heeft, waarbij bepaald wordt hoeveel hij voor elk te schutten beest kan vorderen. De Voorzitter antwoordtdit voor 't oogenblik niet te weten, maar het te zullen onderzoeken. Het artikel wordt vastgesteld. H. Y, Afd. I, Art. 6 (Jaarwedde van den vilder) f 10. De Commissie vraagt, welke werkzaamheden deze man ten bate der gemeente voor zijn tractement verricht. Burgem. en Weth. antwoorden, dat paarden enz., welke een ongeluk bekomen, moeten worden afgemaaktkrengen en andere doode beesten begraven. De heer Frame vraagt, of hij de krengen, die in de havens en grachten drijven, ook moet ophalen. De Voorzitter antwoordt hierop bevestigend. Er bestaat, zegt Spreker, hieromtrent eene verordeningde eenige belooning, die hij van de gemeente voor zijne diensten ontvangt, bestaat in zijn tractement. Het artikel wordt vastgesteld. H. V, Afd. I. Art. 9 (Bureaubehoeften, kosten van licht en brandstoffen enz. ten behoeve der politie en nacht dienst) 200. De Commissie zegt in haar rapport betrekkelijk de bureaubehoeftendat daarvoor in het vorige jaar niet minder dan f 38,325 werd uitgegeven, zoodat zij veronder stelt, dat nu wel in alle nooden voorzien is en stelt daarom, bij de wetenschap dat vroeger slechts f 5 werd uit getrokken en ze daaruit blijkbaar ook werden bestreden, voor, dezen post te verminderen met f 20. Het antwoord van Burgem. en Weth. luidt: Bij de vaststelling van de som van f 200 is reeds rekening gehouden met het feit, dat in 1895 zeer weinig bureaubehoeften zullen behoeven te worden aangeschaft, zooals ook uit de Memorie van Toelichting duidelijk blijkt. De post is du3 niet voor verdere vermindering vatbaar. De Commissie neemt met dit antwoord genoegen. Het artikel wordt onveranderd vastgesteld. H. Y, Afd. IY, Art. 1 (Kosten van de straatverlichting") f 4042,50. De Commissie geeft bij dit artikel in overweging, om den gasprijs te bepalen op 7 cent per M3. Burgem. en Weth. antwoorden, dat hieromtrent niets valt op te merken. Het artikel wordt vastgesteld. Op voorstel van Burgem. en Weth. wordt met algemeene stemmen besloten om den gasprijs voor 1895 te bepalen op 7 cent per M3. H. YII, Afd. II, Art. 1 (Jaarwedden van het onder wijzend personeel) f 17100. De Commissie zegt in haar rapport: Hierbij hebben wij eene opmerking en eene vraag: Bij de aanstelling van den tegenwoordigen leeraar in de Gymnastiek is de verzekering gegeven, dat zijne instructie vastgesteld en aan den Raad meegedeeld zou worden. Nu die mededeeling, voor zoover wij weten, achterwege bleef, dringt de Commissie op vaststelling en overlegging van een ontwerp-instructie aan. Hoe is de meening van Burgem. en Weth. over de door den heer de Looze indertijd geopperde wenschelijkheid om de leeraars in 't vervolg aan te stellen, onder voor waarde, dat ze bij eene benoeming elders eerst eervol ontslag kunnen verkrijgen met het einde van den cursus, of op den dag als hunne opvolgers in functie treden? Burgem. en Weth. antwoorden hierop: De toezegging, destijds door ons gedaan, om de voor waarden voor het gebruik van het gymnastieklokaal voor particuliere lessen bij den Raad ter tafel te brengen, is ons niet ontgaan. Tot heden ontbrak ons echter de tijd, om die voor waarden voorloopig vast te stellen. Zoodra zulks zal zijn geschied, wordt deze zaak door ons bij den Raad aan hangig gemaakt. Omtrent de bij dit artikel gedane vraag, deelen wij mede, dat het ons niet wenschelijk voorkomt bepalingen, als bedoeld, te maken, omdat die evenmin in andere ge meenten bestaan. Ten slotte merken zij nog opdat dit artikel met f 250 behoort te worden verminderdomdat bij het opmaken der begrooting moest worden gerekend op eene verhooging van f 250 voor den leeraar in het Engelschwelk bedrag later is geblekendat niet behoeft te worden uitgekeerd. De Voorzitter zegtdat het ontwerp van de voorwaarden reeds lang in concept is en hij hoopt dat het weldra zal kunnen behandeld worden. De heer Franse zegt er geen bezwaar in te vinden om de eerste gemeente te zijn, die bij de aanstelling van leeraars eene bepaling maakt, als waarvan in de vraag der Commissie sprake is. De Voorzitter antwoordt, dat te dezer zake reeds iets goeds van Zierikzee is uitgegaandaar eene Commissie in correspondentie is geweest om die zaak te regelen. Het zou echter volgens Spreker niet verstandig wezen om voor hier bepalingen te makendie elders niet bestaan. De heer Franse geeft te kennendat de Commissie met het antwoord tevreden is. De heer Fokker zegt, dat deze zaak niet zoo eenvoudig is als zij schijnter zijn Burgerscholen die geen behoefte aan dergelijke bepaling hebben en die 't gaarne zien dat ze elk jaar andere leeraars kunnen krijgen. Spreker gelooft, dat de onderhandelingen nooit zullen leiden tot wat de Commissie beoogtzoolang het Rijk niet medewerkt. Het artikel wordt vastgesteld op f 16850. H. YII, Afd. II, Art. 3 (Onderhoud van gebouwen en meubelen) f 1162,005. De Commissie zegt in haar verslag: Onder dezen post komt voor het dofschilderen der teeken8chool met f 137,50. We stellen eene vermindering voor van dezen post met f 68,75dan kan er nog een kwartje per Meter op ververfd wordenzeker meer dan genoeg. De Commissie vreestdat het verven niet veel zal helpen, daar zij meent, dat het plafond vochtig is en werkt. Burgem. en Weth. antwoorden, dat dit artikel onmogelijk door hen verlaagd kan wordenaangezien de Gemeente bouwmeester hen op eene desbetreffende vraag pertinent verklaard heeft, dat de post voor het doel niet te hoog was uitgetrokken. De heer Franse zegt, dat de Commissie meent, dat, als de teekenschool ééns geschilderd wordt, dit voldoende zal zijn, dat het onderwijs er niet door wordt geschaad, en dus een verschil van f 68,75 niet onbelangrijk is te noemen. De Voorzitter verklaart, dat vermindering onmogelijk is. Spreker zegtdat de teekenschool gepleisterde muren heeft waarop sylicaat zitdie muren moeten geëffend worden daarna geoliedgeschuurdenz.terwijl er dan geen onderhoud meer te wachten is eö geen gevaar meer bestaat voor uitslaan. Als we eene verklaring van deskundigen hebben, zegt Spreker, behooren wij er ons toch bij neer te leggen. De heer Franse zegtdat de Commissie niet klakkeloos tot de voorgestelde vermindering is gekomen, maar de zaak ook bij een deskundige heeft onderzocht. De r 'oorzitter zegt, dat ook aan den Gemeentebouwmeester van een kwartje gesproken is, maar deze heeft geant woord dat dit beslist onmogelijk is. Het voorstel van de Commissie alsnu in stemming komende, wordt verworpen met C van de 9 stemmen. Tegen stemden do hoeren van den Bout, de Yos, van der Vliet, ten Haaf, Fokker en Houwer. Het artikel wordt onveranderd vastgesteld. H. YII, Afd. II, Art. 5 (Verdere kosten) f 800. De Commissie stelt voor. dezen post, waarin /'475 ge raamd is voor schoolbehoeften en verdere hulpmiddelen, te verminderen met f 75. In het vorige jaar is daarvoor reeds de vrij hooge som van f 400 uitgegeven en dit acht de Commissie ruim voldoende. Beperking is gewenscht. Naar we meenenmerkt de Commissie opvallen ondw Art. 5 ook de advertentiën voor oproeping van personeel. We wenschen daarover nogmaals een woordje te zeggen. Alle couranten en alle vakbladen vermelden het ontslag van een leeraar en daardoor is ieder adspirant reeds op zijn qui vive. Met het oog daarop achten zij het vol doende, dat iedere oproeping hoogstens tweemaal in één vakblad worde geplaatst. Yoor vele rijksbetrekkingen wordt in 't geheel geen oproeping gedaan en toch is er altijd overvloed van solli citanten. Het antwoord van Burgem. en Weth. luidt: Wat betreft het plaatsen van advertentiën, wordt zoo zuinig mogelijk gehandeld; de practijk echter leert, dat de zienswijze van de Commissie onjuist is. Ofschoon de post van f 475 een vaste post is, hebben wij geen bezwaar ze met f' 75 te verminderen. Later kan zoo noodig worden af- en overgeschreven. De Commissie neemt genoegen met deze mededeeling. Het artikel wordt vastgesteld op f 725. H. YII, Afd. III, Art. 6 (Kosten van het aanschaffen en onderhouden van schoolboeken, leermiddelen en school behoeften) f 800. Twee leden der Commissie achten de raming van dezen post, alleen gegrond op de uitgaven van het vorige jaar, onjuist. Zij stellen voor, vergelijkende de uitgaven in de verschillende scholen, dezen post met f 100 te verminderen. Burgem. en Weth. antwoorden het volgende: In het algemeen zijn wij het met de Commissie eens, dat de begrooting van een post, uitsluitend gegrond op uitgaven van het vorige jaar, onjuist is; maar wanneer men daarbij tevens weet, dat die uitgaven van het vorig jaar eer lager zijn dan de uitgaven, waarvoor men do begrooting opmaakt, mag men er rekening mede houden, en dit laatste is Uwe Vergadering gebleken uit ons ant woord, naar aanleiding van eene opmerking gemaakt in het verslag omtrent het onderzoek der gemeenterekening over 1893. Het komt ons dan ook ongewenscht voor, den post te verlagen. De heer Franse zegt, dat de heer de Crane het lid is, dat zich niet met de meerderheid der Commissie kan vereenigen. De beide andere leden zijn van oordeel, dat er in de laatste jaren te veel geld betaald is; zjj achten den toestand voldoende, terwijl opdrijving van posten hunne sympathie niet heeft. Bij do behandeling der rekening is ook reeds op deze zaak gewezen en zij vermeenen dat dit artikel best met f 100 kan worden verminderd. De Voorzitter zegt. dat voor school A te weinig en voor school B te veel uitgegeven wordthieruit blijkt dan dat de post niet te hoog geraamd is. Burgem. en Weth. meenen dus tot geene vermindering te moeten adviseeren, daar het wellicht zal blijken dat op dit artikel toch reeds te kort komt. In een brief van de Schoolcommissie wordt dit punt ook reeds behandeld. De heer Franse zegt, dat de Commissie officieel wenscht medegedeeld te zien, waarin het verschil tusschen de beide scholen bestaat. De heer Fokker vraagt of het niet mogelijk is, dat voor elke school een zeker bedrag wordt aangenomen, dan wordt het onregelmatige weggenomen. De Voor:itte>' zegt, dat hij bereid is dit punt ia de vergadering van Burgem. en Weth. ter sprake te brengen. De heer Legemaat meent te weten, dat in vroeger jaren voor elke school een post werd uitgetrokken. Verder zegt Spreker, dat hij dacht dat de brief van de Schoolcommissie betrekkiog had op de rekening van 1893, en dat hij zou wenschen dat eenig verband bestond in de kosten der verschillende scholen; hij gelooft dat, als Burgem. en Weth. hieraan hunne aandacht wijden, deze zaak zeker goed zal komen. De heer de Vos zegt, dat hij, bij gelegenheid dat hij deel uitmaakte eener Commissie, de opmerking heeft ge maakt, dat school A verschrikkelijk slecht - of school B luxurieUs moet ingericht zijn. Spreker moet hierop bepaald de aandacht vestigen. Het artikel wordt onveranderd vastgesteld. H. VII, Afd. III, Art. 7 (Kosten van verlichting en verwarming en schoonhouden der lokalen) f 900. De Commissie stelt voor, dezen post met f 20 te ver minderen en het abonnement der schooI-B-scboonmaakster op het oude bedrag van 120 te handhaven. Het moge waar zijn, dat er één kachel meer is, maar die kan het menach er best bij schoonmaken. Zij heeft nu waar schijnlijk zelve niets gevraagd en zeer zeker zou ze, als er een kachel minder kwam, ook niet voorstellen om haar abonnement met f 20 te verlagen, f i 20 is bovendien eene voldoende belooning. Burgem. en Weth. antwoorden hierop: Toen het abonnement van f 120 destyds werd aan gegaan voor school Bwas de school in een gansch anderen toestand; niet alleen is er, zooals de Commissie opmerkt, na dien tijd één kachel meer, maar zijn in drie lokalen schotten geplaatst en is er dit jaar voor 't eerst de Normaalschool gevestigd. Reeds na de plaatsing van het eerste schot is door de werkvrouw verhooging van abonnement wegens meerdere werkzaamheden gevraagd. Hare herhaalde aanvragen zijn echter steeds door ons van de hand gewezen; maar nu ook door de vestiging van de Normaalschool haar werk wederom is vermeerderd, meenen wij, dat de verhooging van het abonnement niet meer dan billijk is. De heer Franse zegt, dat de Commissie de belooning voldoende vondf 2,50 's weeks acht zij meer dan genoeg terwijl ze zich overtuigd houdt dat, als de tegenwoordige schoonmaakster bedankte, er wel \0 anderen zouden opdagen. De Voorzitter acht het argument van Burgem. en Weth. grondig en begrijpt niet hoe de Commissie zich daarbij niet kan neerleggen. Burgem. en Weth, hebben geïnfor meerd bij andere vronwen en hebben er niet ééne gevonden, die het werk voor f 140 op zich wilde nemen. De heer Franse zegt, dat de Commissie door de Memorie van Toelichting tot de opmerking is gekomen. Bij de kleinste vermeerdering van werk, zegt Spreker, vraagt men verhooging, terwijl er nog niemand geweest is, die bij minder werkook vermindering van inkomsten voorstelde. Hij zegt, dat de Commissie zich met de verkregen in lichtingen tevreden stelt. Het Artikel wordt onveranderd vastgesteld. H. YII, Afd. III, Art. 10 (Kosten van de School bibliotheek) f 50. De Commissie zegt omtrent dezen post in haar rapport: Het leven van dezen post hing reeds het vorige jaar aan een zijden draad (zie Gemeenteblad 1893. Niet- officiëel gedeelte, bladz. 128). Twee leden der Commissie stellen voor, dezen draad nu af te knippen en den post te doen vervallen. Bij de steeds stijgende onderwijskosten en het afnemen onzer middelen achten zij deze uitgaaf geheel ongerechtvaardigd. Hierbij merken Burgem. en Weth. op, dat de Plaatse lijke Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs grouten prijs stelt op het behoud der schoolbibliotheken. Overigens verwijzen zij eveneens naar het bij de be handeling der gemeentebegrooting voor 1894 over deze zaak voorgevallene. De heer Franse zegt, dat er voldoende lager onderwijs kan gegeven worden zonder schoolbibliotheken. Al zei de Schoolcommissie de bibliotheken niet te willen missen, hij zou toch voorstellen om den post te schrappen. De Voorzitter zegt, dat de Schoolcommissie het nuttig oordeelt dat de schoolbibliotheken blijven bestaan. Spreker deelt verder mede, dat op 6ckooi B wekelijks 80 a 90 boeken worden gelezen en dat dit op school A grooten- deels achterwege blijftdat de bibliotheken eenmaal op de beide genoemde scholen bestaan en dit in de verordeningen is opgenomen, zoodat Spreker oordeelt dat de Raad, ook om de nuttigheid en op advies der Schoolcommissie, de kosten moet blijven voteeren. De heer Frame zegtdat het voorstel niet geschiedt uit antipathie tegen den post, maar omdat elke luxe-uitgaaf behoort vermeden te worden. De heer de Crane zegt, dat hij in de Commissie de minderheid uitmaakte; dat hij overtuigd is van de uit stekende werking der schoolbibliotheek en die ongaarne zag opgeheven. De heer de Vos zegt veel te gevoelen voor de argu menten van den heer Franse; Spreker is overtuigd, dat, als het Hoofd van school B bij particulieren eens eenige moeite deed om boeken te krijgen, hij zeker suceès zou hebben. De heer Legemaat zegt, dat het op hem den indruk gemaakt heeft, dat het vorige jaar Art. 11 (Kosten van belooningen en eereblijken) op de begrooting gebracht was om Art. 10 te laten vervallen. Spreker is er voor. om op deze begrooting den post voor Memorie uit te trekken, als het noodig blijkt kan hij er later weêr opgebracht worden. De Voorzitter antwoordt, dat de Artt. 10 en 11 in geenerlei verband met elkander staan. De kosten van belooningen en eereblijken zijn indertijd uitgetrokken op verzoek der Yereeniging Volksonderwijs", om prijzen uit te reiken aan de kinderen, die slechts een zeker aantal schooltijden verzuimdendoor dien maatregel is thans het schoolverzuim tot een minimum gedaald en de kinderen profiteeren nu zooveel mogelijk van het onderwijs, hetgeen een belangrijke verbetering kan genoemd worden. De schoolbibliothekenzegt Spreker, hebben eene andere bedoeling cn wel om de ontwikkeling op school verkregen in huis voort te zetten. Daarenboven dient de uitgetrokken som niet alleen voor aankoop van nieuwe boeken, maar ook voor het onderhouden van dc bestaande. Er worden ook reeds boeken door particulieren gegevenmaar er moet natuurlijk afwisseling in de lectuur voor de kinderen zijn. De heer Franse zegt. dat de heer de Vos en hij het vorige jaar ook tegen dien post geweest zijn en toen de andere post is geschapen. Spreker zegt evenwel te kunnen medegaan met het geopperd denkbeeld van den heer Legemaat om voor 1895 het artikel voor Memorie uit te trekken. Het voorstel van de meerderheid der Commissie wordt aangenomen met 5 van de 9 stemmen. Vóór stemden de lieeren ten Haaf, Legemaat, Franse, Houwer en de Yos. Het artikel wordt uitgetrokken voor Memorie. II. YII, Afd. III, Art. 12 (Kosten van advertentiën betreffende het onderwijs) f 50. De Commissie maakt hier dezelfde opmerking, als bij het Middelbaar Onderwijs. Burgem. en Weth. verwijzen naar hun antwoord bij H. VII, Afd. II, Art. 5. De Commissie neemt genoegen met deze opheldering. Het artikel wordt onveranderd vastgesteld. H. YII, Afd. IV, Art. 1 (Toelage aan de Armenbewaar- school) f 150. De Commissie zegt omtrent dezen post in haar rapport het volgende: Als er iets is, waarvoor de gemeenten ten onrechte in het algemeen weinig of in het geheel niets doen, dan is het zeker het bewaarschool-onderwijs, en toch moest dit onderwijs naar ons oordeel, evenals het lager, een voor werp van aanhoudende regeeringszorg zijn. In iedere gemeente is het gebiedend noodig en dat zij er zich nog niet officieel mee behoeft te bemoeien is alleen te wijten aan de langzame geboorte onzer wetten. Een regeling bij de Wet kan en zal wel niet uitblijvenmaar de verwachting alleen kanals particuliere krachtenzooals hiertekort schieteneen gevestigde inrichting niet staande houden. Met het oog daarop, heeft de Commissie met be langstelling de wordingsgeschiedenis van deze school en haar tegenwoordigen staat nagegaan en zij vreestdat wanneer de Raad geen termen mocht vinden, om aan het verzoek der directie f 300 subsidie te voldoen, de school opgeheven zal moeten worden. Wanneer de 180 kinderen, die daar nu gedurende eenige uren daags bewaard en wat beschaafd worden terwijl hun ouders vaak het brood buitenshuis verdienen de school moesten missen, is het nadeel, dat èn kinderen èn ouders zouden lijden, niet wel te berekenen. De vage- bondeerende straat werd dan bun school. Wij stellen daarom met vertrouwen op eene instemmende meerderheid U voor, aan de Armenbewaarschool tot weder- opzeggens toe eene jaarlijksche subsidie van f 300 te verleenen, en dus den geraamden post met 150 te ver- hoogen. Burgem. en Weth. antwoorden hierop als volgt: De wijze, waarop het verzoek om verhooging van subsidie door de Commissie van de Armenbewaarschool werd ge daan, heeft onze bevreemding ten zeerste gewekt. Het blijkt toch uit de aanvragedat eerst verschillende uitgaven die niet door inkomsten gedekt waren, zijn gedaan en dat thans na die gedane uitgavenevenals voor volgende jaren, een verhoogde subsidie van f 150 wordt aangevraagd. Waar nu de begrooting in alle onderdeelen zoo zuinig mogelijk door ons i6 geraamd, daar hebben wij gemeend, niet te mogen ingaan op het verzoek, dat, na zulke vreemde handelingen, aan de gemeente werd gedaan. Dit is de reden, waarom het oude bedrag door ons als subsidie op de begrooting is geplaatst. Daar echter ook ons College zeer veel voor het bestaan en instandhouden der Bewaarschool voelt en het onderwijs ook op dat punt door ons van belang wordt geacht wenschen wij gaarne aan den Raad de beslissing over te laten of als beschikking op het adres een hooger subsidie op de begrooting zal worden uitgetrokken. De Voorzitter zegt, dat de Commissie van de Armen bewaarschool in haar adres om verhoogd subsidie mede deelt, dat zij de jaarwedde der onderwijzeres heeft verhoogd en daarom /'ISO meer subsidie vraagt. Spreker zegt verder, dat bij Burgem. en Weth. geen bezwaar bestaat om de gevraagde verhooging van subsidie toe te staanmaar dat zij voorstellen om bij het toekennen der subsidie te bepalendat de Commissie geen meerdere uitgaven zal doen dan tot heden geschiedde, zonder de goedkeuring van den Raad. De Commissie verklaart hiertegen geen bezwaar te hebben. Dienovereenkomstig wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. Het artikel wordt vastgesteld op f 300. H. YII, Afd. VI, Art. 1 (Jaarwedde van den privaat docent in de Latijnsche en Grieksche taal) f 1200. De heer Fokker vraagt bij dit artikel of het niet mogelijk zou zijn om aan de Iioogere Burgerschool eene inrichting te verbindenb. v. een progymnasiuraalwaar de ouders die hunne kinderen willen laten studeeren, hun het voor bereidend onderwijs kunnen doen geven, daar zij nu ver plicht zijn die kinderen naar elders te zenden. Spreker zou dit zeer in het belang der gemeente achten, maar wil het door hem gesprokene slechts als eene opmerking beschouwd zien. De Voorzitter zegtdat hij gaarne dit punt bij Burgem. en Weth. wil ter sprake brengende kosten eener zoo danige inrichting zouden echter zeer hoog zijn. Spreker zegt, dat indertijd reeds aan de Regeering om eene inrich ting, als door den heer Fokker bedoeld, is gevraagd, maar dit verzoek is afgewezen. Yerder zegt Spreker, dat liet jaargeld van Dr. Moll feitelijk een pensioen is en deze dat nimmer kan ontnomen worden, maar dat hij het punt te zijner tijd aan Burgem. en Weth. in overweging zal geven. H. IX, Art. 14 (Aankoop van inschrijving op de Grootboeken der Nationale Schuld) f 3459,37. De heer Franse merkt bij dit artikel op, dat de Wer kelijke Schuld nu zeer hoog staat en vraagt of er geen kans is om daaruit te geraken. Spreker zegt, dat er bovendien in 't zicht is dat de rente zal verminderd wor den; hij vindt het te erg dat de gemeente maar steeds tegen dien 1 wogen koers moet blijven koopen. waaruit groote verliezen kunnen ontstaandaarom zegt Spreker er de aandacht op te willen vestigen. De Voorzitter zegt, dat dit punt zeker in overweging behoort te worden genomen en er getracht moet worden de gelden op ©ene andere wijze te beleggen. De heer Fokker merkt op, dat er tegenover staat, dat van dien hoogen koers geprofiteerd is, toen de gemeente verkocht heeft en dat, wat nu uitgegeven wordt, geen verlies is. De Voorzitter en de heeren Franse en Fokker bespreken dit punt nog nader, terwijl de Voorzitter zegt deze zaak onder de aandacht van Burgem. en Weth. te zullen brengen» Het artikel wordt daarna onveranderd vastgesteld. IJ. XArt. 1 (Onvoorziene Uitgaven) wordt aangehouden. Daarna wordt de vergadering geschorst tot Dinsdag 30 October's namiddags 1 ure. Directeur-Uitgever: J. WAALE. Stoomdrukkerij. OCHTMAN, VAN DISHOECK LAKENMAN. Zierikzee.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1894 | | pagina 4