verzwaring van den Zuiddijk moest op 1 Februari
voltooid zijn, de dichting van de dijkbreuk G weken
na de aanbesteding, dus op 1 Maart; het is echter
zeker, dat men vóór 1 Maart geen spade in den
grond en geen schip in de Ooster-Schelde zal zien;
toch moet er aan den Zuiddijk nog veel werk ver
richt worden en is aan de dijkbreuk bijna nog niets
gedaan, daar men hieraan nauwelijks acht dagen
bezig was, toen de vorst inviel.
Donderdagnamiddag werd onder Noordgouwe
aan den Schouwschen djjk het ljjk gevonden van
eene vrouw, wonende in de gemeente Kerkwerve,
vlak bjj de grens dier gemeente. Zij was naar stad
geweest en dus op weg huiswaarts.
In de St. Cl. zijn opgenomen de statuten
van de naamlooze vennootschap: »Thoolsche Gas
fabriek", te Tholen.
Het doel der vennootschap is de exploitatie van
de gasfabriek te Tholen, het aanleggen en leveren
der daartoe benoodigde buizen en leidingen, de
levering van gasornamenten, gaskachels, gaskracht-
machines, voorts alles wat daartoe in den ruimsten
zin behoort en tot eene gasfabriek in verband staat,
en het drijven van handel in brandstoffen en bij
producten der gasfabricage.
De vennootschap wordt aangegaan voor een tjjdvak
van vijf-en-twintig jaar en zes maanden, en zal
haar aanvang nemen op den eersten Januari 1895
of op zoodanig later tijdstip als de akte van op
richting zal worden verleden.
Het kapitaal der vennootschap wordt bepaald op
f 15000, verdeeld in 150 aandeelen, ieder van f 100,
alle geplaatst.
Het bestuur der vennootschap is opgedragen aan
drie commissarissen.
Tot president-commissaris is benoemd heer A. J.
de Wit Andriessentot commissarissen de heeren
K. Langeveld en W. F. L. Tuytjens.
Omtrent den te 's Gravenhage overleden oud
resident C. de Clercq Moolenburgh meldt het
Haagsche Dagblad:
De heer De Clercq, die den 6n April 1830 te
Dreischor (Zeeland) geboren werd, en alzoo den
ouderdom van bijna 65 jaar bereikte, volgde den
8n Maart 1857 ijjne bestemming naar Indië als
ambtenaar 2e klasse en werd geplaatst op Sumatra's
Westkust, om in 1859 te worden benoemd tót
controleur 3e klasse bij het binnenlaudsch bestuur op
Sumatra.
Na in 1862 tot controleur 2e klasse te zijn
bevorderd, werd de ontslapene in 1864 controleur
le klasse en in 1867 assistent-resident van Mandeling
en Angkola (Sumatra).
In 1871 zag hjj zich geplaatst als assistent-resident
te Bandjar-Negara (Java), in October 1877 als
resident te Banjoemas en in 1882 in diezelfde
betrekking te Bagelen. Den 31n Maart 1886 werd
de heer De Clercq eervol uit 's lands dienst ont
slagen.
De ontslapene bezat als ambtenaar een uitstekende
reputatie, terwijl hjj als mensch veler achting
verdiende en genoot. Zijn afsterven zal in vele
kringen diep worden betreurd.
Met ingang van 1 April a.s. is benoemd tot
bulp-sluismeester aan de Oostsluis te Terneazen, de
heer B. S. Elsman, thans brugwachter te Wemeldinge.
Zooals vroeger gemeld is, werd eene aanvruag
van de heeren M. P. Rjjstenbil en M. J. Ampt te
Ond-Vosmeer om schadevergoeding voor het te vroeg
stallen van hun vee bjj het heerschen van mond- en
klauwzeer gewezen van de hand. Thans is ook op
een adres aan den minister van hinnenlandscbe
zaken om een nader onderzoek te doen instellen
een ongunstig bericht ontvangen.
In eene buitengewone vergadering van het
polderbestuur van Walcheren worden de leden
bjjeengeroepen om te bespreken een voorstel van
het bestuur, in verband met de in December en
Januari jl. geleden stormschade aan de zeeweringen
te Domburg.
Het bestuur stelde voor, door bazalt en Doornik-
sche steenglooiing, de dninen bjj Domburg tuaschen
de strandpalen 29 en 33 to versterken; do kosten
hiervoor werden op f 33.561.40 begroot. De voor
zitter herinnerde, dat die versterking reeds in 1881
werd noodig geoordeeld; de dninen hebben door
den storm veel geleden, zoodat voorziening dringend
geëischt wordt.
Met algemeene stemmen werd bet voorstel aan
genomen.
Bij kon. beslnit is de gen.-maj. der inf. van
het leger in Ned.-Indiö J. A. Vetter, met 15 Maart
1895, op zijn verzoek, eervol uit den militairen
dienst ontslagen, met behoud van aanspraak op
pensioen, onder toekenning van den titulairen rang
van luit.-gen. en onder dankbetuiging voor de lang
durige en gewichtige diensten, door hem aan den
lande bewezen.
Van generaal Vetter is bij zijne familie te
'8 Hage bericht ontvangen, dat hij in April a.s. hier
te lande denkt aan te komen.
Men deelt mede, dat in een dezer dagen
gesloten pachtcontract voor landerijen, in Zeeland
gelegen, de bepaling werd opgenomen, dat bjj in
voering van graanrechten het contract zou geacht
worden ontbonden te zijn.
De Rus Jagolkowsky, die te Potersburg
gevangen zit en zeker met genoegen aan de invitatie
gevolg zou geven, Cornelissen, journalist te Amster
dam, en Vliegen, journalist te Maastricht, zijn voor
het Hof te Luik gedaagd om zich in dedynamiet-
zaak te verantwoorden. Zoo zij niet komen, wat
ook van onze landgenooten vrij zeker is, wordt de
zaak bij verstek behandeld.
De Maatschappij »Zeebad Loosdninen" blijkt
geen voordeelige speculatie te zijn geweest. De
aandeelhouders hebben alles verloren en van do
hypothecaire leening komt f 132 per f 1000 terecht.
De commissie voor Ond-Holland van de
Wereldtentoonstelling te Amsterdam roept alle
Noord- en Znidnederlandsche rederjjkerskamers op
om zich met haar in verbinding te stellen, ten
einde in overleg te treden omtrent een in dezen
zomer in Oud-Holland te geven >landjuweel".
Aan belangstellende kameren zullen op franco
aanvraag kosteloos worden gezonden de verdere
mededeelingen enz. betreffende dit landjuweel,
terwijl de commissie ook tot bet geven van verdere
inlichtingen betreffende Oud-Holland bereid is.
Uit Tiel wordt van Zaterdag 1.1. geschreven,
dat in den toestand der ijsbezetting op de Waal
nog geen verandering gekomen was. Zoolang er
geen sterke was komt, is er niet aan het losraken
der ijsmassa te denken. In afwachting daarvan zijn
te Tiel reeds de artilleristen aangekomen om de
gebruikeljjke seinschoten te doen. Men ziet vooreerst
hot kruien van het jjs nog niet tegemoot.
- In de dienstregeling VlissingenAmsterdam
worden, ingaande 24 dezer, eenige facultatieve
exprestreinen le en 2e klasse ingelegd, waardoor
de aansluiting van Londen met Amsterdam, zoowel
voor de reizigers als voor de post, onder alle
omstandigheden is verzekerd.
Trein 12 (fac.) thans vertrekkende Yan Vlissingen
om 6.20 v.m., zal dan deze plaats verlaten te 6.27.
Bovendien worden op dienzelfden datum ingelegd:
Exprestrein 12bis (fac.) vertrekt van Vlissingen
te 6.40 en zal aankomen te Amsterdam c. s. te 10.27.
Exprestrein 19 (fac.) van Tilbnrg naar Amsterdam
W. P., vertrekt van eerstgenoemd station om 9.45
v.m. en zal arriveeren te Amsterdam W. P. te
11.35 v.m.
Exprestrein 19 (fac.) van Vlissingen naar Boxtel,
vertrekt van Vlissingen te 7.47 v.m. en komt aan
te Boxtel te 10,00 v.m.
Exprestrein 91 (fac.) van Tilburg naar Amsterdam
W. P. verlaat. Tilburg om 11.28 v.m. en komt aan
te Amsterdam W. P. te 1.10 n.in.
Het Vaderl. meldt:
»Iu weerwil van hetgeen de bladen in Noord-
Brabant in de laatste dagen hebben bericht geljjk
nog Zaterdag uit goede bron door de N. BredCrt.
wordt medegedeeld dat hoogstwaarschijnlijk in
het laatst van Mei door de Koninginnen een bezoek
zal worden gebracht aan Noord-Brabant en dat
HH. MM. baar intrek zouden nemen in bet bótel
Hegeman te Tilburg, kunnen wjj met volkomen
zekerheid melden, dat tot heden nog niets omtrent
dit bezoek is vastgesteld.
Nog steeds wordt overleg gevoerd met de autoriteiten
or er de mogelijkheid van znlk een bezoek, dat dan
werkeljjk in Mei zou plaats hebben, doch tot
hiertoe zjjn de bezwaren, die verband honden met
de verbouwing van het gouvernementshotel te
's Hertogenbosch, niet opgelost. Kunnen zij niet
worden uit den weg geruimd, dan zal het Koninklijk
bezoek zoowel aan Noord-Brabant als Limburg tot
1896 moeten worden uitgesteld".
Twee dochters van den spoorwegwachter
Severs, op wachtpost 2 te Meppel, werden Vrjjdag
avond ruim zes uur door den aankomenden trein
gegrepen en onmiddelljjk gedood. De lichamen
worden in stokken gedeeld. Beide meisjes, ruim
20 jaar oud, waren naar de stad geweest om
boodschappen te doen en keerden langs de lijn
huiswaarts, toen het ongeluk plaats had.
Te Eerbeek in Gelderland bejjvert de heer
Gunning, predikant aldaar, zich zeer voor het
verminderen der vergunningen. Door aankoop is
het hem gelukt, het aantal tot het wetteljjk maxi
mum terug te brengen. Verder kan hjj niet gaan,
daar onze drankwet het den ingezetenen onmogeljjk
maakt, zich van de kroegen te ontdoen, zoolang er
nog maar één persoon is, die vergunning wil
vragen.
Door uitbreiding van het zielental kon voor
korten tijd het aantal vergunningen weer met één
vermooraerd worden. Vóór echter de een of andere
kastelein van deze gelegenheid gebrnik kon maken
om een nieuwe drankgelegenheid te openen, was
de heer Gunning or als do kippen bjj en vroeg
zelf vergunning aan, wat ook toegestaan is, zoodat
thans de predikant te Eerbeek vergunninghouder is.
Daar echter volgens de wet. een vergunning, die
drie maanden achtereen ongebruikt is gelateu, in
getrokken wordt (óók een bepaling, die noodig
vervallen moet), zal dan waarschijnlijk een der
andere goedgezinde ingezetenen van leerbeek dey
heer Gunning in zjjn nieuwe waardigheid dienen
op te volgen.
Op do deur der pastorie kan nu geschikt een
naambordje prjjken met ver-Gunning.
Uit het Nieuwsblad van het Noorden, d.d. 17 dezer,
ons toegezonden, nemen wjj het volgende over:
Een dor leden van onze redactie verzocht gisteren
een onderhoud met luitenant Boerma te mogen
hebben, wat hem met door ons zeer gewaardeerde
bereidwilligheid onmiddellijk werd toegestaan, en
waaromtrent hjj het volgende mededeelt:
Hoewel eerst enkele uren in den kring van zijn
familie teruggekeerd, vond luitenant Boerma niets
onbescheidens in mjjn verzoek om enkele bijzonder
heden van hem te mogen vernomen van de Lombok-
expeditie in 't algemeen, van zijn eigen wedervaren
meer in 't bijzonder en om hem, op de manier van
'n rechter van instructie, oenige vragen te mogen
stellen, waarvan ik meen, dat de beantwoording
met belangstelling zal worden gelezen.
De overval, de vreeseljjke, bloedige overval in
den nacht van den 23 Augustus, die nacht, die
rouwe bracht in zoo menige familie, werd natuurlijk
het eerst door mjj ter sprake gebracht. Luitenant
Boerma deed er mij een omstandig verhaal van,
dat hjj toelichtte met een schetsteekeningetjo van
het terrein op Lombok, dat hjj in de gauwigheid
op een blaadje van mjjn notitieboek toekende.
Ik was, zoo vertelde hjj mij, in bivak te Mataram.
Bij geruchten hadden we al wel gehoord, dat er
iets broedde onder de Baliürs, maar meer dan losse
geruchten waren 'took niet geweest. Vrjjdags echter
in den nacht van Zaterdag op Zondag had de
overval plaats vernam kapitein Schmidtbamer,
die belast was met den transportdienst, van een paar
Sassaksche hoofden, dat er een overval werd beraamd.
De Sassakkers bezwoeren, dat wat ze zeiden waar
heid was, en verklaarden cr hunne hoofden op te
willen verpanden, dat 't zoo was en niet anders.
Onmiddéllyk begaf de kapitein zich naar den generaal,
bij wien hij 's middags om vier uur verscheen. Hot
viel hem echter niet gemakkelijk om dezen van het
dreigend gevaar te overtuigen, wijl de resident van
Bali cu Lombok, ingelicht door twee zoons van
inlandsche hoofden, tegenover den kapitein volhield,
dat van do zijde der Baliërs niets was te duchten.
Kapitein Schmidthamer zegevierde echter over den
resident, en de generaal besloot te zullen onder
zoeken of werkelijk een overval werd beraamd.
Zooals later door een Balinees, die siriedrager
was bjj 'n goesti, en dienst deed bij den zoon van
den ouden rndjah, aan kapitein Christan, van het
9e bataillon, is verteld, was de overval uitgebroed
tusschon Djilantik, Ketoet en Gil-gil en waren
onder de inlanders de geweren reeds uitgedeeld om
den overval in den nacht van Vrjjdag op Zaterdag
te doen plaats hebben, doch Vrijdagsavonds stierf er
een Brahmaansche vrouw, wat door de Baliërs als
een noodlottig voorteeken wordt beschouwd, zoodat
de overval 24 uren werd uitgesteld. Dat de Baliërs
zich overigens moeieljjk bedwingen konden om tegen
onze troepen in het gevecht te komen, bleek Zaterdags
morgens nog, toen in de poerri, waarin de generaals
waren gelogeerd, en waarin men op dat oogenblik
bezig was om f 280.000 een gedeelte van de
f 1.000.000 oorlogsschatting, die de Baliërs ons
zouden betalen in ontvangst te nemen en af to
tollen, een flesch jenever werd geworpen.
Ik kon niet nalaten hier even op te merken,
dat het dus toch duideljjk was, dat er iets broedde
in bet vijandelijke kamp.
Ja, antwoordde luitenant Boerma, dat werd
ook wel vermoed, en daarom waren ook Vrijdags
de wachten reeds verdubbeld, waarna hjj vervolgde
De generaal was er dan door kapitein Schmidt
hamer van overtuigd geworden, dat er door de
Baliërs een overval op touw werd gezet. Zaterdags
morgens om zes uur begaf generaal v. d. Ham zich
met den resident naar Goesti Djilantik, tot wien
hij zeide: ik weet dat er een overval zal plaats
hebben, maar doe 't niet, ik waarschuw u, want er
blijft geen steen van Tjakra-Negara op elkaar.
Goesti Djilantik had toen den generaal bezworen,
dat er niets van waai' was, heelemaal niets, wat
den generaal echter niet had weerhouden om Djilantik
nog eens ernstig te waarschuwen, en hem op te
merken, dat een overval niets geven zou, want dat
de troepen toch uit het bivak zouden vertrekken.
Generaal v. d. Ham confereerde dien dag ook
nog met de Sassaksche hoofden, doch die geloofden
de plechtige belofte van de Baliërs van niet te
zullen optreden. Toen echter 's nachts het schieten
begon, waren zij zoo voorzichtig om de plaat te
poetsen.
's Nachts ongeveer twintig minuten voor twaalven,
werd het eerste schot gelost door een schildwacht,
op wien een Baliër had geschoten, echter zonder te
treffen. Onmiddellijk volgden toen meer schoten,
waardoor terstond reeds drie dooden vielen. Dat
was 't sein tot 't vreeseljjke bloedbad. Tusschen 12
en 2 uur 's nachts werden 2 attaques langs den
grooten weg uit 't westen eu één uit 't oosten door
den vjjand beproefd, die echter alle drie met kartets
vuur en salvovuur der infanterie werden afgeslagen.
Den geheelen nacht werd er uit de poerri en uit
de zuideljjke muren op onze troepen als razenden
geschoten, zoodat wij dan ook 's morgens om 8 uur
95 gekwetsten en 16 dooden hadden. Ook ik was
gewond in de beide beenen, nadat een matte kogel
mij eerst tegen den grond had geslagen.
Het schot in de beenen kreeg ik 's morgens om
half zeven, juist toen ik bezig was om m'n man
schappen 'n oorlam te schenken.
Om 11 uur 's morgens werd krijgsraad gehouden,
en besloten werd toen om terug te trekken, wat
te 2 uur plaats had. De terugtocht was moeieljjk;
van alle kanten werden wjj zwaar beschoten; zelf
werd ik nog tweemaal gewond in de boenen, en
de kettinggangers, die mjj droegen, werden naast
mij neergeschoten, zoodat mijn manschappen mjj op
den staart van 't affuit moesten zetten, wilde ik
niet in handen van den vjjand vallen en daar den
wrecdon dood ondergaan, die zoovelen onzer kame
raden ondergingen. Tot de gewonden, die met ons
terugtrokken, behoorde ook de adjudant v. d. Aa,
'n kranige kerel. Toen zyn dragers ook al door
bet doodond lood waren neergeveld, trok hjj zyn
revolver, zotte den loop in den mond, en maakte
met één schot een einde aan zijn ljjden
Toen wij eindeljjk het bivak Mataram hadden
bereikt, werd het laatste paard van m'n kanon
doodgeschoten en werd ik zelf ter aarde geworpen.
M'n jongen legde me op den kant van den weg
achter 'n dijkje, vanwaar ik later over den weg
kroop en door sergeant Friedrichs met vier Madoe-
reezen opgehaald en naar den dewa-tcmpel gebracht
werd. Hier trof ik het 7e bataljon aan, en vier van
m'n manschappen; de overige 19 waren gedood of
gewond achtergebleven.
Kort nadat ik er was binnengedragen 't was
Zondagavond ongeveer half acht Icwam er ook
de sectie aan, die generaal v. d. Ham escorteerde.
De generaal was bij het verlaten van het bivak
door een schot in don buik gewond. Hy was nog
doorgeloopen tot de Westpoort van Tjakra, en was
toen door 4 fuseliers niet door luitenant Pourchez,
zooals destyds werd gemeld opgenomen en naar
den dewa-tempel gebracht.
De generaal werd vlak naast mjj neergelegd, en
ik vroeg hem nog: Generaal, waar bent u gewond?
Maar antwoorden kon by niet meer ontogen 11 uur
's avonds gaf hy den geest. Met luitenant Musketier,
die ook in den loop van den avond dood den tempel
was binnengedragen, en met do overigegesnenvolden
werd do generaal in oen hoek vau den tempel
begraven
's Nachts werd daarop door generaal Vetter,
majoor Rost van Tonningen en majoor van Blomme-
stein krjjg8raad gehouden en besloten werd '«Maandags
morgens te half zes, onder leiding vau majoor Rost
van Tonningen, naar Ampenan terug te trekken.
Over de uitstekende leiding van dezen majoor
tijdens den terugtocht had luitenant Boerma niet
dun woorden van den hoogsteu lof. Alles liep voor
treffelijk van stapelde gewonden werden gedragen
en beschermd door een daaromheen geformeerd
carré. En dat was wel noodig, want er werd weder
geducht geschoten, zoowel bij den uitgang van den
dewa-tempel, uit den oostkant van Mataram, als
op den verderen tocht; de stukken van de berg-
artillerie deden echter uitstekend dienst. Gewond
werden op dezen tocht nog de luitenants Feltz en
Hugenholtz en eenige fuseliers.
Er werd thans eerst op de zee aangemarcheerd,
die tegen halftwaalf werd bereikt. Hier, op het
strand, troffen wjj 2 compagnieën van het 9e bataillon
aan, te Ampenan gekampeerd, met de noodige
brancards, en een paar sloepen van de marine, om
de gewonden op to nemen. Ik ging direct door naar
Ampenan, waar ik werd verbonden, en vanwaar ik
"aan boord van de »Maetsuyker" word gebracht, die
mij aaar Soerabaya voerdo.
Dit was, zoo getrouw mogelijk naverteld, het
verhaal, dat luitenant Boerma mij omtrent zyn
wedervaren op Lombok deed.
De instructie nam nu een aanvang.
Maar hoe is 't mogelijk, vroeg ik, dat die
Baliërs al die schietgaten, waardoor onze troepen
zoo verraderlijk beschoten werden, hadden kunnen
maken, zonder dat daarvan iets bemerkt werd?
O, dat kon heel best, was 't antwoord. Zooals
later is gebleken, maakten ze die met de bajonetten
van hun geweren; de bajonetten werden in de
muren gewrongen, en in 'n paar minuten was zoo'n
gat klaar.
En zou nu werkeljjk met wat meer omzichtig
heid de overval niet voorkomen kunnen zijn
geworden?
Aan omzichtigheid ontbrak 'tniet; maar wij
hadden de Balineezen wat meer als onze vjjanden
en wat minder als onze vrienden moeten beschouwen.
Voor het bivak zou dan een betere, minder gevaar-
ljjkc plaats zyu gekozen. Waren we Zaterdagsmiddags
slechts op Ampenan teruggetrokken, dan was er
niets gebeurd, maar uit vrees van ons prestige te
verliezen geschiedde dit niet.
Hoe was over 't algemeen de opinie van do
troepen over de generaals?
Generaal v. d. Ham was verbaaend gezien
generaal Vetter meer gevreesd dan gezien, maar
men had respect voor zoo'n doodsverachting. Bij
den aftocht liep hij voor den troep, een geweer
over den schouder gehangen, z'n handen in z'n zak
en kalm een sigaar rookend, en of er al veel ge
schoten werd of weinig, hij trok er zich niets van
aan. Zelfs toen hij merkte, dat hij niet 't iller-
voorste liep er liep nog 'o kanonnier, de kanon
nier Boon voor hem aan, met de bivakvlag, die hij
had gered, in de hand beval hij, dat Boon achter
hem moest gaan loopen, maar Boon bleef waar hy
liep. Generaal, ik moet u immers beschermen",
zei-i.
Onze troepen waren den Baliërs zeker alles
behalve welwillend gezind na den verraderlijken
overval?
Welwillend J Ze dachten slechts aan één ding,
en dat was weerwraak-nemen. Er werd dan ook
later geen kwartier gegeven; wat met wapenen in
de hand werd gevonden, werd neergeschoten, en
daarmeé nit!
't Is te begrijpen, dat onze manschappen met
wraak vervuld waren tegenover de Baliërs, maar
men moet toch erkennen, dat 't moedige kerels zyn I
Moedig? Ja, wanneer 't de verdediging van
hun erf geldt, maar overigensZe waren
dan ook een en al verbazing, dat wjj, niettegen
staande de zware verliezen, die we hadden geleden,
toch maar doorvochten, 't Is wel 'n groot slag van
menscben, de Baliërs, maar verwijfd, vreeselijk ver
wijfd en zinneljjk! Tot zelfs in hun tempelbeelden
lag hun lage zinnelijkheid op de meest realistische
wijze uitgedrukt. Werken doen ze dan ook niet;
dat laten ze de Sassaks voor hen doen.
En zoudt u denken, dat ons gezag op Lombok
nu voor goed en op stevige grondslagen gevestigd
is; of zou 't 'n tweede Atjeh worden?
Geen quaestie van. Lombok is thans geheel
in onze macht, en 't zal blijken, dat 't als bezitting
van ons wel z'n rente zal afwerpen. Wat 'n pracht
van 'n eiland! Met luitenant v. d. Zwaan, den
luitenant-opnemer, die belast was met het in kaart
brengen van Lombok, maakte ik 'n paar tochten,
zoodat ik meer van het eiland zag dan een der
andere officieren. Ik kwam zelfs tot Praja, dus ben
ik bjjna tot de oostkust geweest. Overal treft men
er flinke breede wegen aan van 1215 Meter breed,
die weliswaar hier en daar gedeeltelijk zyn dicht
gegroeid door de weinige zorg, die er in de laatste
vier jaren aan werd besteed; de groote weg bij
Tjakra is zelfs ongeveer 32 Meter breed! Op ver
schillende punten treft men langs de wegen openbare
drinkfonteinen aan, die bediend worden door speciaal
daarvoor door den radjah aangestelde personen.
Uit alles blijkt, dat 't 'n verbazend vr.chfhaar
eiland is, nog vruchtbaarder dan Java. Er zjjn dan
ook reeds gronden aangevraagd voor koffie-cultuur.
Onwillekeurig kwam toen het gesprek ook
op de op Lombok gevonden schatten, en luitenant
Boerma verzekerde mij, dat de troepen wat inge
nomen geweest zjjn met de Lombok-expeditie.
Gouden krissen met edelgesteenten, stapeltjes mooie
gele Mexicaansche 20-dollar-stukken en andere
preciosa, van Lombok medegebracht, zullen veel
van de doorgestane ellende doen vergeten
Ten slotte verzekerde luitenant Boerma my, dat
de geneesheeren hem alle hoop op algeheel herstel
hebben gegeven, een mededeeling, die ongetwjjfeld
met genoegen zal worden vernomen.
■te Elbe.
Het wrak der »Elbe" zal nn door de duikers
onderzocht worden. Deze menschen verdienen
daarmee 180 mark per dag. Voor het vinden van
het geld, dat tot, een waarde 360,000 mark aan
boord was, wordt een premie van 10,000 mark
uitgeloofd.
Uit de National Zeitung nemen we nog het
volgende bericht over:
Met de mailboot >Ems" kwam te Nordenham een
heer aan, die by de ramp der >Elbe" zijn vrouw
en drie kinderen had verloren. Op verzoek van
dezen heer liet de kapitein op de plaats der schip
breuk de boot langzaam varen, waarop de heer
een grooten met lood zwaar gemaakten krans in
zee wierp.
AanbestedingenVerkoopingen enz.
Te Hoedckenskerke werd door de vereeniging
»Onderlinge Hulp" tot aankoop van kunstmeststoffen
aanbesteed bet leveren van 13700 kilo Chili-salpeter.
Ingeschreven word door J. Kostense te Kruiningen,
f 10,23; A. Goedhart te Hontenisse, f 10,28; A.
Snelleman te Dinteloord, f 10,30 en de Maatschappij
te Dordrecht, 10,47.
Eerstgenoemde is aannemer geworden.
Door notaris Gallis Meris te Kapelle werd
verkocht 1 H.A. 36 A. 72 c.A. bouwland, voor
487,67, aan den beer A. Nysse aldaar. Onkosten
8'/, procent.
Den 23 Februari j.l. zyn ten overstaan van
den notaris H. J. van Nouhuys te Brouwershaven
aldaar openbaar verkocht:
Gemeente Brouwershaven;
Huis, aan de haven, groot 3 Aren, voor f 200.
Tuingrond, de stad, 7 Aren 60 c.A., 325.
Idem, aldaar, 9 20 301.
Idem, aldaar, 4 40 130.
OogtcrlaiMl, 23 Febr. Door den notaris J.
Franse werden heden openbaar verkochtEen
Woonhuis en Erf op St. Joostdijk voor f 451 en
twee perceeltjes Tuin van 4 Aren 08 c.A. voor
125 ieder.
BECHTSIAKEM.
Op last van den officier van justitie te Breda
is Vrjjdag te Rozendaal in arrest genomen de heer
v. d. V., inspecteur eener brandwaarborg- en levens
verzekering-maatschappij.
Na bij den wachtmeester van Breda en bij den
brigadier der raaréchaussées te Rozendaal een
verhoor te hebben ondergaan, is hij nog denzelfden
avond geboeid en onder geleide naar Breda over
gebracht.
Twee jonge mannen, een 23-jarige werkman
en een 25-jarige kleedermaker uit Ierseke, laatst
genoemde thans te Kruiningen woonachtig, hadden
zich voor het gerechtshof te 's Gravenhage te ver
antwoorden wegens het te Ierseke op een October-
avond binnendringen van een besloten erf, bij een
ander in gebruik. De rechtbank te Middelburg
veroordeelde hen deswege tot 2 maanden gevangenis
straf. Het bleek dat beide beklaagden zich wel eens
aan dronkenschap schuldig maakten. De eerste,
thans uit anderen hoofde gevangen, beweerde niet
op het erf geweest te zjjn, hetgeen bevestigd werd
door den tweede, die zeide er met een ander
geweest te zjjn. Twee getuigen, bewoners tan het