ZIEBIKZEESCHE NIEUWSBODE.
Zaterdag 17 November 1894.
FÜATIIE LiPIffi.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Dit nummer bestaat
twee bladen.
Eerste Blad.
KENNISGEVING.
BEKENDMAKING.
NIEUWSTIJDINGEN.
Yeraohijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prija per 3 maanden is f 1,30, franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, IndiS enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
51ste JAARGANG. No. 6539.
Ad verten tiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Betalingen van Abonnements- oi Advertentie-gelden gelieve men te zenden aan de „Administratie Zierikzeesehe Nieuwsbode"
Uil
De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis
van de Ingezetenen, dat er op Maandag tien
lt> November e.k., des namiddags te i— uur,op
kat Raadhuis, eene openbare Vergadering van den Gemeente
raad zal gehouden worden.
Zierikzee, den 45 November 4894.
De Burgemeester voornoemd,
CH. W. VERMEIJS.
ZAKEN TER TAFEL TE BRENGEN:
Mededeeling van ingekomen stukken. Aanbevelingen van
Burgem. en Weth. ter benoeming van een leeraar in de
Scheikunde enz, en van een leeraar in de Natuurkunde enz.
aan de Hoogere Burgerschool, enz.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
maken bekend, dat op heden is afgekondigd bet door den
Raad in zijne Vergadering van den 29en October 1.1. vast
gestelde besluit, houdende wijziging der Verordening op het
openbaar lager ooderwys in deze gemeente.
Zierikzee, den 45 November 4894.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
CH. W. VERMEIJS, Burgemeester.
JAN SNELLEN, Secretaris.
B EKEND MAKING.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
maken bekend, dat op heden is afgekondigd het door den
Raad in zijne Vergadering van den 29en October 1.1. vast
gestelde besluit, houdende wijziging van het besluit, regelende
net getal scholen voor lager onderwijs en den omvang van
het onderwijs in deze gemeente.
Zierikzee, den 15 November 4894.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
CH. W. VERMEIJS, Burgemeester.
JAN SNELLEN, Secretaris.
De Minister Van Hall heeft ia zjjn tijd eens zich
veler verontwaardiging op den hals gehaald door te
spreken van een »verschil van standpunt", waardoor
men als Minister veel zaken anders beoordeelt dan
men als Kamerlid deed.
De heer Van Houten doet ons menigmaal aan
dev. wóórden denken. Hij, die dikwijls den tijd
niet had om de Regeerings-voorstellen af te wachten,
en meer dan een ander gebruik maakte van het
zecht van initiatief, om te verkrijgen, wat de Regeering
z. i. niet spoedig genoeg aanbood, blijft, nu hij als
Minister in staat gesteld is, om zooveel te ver
wezenlijken, wat hij van zijne ambtsvoorgangers
met grooten aandrang vroeg, rustig in zjjne tent
en laat ons wachten op wat hjjzelf van anderen
reeds lang verlangd had.
Verschil van standpunt!
Zoo is het ook met den leerplicht. Het schijnt,
dat men in de Tweede Kamer er reeds aan wan
hoopt in dezen iets van hem gedaan te krijgen.
Althans, wij lezen in bet Verslag van het Afdeelings-
onderzoek over Hoofdstuk V, Binnenlandsche Zaken
»In overweging werd gegeven het denkbeeld om
aan de gemeentebesturen de bevoegdheid te schenken
bij verordening leerplicht in te voeren. Door sommige
gemeenten zijn reeds gunstige resultaten ten aan
zien van verbetering van het schoolbezoek verkregen
door gebruikmaking van de bevoegdheid, verleend
bjj art. 82 der Wet op het Lager Onderwijs. Tegen
plaatselijken leerplicht zouden, naar sommige leden
meenden, minder bezwaren bestaan dan tegen de
invoering van eene wet te dien aanzien voor het
geheele land".
Zijn hier, zoo dachten wij, onhandige vrienden
van den heer Van Houten aan het woord, die door
dit onbeholpen kunstmiddel een steen des aanstoots
voor hem uit den weg willen ruimen of handige
vrienden van den leerplicht, die in bet licht willen
stellen, tot welke zonderlinge voorstellen men komen
kan, als men in deze den rechten weg verlaat?
Dat het denkbeeld onaannemelijk is, is toch
duidelijk. Waarin bestaan de moeilijkbeden, die tot
dusver van het ontwerpen van eene wet op den
leerplicht hebben teraggebonden?
Zij zijn van staatkundigen en van technischen aard.
Van staatkundigen aard, in zoover zij met den
schoolstrijd in verband staan, van technischen
aard, in zoover er verschil bestaat over de juiste
grenzen van den leerplicht, en over de middelen
om de toepassing der wet na te gaan en te ver
zekeren.
Vele voorstanders van het bijzonder onderwijs
waren als zoodanig tegenstanders van den leerplicht
en zijn dat gebleven, niettegenstaande de subsidi-
eering van Staatswege der bijzondere school den
voornamen grond aan hun tegenstand heeft ont
nomen. Die grond was, dat de leerplicht zou kunnen
dwingen gebruik te maken van openbare scholen,
niettegenstaande men het openbaar onderwijs voor
zijne kinderen afkeurde. Dat deze tegenstand
gerechtvaardigd is, wordt hiermede in geenen deelo
toegegeven, maar dat hij bestaat, ia een feit waarmee
rekening gehouden moet worden.
Wanneer men tot een regeling van den leerplicht
overgaat, doen zich voorts verschillende vragen
voor: Op welken leeftijd moet de leerplicht aan
gevangen en hoelang moet hij duren Welken om
vang moet het onderwijs hebben dat genoten wordt?
Is schoolbezoek voldoende of moeten bewijzen gegeven
worden, dat het onderwijs vruchten gedragen heeft?
Op welke wijze moet blijken dat de school getrouw
bezocht wordt? Wie moet daarop toezicht houden
en welke middelen mag bij aanwenden, om zich de
noodige zekerheid te verschaffen? Wie zal verant
woordelijk gesteld worden voor de overtredingen en
op welke wijze zullen deze gestraft worden, met
andere woorden: hoe kan men verzekeren, dat de
wet haar doel bereike?
Het stellen alleen van deze vragen is voldoende
om aan te toonen, dat in geen geval een gemeente
raad beter dan de algemeene wetgever de zaak
kan. Juist het tegendeel is waar. Er zjjn
bezwaren die slechts door den algemeenen wetgever
uit den weg geruimd kunnen worden, vragen, die
slechts door hem kunnen worden opgelost. Wel
zal men bij de toepassing der wet op plaatselijke
omstandigheden acht moeten geven en daarom een
en ander aan de gemeentebesturen moeten overlaten,
maar dit alles betreft slechts practische belangen,
waaruit, als men met een weinig beleid te werk
gaat, geen moeieljjkheden zullen voortvloeien.
Doch al ware het anders, al bestonden er geene,
voor den gemeentewetgever niet, voor den Rijks-
wetgever wel oplosbare bezwaren, wat stelt men
zich dan nog van die aan de gemeentebesturen te
verleenen bevoegdheid voor? Dat alia gemeente
besturen er gebruik van zullen maken, toch zeker
niet? Maar is de behoefte in de gemeenten, wier
besturen het niet doen, minder groot, niet
dikwijls veel grooter dan in die gemeenten, wier
besturen tot het maken van zoodanige verordening
zouden overgaan?
Laat ons echter zulke jjdele vragen achterwege
laten. Er zullen inderdaad slechts weinige, zoo al
eenige gemeentebesturen van de te verleenen bevoegd
heid gebruik maken.
Men beroept zich op de gunstige resultaten, die
de toepassing van art. 82 der wet op het L. O.
heeft gegeven. Nu is art. 82 tweeledig. Het geeft
aan de gemeentebesturen bevoegdheid om door het
uitloven van openbare belooningen en eerebljjken
tot getrouw schoolbezoek aan te moedigen. Van die
bevoegdheid is hier en daar nog al gebruik gemaakt
en naar wij meenen niet zonder gunstige gevolgen.
Maar art 82 bevat ook deze zinsnede: »De gemeente
raad kan, voor zooveel dit niet bjj de wet is
geschied, verbodsbepalingen omtrent het arbeiden
van kinderen beneden de 12 jaren vaststellen".
Deze bevoegdheid, dio in aard meer met de in
voering van leerplicht overeenkomt, ofschoon zjj
lang niet dezelfde moeilijkheden voor den plaatselijken
wetgever oplevert, en er werkelijk grond is om aan
te nemen, dat plaatselijke regeling van dit arbeids-
verbod in sommige gevallen bepaalde voordeelen
zou opleveren zou tot punt van vergelijking
genomen moeten worden. En hoc vele gemeen tebesturen
hebben dóórvan gebruik gemaakt? Wjj herinneren
ons, dat na de invoering der wet in 1878 niet
zonder eenigen ophef gewaagd werd van eenige
gemeentebesturen, die de hier bedoelde verordeningen
vaststellendat hun voorbeeld veel navolging vond,
vernamen wij niet.
Waarlijk, de ervaring met de toepassing van dit
artikel opgedaan, geeft geheel afgezien van het
verschil tusschen beide onderwerpen geen grond
voor de verwachting, dat men met de invoering
van plaatselijken leerplicht iets van belang winnen
zal. En hoe ook? Welke reden is er om aan te
nemen, dat de plaatselijke wetgever een onderwerp
zal aandurven, waartegen de zooveel machtiger en
grooter rijkswetgever opziet, terwjjl het inderdaad
wel tot bet domein van den laatste, niet van den
eerste behoort?
Men moet, of men wil of niet, de zaak van
Rijkswege aanvatten. Mist men den moed of de
bekwaamheid om dit volksbelang, dit dringend
volksbelang tot zijn recht te doen komen, dat men
het eerlijk en onomwonden zegge. Maar men ver-
schuile zich niet achter de gemeentebesturen, die
noch geroepen, noch met voldoende bevoegdheid
toegerust zijn, om dit algemeen landsbelang ter
harte te nemen. En men neme niet den schjjn aan
van het ter harte te nemen, als men inderdaad het
achter de bank schuift, door de zorg er voor op te
dragen aan lichamen, van wie men het recht niet
heeft te verwachten, dat zij van die zorg zich naar
behooren zullen kunnen kwijten.
I ndië.
In De Loc. leest menAdvertentiün zijn dikwijls
welsprekend, maar zelden zoo diep ernstig als die,
waarbij de heer E. Wichers als executeur-testa
mentair het overlijden aankondigt van don heer
G. Salomon, laatstelijk civiel geneesheer te Peka
longan. Een treffend sterfgeval, dat ieder met
medelijden en hartzeer vervulde, had onlangs te
Pekalongan plaats door het overlijden van een
veelbelovenden knaap, eenig kind zijner ouders.
De oorzaak was een inspuiting met cocaïne,
voorgeschreven door dr. S. In dat voorschrift was
een vergissing geslopen en men kan zich do smart
voorstellen van den geneesheer, toen hij aldus do
onwillige oorzaak was geworden van den vreese-
lijken slag, die de ouder3 trof. Het geval trok de
aandacht van den chef van den geneeskundigen
dienst, die naar Semarang last zond een commissie
naar Pekalongan te zenden, om te onderzoeken of
er grond was de zaak voor een krijgsraad te
trekken.
Het onderzoek, schoon met den meesten tact en
welwillendheid geleid, schijnt dr. S. te hebben doen
besluiten het leven vaarwel te zeggen. Hij heeft
zijn uniform aangetrokken en een brief achter
gelaten, waarin hij zijn voornemen (door middel
van cyankalium volvoerd) mededeelde en verzocht
in de uniform te worden begraven. Dr. Salomon
was niet gehuwd en beeft hier geen bloedverwanten,
wie deze mededeelingen pijnlijk kunnen treffen. Zoo
ja, dan had ik ze wellicht achterwege gelaten,
maar nu acht ik de opneming er van wensckeljjk,
tot voorkoming van verkeerde geruchten.
Engeland.
MvOnfld), 14 Nov. De hevige storm uit bet
Zuid-Westen bleef den ganschon nacht en ook heden
tot den voormiddag aanhouden en heeft reusachtige
schade aangebracht. De slagregens hebben op vele
plaatsen overstroomingen veroorzaakt, de Theems-
vallei boven Windsor staat blank. Groote gedeelten
der verschillende spoorwegen staan onder water.
Rusland.
der keizerlijke waardigheid, welke
bij het stoffeljjk overschot van den Russischen Czaar
zijn tentoongesteld, zijn kostbaarheden van groote
waarde.
De kroon wordt geschat op ruim twee millioen
gulden. Zij is naar het Byzantjjnsch model gemaakt
I en bestaat uit twee helften, voorstellende het Oos-
I tersch en het Westersch Romeinscbe Rijk. Daar-
tusschen staat een kruis, van vijf groote diamanten
rustende op een boog, bevestigd aan een peervormigen
robjjn. Die kroon werd op last van Catharina II
gemaakt door den Hofjuwelier Panzie, die daartoe
al de kroonjuweelen te zjjner beschikking kreeg.
Met uitzondering vau den genoemden robgn
bestaat de kroon uit diamanten eu 54 groote parelen.
De scbepter, dien Keizer Paul liet maken in
1797, is nog kostbaarder. Hij is versierd met den
Lasereff of Orloff, welke diamanten een der oogen
zijn geweest van den gouden leeuw voor den troon
van den Grooten Mogol te Delhi, van welk wonder
dier de vermaarde Kol-i-Nor het andere oog was.
Die steen ging gernimen tijd als een stuk ge
slepen glas van de eene hand in de andere, tot
een Armenisch koopman, Lazareff, zjjne waarde
ontdekte eu hem, na een onvoldoend bod van
Keizerin Catharina II te hebben afgewezen, te
Amsterdam toen het middenpunt van den dia
manthandel voor 450,000 roebel verkocht aan
den Russischen Graaf Orloff, die den steen liet
slijpen en hem toen aanbood aan zijne gebiedster,
Keizerin Catharina II. Het is een diamant van
het zuiverste water en zijn waarde werd in 1865
geschat op 41/, millioen gulden.
Ook de overige keizerljjke sieraden en insignes
zijn met kostbare edelgesteenten versierd.
De gezamenlijke waarde van de kroondiamanten,
in de Diamantenkamer" van het winterpaleis te
St. Petersburg bewaard, wordt geschat op ongeveer
23 millioen gulden.
Treffend is do wjjze geweest, waarop Keizer
Alexander op zjjn sterfbed den plicht tot verdere
handhaving des vredes als eene nalatenschap aan
zjjn zoon heeft overgedragen. Wij lezen daaromtrent
het volgende:
Vier dagen vóór zjjn dood, toon een schjjntje
van beterschap in den toestand van Alexander III
de keizerljjke familie weer eenige hoop deed koes
teren, riep de Czaar zjjn oudsten zoon en sprak
tot hem
•Over eenige dagen ben ik dood. Mjjn beterschap
is slechts schijnbaar. Gij zult weldra te spreken
hebben tot een volk en tot Europa. Hebt gjj uw
eerste manifest geschreven?"
De Kroonprins zweeg.
Hebt gjj uw manifest geschreven?" herhaalde
de Keizer. »Het was uw plicht dat to doen".
Maar vader
•Antwoord!"
Ja, vader", antwoordde do Kroonprins, wei
felend.
Dat is goed. Gg hebt begrepen, dat uw plicht
als Vorst uw kinderlijk hart geweld moest aan
doen. Voorbereiding tot de eerste plechtige daad,
waarin de geheele gedragslijn uwer Regeering moet
zjjn weergegeven, was noodzakeljjk. Laat mij uw
manifest lezen."
De Grootvorst gehoorzaamde en bracht zjjn vader
bot geschrift.
De ljjder las on herlas het stuk en riep uit:
Ik sterf gerost. In u laat ik den voortzetter na
van het werk, dat ik niet heb kunnen voltooien.
Enkele woorden wil ik er echter aan toe voegen;
zjj vormen het politiek testament, dat ik u achter
laat, en zullen uwe aanstaande onderdanen en
Europa geruststellen".
Do zieke vatte een pen en schreef: Wjj leggen
voor het aanschijn vau den Allorhoogste de heilige
belofte af, slechts den vreedzamen voorspoed, de
eer en het geluk van ons geliefd Rusland ten doel
te zullen hebben".
Vervolgens het stnk uogmaals overlezende, hield
Alexander III op hij de zinsnede: »Ook verre over
de Russische grenzen zal men steeds do gedachtenis
in eere houden van den Czaar, die de verpersoonlijking
was van de ongeschokte loyanteit des vredes".
De Czaar vulde zo aan met de woorden: >Des
vredes, die ondor zijn Rogeering nooit gestoord is".
Dat is mijn oeretitel", zeide de Czaar, terwjjl
hij de pen liet vallen. »«k hob den vrede gewild,
het hoogste goed, dat God ons in deze wereld
schenken kan. Wee hun, die hem verstoren zouden 1
Maar gij zult hem weten te bewaren, gjj en degenen,
die met ons zijn, en gij zult hem door de overigen
doen eerbiedigen.
En nu, ga; uw manifest is in orde. Met recht
hebt gjj nagelaten erin to zeggen wat gij wilt
toestaan aan een volk, dat reuzenschreden doet
op den weg der beschaving. De vrijheid moet den
volkeren geschonken worden naar gelang en naar
mate van hun behoeften. Zij moet hun geleidelijk I
worden toegestaan, wil zij hun ten voordeel strekken, j
Een overmaat van vrijheid is een kwaad, even
schadelijk voor volkeren als voor personen. Maar
dit hebben wij reeds vaak in den breede besproken.
Ga, en God zegene u!"
F r a n k r ij k.
Gedurende eenigen tijd verdwenen in een café
in de rue de Rivolie te Parijs herhaaldelijk hoeden
en jassen. Van deze diefstallen verdacht men een
der koffiehuisbediendenmen kon echter niets be
wijzen. Ten slotte kwam een schrander agent op
den volgenden goeden inval. Hij verkleedde zich
als een oudo-kleerkoop on ging onder bet roepen
van den gebruikolijken straatkreet voorbij de woning
van den kellner. Deze riep den oude-kleerkoop
binnen en toonde hein een bundel. »Wat is het
waard?" vroeg de dief. Achttien maanden, denk
ik", antwoordde de inan der wet, en rekende den
schelm in.
Duitschland.
De Duitsche professor Leyden, die voor zijn
geneeskundige hulp, aan den Czaar verleend, een
honorarium van 1000 roebel per dag genoot, heeft
thans bovendien een belooning van 100,000 roebel
ontvangen.
De hoogleeraar noemde dus onlangs wel terecht
zijn reis naar Livadis »eea zeer gewichtig tjjdperk
van zjjn leven 1"
België.
De Antwerpsche tentoonstelling zal bij vele onder
nemers, die een goede zaak hoopten te maken, een
onaangename herinnering achterlaten. De pachters
der restaurants op de tentoonstelling hadden met
het regenachtige weder in Augustus en September
weinig te doen en klagen over de groote concurrentie
op het tentoonstellingsterrein. De restaurants Tivoli
en Phönix hebben meer dan 60,000 francs verloren.
De ondernemer van de Algiersche buurt, die te
Chicago 300,000 francs verdiende, heeft te Antwerpen
de laatste cent uitgegeven en zal een eisch tot
schadeloosstelling tegen het tentoonstellingscomité
instellen, omdat de loop naar zjjn buurt bedorven
was door Moorsche, Syrische en allerlei buitengewone
buurten. De bezitters van deze verdachte kwartieren
hebben goede zakenj gemaakt, omdat zjj hun terrein
aan andere ondernemers verpacht hadden, welke
andere ondernemers intusschen behoorlijk bijpassen
moeten. Er is heel wat in beslag genomen op de
tentoonstelling en stakingen van betalingen waren
niet zeldzaam. De eigenaar van het Anaraitisch
theater heeft een tekort van 70,000 francs; het
restaurant Savoy sluit met 150,000 francs tekort.
De kostbare uitstallingsgebouwen worden voor een
appel en een ei te koop aangeboden. Het paviljoen
der stad Frankfort, dat 50,000 francs heeft gekost,
is te koop voor 5000 francs.
■i 1 19 H O l W.
Vergadering van het Hoofdbestuur der
Haatsehappy tot bevordering van
Landbouw en Veeteelt in Zeeland,
gehouden Donderdag 8 November 1894.
Naast de vier leden van het Uitvoerend deel waren tegen
woordig veertien afgevaardigden der Afdeelingen, benevens
een drietal genoodigdeu.
Nadat de voorzitter de vergadering geopend en de secre
taris de notulen der vorige vergadering had voorgelezen,
gaven de notulen van de vergadering, gehouden door de
Commissie belast met het opsporen van middelen om te
geraken tot Coöperatie bij het stichten van beetwortel-
suikerfabrieken aanleiding tot de volgende mededoelingen.
In. het midden des jaars is aan alle leden der Maatschappij
een circulaire gezonden, bevattende in hoofdzaak de uitnoo
diging om op te geven, hoeveel H.A. men, onder de tegen
woordige conditie van voorschot, voor de coöperatie, gedurende
eenige achtereenvolgende jaren, met bieten zou willen be
zaaien; was dit aantal groot genoeg, dan kon men zich tot
een geldschieter wenden om het benoodigde kapitaal. Uit
de opgaven der afdeelingen, Hulst uitgezonderd, blijkt, dat
thans voor 673 H.A. voorloopig geteekend is; dat zich in
den noord westeljjken boek van Noord brabant waarschijnlijk
de bebouwers van pl. m. 400 H.A. bjj ons zullen aansluiten,
welk aantal den 48en November bepaald zal worden vast
gesteld, terwjjl bet zoo goed als zeker is, dat zich op Goeree
en OverOakkee ook landbouwers bjj deze coöperatie willen
vereenigen.
Na deze mededeelingen wordt op voorstel van het Uit
roerend deel besloten, dat op de Ijjsten, die in Zeeland cir-
culeeren nog geteekend zal kunnen worden tot den 24en
dezer, en dat tusschen 22 November en 1 December in
elke afdeeling door cn uit de onderteekenaars afgevaardigden
zullen gekozen worden: voor 25 H.A. en daaronder één,
voor 1 tot 400 H.A. twee, boven de 100 H.A. drie;
dat deze afgevaardigden door den voorzitter uw thans
handelende t'ommitsie met de leden dier Oommimie zullen
saam ge roe pen worden tot eene vergadering, waar eene vaste
Commissie I» ..oemd zal worden, die de statuten zal ont
werpen voor oen definitieve verbintenis, gepaard aan eene
financiccle regeling en, indien een en ander de goedkeuring
en onderteekening verworven heeft, zal overgaan tot de
stichting der fabriek, welke alsdan nog voor de campagoe
4895 zal in werking worden gesteld.
Het Uitvoerend deel wordt overigens een crediet verleend
van f 400, om daaruit reis- en verblijfkosten te vergoeden
voor een Spreker op verschillende gerneeoten in Goeree en
Ovcrilakkee.
Herhaalde verandering van secretaris der Commissie voor
paardenkcuring heeft aanleiding gegeven tot verzuimen en
daardoor tot vertraging van de uitbetaling der prijzen. Thans
is alles weder in orde en zal de afbetaling eerstdaags
geschieden.
Wegens het vertrek van den heer Bijlevelt naar elders is
de cursus te Rilland-Bath beroofd van een onderwjjzer, die
geëxamineerd is in de landbouwkundige vakken; voor een
jaar is het onderwijs in die vakken opgedragen aan den
heer M. N. v, d. Linde, die 't volgend jaar daarin zjjn examen
hoopt te doen.
Nu het rjjk dit jaar den cursus niet geldelijk ondersteunt,
wijl daaraan goen geëxamineerd landbouwkundige werkzaam
is, zal de Maatschappij omdat men eene t|jdeljjke opheffing
van den cursus nadeelig acht daaraan voor dit jaar een
subsidie verleenen van f 50.
Aan de afdeeling Noord-Beveland zal eene toelage verstrekt
worden van f 25 ter gedeeltelijke ontheffing van 't geen die
afdeeling betaalt in de jaarwedde van den daar geplaatsten
provincialen veearts.
De heer Van der Liude toont door een voorbeeld uit het
landbouwbedrijf het nadeel aan der tienden, welke z. i. in
grondrente dienden veranderd te worden.
Op de algemeene vergadering zal dit punt nader aan de
orde worden gesteld.
Omtrent het bekende adres, uitgaande van het gemeente
bestuur te Zuiddorpe, wordt besloten zich te houden aan
de gedragslijn der Provinciale Staten, in wier vergadering
dit onderwerp tegen den volgenden dag aan de orde is
gesteld.
Op een schrijven van den Directeur van den Wilhelmina-
polder, waarin hij er op w|jst, dat sommige wagens, waarin
de spoormaatschappijen vee verzenden, niet behooilijk ont
smet schijnen te worden, wordt besloten dit punt ter kennis
te brengen van de verschillende maatschappijen en te
verzoeken de ontsmetting zooveel mogelijk te bevorderen
door op het reinigen der wagens een nauwkeurig toezicht
te houden.
Aan het N. R. S. wordt eene bijdrage van f 100, de belit
voor premiën de andere helft voor drukkosten toegekend en
aan 't uitvoerend deel van 't Hoofdbestuur een crediet ver
leend van f 60 voor de uitgave van eenig geschrift op
landbouwgebied; daarna wordt de begrooting vastgesteld
in ontvang en uitgaaf op f 6232,90 met een post voor on
voorziene uitgaven ran f 934,40.
Nadat ter voorziening in de vacature wegens periodieke
aftreding van den algemeenen secretaris, den heer G. A.
Vorslerman van Oyen, genoemde heer met algemeene
stemmen op één na herkozen was en deze verklaard had
de betrekking na dit blyk van vertrouwen gaarne te aan
vaarden, werd de vergadering door den voorzitter na omvraag
gesloten. De Algemeene Secretaris,
G. A. VORSTERMAN VAN OYEN.
IUftKIOilBEil STlIKiiE^
Mijnheer de Redacteur
Naar aanleiding van een berichtje uit Noordgouwe
in een vorig nummer uwer couraut, betreffende de
oprichting van een ondersteuningsfonds bij ziekte
(of ongevallen of moer misschien?) neem ik de
vrijheid U eene plaats te verzoeken voor het
ondorstaande.
Bijna éénsluidend vroeg een ieder zich en een
ander bier af, wat toch wel 2.1. Zaterdag in de
dorpsschool mocht plaats hebben, dat in zulk oen
geheimzinnig waas was gehuld. Onder hen, die op
geroepen waren, om voor hunne werkmansbelangen
te pleiten of te hooren pleiten, waren er zelfs, die
meenden, dat een sociaal-democratisch spreker zou
optreden. En sprak de veldwachter hier en daar
met, buitengewonen klem tot bijwoning eener ver
gadering in voornoemde school, het deed slechts de
verwarring van gissingen nog toenemen. De op
lossing van een en ander leerde ons weldra het
streven keDnen van twee ingezetenen naar de
oprichting van voren vermeld fonds, om in den
levensstrijd de behulpzame hand te bieden aan de
financieel minder begunstigden der maatschappij.
Wering van armoede, eene hulp in nood en
anderzijds het maatschappelijk nut voor oogen,
een steunpilaar te ontnemen aan het groote sociale
vraagstuk onzer eeuw, aan alle kanton wel een
snjjdend zwaard in den gnnstigen zin des woords.
Doch waar we a bout portant voor zulk eene
gewichtige onderneming worden geplaatst, daar
zijn zeker enkele opmerkingen op zijne plaats, waar
mijns inziens gebreken kleven aan overigens met
sympathie to begroeten plannen. Ik geef deze
beschouwingen in het publiek, eensdeels om de
aandacht ook in andere gemeenten te vestigen op
dergelijke fondsen en anderdeels omdat er geen
anderen weg is tot raad of medewerking van het
fonds in spe. En het laatste motief sluit tevens
eene tactische fout der oprichters in. Er was een
veel grooteren stoot tot enthousiasme gegeven aan de
welgestelden, die als donateurs, eereleden of hoe
ook kunnen werken in het fondsbelang, wanneer
zij het eerste waren opgeroepen. Dan waren woorden
vaa opheldering en offers der oprichters van
geldelijken steun naar gelang van hunne bezieling
voor bet goede doel, voldoende geweest, om ook
den geest vaardig te maken onder hen die opgekomen
waren. Ik twijfel niet of bij eene volgende op
roeping van werklieden was geen man thuis gebleven,
had ieder zijn belang begrepen. Hier toch in de
eerste plaats had het voorgaan den meer geïnteres
seerden tot volgen aangespoord. Het kan toch ook
niet de bedoeling zijn om ons, welgestelden, thuis
te laten, want dan was meer schade voor den
werkman dan nut het gevolg van het fonds. Immers
de baas of heer, die nu zijn knecht tijdens ziekte
zjjn gewone loon uitkeert (en deze zijn er velen)
staakt bjj bestaan van een fonds natuurlijk de
betaling. De gevolgtrekking ligt voor de hand, eeu
ieder kan haar maken. De andere bezwaren die ik
heb, staan in verband met den omvang, die de
oprichters aan het fonds denken te geven. De uit
betaling aan het zieke gezinhoofd op den grondslag
van Renesse, gaat mank aan het euvel van half
slachtigheid. Ik meen dat de uitkeering f 4 per
week is, niet langer dan 13 weken wordt voortgezet
en in geval van opeenkooping van zieken, nog wordt
ingekrompen. Doet iets goed of doet het niet,
althans tracht steeds naar het beste. Als ge tijdens
ziekte, wanneer de bron van uitgaven overloopt,
minder uitkeert dan de gewone inkomsten van het
huisgezin bedragen, dan geeft go wel is waar ver
lichting, maar geen afdoende hulp. En dat kan toch.
Waarom niet wekeljjks f 6 uitgekeerd, de som die
ongeveer door een werkman wordt verdiend. Mis
schien waren er regelingen te treffen van uitkeerend
bedrag, 's zomers en 's winters verschillend. "Waarom
wordt alleen 13 weken uitgekeerd en de sukkel,
die 14 weken of langer ziekt, in eens alles onthouden
Voor tering, vallende ziekte en soortgelijke kwalen
waren uitzonderingsbepalingen geoorloofd. Maar
de verminderde uitkeering bij grooter aantal zieken
spant de kroon op de zwakke zijde van zulk een
fonds. Aan hoeveel zorgen voor den zieken horizont
staat de werkman Dog niet bloot, wanneer hg ver
zekert in een fonds met dergelijke inkrimpende
bepalingen. Een fonds moet ruime draagkracht
hebben en in den beginne althans moeten particuliere
bijdragen den grondslag daarvoor geven, een basis
leggen, waarop het fonds levenskracht vindt. Daar
voor is natuurlijk uitgebreide medewerking vereischte,
maar dan ook eerst kan men eene blijvende en in
grijpende verbetering verwachten. Men kan, zoo de
middelen toelaten, zelfs verder gaan en van het
reservefonds andere sociale verbeteringen aanbrengen,
zooals daar zijnhet bouwen of aankoopen van
arbeidershuizen en deze af te staan tegen een huur
prijs, waardoor de huurder na een zeker aantal jaren
eigenaar wordt. Men kweekt daardoor eene blijvende
bevolking, die een voorname factor voor maat-
scbappelijken welstand en tevreden plichtsbetrachting
is. En wat niet een al bekende wegen staan er
open voor lotsverbeteringen van den werkman!
Maar ik ga afwijken van mijn onderwerp, daarom
basta.
Moge mijn betoog, gehouden ter opbouwing van
het begonnen werk der fondsstichting, krachtig
daartoe medewerken, opdat er een modelwerk
wordt tot stand gebracht en geen lastdier op
hinkende pootenj
Inmiddels blijf ik, Mijnheer de Redacteur, met
verschuldigde hoogachting
Uw Dienstwillige,
J. L. C. WOETMAN.
Noordgouwe, 14 Nov. 1894,
Burgerlijke Stand van Zierikzee.
geboren:
44 Nov. Eene dochter van P. R. Berrevoets en S. Zwaan.
Een zoon van M. van der Schelde en P. van Westervoort.
gehuwd:
43 Nov. Mr. H. C.|Moolenburgh, 34 j., jm. en A. J. F.
Helder, 25 j., jd. 44 Nov. P. C. Paterik, 24 j., jm. en
J. van Dijke, 27 j., jd. A. Versteeg, 22 j., jm. en
F. C. Logmans, 23 j., jd. L. Uyl, 25 j., jm. en P. Bax,
24 j., jd. B. J. van de Vate, 29 j., jm. en M. Sies,
25 j., jd.
overleden:
44 Nov. J. Verrijkc, ruim 6 j., d.
levenloos aangegeven:
45 Nov. Een zoon van L. van der Wekken en C. den Boer.
HtRKHIEItlCnTEN.
Zierikzee, 45 November.
Bij tamelijk ruim (aanbodJ doch zeer fiauwe stemming
waren Tarwe, Rogge en jGerst niet dan 20 cent lager te
verkoopen, terwijl Erwten en^Bruine Boonen 50 cent lager
per Heet. werden verkocht.
Beste Nieuwe Tarwe
Goede en mindere
Nieuwe Rogge
Chevaliergerst
Zomergerst
Wintcrgerst
Haver
Kleine groene Erwten
Groote
Koolzaad
Braineboonen
Witteboonen
Paardenboonen
L|jnzaad
f 4,85 a f 5,—
f 4,50 a f 4,75
f 3,10 a l 3,25
f 3,— a f 3,60
f 2,75 a f 3,—
f 3_al 3,10
f 4,— a f 2,-
I 6,— a 1 7,75
f 6,— a f 7,—
0,— a f 0,—
1 10,— a f 12,75
f 7,- a f 8,—
f 5,— a f 5,50
f 7a l 8,—