeeling worden huurwaarden
tot en met f 25, f 87,50, f 50, f 62,50, f 75,
f 87,50, f 100, f 125 van bolasting vrijgesteld.
Van hoogere huurwaarden wordt naar gelang der
klasse f 10, f 22,50, f 35, f 47,50, f 60, f 72,50,
f 85 en f 110 afgetrokken. Neemt men dus een
huis ia de hoogste klasse van
f 180, dan betaalt men van f 20 f 1,60
180, 70 5,60
250, >140 11,20
350, 240 19,20
450, 340 27,20.
Voor iemand, die f 1,60 to betalen heeft, is de
f 8,80, die hem kwijt gescholden is, een som van
belang, maar op f 27,20 scheelt het al niet zooveel
meer on daarboven wordt het gradueel verschil hoe
langer hoe minder. Dat is ook jnist de bedoeling.
Maar.nemen we nn een huis in de laagste klasse, dan
betaalt men van f 80 voor f 20 f 1,60
180 170 13,60
250 240 19,20
350 340 27,20
450 440 35,20.
Het komt ons voor, dat die f 0,80, die voor den
man met f 1,60 belasting niet heelemaal onver
schillig is, voor alle opvolgende bedragen geen
naam mag hebben.
Uit deze cijfers blijkt duidelijk, dat de degressie
in de hoogere klassen wel, in de lagere weinig te
beteekenen heeft.
Ten aanzien van het meubilair is iets dergelijks
op te merken. Men wordt slechts aangeslagen
voor het meubilair als in de 8 klassen de huur
waarde opvolgend is f 40, f 60, f 80, f 100, f 120,
f 140, f 160, f 200.
In de lagere klassen heeft men dus niet alleen
eene lagere degressie voor de huurwaarde, maar
valt men ook reeds bjj lagere huurwaarde in den
aanslag voor het meubilair, die in alle klassen voor
dezelfde waarde evenveel bedraagt, en wel, wanneer
de waarde van hot meubilair is f 140 of meer,
doch minder dan f 200, f 0,50. Daar beneden is
men dus vrjj. Van f 200 tot f 300 is het f 1,25
en daarboven voor elke f 100 meer f 1,25 meer,
met dien verstande, dat de waardeklassen tot f800
telkens met f 100dan tot f 1400 met f 200
daarna tot f 2300 met ƒ300; vervolgens tot f3500
met f 400 en eindelijk tot f 5000 met f 500 op
klimmen en de belasting in die opvolgende klassen
met 1, 2, 8, 4, 5 X f 12,50 klimt en boven de
f 5000 f 61,25 bedraagt met f 12,50 meer voor
elke f 1000 waarde meer. Zoo men nn al aanneemt,
dat er zekere, dan toch onbeteekenende degressie
gelegen is in de omstandigheid, dat de eerete f 1,25
geheven wordt van f 200 tot f 300, dan staat daar
eene degressie in omgokeerden zin tegenover voor
de hoogere waarden, door de grootore verschillen
tusschen de klassen onderling. Er is dus by dezen
grondslag van degressie of progressie in eigenljjken
zin geen sprake.
Daarentegen is er eene sterke progressie, en wel
eene met grooto sprongen, bjj den grondslag der
haardsteden.
De Minister wil ééne haardstede vrjj laten on
alleen die belasten, welke werkoljjk gebruikt worden.
De belasting wordt voorgesteld:
voor 2 haardsteden op f t 'sjaars
3 4
>4 8
>5 13
>6 19
>7 26
8 34
>9 43
10 58
benevens f 10 voor iedere haardstede boven de 10.
Dit is voor alle klassen en voor alle huurwaarden.
Hot progressief karakter wordt in dezo groep
van grondslagen, die, zooals gezegd is, met elkaar
in zeker verband staan, verreweg bet sterkst en het
algemeen vertegenwoordigd door dien der haard-
sleden, die daarvoor het minst geschikt is.
En dit wel om twee redenen.
Vooreerst is deze grondslag het moeiljjkst in de
toepassing. Door jarenlange practijk zgn de belas
tingschuldigen volleerd in allerlei kunstgrepen om
haardsteden aan bet gozicht van den bespiedenden
ambtenaar te onttrekken. Dit wordt nu nog ge-
makkeljjker gemaakt doordien gas- en petroleum
kachels licht verplaatsbaar zijn en de afvoerbuizen
daarvoor wel zijn aan te brengen op zoodanige
wijze, dat bet maskeeren er van niet eens een
tour de passe-passe behoeft te kosten.
En bovendien door het overigens volkomen juiste
denkbeeld van den Minister om haardsteden, die
niet gebruikt worden, ook niet te doen aanslaan.
Naarmate men nu meer verdient met een of meer
haardsteden tjjdeljjk weg te goochelen, des te
grooter zal de verleiding zijn om dit kunststukje, dat
in de belastingwereld toch zeker burgerreobtbeeft,
uit te voeren.
De tweede reden is, dat de grondslag der haard
steden veel minder dan die van het meubilair
geschikt is, om de mogelijke onbilljjkheden van den
grondslag der huurwaarde te herstellen. Bjj de
keuze van een huis wordt zeker groot gewicht in
de schaal gelegd door de middelen, waarover men
te beschikken heeft, maar zeer sterk treedt daarbij
ook op den voorgrond de behoefte, die men heeft
aan ruimte, de eischen van stand en betrekking
enz. Niet zeldzaam zgn dos de gevallen, dat men
een huis moet bewonen, duurder dan de midde
len eigenlijk veroorlovenof in ieder geval
wenschelijk makenterwijl omgekeerd menigeen
een goedkooper buis bewoont, dan naar zijne beurs
noodig ware, omdat hij geen groote ruimte behoeft,
naar stand niet behoeft te vragen enz.
Treden bij de keuze der woning zulke eischen,
waaraan men zich niet, of slechts met moeite ont
trekken kan, sterk op den voorgrond, bij het
meubilair daarentegen legt de meerdere of
mindere gegoedheid het overwicht in de schaal.
Wel kan men door de grootte van zijn gezin of
door andere omstandigheden genoodzaakt zgn vele
meubelen aan te schaffen, maar des te meer zal
men zo dan eenvoudig en min kostbaar nemen.
Naarmate men over meer geld te beschikken en
aan minder eischen te voldoen heeft, zal men meer
op zjjn gerief letten en kostbaarder voorwerpen
aanschaffen. De haardsteden staan tnaschen die twee
grondslagen o. i. zoo wat in het midden. In den
regel zal men de vertrekken verwarmen, die ver
warming noodig hebben. De eischen des levens
meer dan het welvoorziene der beurs bepalen dit.
Men moet al zeer rgk zgn, als men vertrekken
verwarmt, die het niet noodig hebben, en al zeer
arm, als men vortrekken, die verwarming behoeven,
daarvan verstoken laat.
Zou dus naar ons inzien de progressie bij do
haardsteden veel meer geleidelyk en minder sterk
moeten zijn, de degressie voor de huurwaarde zou
zoo geregeld moeten worden, dat die voor de lagere
klassen meer in evenredigheid zou zjjn met de
hoogere, dan nu het geval is. En eindeljjk moet
voor het meubilair een progressief tarief worden
toegepast, wat eensdeels de mindere opbrengst van
het gewijzigd haardsteden-tarief zou goed maken en
anderdeels de gelegenheid zou laton om het belasten
van een aantal kleine lieden te voorkomen.
Amerika.
De Minister van Justitie van den staat Montana
do heer Haskell, is dezer dagen in het huwelijk
getreden met zjjn onder-secretaris. Die onder-
II.
Van de gelegenheid om zich in de «Poorter-
rolle" te doen inschrjjven, wordt druk gebruik
gemaakt. Daar alle namen ook opgenomen worden
in het blaadje Oud-HollandCs Nieustydinghe, heeft
men meteen zoo iets als de Figaro in 1889 deed
voor de bezoekers van den Eiffel-toren. Reeds nu
is het opmerkelijk uit de lijsten te zien hoeveel
vreemdelingen, althans niet-stadgenooten, de tentoon
stelling bezochten. Zij zullen den goeden indruk
zeker wel verbreiden.
Mooi is het lokaaltje van G. van Gorcum, met
eeuwenoude houtbetimmering, antieke kasten en
splinden, en fraaie schouw, waar eene Friescbe
schoone de echte onvervalschte boerenjongens voor-
dient, en men een pypje kan smooken met echte
Friesche baai. Daarnaast lokt de firma uit de
Bodega bij de munt om »in den Wijnsack" port
en champagne te komen drinken. Deze firma schijnt
haar tijd vooruit. Voor een zeventiende-eeuwer doet
zich hier, na het drinken van champagne, de toe
komst open. Het Scharrenhin's en het oud-Delftsch
en het Hambnrgsch bier vindt men er niet, wel
het bier der toekomst: het Pilsener, bediend door
kellnerinnen in ond-Dnitsche kleederdracht. Die
dracht is al het oude wat aan haar is. Daar is het
in de koele lokalen en boven in het luchthuis een
aangenaam zitten en een goed drinken.
Kinderen, vrouwen en zwakken, gezonden en
herstellenden, is het West-Friesche melkhuis aan
te bevelen, ruim, luchtig en rein, melk, versch van
de koe, chocolade van v. Houten, en meisjes uit
Hoorn en Oostwoud, gezond en blozend als in de
dagen van Poot, met bolle wangen, in heur
kleederdracht, pronkstukken. De boer met zijne
vrouw er bjj vormt de kompleete schilderij
«Zeven kinderen en een wijf,
Zgn i*n dagelijksch tijdverdrijf!"
Uit deze idyllische, rustige en zedige omgeving
kan men geen aangenamer en kinderljjber genot
vinden dan in het Doolhof. Door de Enkhuizer
Poort komt men er binnen. Eerst eene binnenplaats
met grot- en fonteinwerk en springertjes. In dat
Doolhof, wienB ondernemer, te oordeelen naar den
grooten toeloop, zeker goede zaken moet maken,
was onze bekende Bamberg zeker het eerste
snoifje van de aardigheid willende hebben bijna
een half uur zoekende om den toegang tot de
estrade te vinden, van waar men uit de hoogte
zich met de dolenden en zoekenden kan vermaken.
D&Ar is 't den geheelen dag één schaterlach onder
het dwalend menschdom. Voorts treft men er het
Poppenhuis aan, met eenvoudigen ingang en nog
eenvoudiger zitplaatsen. Het orgel speelt en ver
stomt, ate alten in de stemming zijn. De uitlegger
of explicateur snijdt dan op, on bromt den lof uit
van den reus Goliath en den kleinen David. De
reus is viermaal zoo groot als een mensch in de
19e eeuw zgn zal. Geweldig spalkt hij de oogen
open, groot als een kinderhoofd; de kop draait
krakend op den romp.
»Hier heb-je", gaat de uitlegger voort, Besje
van Meurs, die zeit, dat ze in geen 34 jaar gegeten
heeft, en de kruimels zitten nog aan baar mond".
Van deze levende leugen voert de uitlegger, met
verwaarloozing der eeuwen, ons naar Van Speyk,
den zeeheld, die in de lucht vloog. Knarsend staat
de held op, even voor dat hij zijn bloed zal storten,
schiet een pistool af, tot schrik van allen, on knart
dan weder op zgn stoel terug. Men komt nu tot
kalmte bjj het toonen van den heer in het zwart,
zittende aan een bureau, en schrijvende of teekenonde
naar dat men het begeere. Daarna komt Hansie-me-
gek, de Potaige Hans, en de typische voorstelling
is ten einde.
Proclamaties worden bij klokgeklep en ratelslag
nu en danal naar gelang daartoe aanleiding
bestaat, in den nanoen, van de puie van het stad
huis geproclameerd in Oud-Hollandschen trant.
Wilt gjj er eene? Ziehier:
»Den leser HeylI Mjjne Heeren Overlay den
«vant Kolveniersghilde doen te weeten aan alle
«broeders van voirsz. ghilde, dat voir den tydt der
»Te-Pronck-Settinghe van het Reys- ende Herberg-
Dwesen de reguliere weecxe vergaederinghen zullen
«gheschieden tot de nieugeboude stadt Oud-Hollandt
»in de tavaren van Fischenthalerwaerdt daer
»»'t Schilt van Pilseu" uythangt. Die eerste lastige
«byeencomste sal aldaer ingheluydt werden op
«Dynsdagh XXVIII van Bloeymaend avondts om
«negen uuren.
«Nademael de nu-standtsche werelt vol is van
«luyden, die de lamp snuyten ende gheen oly
«daerin en doen, verbinden de schuttebroeders
«hun by handtassinghe alle nucken ende tucken,
«die met nyt ende stryt ghedreven werden, nyet
«alleenlick uyt haer harte, maar ook van haere
«tonghe te weeren ende suyverlick te hantieren,
«synde indachtig aent voirschriffc onzer Wapen-
«handelinghe«Op u pan palver doet!" Voir
«de overluyden voimoemdt de scbryver ordinaris
«B. A. van groningen. Ghedaen tot Aemstelredam
«op den XXIV Maji MDCCCXCV. Bode-loon
«betaeldt".
Bnrgemeesteren, Schout en Schepenen van Oud-
Hollandt zullen dit broederljjke feest met hunne
tegenwoordigheid zonderlingen luister bijzetten; zij
zullen als goede bierdrinkers mede aanzitten aan
de bierbank, en door jolyt en vroolykheid het
zingen der liedekens van: »Moy Aeltje", het voor
hoofd van alle staatszorgen recht strgken. En zie,
op hoe aanlokkende wjjze een der Poorters zgn
mede-poorters en vrienden weet uit te noodigen:
«Den Lesere Saluut 1 Tot eene jolycke insettinghe
«van onze huize in die niewelyck gebonde stede
«van Ondt-Hollandt in die nabuerschappe van
«Amsteldam nooden wy by deez' onsegoede vrunden".
»8y snllon vergaeren op Saterdag 1 Juni van
«2—4 ure in onze gemelde huize te dier stede!
«Maar geen en dient te comen souder mee te
«draegen syn gonstighe facie en so mogclyck een
«magasyn van boertichhedenmalligheden cn
«quincken".
»Sy, die aan 't laestelick gemolde niet voldoen,
«sullen door onse wynen daertoe kannen geraeken".
En bet Oud-Hollandsck der continental Bodega-
Company hadden alle goede vrienden verstaan.
Drinkende leerden zjj kennen en verstaan de
beteekenis van bet oude opschrift: «Vrjjjwjjn". En
daer was vroolykhoid alomme.
'8 Avonds zjjn in Ond-Hollandt allo bierbanken
bezet, alle wijn- en melkhuizen opgepropt met
bezoekers, on hij Bamberg verdringt men zich in:
D' oolyke Kookelaer, om het levend sprekend
menschenhoofd te zien, dat de eer heeft gehad,
bewonderd te zjjn door alle gekroonde hoofden van
Europa en den Schach van Perzië.
Op de Plaotse of het marktplein spelen de stads-
speelluyden, in hnnne eigenaardige kleedy, oud-
Hollandsche liederen. Het «Patertje langs den Kant"
brengt de jongelui op het plein aan 't dansen en
zingen, en als de hoofdman het Prinsenlied doet
spelen, ontblooten velen het hoofd en zingen het
«Wilhelmus" mede.
«Der Stede Scop" volgen allen, hem, den onmis-
baren typischen man van Oud-Hollandt, dio vele
ambten als een atlas torst, dienst doet als ratel
wacht, omroeper, rakker, grachtschoonmaker, en wat
dies meer zij. Hg verdient vereeuwigd te worden,
de stoere, dikke kerel, mot het gezag van een
Burgemeester en het uiterlijk van een flink bier
drinker. Als hij omroept, of vuur of kaarsje beveelt
te bewaren, zet hij een keel op om muren te doen
bersten. Indien iemand zich zou vermeten, insolentiën
te plegen, zou hg twee vuisten doen gevoelen, die
bij meöig Spanjaard lange heugenis droegen, ver
mits hg deze kracht en deze autoriteit geërfd heeft
van zijnen vader, die vast een watergeus was.
De overleggingen van Sinjeur Fabius, voorzittend
Burgemeester van Oud-Hollandt, om het zijnen
trouwen onderzaten aangenaam te maken, zijn vele.
Hot drukke bezoek, dat nu reeds aan Ond-
Hollandt ten deel viel, en dat zeker, wanneer straks
de voorstollingen en feestelijkheden vele zullen zijn,
nog aanzienlijk grooter zal worden, beeft geleid
tot de invoering van tienguldens-abonnementskaarten.
Het uitvoerend comité beeft medegedeeld, dat de
tentoonstelling een eigen vreemdelingen-bureau
heeft, ten dienste o. a. van hen, die logies zoeken.
De bemiddeling geschiedt kosteloos.
De oude lui waren grappenmakers, hielden van
een pretje en kwamen er rond voor uit.
In Oud-Hollandt onzer Tentoonstelling valt dan
ook het volle licht op de luchtige en vluchtige
zijde van hot leven onzer vaderen, op hunne blijde
inkomsten en schitterende feesten, op bun spelen
en kweelen, op hun schalkschheid en ondeugendheid.
Immers, waar hun geestige vaandrig, onze éénige
Bredero (wiens Moortje" wjjlen onzen, helaas te
vroeg ontslapen, vriend Jacob Ochtman van Zierikzee
stof gaf voor een letterkundig juweeltje), voor de
eerzame jufferschap aan 'fc woord was, riep bjj,
volgens getuigenis van een tijdgenoot: »by wylen
door de grilligheyt syn or boerteryen het kostolyck
purper onder 't lelywitte vel haerer wangen te
voorecbyn".
Wie is onhoofsch genoeg het tegen te spreken?
Maar blijft no£ over, dat een blosje goed staat, en dat
vador Cats, die voor onze ooren het kind ook nog
wel eens al te duidelijk bij den naam noemt, naast
den Bijbel op tafel lag.
De schors was ruw, maar de kern gezond. Tegen
woordig is de vorm fijner, geniepiger omsluierd,
maar, wat. gezegd wordt, niet minder gewaagd.
Voeg daarbij dat hoogere burgerscholen voor meisjes
en zenuwen nog niet waren uitgevonden. Ons lied
vloeit niet meer uit het hart; het is gekunsteld
als onze manieren. Een «beschaafd", nauw hoorbaar
glimlachje is in do plaats getreden voor den gullen,
klinkenden lach der vaderen. Of we er beter op
zjjn geworden of slechter moge de boetprediker
uitmaken.
Men zjj, Oud-Hollandt bezoekende, geen kniesoor,
niet oubollig, maar goedlachsch. Laten we daar
alles maar bekijken door het oog der blijmoedigheid
en op een afstand, dan ziet het er erg aan
nemelijk uit. Gaat er heen, gedachtig aan de les
van Hondrick Laurensz. Spiegel:
«Gebruyckt jolyt terwyl ghy xyt
In uw jonghc jaereo".
om louter zomervreugde te scheppen, en herinner
u dan met trotschheid, ons verleden.
Want kranige kerels waren het, die zeventiende-
eeuwsche kooplui en varensgasten, vlootvoogden en
gezanten, geleerden en dichters, schilders en bouw
meesters, plaatsnijders en metaaldrijvers, smeden en
glasbranders, of boe zij verder mogen hecten! -t
Wat zegt u bjjv. van dien wolgedanen Amster
dammer aan bet bof van den veertienden Lodewjjk,
die, toen een der dames met een spotlachje vroeg
of hij een paar kazen in die wijde broekspijpen had,
leukweg antwoordde: «Pardon, madame, jy porie
la paix do l'Europe"; of van zgn stadgenoot, die,
toen de Koning van Denemarken den Sond dreigde
te slniten, kalmpjes te verstaan gaf, dat de bouten
Bleutels dan te Amsterdam in de haven lagen.
Dat's taal van mannen, die we nu voor onzen
geest roepen in hun' eigene omgeving, to midden
van bon pleinen cn grachten met schilderachtige
gevels en binnenhuizen, hun huisraad en vaatwerk,
hun roemer parelenden wijn, hun tinnen bierkannen,
gezelligen kout en geestig lied, en aan wie we
gaarne een warm saluut brengeu 1
Over de Tentoonstelling zelve een volgend maal,
zoodra ze gereed is. <1. II.