verzwaring van den Zuiddijk moest op 1 Februari voltooid zijn, de dichting van de dijkbreuk G weken na de aanbesteding, dus op 1 Maart; het is echter zeker, dat men vóór 1 Maart geen spade in den grond en geen schip in de Ooster-Schelde zal zien; toch moet er aan den Zuiddijk nog veel werk ver richt worden en is aan de dijkbreuk bijna nog niets gedaan, daar men hieraan nauwelijks acht dagen bezig was, toen de vorst inviel. Donderdagnamiddag werd onder Noordgouwe aan den Schouwschen djjk het ljjk gevonden van eene vrouw, wonende in de gemeente Kerkwerve, vlak bjj de grens dier gemeente. Zij was naar stad geweest en dus op weg huiswaarts. In de St. Cl. zijn opgenomen de statuten van de naamlooze vennootschap: »Thoolsche Gas fabriek", te Tholen. Het doel der vennootschap is de exploitatie van de gasfabriek te Tholen, het aanleggen en leveren der daartoe benoodigde buizen en leidingen, de levering van gasornamenten, gaskachels, gaskracht- machines, voorts alles wat daartoe in den ruimsten zin behoort en tot eene gasfabriek in verband staat, en het drijven van handel in brandstoffen en bij producten der gasfabricage. De vennootschap wordt aangegaan voor een tjjdvak van vijf-en-twintig jaar en zes maanden, en zal haar aanvang nemen op den eersten Januari 1895 of op zoodanig later tijdstip als de akte van op richting zal worden verleden. Het kapitaal der vennootschap wordt bepaald op f 15000, verdeeld in 150 aandeelen, ieder van f 100, alle geplaatst. Het bestuur der vennootschap is opgedragen aan drie commissarissen. Tot president-commissaris is benoemd heer A. J. de Wit Andriessentot commissarissen de heeren K. Langeveld en W. F. L. Tuytjens. Omtrent den te 's Gravenhage overleden oud resident C. de Clercq Moolenburgh meldt het Haagsche Dagblad: De heer De Clercq, die den 6n April 1830 te Dreischor (Zeeland) geboren werd, en alzoo den ouderdom van bijna 65 jaar bereikte, volgde den 8n Maart 1857 ijjne bestemming naar Indië als ambtenaar 2e klasse en werd geplaatst op Sumatra's Westkust, om in 1859 te worden benoemd tót controleur 3e klasse bij het binnenlaudsch bestuur op Sumatra. Na in 1862 tot controleur 2e klasse te zijn bevorderd, werd de ontslapene in 1864 controleur le klasse en in 1867 assistent-resident van Mandeling en Angkola (Sumatra). In 1871 zag hjj zich geplaatst als assistent-resident te Bandjar-Negara (Java), in October 1877 als resident te Banjoemas en in 1882 in diezelfde betrekking te Bagelen. Den 31n Maart 1886 werd de heer De Clercq eervol uit 's lands dienst ont slagen. De ontslapene bezat als ambtenaar een uitstekende reputatie, terwijl hjj als mensch veler achting verdiende en genoot. Zijn afsterven zal in vele kringen diep worden betreurd. Met ingang van 1 April a.s. is benoemd tot bulp-sluismeester aan de Oostsluis te Terneazen, de heer B. S. Elsman, thans brugwachter te Wemeldinge. Zooals vroeger gemeld is, werd eene aanvruag van de heeren M. P. Rjjstenbil en M. J. Ampt te Ond-Vosmeer om schadevergoeding voor het te vroeg stallen van hun vee bjj het heerschen van mond- en klauwzeer gewezen van de hand. Thans is ook op een adres aan den minister van hinnenlandscbe zaken om een nader onderzoek te doen instellen een ongunstig bericht ontvangen. In eene buitengewone vergadering van het polderbestuur van Walcheren worden de leden bjjeengeroepen om te bespreken een voorstel van het bestuur, in verband met de in December en Januari jl. geleden stormschade aan de zeeweringen te Domburg. Het bestuur stelde voor, door bazalt en Doornik- sche steenglooiing, de dninen bjj Domburg tuaschen de strandpalen 29 en 33 to versterken; do kosten hiervoor werden op f 33.561.40 begroot. De voor zitter herinnerde, dat die versterking reeds in 1881 werd noodig geoordeeld; de dninen hebben door den storm veel geleden, zoodat voorziening dringend geëischt wordt. Met algemeene stemmen werd bet voorstel aan genomen. Bij kon. beslnit is de gen.-maj. der inf. van het leger in Ned.-Indiö J. A. Vetter, met 15 Maart 1895, op zijn verzoek, eervol uit den militairen dienst ontslagen, met behoud van aanspraak op pensioen, onder toekenning van den titulairen rang van luit.-gen. en onder dankbetuiging voor de lang durige en gewichtige diensten, door hem aan den lande bewezen. Van generaal Vetter is bij zijne familie te '8 Hage bericht ontvangen, dat hij in April a.s. hier te lande denkt aan te komen. Men deelt mede, dat in een dezer dagen gesloten pachtcontract voor landerijen, in Zeeland gelegen, de bepaling werd opgenomen, dat bjj in voering van graanrechten het contract zou geacht worden ontbonden te zijn. De Rus Jagolkowsky, die te Potersburg gevangen zit en zeker met genoegen aan de invitatie gevolg zou geven, Cornelissen, journalist te Amster dam, en Vliegen, journalist te Maastricht, zijn voor het Hof te Luik gedaagd om zich in dedynamiet- zaak te verantwoorden. Zoo zij niet komen, wat ook van onze landgenooten vrij zeker is, wordt de zaak bij verstek behandeld. De Maatschappij »Zeebad Loosdninen" blijkt geen voordeelige speculatie te zijn geweest. De aandeelhouders hebben alles verloren en van do hypothecaire leening komt f 132 per f 1000 terecht. De commissie voor Ond-Holland van de Wereldtentoonstelling te Amsterdam roept alle Noord- en Znidnederlandsche rederjjkerskamers op om zich met haar in verbinding te stellen, ten einde in overleg te treden omtrent een in dezen zomer in Oud-Holland te geven >landjuweel". Aan belangstellende kameren zullen op franco aanvraag kosteloos worden gezonden de verdere mededeelingen enz. betreffende dit landjuweel, terwijl de commissie ook tot bet geven van verdere inlichtingen betreffende Oud-Holland bereid is. Uit Tiel wordt van Zaterdag 1.1. geschreven, dat in den toestand der ijsbezetting op de Waal nog geen verandering gekomen was. Zoolang er geen sterke was komt, is er niet aan het losraken der ijsmassa te denken. In afwachting daarvan zijn te Tiel reeds de artilleristen aangekomen om de gebruikeljjke seinschoten te doen. Men ziet vooreerst hot kruien van het jjs nog niet tegemoot. - In de dienstregeling VlissingenAmsterdam worden, ingaande 24 dezer, eenige facultatieve exprestreinen le en 2e klasse ingelegd, waardoor de aansluiting van Londen met Amsterdam, zoowel voor de reizigers als voor de post, onder alle omstandigheden is verzekerd. Trein 12 (fac.) thans vertrekkende Yan Vlissingen om 6.20 v.m., zal dan deze plaats verlaten te 6.27. Bovendien worden op dienzelfden datum ingelegd: Exprestrein 12bis (fac.) vertrekt van Vlissingen te 6.40 en zal aankomen te Amsterdam c. s. te 10.27. Exprestrein 19 (fac.) van Tilbnrg naar Amsterdam W. P., vertrekt van eerstgenoemd station om 9.45 v.m. en zal arriveeren te Amsterdam W. P. te 11.35 v.m. Exprestrein 19 (fac.) van Vlissingen naar Boxtel, vertrekt van Vlissingen te 7.47 v.m. en komt aan te Boxtel te 10,00 v.m. Exprestrein 91 (fac.) van Tilburg naar Amsterdam W. P. verlaat. Tilburg om 11.28 v.m. en komt aan te Amsterdam W. P. te 1.10 n.in. Het Vaderl. meldt: »Iu weerwil van hetgeen de bladen in Noord- Brabant in de laatste dagen hebben bericht geljjk nog Zaterdag uit goede bron door de N. BredCrt. wordt medegedeeld dat hoogstwaarschijnlijk in het laatst van Mei door de Koninginnen een bezoek zal worden gebracht aan Noord-Brabant en dat HH. MM. baar intrek zouden nemen in bet bótel Hegeman te Tilburg, kunnen wjj met volkomen zekerheid melden, dat tot heden nog niets omtrent dit bezoek is vastgesteld. Nog steeds wordt overleg gevoerd met de autoriteiten or er de mogelijkheid van znlk een bezoek, dat dan werkeljjk in Mei zou plaats hebben, doch tot hiertoe zjjn de bezwaren, die verband honden met de verbouwing van het gouvernementshotel te 's Hertogenbosch, niet opgelost. Kunnen zij niet worden uit den weg geruimd, dan zal het Koninklijk bezoek zoowel aan Noord-Brabant als Limburg tot 1896 moeten worden uitgesteld". Twee dochters van den spoorwegwachter Severs, op wachtpost 2 te Meppel, werden Vrjjdag avond ruim zes uur door den aankomenden trein gegrepen en onmiddelljjk gedood. De lichamen worden in stokken gedeeld. Beide meisjes, ruim 20 jaar oud, waren naar de stad geweest om boodschappen te doen en keerden langs de lijn huiswaarts, toen het ongeluk plaats had. Te Eerbeek in Gelderland bejjvert de heer Gunning, predikant aldaar, zich zeer voor het verminderen der vergunningen. Door aankoop is het hem gelukt, het aantal tot het wetteljjk maxi mum terug te brengen. Verder kan hjj niet gaan, daar onze drankwet het den ingezetenen onmogeljjk maakt, zich van de kroegen te ontdoen, zoolang er nog maar één persoon is, die vergunning wil vragen. Door uitbreiding van het zielental kon voor korten tijd het aantal vergunningen weer met één vermooraerd worden. Vóór echter de een of andere kastelein van deze gelegenheid gebrnik kon maken om een nieuwe drankgelegenheid te openen, was de heer Gunning or als do kippen bjj en vroeg zelf vergunning aan, wat ook toegestaan is, zoodat thans de predikant te Eerbeek vergunninghouder is. Daar echter volgens de wet. een vergunning, die drie maanden achtereen ongebruikt is gelateu, in getrokken wordt (óók een bepaling, die noodig vervallen moet), zal dan waarschijnlijk een der andere goedgezinde ingezetenen van leerbeek dey heer Gunning in zjjn nieuwe waardigheid dienen op te volgen. Op do deur der pastorie kan nu geschikt een naambordje prjjken met ver-Gunning. Uit het Nieuwsblad van het Noorden, d.d. 17 dezer, ons toegezonden, nemen wjj het volgende over: Een dor leden van onze redactie verzocht gisteren een onderhoud met luitenant Boerma te mogen hebben, wat hem met door ons zeer gewaardeerde bereidwilligheid onmiddellijk werd toegestaan, en waaromtrent hjj het volgende mededeelt: Hoewel eerst enkele uren in den kring van zijn familie teruggekeerd, vond luitenant Boerma niets onbescheidens in mjjn verzoek om enkele bijzonder heden van hem te mogen vernomen van de Lombok- expeditie in 't algemeen, van zijn eigen wedervaren meer in 't bijzonder en om hem, op de manier van 'n rechter van instructie, oenige vragen te mogen stellen, waarvan ik meen, dat de beantwoording met belangstelling zal worden gelezen. De overval, de vreeseljjke, bloedige overval in den nacht van den 23 Augustus, die nacht, die rouwe bracht in zoo menige familie, werd natuurlijk het eerst door mjj ter sprake gebracht. Luitenant Boerma deed er mij een omstandig verhaal van, dat hjj toelichtte met een schetsteekeningetjo van het terrein op Lombok, dat hjj in de gauwigheid op een blaadje van mjjn notitieboek toekende. Ik was, zoo vertelde hjj mij, in bivak te Mataram. Bij geruchten hadden we al wel gehoord, dat er iets broedde onder de Baliürs, maar meer dan losse geruchten waren 'took niet geweest. Vrjjdags echter in den nacht van Zaterdag op Zondag had de overval plaats vernam kapitein Schmidtbamer, die belast was met den transportdienst, van een paar Sassaksche hoofden, dat er een overval werd beraamd. De Sassakkers bezwoeren, dat wat ze zeiden waar heid was, en verklaarden cr hunne hoofden op te willen verpanden, dat 't zoo was en niet anders. Onmiddéllyk begaf de kapitein zich naar den generaal, bij wien hij 's middags om vier uur verscheen. Hot viel hem echter niet gemakkelijk om dezen van het dreigend gevaar te overtuigen, wijl de resident van Bali cu Lombok, ingelicht door twee zoons van inlandsche hoofden, tegenover den kapitein volhield, dat van do zijde der Baliërs niets was te duchten. Kapitein Schmidthamer zegevierde echter over den resident, en de generaal besloot te zullen onder zoeken of werkelijk een overval werd beraamd. Zooals later door een Balinees, die siriedrager was bjj 'n goesti, en dienst deed bij den zoon van den ouden rndjah, aan kapitein Christan, van het 9e bataillon, is verteld, was de overval uitgebroed tusschon Djilantik, Ketoet en Gil-gil en waren onder de inlanders de geweren reeds uitgedeeld om den overval in den nacht van Vrjjdag op Zaterdag te doen plaats hebben, doch Vrijdagsavonds stierf er een Brahmaansche vrouw, wat door de Baliërs als een noodlottig voorteeken wordt beschouwd, zoodat de overval 24 uren werd uitgesteld. Dat de Baliërs zich overigens moeieljjk bedwingen konden om tegen onze troepen in het gevecht te komen, bleek Zaterdags morgens nog, toen in de poerri, waarin de generaals waren gelogeerd, en waarin men op dat oogenblik bezig was om f 280.000 een gedeelte van de f 1.000.000 oorlogsschatting, die de Baliërs ons zouden betalen in ontvangst te nemen en af to tollen, een flesch jenever werd geworpen. Ik kon niet nalaten hier even op te merken, dat het dus toch duideljjk was, dat er iets broedde in bet vijandelijke kamp. Ja, antwoordde luitenant Boerma, dat werd ook wel vermoed, en daarom waren ook Vrijdags de wachten reeds verdubbeld, waarna hjj vervolgde De generaal was er dan door kapitein Schmidt hamer van overtuigd geworden, dat er door de Baliërs een overval op touw werd gezet. Zaterdags morgens om zes uur begaf generaal v. d. Ham zich met den resident naar Goesti Djilantik, tot wien hij zeide: ik weet dat er een overval zal plaats hebben, maar doe 't niet, ik waarschuw u, want er blijft geen steen van Tjakra-Negara op elkaar. Goesti Djilantik had toen den generaal bezworen, dat er niets van waai' was, heelemaal niets, wat den generaal echter niet had weerhouden om Djilantik nog eens ernstig te waarschuwen, en hem op te merken, dat een overval niets geven zou, want dat de troepen toch uit het bivak zouden vertrekken. Generaal v. d. Ham confereerde dien dag ook nog met de Sassaksche hoofden, doch die geloofden de plechtige belofte van de Baliërs van niet te zullen optreden. Toen echter 's nachts het schieten begon, waren zij zoo voorzichtig om de plaat te poetsen. 's Nachts ongeveer twintig minuten voor twaalven, werd het eerste schot gelost door een schildwacht, op wien een Baliër had geschoten, echter zonder te treffen. Onmiddellijk volgden toen meer schoten, waardoor terstond reeds drie dooden vielen. Dat was 't sein tot 't vreeseljjke bloedbad. Tusschen 12 en 2 uur 's nachts werden 2 attaques langs den grooten weg uit 't westen eu één uit 't oosten door den vjjand beproefd, die echter alle drie met kartets vuur en salvovuur der infanterie werden afgeslagen. Den geheelen nacht werd er uit de poerri en uit de zuideljjke muren op onze troepen als razenden geschoten, zoodat wij dan ook 's morgens om 8 uur 95 gekwetsten en 16 dooden hadden. Ook ik was gewond in de beide beenen, nadat een matte kogel mij eerst tegen den grond had geslagen. Het schot in de beenen kreeg ik 's morgens om half zeven, juist toen ik bezig was om m'n man schappen 'n oorlam te schenken. Om 11 uur 's morgens werd krijgsraad gehouden, en besloten werd toen om terug te trekken, wat te 2 uur plaats had. De terugtocht was moeieljjk; van alle kanten werden wjj zwaar beschoten; zelf werd ik nog tweemaal gewond in de boenen, en de kettinggangers, die mjj droegen, werden naast mij neergeschoten, zoodat mijn manschappen mjj op den staart van 't affuit moesten zetten, wilde ik niet in handen van den vjjand vallen en daar den wrecdon dood ondergaan, die zoovelen onzer kame raden ondergingen. Tot de gewonden, die met ons terugtrokken, behoorde ook de adjudant v. d. Aa, 'n kranige kerel. Toen zyn dragers ook al door bet doodond lood waren neergeveld, trok hjj zyn revolver, zotte den loop in den mond, en maakte met één schot een einde aan zijn ljjden Toen wij eindeljjk het bivak Mataram hadden bereikt, werd het laatste paard van m'n kanon doodgeschoten en werd ik zelf ter aarde geworpen. M'n jongen legde me op den kant van den weg achter 'n dijkje, vanwaar ik later over den weg kroop en door sergeant Friedrichs met vier Madoe- reezen opgehaald en naar den dewa-tcmpel gebracht werd. Hier trof ik het 7e bataljon aan, en vier van m'n manschappen; de overige 19 waren gedood of gewond achtergebleven. Kort nadat ik er was binnengedragen 't was Zondagavond ongeveer half acht Icwam er ook de sectie aan, die generaal v. d. Ham escorteerde. De generaal was bij het verlaten van het bivak door een schot in don buik gewond. Hy was nog doorgeloopen tot de Westpoort van Tjakra, en was toen door 4 fuseliers niet door luitenant Pourchez, zooals destyds werd gemeld opgenomen en naar den dewa-tempel gebracht. De generaal werd vlak naast mjj neergelegd, en ik vroeg hem nog: Generaal, waar bent u gewond? Maar antwoorden kon by niet meer ontogen 11 uur 's avonds gaf hy den geest. Met luitenant Musketier, die ook in den loop van den avond dood den tempel was binnengedragen, en met do overigegesnenvolden werd do generaal in oen hoek vau den tempel begraven 's Nachts werd daarop door generaal Vetter, majoor Rost van Tonningen en majoor van Blomme- stein krjjg8raad gehouden en besloten werd '«Maandags morgens te half zes, onder leiding vau majoor Rost van Tonningen, naar Ampenan terug te trekken. Over de uitstekende leiding van dezen majoor tijdens den terugtocht had luitenant Boerma niet dun woorden van den hoogsteu lof. Alles liep voor treffelijk van stapelde gewonden werden gedragen en beschermd door een daaromheen geformeerd carré. En dat was wel noodig, want er werd weder geducht geschoten, zoowel bij den uitgang van den dewa-tempel, uit den oostkant van Mataram, als op den verderen tocht; de stukken van de berg- artillerie deden echter uitstekend dienst. Gewond werden op dezen tocht nog de luitenants Feltz en Hugenholtz en eenige fuseliers. Er werd thans eerst op de zee aangemarcheerd, die tegen halftwaalf werd bereikt. Hier, op het strand, troffen wjj 2 compagnieën van het 9e bataillon aan, te Ampenan gekampeerd, met de noodige brancards, en een paar sloepen van de marine, om de gewonden op to nemen. Ik ging direct door naar Ampenan, waar ik werd verbonden, en vanwaar ik "aan boord van de »Maetsuyker" word gebracht, die mij aaar Soerabaya voerdo. Dit was, zoo getrouw mogelijk naverteld, het verhaal, dat luitenant Boerma mij omtrent zyn wedervaren op Lombok deed. De instructie nam nu een aanvang. Maar hoe is 't mogelijk, vroeg ik, dat die Baliërs al die schietgaten, waardoor onze troepen zoo verraderlijk beschoten werden, hadden kunnen maken, zonder dat daarvan iets bemerkt werd? O, dat kon heel best, was 't antwoord. Zooals later is gebleken, maakten ze die met de bajonetten van hun geweren; de bajonetten werden in de muren gewrongen, en in 'n paar minuten was zoo'n gat klaar. En zou nu werkeljjk met wat meer omzichtig heid de overval niet voorkomen kunnen zijn geworden? Aan omzichtigheid ontbrak 'tniet; maar wij hadden de Balineezen wat meer als onze vjjanden en wat minder als onze vrienden moeten beschouwen. Voor het bivak zou dan een betere, minder gevaar- ljjkc plaats zyu gekozen. Waren we Zaterdagsmiddags slechts op Ampenan teruggetrokken, dan was er niets gebeurd, maar uit vrees van ons prestige te verliezen geschiedde dit niet. Hoe was over 't algemeen de opinie van do troepen over de generaals? Generaal v. d. Ham was verbaaend gezien generaal Vetter meer gevreesd dan gezien, maar men had respect voor zoo'n doodsverachting. Bij den aftocht liep hij voor den troep, een geweer over den schouder gehangen, z'n handen in z'n zak en kalm een sigaar rookend, en of er al veel ge schoten werd of weinig, hij trok er zich niets van aan. Zelfs toen hij merkte, dat hij niet 't iller- voorste liep er liep nog 'o kanonnier, de kanon nier Boon voor hem aan, met de bivakvlag, die hij had gered, in de hand beval hij, dat Boon achter hem moest gaan loopen, maar Boon bleef waar hy liep. Generaal, ik moet u immers beschermen", zei-i. Onze troepen waren den Baliërs zeker alles behalve welwillend gezind na den verraderlijken overval? Welwillend J Ze dachten slechts aan één ding, en dat was weerwraak-nemen. Er werd dan ook later geen kwartier gegeven; wat met wapenen in de hand werd gevonden, werd neergeschoten, en daarmeé nit! 't Is te begrijpen, dat onze manschappen met wraak vervuld waren tegenover de Baliërs, maar men moet toch erkennen, dat 't moedige kerels zyn I Moedig? Ja, wanneer 't de verdediging van hun erf geldt, maar overigensZe waren dan ook een en al verbazing, dat wjj, niettegen staande de zware verliezen, die we hadden geleden, toch maar doorvochten, 't Is wel 'n groot slag van menscben, de Baliërs, maar verwijfd, vreeselijk ver wijfd en zinneljjk! Tot zelfs in hun tempelbeelden lag hun lage zinnelijkheid op de meest realistische wijze uitgedrukt. Werken doen ze dan ook niet; dat laten ze de Sassaks voor hen doen. En zoudt u denken, dat ons gezag op Lombok nu voor goed en op stevige grondslagen gevestigd is; of zou 't 'n tweede Atjeh worden? Geen quaestie van. Lombok is thans geheel in onze macht, en 't zal blijken, dat 't als bezitting van ons wel z'n rente zal afwerpen. Wat 'n pracht van 'n eiland! Met luitenant v. d. Zwaan, den luitenant-opnemer, die belast was met het in kaart brengen van Lombok, maakte ik 'n paar tochten, zoodat ik meer van het eiland zag dan een der andere officieren. Ik kwam zelfs tot Praja, dus ben ik bjjna tot de oostkust geweest. Overal treft men er flinke breede wegen aan van 1215 Meter breed, die weliswaar hier en daar gedeeltelijk zyn dicht gegroeid door de weinige zorg, die er in de laatste vier jaren aan werd besteed; de groote weg bij Tjakra is zelfs ongeveer 32 Meter breed! Op ver schillende punten treft men langs de wegen openbare drinkfonteinen aan, die bediend worden door speciaal daarvoor door den radjah aangestelde personen. Uit alles blijkt, dat 't 'n verbazend vr.chfhaar eiland is, nog vruchtbaarder dan Java. Er zjjn dan ook reeds gronden aangevraagd voor koffie-cultuur. Onwillekeurig kwam toen het gesprek ook op de op Lombok gevonden schatten, en luitenant Boerma verzekerde mij, dat de troepen wat inge nomen geweest zjjn met de Lombok-expeditie. Gouden krissen met edelgesteenten, stapeltjes mooie gele Mexicaansche 20-dollar-stukken en andere preciosa, van Lombok medegebracht, zullen veel van de doorgestane ellende doen vergeten Ten slotte verzekerde luitenant Boerma my, dat de geneesheeren hem alle hoop op algeheel herstel hebben gegeven, een mededeeling, die ongetwjjfeld met genoegen zal worden vernomen. ■te Elbe. Het wrak der »Elbe" zal nn door de duikers onderzocht worden. Deze menschen verdienen daarmee 180 mark per dag. Voor het vinden van het geld, dat tot, een waarde 360,000 mark aan boord was, wordt een premie van 10,000 mark uitgeloofd. Uit de National Zeitung nemen we nog het volgende bericht over: Met de mailboot >Ems" kwam te Nordenham een heer aan, die by de ramp der >Elbe" zijn vrouw en drie kinderen had verloren. Op verzoek van dezen heer liet de kapitein op de plaats der schip breuk de boot langzaam varen, waarop de heer een grooten met lood zwaar gemaakten krans in zee wierp. AanbestedingenVerkoopingen enz. Te Hoedckenskerke werd door de vereeniging »Onderlinge Hulp" tot aankoop van kunstmeststoffen aanbesteed bet leveren van 13700 kilo Chili-salpeter. Ingeschreven word door J. Kostense te Kruiningen, f 10,23; A. Goedhart te Hontenisse, f 10,28; A. Snelleman te Dinteloord, f 10,30 en de Maatschappij te Dordrecht, 10,47. Eerstgenoemde is aannemer geworden. Door notaris Gallis Meris te Kapelle werd verkocht 1 H.A. 36 A. 72 c.A. bouwland, voor 487,67, aan den beer A. Nysse aldaar. Onkosten 8'/, procent. Den 23 Februari j.l. zyn ten overstaan van den notaris H. J. van Nouhuys te Brouwershaven aldaar openbaar verkocht: Gemeente Brouwershaven; Huis, aan de haven, groot 3 Aren, voor f 200. Tuingrond, de stad, 7 Aren 60 c.A., 325. Idem, aldaar, 9 20 301. Idem, aldaar, 4 40 130. OogtcrlaiMl, 23 Febr. Door den notaris J. Franse werden heden openbaar verkochtEen Woonhuis en Erf op St. Joostdijk voor f 451 en twee perceeltjes Tuin van 4 Aren 08 c.A. voor 125 ieder. BECHTSIAKEM. Op last van den officier van justitie te Breda is Vrjjdag te Rozendaal in arrest genomen de heer v. d. V., inspecteur eener brandwaarborg- en levens verzekering-maatschappij. Na bij den wachtmeester van Breda en bij den brigadier der raaréchaussées te Rozendaal een verhoor te hebben ondergaan, is hij nog denzelfden avond geboeid en onder geleide naar Breda over gebracht. Twee jonge mannen, een 23-jarige werkman en een 25-jarige kleedermaker uit Ierseke, laatst genoemde thans te Kruiningen woonachtig, hadden zich voor het gerechtshof te 's Gravenhage te ver antwoorden wegens het te Ierseke op een October- avond binnendringen van een besloten erf, bij een ander in gebruik. De rechtbank te Middelburg veroordeelde hen deswege tot 2 maanden gevangenis straf. Het bleek dat beide beklaagden zich wel eens aan dronkenschap schuldig maakten. De eerste, thans uit anderen hoofde gevangen, beweerde niet op het erf geweest te zjjn, hetgeen bevestigd werd door den tweede, die zeide er met een ander geweest te zjjn. Twee getuigen, bewoners tan het

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1895 | | pagina 2