ZIEBIKZEESCnE NIEUWSBODE. Dinsdag 11 Juni 1895. RECLAMES. Het Personeel. NIEUWSTIJDINGEN. Kijkjes op de Tentoonstelling van Hotel- en Reiswezen te Amsterdam. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post fl,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 51ste JAARGANG. No. 6624. Directeur-Uitgever J. WAALE. Advertentiënvan 13 regels 30 Cta. meerdere regels 10 Cts.kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Betalingen van Abonnement*- of Advertentie-gelden gelieve men te zenden aan de Administratie Zierihzeesche Nieuwsbode 15 regels YS Cts. Elke regel meer IS Cts. JA DE^RAAF Cz., Mr. HLEEBHAHEB, POSTSTRAAT C 1Q3, Zierikzee. BEKENDMAKING. De BURGEMEESTER van Zierikzee; Gelet op eene circulaire van den heer Commissaris der Koningin in deze provincie van 25 Mei 1895, A no. 1273, 3e afdeeling, N. M. (Prov. blad no. 55); Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat zij, die als fdou 1>U do mllltio to loud de l>iiitouluu«lfeielio zeovanrt wenschen uit te oefenen, daartoe in gewon© tyden voor elke reis, door tussehenkomst «les Burge meesters van de gemeente waartoe xe behooren, de vereischte machtiging moeten vragen aan den Commis- suris «lor Koningin in deze provincie, terwijl in baitongowone tilden en ten aanzien van in geladen bij de militie op wie de bepaling van het 2e lid van art. 129 der Militiewet niet toepasselijk is, de Minister het verleenen der toestemming tot het aangaan van eene verbintenis voor de buitenlandsche zeevaart aan zich behoudt en die toestemming alleen wordt verleend voor zeereizen op schepen, voor Nederlandsche rekening uitgerust Zierikzee, den 7 Juni 1895. De Bargemeester voornoemd, D. VAN DER VLIET, Weth., l.«-Burgem. DE ZWAKKE' ZIJDE. Och, och, als de redacteur van wjjlen het week blad Nederland het ontwerp van den tegenwoordïgen Minister van Financiën eens onder het mes nam, zooals hjj dat de plannen en voorstellen van den heer Pierson pleegde te doen 1 Wat zouden er een leemten en gebreken en tegenstrijdigheden aan den dag komen Het is jammer voor hen, die van ver gelijkende studiën houden, en die met zeker leed vermaak het havenen van het werk van bekwame mannen aanzien, dat het genoemde blad heeft op gehouden te bestaan, en dat hij, die daarin een zoo scherp gepunte pen voerde, nu goroepen is de waarheid te ervaren van het Fransche spreekwoord La critique est aise'e, mais Cart est difficile. Maar zulke critiek, die gemakkelijk is, het vitten en bedillen, het breed uitmeten van kleine fouten en geheel voorbijzien van goede hoedanigheden, het vlekken zoeken op de zon, moge aan sommigen vermaak verschaffen, nut doet zij niet, en daarom betreuren wjj het niet, dat het werk van dezen Minister met meer verschooning en met meer waardeering ont vangen wordt, dan hij als redacteur tegenover zijns voorgangers werk aan den dag legde, en al had hij aan de onbarmhartigheid, waarmede hg te werk ging, ten volle verdiend, dat hij met de maat waarmede hij mat, weder uitgemeten werd, wf willen liever rekening houden met de moeilijkheid der taak, die hij geroepen was te vervullen, en in aanmerking nemen, dat, zoo alle menschenwerk onvolmaakt is, geen werk onvolmaakter zijn kan dan eene belastingwet en geen belastingwet bijna meer bezwaren oplevert dan eene goede regeling van het personeel. Die opvatting ontslaat ons echter niet van den plicht eener critiek, die niet gemakkelijk is; van de taak, om gebreken aan te toonen, met het doel om tot verbetering te komen, om den Minister be hulpzaam te zijn in zijne zware taak, om opbouwend en niet enkel afbrekend te werk te gaan. Het kan echter niet op den weg liggen van een blad als het onze, dat voor verschillende onder werpen ruimte beschikbaar moet stellen, in eene gansche reeks van artikelen een zoo omvangrijk en zoo veelzgdig onderwerp als het personeel te be handelen. Wjj moeten nu en dan een greep doen uit de rijke stof en kiezen voor heden ter behande ling wat wjj de zwakke zijde achten van de voor gedragen regeling. Wjj zien die zwakke zijde in die wjjze, waarop de progressieve verhouding geregeld ia tusschen de drie eerste grondslagen: huurwaarde, haardsteden en meubilair. De dienstboden en paarden staan meer op zichzelf, maar in het algemeen kan men zeggen, dat het moubilair geschikt is, om zekere onbillijkheid, die in den grondslag der huur waarde gelegen kan zjjn, te verbeteren. Eenigermate, hoewel minder, is dit met de haardsteden ook het geval. Maar nu is juist in de haardsteden de pro gressie zeer sterk, is voor de huurwaarde slechts in sommige gevallen de degressie van eenige beteekenis, maar vertoont het meubilair over de laagste aan slagen een volkomen gelijkmatige opklimming. Laat ons in korte trekken deze regelingen nagaan. Voor do huurwaarde zijn de gemeenten (of ge deelten van gemeenten) in 8 klassen verdeeld. Die klassen-indeeling, die, tusschen twee haakjes, den criticus van wijlen Nederland een rijk jachtveld zou hebben aangeboden, laten we nu voor wat zg is. Maar naar dio indeeling worden huurwaarden tot en met f 25, f 87,50, f 50, f 62,50, f 75, f 87,50, f 100, f 125 van bolasting vrijgesteld. Van hoogere huurwaarden wordt naar gelang der klasse f 10, f 22,50, f 35, f 47,50, f 60, f 72,50, f 85 en f 110 afgetrokken. Neemt men dus een huis ia de hoogste klasse van f 180, dan betaalt men van f 20 f 1,60 180, 70 5,60 250, >140 11,20 350, 240 19,20 450, 340 27,20. Voor iemand, die f 1,60 to betalen heeft, is de f 8,80, die hem kwijt gescholden is, een som van belang, maar op f 27,20 scheelt het al niet zooveel meer on daarboven wordt het gradueel verschil hoe langer hoe minder. Dat is ook jnist de bedoeling. Maar.nemen we nn een huis in de laagste klasse, dan betaalt men van f 80 voor f 20 f 1,60 180 170 13,60 250 240 19,20 350 340 27,20 450 440 35,20. Het komt ons voor, dat die f 0,80, die voor den man met f 1,60 belasting niet heelemaal onver schillig is, voor alle opvolgende bedragen geen naam mag hebben. Uit deze cijfers blijkt duidelijk, dat de degressie in de hoogere klassen wel, in de lagere weinig te beteekenen heeft. Ten aanzien van het meubilair is iets dergelijks op te merken. Men wordt slechts aangeslagen voor het meubilair als in de 8 klassen de huur waarde opvolgend is f 40, f 60, f 80, f 100, f 120, f 140, f 160, f 200. In de lagere klassen heeft men dus niet alleen eene lagere degressie voor de huurwaarde, maar valt men ook reeds bjj lagere huurwaarde in den aanslag voor het meubilair, die in alle klassen voor dezelfde waarde evenveel bedraagt, en wel, wanneer de waarde van hot meubilair is f 140 of meer, doch minder dan f 200, f 0,50. Daar beneden is men dus vrjj. Van f 200 tot f 300 is het f 1,25 en daarboven voor elke f 100 meer f 1,25 meer, met dien verstande, dat de waardeklassen tot f800 telkens met f 100dan tot f 1400 met f 200 daarna tot f 2300 met ƒ300; vervolgens tot f3500 met f 400 en eindelijk tot f 5000 met f 500 op klimmen en de belasting in die opvolgende klassen met 1, 2, 8, 4, 5 X f 12,50 klimt en boven de f 5000 f 61,25 bedraagt met f 12,50 meer voor elke f 1000 waarde meer. Zoo men nn al aanneemt, dat er zekere, dan toch onbeteekenende degressie gelegen is in de omstandigheid, dat de eerete f 1,25 geheven wordt van f 200 tot f 300, dan staat daar eene degressie in omgokeerden zin tegenover voor de hoogere waarden, door de grootore verschillen tusschen de klassen onderling. Er is dus by dezen grondslag van degressie of progressie in eigenljjken zin geen sprake. Daarentegen is er eene sterke progressie, en wel eene met grooto sprongen, bjj den grondslag der haardsteden. De Minister wil ééne haardstede vrjj laten on alleen die belasten, welke werkoljjk gebruikt worden. De belasting wordt voorgesteld: voor 2 haardsteden op f t 'sjaars 3 4 >4 8 >5 13 >6 19 >7 26 8 34 >9 43 10 58 benevens f 10 voor iedere haardstede boven de 10. Dit is voor alle klassen en voor alle huurwaarden. Hot progressief karakter wordt in dezo groep van grondslagen, die, zooals gezegd is, met elkaar in zeker verband staan, verreweg bet sterkst en het algemeen vertegenwoordigd door dien der haard- sleden, die daarvoor het minst geschikt is. En dit wel om twee redenen. Vooreerst is deze grondslag het moeiljjkst in de toepassing. Door jarenlange practijk zgn de belas tingschuldigen volleerd in allerlei kunstgrepen om haardsteden aan bet gozicht van den bespiedenden ambtenaar te onttrekken. Dit wordt nu nog ge- makkeljjker gemaakt doordien gas- en petroleum kachels licht verplaatsbaar zijn en de afvoerbuizen daarvoor wel zijn aan te brengen op zoodanige wijze, dat bet maskeeren er van niet eens een tour de passe-passe behoeft te kosten. En bovendien door het overigens volkomen juiste denkbeeld van den Minister om haardsteden, die niet gebruikt worden, ook niet te doen aanslaan. Naarmate men nu meer verdient met een of meer haardsteden tjjdeljjk weg te goochelen, des te grooter zal de verleiding zijn om dit kunststukje, dat in de belastingwereld toch zeker burgerreobtbeeft, uit te voeren. De tweede reden is, dat de grondslag der haard steden veel minder dan die van het meubilair geschikt is, om de mogelijke onbilljjkheden van den grondslag der huurwaarde te herstellen. Bjj de keuze van een huis wordt zeker groot gewicht in de schaal gelegd door de middelen, waarover men te beschikken heeft, maar zeer sterk treedt daarbij ook op den voorgrond de behoefte, die men heeft aan ruimte, de eischen van stand en betrekking enz. Niet zeldzaam zgn dos de gevallen, dat men een huis moet bewonen, duurder dan de midde len eigenlijk veroorlovenof in ieder geval wenschelijk makenterwijl omgekeerd menigeen een goedkooper buis bewoont, dan naar zijne beurs noodig ware, omdat hij geen groote ruimte behoeft, naar stand niet behoeft te vragen enz. Treden bij de keuze der woning zulke eischen, waaraan men zich niet, of slechts met moeite ont trekken kan, sterk op den voorgrond, bij het meubilair daarentegen legt de meerdere of mindere gegoedheid het overwicht in de schaal. Wel kan men door de grootte van zijn gezin of door andere omstandigheden genoodzaakt zgn vele meubelen aan te schaffen, maar des te meer zal men zo dan eenvoudig en min kostbaar nemen. Naarmate men over meer geld te beschikken en aan minder eischen te voldoen heeft, zal men meer op zjjn gerief letten en kostbaarder voorwerpen aanschaffen. De haardsteden staan tnaschen die twee grondslagen o. i. zoo wat in het midden. In den regel zal men de vertrekken verwarmen, die ver warming noodig hebben. De eischen des levens meer dan het welvoorziene der beurs bepalen dit. Men moet al zeer rgk zgn, als men vertrekken verwarmt, die het niet noodig hebben, en al zeer arm, als men vortrekken, die verwarming behoeven, daarvan verstoken laat. Zou dus naar ons inzien de progressie bij do haardsteden veel meer geleidelyk en minder sterk moeten zijn, de degressie voor de huurwaarde zou zoo geregeld moeten worden, dat die voor de lagere klassen meer in evenredigheid zou zjjn met de hoogere, dan nu het geval is. En eindeljjk moet voor het meubilair een progressief tarief worden toegepast, wat eensdeels de mindere opbrengst van het gewijzigd haardsteden-tarief zou goed maken en anderdeels de gelegenheid zou laton om het belasten van een aantal kleine lieden te voorkomen. Amerika. De Minister van Justitie van den staat Montana do heer Haskell, is dezer dagen in het huwelijk getreden met zjjn onder-secretaris. Die onder- II. Van de gelegenheid om zich in de «Poorter- rolle" te doen inschrjjven, wordt druk gebruik gemaakt. Daar alle namen ook opgenomen worden in het blaadje Oud-HollandCs Nieustydinghe, heeft men meteen zoo iets als de Figaro in 1889 deed voor de bezoekers van den Eiffel-toren. Reeds nu is het opmerkelijk uit de lijsten te zien hoeveel vreemdelingen, althans niet-stadgenooten, de tentoon stelling bezochten. Zij zullen den goeden indruk zeker wel verbreiden. Mooi is het lokaaltje van G. van Gorcum, met eeuwenoude houtbetimmering, antieke kasten en splinden, en fraaie schouw, waar eene Friescbe schoone de echte onvervalschte boerenjongens voor- dient, en men een pypje kan smooken met echte Friesche baai. Daarnaast lokt de firma uit de Bodega bij de munt om »in den Wijnsack" port en champagne te komen drinken. Deze firma schijnt haar tijd vooruit. Voor een zeventiende-eeuwer doet zich hier, na het drinken van champagne, de toe komst open. Het Scharrenhin's en het oud-Delftsch en het Hambnrgsch bier vindt men er niet, wel het bier der toekomst: het Pilsener, bediend door kellnerinnen in ond-Dnitsche kleederdracht. Die dracht is al het oude wat aan haar is. Daar is het in de koele lokalen en boven in het luchthuis een aangenaam zitten en een goed drinken. Kinderen, vrouwen en zwakken, gezonden en herstellenden, is het West-Friesche melkhuis aan te bevelen, ruim, luchtig en rein, melk, versch van de koe, chocolade van v. Houten, en meisjes uit Hoorn en Oostwoud, gezond en blozend als in de dagen van Poot, met bolle wangen, in heur kleederdracht, pronkstukken. De boer met zijne vrouw er bjj vormt de kompleete schilderij «Zeven kinderen en een wijf, Zgn i*n dagelijksch tijdverdrijf!" Uit deze idyllische, rustige en zedige omgeving kan men geen aangenamer en kinderljjber genot vinden dan in het Doolhof. Door de Enkhuizer Poort komt men er binnen. Eerst eene binnenplaats met grot- en fonteinwerk en springertjes. In dat Doolhof, wienB ondernemer, te oordeelen naar den grooten toeloop, zeker goede zaken moet maken, was onze bekende Bamberg zeker het eerste snoifje van de aardigheid willende hebben bijna een half uur zoekende om den toegang tot de estrade te vinden, van waar men uit de hoogte zich met de dolenden en zoekenden kan vermaken. D&Ar is 't den geheelen dag één schaterlach onder het dwalend menschdom. Voorts treft men er het Poppenhuis aan, met eenvoudigen ingang en nog eenvoudiger zitplaatsen. Het orgel speelt en ver stomt, ate alten in de stemming zijn. De uitlegger of explicateur snijdt dan op, on bromt den lof uit van den reus Goliath en den kleinen David. De reus is viermaal zoo groot als een mensch in de 19e eeuw zgn zal. Geweldig spalkt hij de oogen open, groot als een kinderhoofd; de kop draait krakend op den romp. »Hier heb-je", gaat de uitlegger voort, Besje van Meurs, die zeit, dat ze in geen 34 jaar gegeten heeft, en de kruimels zitten nog aan baar mond". Van deze levende leugen voert de uitlegger, met verwaarloozing der eeuwen, ons naar Van Speyk, den zeeheld, die in de lucht vloog. Knarsend staat de held op, even voor dat hij zijn bloed zal storten, schiet een pistool af, tot schrik van allen, on knart dan weder op zgn stoel terug. Men komt nu tot kalmte bjj het toonen van den heer in het zwart, zittende aan een bureau, en schrijvende of teekenonde naar dat men het begeere. Daarna komt Hansie-me- gek, de Potaige Hans, en de typische voorstelling is ten einde. Proclamaties worden bij klokgeklep en ratelslag nu en danal naar gelang daartoe aanleiding bestaat, in den nanoen, van de puie van het stad huis geproclameerd in Oud-Hollandschen trant. Wilt gjj er eene? Ziehier: »Den leser HeylI Mjjne Heeren Overlay den «vant Kolveniersghilde doen te weeten aan alle «broeders van voirsz. ghilde, dat voir den tydt der »Te-Pronck-Settinghe van het Reys- ende Herberg- Dwesen de reguliere weecxe vergaederinghen zullen «gheschieden tot de nieugeboude stadt Oud-Hollandt »in de tavaren van Fischenthalerwaerdt daer »»'t Schilt van Pilseu" uythangt. Die eerste lastige «byeencomste sal aldaer ingheluydt werden op «Dynsdagh XXVIII van Bloeymaend avondts om «negen uuren. «Nademael de nu-standtsche werelt vol is van «luyden, die de lamp snuyten ende gheen oly «daerin en doen, verbinden de schuttebroeders «hun by handtassinghe alle nucken ende tucken, «die met nyt ende stryt ghedreven werden, nyet «alleenlick uyt haer harte, maar ook van haere «tonghe te weeren ende suyverlick te hantieren, «synde indachtig aent voirschriffc onzer Wapen- «handelinghe«Op u pan palver doet!" Voir «de overluyden voimoemdt de scbryver ordinaris «B. A. van groningen. Ghedaen tot Aemstelredam «op den XXIV Maji MDCCCXCV. Bode-loon «betaeldt". Bnrgemeesteren, Schout en Schepenen van Oud- Hollandt zullen dit broederljjke feest met hunne tegenwoordigheid zonderlingen luister bijzetten; zij zullen als goede bierdrinkers mede aanzitten aan de bierbank, en door jolyt en vroolykheid het zingen der liedekens van: »Moy Aeltje", het voor hoofd van alle staatszorgen recht strgken. En zie, op hoe aanlokkende wjjze een der Poorters zgn mede-poorters en vrienden weet uit te noodigen: «Den Lesere Saluut 1 Tot eene jolycke insettinghe «van onze huize in die niewelyck gebonde stede «van Ondt-Hollandt in die nabuerschappe van «Amsteldam nooden wy by deez' onsegoede vrunden". »8y snllon vergaeren op Saterdag 1 Juni van «2—4 ure in onze gemelde huize te dier stede! «Maar geen en dient te comen souder mee te «draegen syn gonstighe facie en so mogclyck een «magasyn van boertichhedenmalligheden cn «quincken". »Sy, die aan 't laestelick gemolde niet voldoen, «sullen door onse wynen daertoe kannen geraeken". En bet Oud-Hollandsck der continental Bodega- Company hadden alle goede vrienden verstaan. Drinkende leerden zjj kennen en verstaan de beteekenis van bet oude opschrift: «Vrjjjwjjn". En daer was vroolykhoid alomme. '8 Avonds zjjn in Ond-Hollandt allo bierbanken bezet, alle wijn- en melkhuizen opgepropt met bezoekers, on hij Bamberg verdringt men zich in: D' oolyke Kookelaer, om het levend sprekend menschenhoofd te zien, dat de eer heeft gehad, bewonderd te zjjn door alle gekroonde hoofden van Europa en den Schach van Perzië. Op de Plaotse of het marktplein spelen de stads- speelluyden, in hnnne eigenaardige kleedy, oud- Hollandsche liederen. Het «Patertje langs den Kant" brengt de jongelui op het plein aan 't dansen en zingen, en als de hoofdman het Prinsenlied doet spelen, ontblooten velen het hoofd en zingen het «Wilhelmus" mede. «Der Stede Scop" volgen allen, hem, den onmis- baren typischen man van Oud-Hollandt, dio vele ambten als een atlas torst, dienst doet als ratel wacht, omroeper, rakker, grachtschoonmaker, en wat dies meer zij. Hg verdient vereeuwigd te worden, de stoere, dikke kerel, mot het gezag van een Burgemeester en het uiterlijk van een flink bier drinker. Als hij omroept, of vuur of kaarsje beveelt te bewaren, zet hij een keel op om muren te doen bersten. Indien iemand zich zou vermeten, insolentiën te plegen, zou hg twee vuisten doen gevoelen, die bij meöig Spanjaard lange heugenis droegen, ver mits hg deze kracht en deze autoriteit geërfd heeft van zijnen vader, die vast een watergeus was. De overleggingen van Sinjeur Fabius, voorzittend Burgemeester van Oud-Hollandt, om het zijnen trouwen onderzaten aangenaam te maken, zijn vele. Hot drukke bezoek, dat nu reeds aan Ond- Hollandt ten deel viel, en dat zeker, wanneer straks de voorstollingen en feestelijkheden vele zullen zijn, nog aanzienlijk grooter zal worden, beeft geleid tot de invoering van tienguldens-abonnementskaarten. Het uitvoerend comité beeft medegedeeld, dat de tentoonstelling een eigen vreemdelingen-bureau heeft, ten dienste o. a. van hen, die logies zoeken. De bemiddeling geschiedt kosteloos. De oude lui waren grappenmakers, hielden van een pretje en kwamen er rond voor uit. In Oud-Hollandt onzer Tentoonstelling valt dan ook het volle licht op de luchtige en vluchtige zijde van hot leven onzer vaderen, op hunne blijde inkomsten en schitterende feesten, op bun spelen en kweelen, op hun schalkschheid en ondeugendheid. Immers, waar hun geestige vaandrig, onze éénige Bredero (wiens Moortje" wjjlen onzen, helaas te vroeg ontslapen, vriend Jacob Ochtman van Zierikzee stof gaf voor een letterkundig juweeltje), voor de eerzame jufferschap aan 'fc woord was, riep bjj, volgens getuigenis van een tijdgenoot: »by wylen door de grilligheyt syn or boerteryen het kostolyck purper onder 't lelywitte vel haerer wangen te voorecbyn". Wie is onhoofsch genoeg het tegen te spreken? Maar blijft no£ over, dat een blosje goed staat, en dat vador Cats, die voor onze ooren het kind ook nog wel eens al te duidelijk bij den naam noemt, naast den Bijbel op tafel lag. De schors was ruw, maar de kern gezond. Tegen woordig is de vorm fijner, geniepiger omsluierd, maar, wat. gezegd wordt, niet minder gewaagd. Voeg daarbij dat hoogere burgerscholen voor meisjes en zenuwen nog niet waren uitgevonden. Ons lied vloeit niet meer uit het hart; het is gekunsteld als onze manieren. Een «beschaafd", nauw hoorbaar glimlachje is in do plaats getreden voor den gullen, klinkenden lach der vaderen. Of we er beter op zjjn geworden of slechter moge de boetprediker uitmaken. Men zjj, Oud-Hollandt bezoekende, geen kniesoor, niet oubollig, maar goedlachsch. Laten we daar alles maar bekijken door het oog der blijmoedigheid en op een afstand, dan ziet het er erg aan nemelijk uit. Gaat er heen, gedachtig aan de les van Hondrick Laurensz. Spiegel: «Gebruyckt jolyt terwyl ghy xyt In uw jonghc jaereo". om louter zomervreugde te scheppen, en herinner u dan met trotschheid, ons verleden. Want kranige kerels waren het, die zeventiende- eeuwsche kooplui en varensgasten, vlootvoogden en gezanten, geleerden en dichters, schilders en bouw meesters, plaatsnijders en metaaldrijvers, smeden en glasbranders, of boe zij verder mogen hecten! -t Wat zegt u bjjv. van dien wolgedanen Amster dammer aan bet bof van den veertienden Lodewjjk, die, toen een der dames met een spotlachje vroeg of hij een paar kazen in die wijde broekspijpen had, leukweg antwoordde: «Pardon, madame, jy porie la paix do l'Europe"; of van zgn stadgenoot, die, toen de Koning van Denemarken den Sond dreigde te slniten, kalmpjes te verstaan gaf, dat de bouten Bleutels dan te Amsterdam in de haven lagen. Dat's taal van mannen, die we nu voor onzen geest roepen in hun' eigene omgeving, to midden van bon pleinen cn grachten met schilderachtige gevels en binnenhuizen, hun huisraad en vaatwerk, hun roemer parelenden wijn, hun tinnen bierkannen, gezelligen kout en geestig lied, en aan wie we gaarne een warm saluut brengeu 1 Over de Tentoonstelling zelve een volgend maal, zoodra ze gereed is. <1. II.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1895 | | pagina 1