heeft, waarbij bepaald wordt hoeveel hij voor elk te schutten
beest kan vorderen.
De Voorzitter antwoordtdit voor 't oogenblik niet te
weten, maar het te zullen onderzoeken.
Het artikel wordt vastgesteld.
H. Y, Afd. I, Art. 6 (Jaarwedde van den vilder) f 10.
De Commissie vraagt, welke werkzaamheden deze man
ten bate der gemeente voor zijn tractement verricht.
Burgem. en Weth. antwoorden, dat paarden enz., welke
een ongeluk bekomen, moeten worden afgemaaktkrengen
en andere doode beesten begraven.
De heer Frame vraagt, of hij de krengen, die in de
havens en grachten drijven, ook moet ophalen.
De Voorzitter antwoordt hierop bevestigend. Er bestaat,
zegt Spreker, hieromtrent eene verordeningde eenige
belooning, die hij van de gemeente voor zijne diensten
ontvangt, bestaat in zijn tractement.
Het artikel wordt vastgesteld.
H. V, Afd. I. Art. 9 (Bureaubehoeften, kosten van
licht en brandstoffen enz. ten behoeve der politie en nacht
dienst) 200.
De Commissie zegt in haar rapport betrekkelijk de
bureaubehoeftendat daarvoor in het vorige jaar niet
minder dan f 38,325 werd uitgegeven, zoodat zij veronder
stelt, dat nu wel in alle nooden voorzien is en stelt daarom,
bij de wetenschap dat vroeger slechts f 5 werd uit
getrokken en ze daaruit blijkbaar ook werden bestreden,
voor, dezen post te verminderen met f 20.
Het antwoord van Burgem. en Weth. luidt:
Bij de vaststelling van de som van f 200 is reeds
rekening gehouden met het feit, dat in 1895 zeer weinig
bureaubehoeften zullen behoeven te worden aangeschaft,
zooals ook uit de Memorie van Toelichting duidelijk blijkt.
De post is du3 niet voor verdere vermindering vatbaar.
De Commissie neemt met dit antwoord genoegen.
Het artikel wordt onveranderd vastgesteld.
H. Y, Afd. IY, Art. 1 (Kosten van de straatverlichting")
f 4042,50.
De Commissie geeft bij dit artikel in overweging, om
den gasprijs te bepalen op 7 cent per M3.
Burgem. en Weth. antwoorden, dat hieromtrent niets
valt op te merken.
Het artikel wordt vastgesteld.
Op voorstel van Burgem. en Weth. wordt met algemeene
stemmen besloten om den gasprijs voor 1895 te bepalen
op 7 cent per M3.
H. YII, Afd. II, Art. 1 (Jaarwedden van het onder
wijzend personeel) f 17100.
De Commissie zegt in haar rapport:
Hierbij hebben wij eene opmerking en eene vraag:
Bij de aanstelling van den tegenwoordigen leeraar in de
Gymnastiek is de verzekering gegeven, dat zijne instructie
vastgesteld en aan den Raad meegedeeld zou worden.
Nu die mededeeling, voor zoover wij weten, achterwege
bleef, dringt de Commissie op vaststelling en overlegging
van een ontwerp-instructie aan.
Hoe is de meening van Burgem. en Weth. over de
door den heer de Looze indertijd geopperde wenschelijkheid
om de leeraars in 't vervolg aan te stellen, onder voor
waarde, dat ze bij eene benoeming elders eerst eervol
ontslag kunnen verkrijgen met het einde van den cursus,
of op den dag als hunne opvolgers in functie treden?
Burgem. en Weth. antwoorden hierop:
De toezegging, destijds door ons gedaan, om de voor
waarden voor het gebruik van het gymnastieklokaal voor
particuliere lessen bij den Raad ter tafel te brengen, is
ons niet ontgaan.
Tot heden ontbrak ons echter de tijd, om die voor
waarden voorloopig vast te stellen. Zoodra zulks zal zijn
geschied, wordt deze zaak door ons bij den Raad aan
hangig gemaakt.
Omtrent de bij dit artikel gedane vraag, deelen wij
mede, dat het ons niet wenschelijk voorkomt bepalingen,
als bedoeld, te maken, omdat die evenmin in andere ge
meenten bestaan.
Ten slotte merken zij nog opdat dit artikel met f 250
behoort te worden verminderdomdat bij het opmaken
der begrooting moest worden gerekend op eene verhooging
van f 250 voor den leeraar in het Engelschwelk bedrag
later is geblekendat niet behoeft te worden uitgekeerd.
De Voorzitter zegtdat het ontwerp van de voorwaarden
reeds lang in concept is en hij hoopt dat het weldra zal
kunnen behandeld worden.
De heer Franse zegt er geen bezwaar in te vinden om
de eerste gemeente te zijn, die bij de aanstelling van
leeraars eene bepaling maakt, als waarvan in de vraag
der Commissie sprake is.
De Voorzitter antwoordt, dat te dezer zake reeds iets
goeds van Zierikzee is uitgegaandaar eene Commissie in
correspondentie is geweest om die zaak te regelen.
Het zou echter volgens Spreker niet verstandig wezen
om voor hier bepalingen te makendie elders niet bestaan.
De heer Franse geeft te kennendat de Commissie met
het antwoord tevreden is.
De heer Fokker zegt, dat deze zaak niet zoo eenvoudig
is als zij schijnter zijn Burgerscholen die geen behoefte
aan dergelijke bepaling hebben en die 't gaarne zien dat
ze elk jaar andere leeraars kunnen krijgen.
Spreker gelooft, dat de onderhandelingen nooit zullen
leiden tot wat de Commissie beoogtzoolang het Rijk niet
medewerkt.
Het artikel wordt vastgesteld op f 16850.
H. YII, Afd. II, Art. 3 (Onderhoud van gebouwen
en meubelen) f 1162,005.
De Commissie zegt in haar verslag:
Onder dezen post komt voor het dofschilderen der
teeken8chool met f 137,50. We stellen eene vermindering
voor van dezen post met f 68,75dan kan er nog een
kwartje per Meter op ververfd wordenzeker meer dan
genoeg.
De Commissie vreestdat het verven niet veel zal
helpen, daar zij meent, dat het plafond vochtig is en
werkt.
Burgem. en Weth. antwoorden, dat dit artikel onmogelijk
door hen verlaagd kan wordenaangezien de Gemeente
bouwmeester hen op eene desbetreffende vraag pertinent
verklaard heeft, dat de post voor het doel niet te hoog
was uitgetrokken.
De heer Franse zegt, dat de Commissie meent, dat,
als de teekenschool ééns geschilderd wordt, dit voldoende
zal zijn, dat het onderwijs er niet door wordt geschaad,
en dus een verschil van f 68,75 niet onbelangrijk is te
noemen.
De Voorzitter verklaart, dat vermindering onmogelijk is.
Spreker zegtdat de teekenschool gepleisterde muren heeft
waarop sylicaat zitdie muren moeten geëffend worden
daarna geoliedgeschuurdenz.terwijl er dan geen
onderhoud meer te wachten is eö geen gevaar meer bestaat
voor uitslaan. Als we eene verklaring van deskundigen
hebben, zegt Spreker, behooren wij er ons toch bij neer
te leggen.
De heer Franse zegtdat de Commissie niet klakkeloos
tot de voorgestelde vermindering is gekomen, maar de
zaak ook bij een deskundige heeft onderzocht.
De r 'oorzitter zegt, dat ook aan den Gemeentebouwmeester
van een kwartje gesproken is, maar deze heeft geant
woord dat dit beslist onmogelijk is.
Het voorstel van de Commissie alsnu in stemming
komende, wordt verworpen met C van de 9 stemmen.
Tegen stemden do hoeren van den Bout, de Yos, van
der Vliet, ten Haaf, Fokker en Houwer.
Het artikel wordt onveranderd vastgesteld.
H. YII, Afd. II, Art. 5 (Verdere kosten) f 800.
De Commissie stelt voor. dezen post, waarin /'475 ge
raamd is voor schoolbehoeften en verdere hulpmiddelen, te
verminderen met f 75. In het vorige jaar is daarvoor
reeds de vrij hooge som van f 400 uitgegeven en dit acht
de Commissie ruim voldoende. Beperking is gewenscht.
Naar we meenenmerkt de Commissie opvallen ondw
Art. 5 ook de advertentiën voor oproeping van personeel.
We wenschen daarover nogmaals een woordje te zeggen.
Alle couranten en alle vakbladen vermelden het ontslag
van een leeraar en daardoor is ieder adspirant reeds op
zijn qui vive. Met het oog daarop achten zij het vol
doende, dat iedere oproeping hoogstens tweemaal in één
vakblad worde geplaatst.
Yoor vele rijksbetrekkingen wordt in 't geheel geen
oproeping gedaan en toch is er altijd overvloed van solli
citanten.
Het antwoord van Burgem. en Weth. luidt:
Wat betreft het plaatsen van advertentiën, wordt zoo
zuinig mogelijk gehandeld; de practijk echter leert, dat
de zienswijze van de Commissie onjuist is.
Ofschoon de post van f 475 een vaste post is, hebben
wij geen bezwaar ze met f' 75 te verminderen. Later kan
zoo noodig worden af- en overgeschreven.
De Commissie neemt genoegen met deze mededeeling.
Het artikel wordt vastgesteld op f 725.
H. YII, Afd. III, Art. 6 (Kosten van het aanschaffen
en onderhouden van schoolboeken, leermiddelen en school
behoeften) f 800.
Twee leden der Commissie achten de raming van dezen
post, alleen gegrond op de uitgaven van het vorige jaar,
onjuist. Zij stellen voor, vergelijkende de uitgaven in de
verschillende scholen, dezen post met f 100 te verminderen.
Burgem. en Weth. antwoorden het volgende:
In het algemeen zijn wij het met de Commissie eens,
dat de begrooting van een post, uitsluitend gegrond op
uitgaven van het vorige jaar, onjuist is; maar wanneer
men daarbij tevens weet, dat die uitgaven van het vorig
jaar eer lager zijn dan de uitgaven, waarvoor men do
begrooting opmaakt, mag men er rekening mede houden,
en dit laatste is Uwe Vergadering gebleken uit ons ant
woord, naar aanleiding van eene opmerking gemaakt in
het verslag omtrent het onderzoek der gemeenterekening
over 1893. Het komt ons dan ook ongewenscht voor, den
post te verlagen.
De heer Franse zegt, dat de heer de Crane het lid is,
dat zich niet met de meerderheid der Commissie kan
vereenigen. De beide andere leden zijn van oordeel, dat
er in de laatste jaren te veel geld betaald is; zjj achten
den toestand voldoende, terwijl opdrijving van posten hunne
sympathie niet heeft. Bij do behandeling der rekening is
ook reeds op deze zaak gewezen en zij vermeenen dat
dit artikel best met f 100 kan worden verminderd.
De Voorzitter zegt. dat voor school A te weinig en voor
school B te veel uitgegeven wordthieruit blijkt dan dat
de post niet te hoog geraamd is. Burgem. en Weth.
meenen dus tot geene vermindering te moeten adviseeren,
daar het wellicht zal blijken dat op dit artikel toch
reeds te kort komt. In een brief van de Schoolcommissie
wordt dit punt ook reeds behandeld.
De heer Franse zegt, dat de Commissie officieel wenscht
medegedeeld te zien, waarin het verschil tusschen de beide
scholen bestaat.
De heer Fokker vraagt of het niet mogelijk is, dat
voor elke school een zeker bedrag wordt aangenomen,
dan wordt het onregelmatige weggenomen.
De Voor:itte>' zegt, dat hij bereid is dit punt ia de
vergadering van Burgem. en Weth. ter sprake te brengen.
De heer Legemaat meent te weten, dat in vroeger jaren
voor elke school een post werd uitgetrokken. Verder zegt
Spreker, dat hij dacht dat de brief van de Schoolcommissie
betrekkiog had op de rekening van 1893, en dat hij
zou wenschen dat eenig verband bestond in de kosten der
verschillende scholen; hij gelooft dat, als Burgem. en Weth.
hieraan hunne aandacht wijden, deze zaak zeker goed zal
komen.
De heer de Vos zegt, dat hij, bij gelegenheid dat hij
deel uitmaakte eener Commissie, de opmerking heeft ge
maakt, dat school A verschrikkelijk slecht - of school B
luxurieUs moet ingericht zijn. Spreker moet hierop bepaald
de aandacht vestigen.
Het artikel wordt onveranderd vastgesteld.
H. VII, Afd. III, Art. 7 (Kosten van verlichting en
verwarming en schoonhouden der lokalen) f 900.
De Commissie stelt voor, dezen post met f 20 te ver
minderen en het abonnement der schooI-B-scboonmaakster
op het oude bedrag van 120 te handhaven. Het moge
waar zijn, dat er één kachel meer is, maar die kan het
menach er best bij schoonmaken. Zij heeft nu waar
schijnlijk zelve niets gevraagd en zeer zeker zou ze, als
er een kachel minder kwam, ook niet voorstellen om haar
abonnement met f 20 te verlagen, f i 20 is bovendien
eene voldoende belooning.
Burgem. en Weth. antwoorden hierop:
Toen het abonnement van f 120 destyds werd aan
gegaan voor school Bwas de school in een gansch
anderen toestand; niet alleen is er, zooals de Commissie
opmerkt, na dien tijd één kachel meer, maar zijn in drie
lokalen schotten geplaatst en is er dit jaar voor 't eerst
de Normaalschool gevestigd.
Reeds na de plaatsing van het eerste schot is door de
werkvrouw verhooging van abonnement wegens meerdere
werkzaamheden gevraagd. Hare herhaalde aanvragen zijn
echter steeds door ons van de hand gewezen; maar nu
ook door de vestiging van de Normaalschool haar werk
wederom is vermeerderd, meenen wij, dat de verhooging
van het abonnement niet meer dan billijk is.
De heer Franse zegt, dat de Commissie de belooning
voldoende vondf 2,50 's weeks acht zij meer dan genoeg
terwijl ze zich overtuigd houdt dat, als de tegenwoordige
schoonmaakster bedankte, er wel \0 anderen zouden
opdagen.
De Voorzitter acht het argument van Burgem. en Weth.
grondig en begrijpt niet hoe de Commissie zich daarbij
niet kan neerleggen. Burgem. en Weth, hebben geïnfor
meerd bij andere vronwen en hebben er niet ééne gevonden,
die het werk voor f 140 op zich wilde nemen.
De heer Franse zegt, dat de Commissie door de Memorie
van Toelichting tot de opmerking is gekomen. Bij de
kleinste vermeerdering van werk, zegt Spreker, vraagt
men verhooging, terwijl er nog niemand geweest is, die
bij minder werkook vermindering van inkomsten voorstelde.
Hij zegt, dat de Commissie zich met de verkregen in
lichtingen tevreden stelt.
Het Artikel wordt onveranderd vastgesteld.
H. YII, Afd. III, Art. 10 (Kosten van de School
bibliotheek) f 50.
De Commissie zegt omtrent dezen post in haar rapport:
Het leven van dezen post hing reeds het vorige jaar
aan een zijden draad (zie Gemeenteblad 1893. Niet-
officiëel gedeelte, bladz. 128).
Twee leden der Commissie stellen voor, dezen draad nu
af te knippen en den post te doen vervallen. Bij de steeds
stijgende onderwijskosten en het afnemen onzer middelen
achten zij deze uitgaaf geheel ongerechtvaardigd.
Hierbij merken Burgem. en Weth. op, dat de Plaatse
lijke Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs
grouten prijs stelt op het behoud der schoolbibliotheken.
Overigens verwijzen zij eveneens naar het bij de be
handeling der gemeentebegrooting voor 1894 over deze
zaak voorgevallene.
De heer Franse zegt, dat er voldoende lager onderwijs
kan gegeven worden zonder schoolbibliotheken. Al zei de
Schoolcommissie de bibliotheken niet te willen missen, hij
zou toch voorstellen om den post te schrappen.
De Voorzitter zegt, dat de Schoolcommissie het nuttig
oordeelt dat de schoolbibliotheken blijven bestaan. Spreker
deelt verder mede, dat op 6ckooi B wekelijks 80 a 90
boeken worden gelezen en dat dit op school A grooten-
deels achterwege blijftdat de bibliotheken eenmaal op de
beide genoemde scholen bestaan en dit in de verordeningen
is opgenomen, zoodat Spreker oordeelt dat de Raad, ook
om de nuttigheid en op advies der Schoolcommissie, de
kosten moet blijven voteeren.
De heer Frame zegtdat het voorstel niet geschiedt uit
antipathie tegen den post, maar omdat elke luxe-uitgaaf
behoort vermeden te worden.
De heer de Crane zegt, dat hij in de Commissie de
minderheid uitmaakte; dat hij overtuigd is van de uit
stekende werking der schoolbibliotheek en die ongaarne
zag opgeheven.
De heer de Vos zegt veel te gevoelen voor de argu
menten van den heer Franse; Spreker is overtuigd, dat,
als het Hoofd van school B bij particulieren eens eenige
moeite deed om boeken te krijgen, hij zeker suceès zou
hebben.
De heer Legemaat zegt, dat het op hem den indruk
gemaakt heeft, dat het vorige jaar Art. 11 (Kosten van
belooningen en eereblijken) op de begrooting gebracht was
om Art. 10 te laten vervallen. Spreker is er voor. om op
deze begrooting den post voor Memorie uit te trekken,
als het noodig blijkt kan hij er later weêr opgebracht
worden.
De Voorzitter antwoordt, dat de Artt. 10 en 11 in
geenerlei verband met elkander staan. De kosten van
belooningen en eereblijken zijn indertijd uitgetrokken op
verzoek der Yereeniging Volksonderwijs", om prijzen uit
te reiken aan de kinderen, die slechts een zeker aantal
schooltijden verzuimdendoor dien maatregel is thans het
schoolverzuim tot een minimum gedaald en de kinderen
profiteeren nu zooveel mogelijk van het onderwijs, hetgeen
een belangrijke verbetering kan genoemd worden.
De schoolbibliothekenzegt Spreker, hebben eene andere
bedoeling cn wel om de ontwikkeling op school verkregen
in huis voort te zetten. Daarenboven dient de uitgetrokken
som niet alleen voor aankoop van nieuwe boeken, maar
ook voor het onderhouden van dc bestaande. Er worden
ook reeds boeken door particulieren gegevenmaar er
moet natuurlijk afwisseling in de lectuur voor de kinderen zijn.
De heer Franse zegt. dat de heer de Vos en hij het
vorige jaar ook tegen dien post geweest zijn en toen de
andere post is geschapen. Spreker zegt evenwel te kunnen
medegaan met het geopperd denkbeeld van den heer
Legemaat om voor 1895 het artikel voor Memorie uit te
trekken.
Het voorstel van de meerderheid der Commissie wordt
aangenomen met 5 van de 9 stemmen.
Vóór stemden de lieeren ten Haaf, Legemaat, Franse,
Houwer en de Yos.
Het artikel wordt uitgetrokken voor Memorie.
II. YII, Afd. III, Art. 12 (Kosten van advertentiën
betreffende het onderwijs) f 50.
De Commissie maakt hier dezelfde opmerking, als bij
het Middelbaar Onderwijs.
Burgem. en Weth. verwijzen naar hun antwoord bij
H. VII, Afd. II, Art. 5.
De Commissie neemt genoegen met deze opheldering.
Het artikel wordt onveranderd vastgesteld.
H. YII, Afd. IV, Art. 1 (Toelage aan de Armenbewaar-
school) f 150.
De Commissie zegt omtrent dezen post in haar rapport
het volgende:
Als er iets is, waarvoor de gemeenten ten onrechte in
het algemeen weinig of in het geheel niets doen, dan is
het zeker het bewaarschool-onderwijs, en toch moest dit
onderwijs naar ons oordeel, evenals het lager, een voor
werp van aanhoudende regeeringszorg zijn. In iedere
gemeente is het gebiedend noodig en dat zij er zich nog
niet officieel mee behoeft te bemoeien is alleen te wijten
aan de langzame geboorte onzer wetten. Een regeling bij
de Wet kan en zal wel niet uitblijvenmaar de verwachting
alleen kanals particuliere krachtenzooals hiertekort
schieteneen gevestigde inrichting niet staande houden.
Met het oog daarop, heeft de Commissie met be
langstelling de wordingsgeschiedenis van deze school en
haar tegenwoordigen staat nagegaan en zij vreestdat
wanneer de Raad geen termen mocht vinden, om aan het
verzoek der directie f 300 subsidie te voldoen, de
school opgeheven zal moeten worden.
Wanneer de 180 kinderen, die daar nu gedurende eenige
uren daags bewaard en wat beschaafd worden terwijl
hun ouders vaak het brood buitenshuis verdienen de
school moesten missen, is het nadeel, dat èn kinderen èn
ouders zouden lijden, niet wel te berekenen. De vage-
bondeerende straat werd dan bun school.
Wij stellen daarom met vertrouwen op eene instemmende
meerderheid U voor, aan de Armenbewaarschool tot weder-
opzeggens toe eene jaarlijksche subsidie van f 300 te
verleenen, en dus den geraamden post met 150 te ver-
hoogen.
Burgem. en Weth. antwoorden hierop als volgt:
De wijze, waarop het verzoek om verhooging van subsidie
door de Commissie van de Armenbewaarschool werd ge
daan, heeft onze bevreemding ten zeerste gewekt. Het
blijkt toch uit de aanvragedat eerst verschillende uitgaven
die niet door inkomsten gedekt waren, zijn gedaan en dat
thans na die gedane uitgavenevenals voor volgende jaren,
een verhoogde subsidie van f 150 wordt aangevraagd.
Waar nu de begrooting in alle onderdeelen zoo zuinig
mogelijk door ons i6 geraamd, daar hebben wij gemeend,
niet te mogen ingaan op het verzoek, dat, na zulke vreemde
handelingen, aan de gemeente werd gedaan. Dit is de
reden, waarom het oude bedrag door ons als subsidie op
de begrooting is geplaatst.
Daar echter ook ons College zeer veel voor het bestaan
en instandhouden der Bewaarschool voelt en het onderwijs
ook op dat punt door ons van belang wordt geacht
wenschen wij gaarne aan den Raad de beslissing over te
laten of als beschikking op het adres een hooger subsidie
op de begrooting zal worden uitgetrokken.
De Voorzitter zegt, dat de Commissie van de Armen
bewaarschool in haar adres om verhoogd subsidie mede
deelt, dat zij de jaarwedde der onderwijzeres heeft verhoogd
en daarom /'ISO meer subsidie vraagt.
Spreker zegt verder, dat bij Burgem. en Weth. geen
bezwaar bestaat om de gevraagde verhooging van subsidie
toe te staanmaar dat zij voorstellen om bij het toekennen
der subsidie te bepalendat de Commissie geen meerdere
uitgaven zal doen dan tot heden geschiedde, zonder de
goedkeuring van den Raad.
De Commissie verklaart hiertegen geen bezwaar te hebben.
Dienovereenkomstig wordt zonder hoofdelijke stemming
besloten.
Het artikel wordt vastgesteld op f 300.
H. YII, Afd. VI, Art. 1 (Jaarwedde van den privaat
docent in de Latijnsche en Grieksche taal) f 1200.
De heer Fokker vraagt bij dit artikel of het niet mogelijk
zou zijn om aan de Iioogere Burgerschool eene inrichting
te verbindenb. v. een progymnasiuraalwaar de ouders
die hunne kinderen willen laten studeeren, hun het voor
bereidend onderwijs kunnen doen geven, daar zij nu ver
plicht zijn die kinderen naar elders te zenden. Spreker
zou dit zeer in het belang der gemeente achten, maar
wil het door hem gesprokene slechts als eene opmerking
beschouwd zien.
De Voorzitter zegtdat hij gaarne dit punt bij Burgem.
en Weth. wil ter sprake brengende kosten eener zoo
danige inrichting zouden echter zeer hoog zijn. Spreker
zegt, dat indertijd reeds aan de Regeering om eene inrich
ting, als door den heer Fokker bedoeld, is gevraagd,
maar dit verzoek is afgewezen. Yerder zegt Spreker, dat
liet jaargeld van Dr. Moll feitelijk een pensioen is en
deze dat nimmer kan ontnomen worden, maar dat hij het
punt te zijner tijd aan Burgem. en Weth. in overweging
zal geven.
H. IX, Art. 14 (Aankoop van inschrijving op de
Grootboeken der Nationale Schuld) f 3459,37.
De heer Franse merkt bij dit artikel op, dat de Wer
kelijke Schuld nu zeer hoog staat en vraagt of er geen
kans is om daaruit te geraken. Spreker zegt, dat er
bovendien in 't zicht is dat de rente zal verminderd wor
den; hij vindt het te erg dat de gemeente maar steeds
tegen dien 1 wogen koers moet blijven koopen. waaruit
groote verliezen kunnen ontstaandaarom zegt Spreker
er de aandacht op te willen vestigen.
De Voorzitter zegt, dat dit punt zeker in overweging
behoort te worden genomen en er getracht moet worden
de gelden op ©ene andere wijze te beleggen.
De heer Fokker merkt op, dat er tegenover staat, dat
van dien hoogen koers geprofiteerd is, toen de gemeente
verkocht heeft en dat, wat nu uitgegeven wordt, geen
verlies is.
De Voorzitter en de heeren Franse en Fokker bespreken
dit punt nog nader, terwijl de Voorzitter zegt deze zaak
onder de aandacht van Burgem. en Weth. te zullen brengen»
Het artikel wordt daarna onveranderd vastgesteld.
IJ. XArt. 1 (Onvoorziene Uitgaven) wordt aangehouden.
Daarna wordt de vergadering geschorst tot Dinsdag
30 October's namiddags 1 ure.
Directeur-Uitgever: J. WAALE.
Stoomdrukkerij. OCHTMAN, VAN DISHOECK LAKENMAN. Zierikzee.