ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE.
Zaterdag 27 October 1894.
Eerste Blad.
Ook een maatschappelijk vraagstuk.
NIEUWSTIJDINGEN.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prya per 3 maanden is ƒ1,30, franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
51ste JAARGANG. No. 6530.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Betalingen van Abonnements- of Advertentie-gelden gelieve men te zenden aan de Administratie Ziertkzeesehe Nieuwsbode"
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER ran Zierikzee brengt ter kennis
van de Ingezetenen, dat er op Maanilag; <len
SO October e.k., des namiddags te 1?33/, uur, op
het Raadhuis, eene openbare Vergadering van den Gemeente
raad zal gehouden worden.
Zierikzee, den '25 October 4894.
De Burgemeester voornoemd,
CH. W. VERMKIJS.
ZAKEN TER TAFEL TE BRENGEN:
Mededeeling van ingekomen stukken. Behandeling der
Gemeente-begrooting voor 1895, enz.
Het sehijDt, dat de tegenwoordige Regeering zich
de wijsheid des volks ten nutte maakt, die door
haar spreekwoordentaal leert: »wie veel zegt, heeft
veel te verantwoorden". Althans zij, de Regeering,
zegt niet meer dan hoog noodig is. En wie gedacht
heeft uit de toelichting der Staatsbegrooting licht
te putten omtrent de beginselen, waardoor zij zich
bij hare maatregelen en vooratellen laat leiden, komt
bedrogen uit.
Zeker, er worden toelichtingen gegeven. Maar zg
zijn bijna zonder uitzondering van administratieven
aard en behandelen de cijfers, niet de leidende ge
dachten.
Zoo vindt men b.v. in de begrooting van Binnen-
landsche Zaken aangetoonddat de bijdragen voor
het landbouwvak-onderwjjs wel, die voor het am-
bachtsonderwijs niet hooger uitgetrokken worden,
maar waarom dit zoo is, blgft in het duister gehuld.
Het is bekenddat de plattelandsbevolking onder
wijs en wetenschap over het algemeen weinig
waardeert, terwijl de werkende stand in de steden
en vooral de besten daarvan vakonderwijs op
hoogen prijs stellen en dringend noodig ach ten;
waarom nu trekt de Regeering zich het laatste
minder aan dan het eerste?
Omtrent de reorganisatie van de Rrjkslandbouw-
scbool en de inrichting van het tuinbon wonder wijs
leest men wel in den toelichtenden staat, niet
eens in de Memorie van Toelichting, dat de
zaak nog niet genoeg is voorbereidmaar over
bodig ware bet toch niet geweest bierbjj te voegen,
welke plannen hieromtrent bestaan, opdat de open
bare meening zich daarover knnne uitspreken.
Deze stilzwijgendheid is vooral verwonderlijk bij
den Minister van Binnenlandsche Zakendie als
Kamerlid en als publicist nooit gewoon was een
blad voor den mond te nemen.
Het is intusschen deze Minister niet alleendie
spreken goud maar zwijgen zilver acht. Ook op
andere hoofdstukken is dezelfde opmerking van toe
passing en de Minister van Justitie raakt zelfs de
beginselvraag niet aan, die ontegenzeggelijk bij een
der belangrijkste door hem voorgestelde maatregelen
is betrokken.
De heer Van der Kaay wil bij de Rijkswerk
inrichting te Veenhuizen een tweede gesticht doen
bouwen, waar de huisvesting der verpleegden naar
de eischen der wet kan plaats hebben. Dit doelt
hoofdzakelijk op de nachtelijke afzondering. Op
zich zelf is dit een juist denkbeeld. De oorspron
kelijke gebouwen, trouwens niet voor eene blijvende
bevolking gesticht, bieden geen geschikt nachtver
blijf aan. De hangmatten, waarin de verpleegden den
nacht doorbrengen, raken bijna aan elkander. Daarom
is reeds vroeger het eerste gesticht naar het alcove-
stelsel ingericht, dat is: zoodanig gebouwd, dat
ieder verpleegde een afzonderlijk nachtverblijf heeft.
Ook in andere opzichten beantwoordt dit beter aan
de eischen des tjjds. En als men dus op denzelfden
voet wil voortgaan, dan zou er alle reden zijn om
het voorstel van den Minister onvoorwaardelijk te
steunen. Doch dan zou men daarbij niet kunnen
blijven stilstaan. De Minister rekent, dat er voor
30U0 personen gelegenheid tot huisvesting moet
zijn, en als dit tweede gesticht gebouwd is en het
eerste vergroot wordt, wat ook reeds in de plannen
ligt heeft men nog slechts plaats voor 2100 man.
In het derde gesticht zal men er dan nog, na eenige
wijziging, 1100 kunnen opnemen, maar dat derde
gesticht blijft dan in zijn ouden toestand, en biedt
geen gelegenheid tot nachtelijke afzondering. Hoe
men daarin zal voorzien, »zal later een punt van
overweging moeten uitmaken". Die overweging be
hoeft niet lang te duren en evenmin uitgesteld te
worden. Wie de gestichten kent, weet, dat er van
nachtelijke afzondering in de oude gebouwen geen
sprake kan zijn zonder verbouwingen, die van een
nieuwen bouw slechts in naam verschillen.
En dan
Dan heeft men voor ruim 3000 man plaats;
maar op welken grond steunt de verwachting van
den Minister, dat daarmede in de behoefte voorzien
is, als hij ten minste iets meer beoogt dan voor
ziening in het dadelijk noodige en in dat wat in
de naaste toekomst gevorderd wordt. Op welken
grond steunt de verwachting, dat de bevolking in
deze kweekplaats van toenemend pauperisme niet
aanhoudend, niet ver boven de 3000 stijgen zal
Daarvan verneemt men niets. En dat is jammer.
Niet slechts, omdat men nu zoo moeilijk kan be-
oordeelen, welke financieels gevolgen de nu voor
geslagen maatregel bij volledige uitvoering hebben
zal eene vraag die zelfs in het stelsel, dat bij de
toelichting van deze begrooting gevolgd is, niet
onbeantwoord had mogen blijven maar vooral
omdat nit de beantwoording dier vraag de andere
meer belangrijke zou gevolgd zijnzijn wij met deze
inrichting op den goeden weg?
Op die vraag luidt ons antwoord onvoorwaarde
lijk: neen. Wij noemden hierboven Veenhuizen een
kweekplaats van toenemend pauperisme en zullen
daarvan rekenschap geven. De inrichting hinkt op
twee gedachten. Wat is zij: strafinrichting of op
voedingsgesticht? Zg bedoelt beiden te zijn en als
de meeste dingen d double usage deugt zg voor geen
van beiden.
Alvorens verder te gaan, ééne opmerking om
misverstand te voorkomen. Wij spreken over het
stelsel. Niet over de toepassing ervan. Deze is o. L
boven lof verheven, en alleen dé&raan is het te
danken, dat het principieel verkeerde niet nog
erger gevolgen heeft.
De bedelaarsgestichten, toen zij nog een onderdeel
waren van de Maatschappij van Weldadigheid,
hadden ten doel: de menschen, die ten koste van
anderen leefden, tot arbeid te bekwamen en door
arbeid aan een zelfstandig bestaan te helpen.
Toen de bedelaaragestichten aan het Rijk over
gingen, kreeg de plaatsing reeds eenigermate, maar
niet volkomen, het karakter van straf. In het
nieuwe strafwetboek werd dit karakter er wettelgk
geheel aan gegeven, maar feitelijk bleef men in de
oude richting voortwerken en duidt de geheele
aard der inrichting aan, dat men het oorspronkelijk
doel blijft beoogen. Met dit gevolg dat als straf de
plaatsing in de Rijkswerkinrichting te Veenhuizen
niets afschrikkends heeft. Voor opvoeding, voor
vorming tot arbeid en arbeidzaamheid is het verblijf
te kort en laat men de verpleegden, in den regel
zedelijk zwakke individuen, weer te spoedig aan
de verleiding der groote maatschappij over. Wat
is daarvan het gevolg? Dat een aantal zwervers,
Iandloopers, bedelaars, de Rijkswerkinrichting te
Veenhuizen beschouwen als een lusthof, dien het
Rijk voor hen onderhoudt, waar zjj de winter
kwartieren betrekken of hun zomerverblijf houden.
Goed hebben zij het daar. Van spijs en drank,
kleeding en dekking, ligging en huisvesting worden
zjj er beter voorzien dan zij het anders gewoon
zjjn. Daarvoor verrichten zij niet te veel, niet te
onaangenamen arbeid, meestal in de open lucht en
onder niet al te streng toezicht. En als zjj door
dien arbeid een uitgaanskas gevormd hebben, gaan
zjj met wat geld op zak de groote maatschappij
weer in, om op hun manier het leven te genieten.
En als hun dat verveelt, of zjj het niet langer
kunnen volhouden, dan keeren zij in de kolonie
terug om weer op hun verhaal te komen 1
Tot zekere hoogte is hierin verbetering gekomen,
doordat de verstokte recidivisten te Hoorn aan eene
strengere behandeling kunnen worden onderworpen,
maar in het wezen der zaak is niets veranderd. En
van opvoeding tot arbeid is te minder sprake,
omdat de slechte elementen, de bedelaars van
beroep, leven met hen, die bij goede behandeling
voor de toekomst nog te hopen zouden geven.
Deznlken zijn er. Er komen er in de kolonie,
die geen luiaards van nature zjjn, wier karakter
nog niet bedorven is, die door ongelukkige om
standigheden en gemis aan geestkracht om don
strijd daartegen vol te houden, er beland zijn. Moet
men voor hen, die straf verdienen, de inrichting
zóó wijzigen, dat zjj voor hen niet langer een
plaats der verpoozing, een aangenaam rustoord zjj
hen die voor verbetering vatbaar bljjken te zijn,
moet men van de anderen afzonderen, en hen niet
te spoedig aan hun lot overlaten. Men moet hen,
na hen aan den arbeid gewend en hun werken
geleerd te hebben, en wellicht na een overgangs
toestand ongeveer gelijk aan die van de vrije
kolonisten in de Maatschappij van Weldadigheid,
die wel tot werken verplicht, maar niet veroordeeld
zijn, aan een werkkring helpen, niet in de
groote steden maar liefst op bet platteland, bij
menschen, die gezind zijn een evenmensch, die zwak,
maar niet slecht van karakter is, te steunen op
zijn pad. Zoo zou meu menigeen kunnen redden,
en zoo het ook slechts weinigen waren, al wat
men doet in deze richting is winst, winst voor de
maatschappij, winst vooral voor hem, die niet alleon
van een lastpost een nuttig lid van de maatschappij
wordt, maar op deze wijze ook de achting voor
zichzelven en zjjne menschen waarde herwint.
Wil men dit, wil men naar verdienste den een
straffen, den ander de reddende hand toesteken,
dan is daarmede het plan van den Min. v. d. Kaay
veroordeeldwant dit bedoelt: bestendiging van het
stelsel, dat beide beoogende, het eene ovenmin doet
als het andere, en als een voortwoekerende kanker
in steeds wijder kring kwaad sticht.
Indië.
Uit Batavia wordt d.d. 25 dezer het volgende
Morgen zal de Radja van Goa een nieuw contract
teekenen, hoofdzakelijk behelzende, dat hij het
Nederlandsche oppergezag accepteert.
De uitbarsting van den Galoenggoeng heeft geen
onheilen veroorzaakt.
Rusland.
Zondag zijn den Keizer de heilige sacramenten
der stervenden toegediend.
T u r k ij e.
De huishouding van den tegenwoordigen Sultan
van Turkije onderscheidt zicb gunstig van die zijns
voorgangers Abdul Aziz door de hoog noodige be
zuinigingen, die daarin gemaakt zijn. Toch kost
het Hof van den Padischah nog een aardigen stuiver
geld.
Tot de meest beteekenende rubrieken van dit
grootheerlijk huishouden behooren de levensmiddelen,
de tabak, de koffie en de verlichting van het paleis.
De bewonderenswaardige eetlust van den Khalief,
zijne bijzondere voorliefde voor suikerwerk, ingelegde
vluchten en dergelijke zoetigheden vorderen de
grootste zorgvuldigheid bij het proviandeeren der
spijskamers, waarbij de Gouverneurs der provinciën,
de Ministers en de hooge Staatsambtenaren zich
steeds beijveren hunne hulp te verleenen. Ondanks
dat alles valt het moeilijk de Keizerlijke wenschen
te bevredigen, daar de meeste geschenken op den
weg naar keuken en kelder verdwijnen.
Het opperhoofd der keuken is daardoor eene per
soonlijkheid van hoogen rang en volgt volgens de
Hof-étiquette onmiddellijk achter de eerste Kamer-
heeren. Hij moet voor den Sultan bestemde spjjzen
proeven, vergezelt hem op wandelingen en reizen
en is van eene schaar ondergeschikten omringd.
De keuken van den Sultan eischt ieder jaar
110,860 frank aan traktementen. Voor koffie, den
lievelingsdrank der Turken, vindt men op deTurksche
civiele lijst de som van 91,080 frank uitgetrokken,
waarvan 69,000 frank bestemd is voor den aankoop
van koffieboonen en 22,080 frank voor loon der
bedienden, met de bereiding van den mokka belast.
Aan tabak wordt een bearag van 96,600 frank
besteed. Voor verlichting is de som van 113,620
frank aangewezen en iederen avond worden in het
paleis van den Sultan 3000 kaarsen verstrekt.
Engeland.
Voor eene verzameling Australische postzegels
is te Londen door handelaars in dat artikel de som
van 10,000 pd. st. of f 120,000 betaald.
F r a n k r ij k.
De nieuwe Panama-kanaalmaatschappij is Zaterdag
middag te Parijs definitief tot stand gekomen. De
constitueerende vergadering werd in den morgen
door een voorbereidende voorafgegaan, waar 't veel
bad van een Poolschen landdag. De bekende boulangist
Georges Thióbaud, houder van 250 aandeelen, werd,
toen de candidaturen voor den raad van beheer
zouden besproken worden, door den voorzitter uit-
genoodigd zich te verwijderen, daar men wist dat
hg de leiding der nieuwe Maatschappij wilde be
strijden. Toen Thiébaud toch de tribune besteeg,
werd hij door een tiental personen daar afgesleurd.
Tevergeefs sprongen velen der aanwezigen voor
Thiébaud in de bres; de voorzitter liet politie
agenten halen, die Thiéband uit de zaal wierpen.
Deze heeft onmiddellijk een aanklacht ingediend.
De constitueerende vergadering, onder voorzitter
schap van Lemarquis, gerechtelijk lasthebber van
de obligatiehouders der onde Maatschappij, werd
bjjgewoond door 1800 aandeelhouders, vertegen
woordigende 482.500 aandeelen. Het verslag van de
in de vorige vergadering benoemde commissie van
verificatie werd eenstemmig goedgekeurd. Tot leden
van den raad van beheer werden gekozen de heeren
Baillet, Bonnardel, Brolemann, Carraby, Chanove,
Jonquières, Lebègue, Ramet (de stichter der nieawe
Maatschappij), Saint-Quentin en Souchintot com
missarissen de heeren Barbier, Lomoine euFougen.
De voorzitter deelde nog mede, dat aan de
Regeering van Columbia kennis zal worden gegeven
van de definitieve oprichting der Maatschappij, en
dat in •den loop dezer week 800 worklieden een
aanvang zullen maken met de werkzaamheden aan
het kanaal.
Het Fransche Kamerlid Mirman en het Pa-
rjjscho gemeenteraadslid Paul Bernard, bevinden
zich op bet oogenblik beiden als milicien
onder de wapenen. De heer Bernard kwam voor
eenige dagen in uniform van Fransch soldaat de
raadzaal binnenstappen en nam er aan de beraad
slagingen deel. Omtrent den heer Mirman werpt
een weetgierige de vraag opzal dezo als Kamerlid
aanspraak blijven behouden op zjjn traktement,
zoolang bjj olko vjjf dagen tevens zakgeld benrt als
milicien
Duitschland.
Een buitenkansje van ongewono soort viel onlangs
een weduwe te Frankfort a/M. to beurt. Een on
gehuwde juffer had nl. in haar testament 50.000
Mark vermaakt aan de weduwe en kinderen van
haar oersto liefde, den overleden man van de
weduwe.
In de zaak van den moord te Orsbach, nabjj
Bocholtz, gepleegd op zekeren Pelzer, is nu eindelijk
eenig licht gekomen. Een getuige, die in het eerst
uit ftDgst niets heeft durven verklaren, heeft nu de
geheele toedracht van den moord aan do justitie
Volgens dezo verklaring is Pelzer vermoord
geworden door zijne vrouw en zekeren Crutz, die
beiden aangehouden zijn. Een derde persoon wordt
nog gezocht.
Vervolg der Nieuwstijdingen «ft bet Tweede Blad.
Ij o m to o li.
Hoewel er reeds veel over de gevechten in Lom
bok is medegedeeld, nomen wij het volgende over,
vooral om den origineelen stijl waarin bet ge
schreven is; daaruit bljjkt toch het echte soldaten
hart:
»Ik krijg daar juist pen en inkt van den serg.-
majoor. Het 6e on 7o bataljon heeft er lcclijk
tusschen gezeten; van de drie bataljons, die hier
waren, is er een verloren. De manschappen zijn
gesneuveld of gewond. De goneraal Van Ham is
gesneuveld, die goeie vent. Van een compagnie van
het 6e bataljon is nog een sectie over en van de
18 officieren, die bij het 6e waren, zijn er nog vier
over; de overigen zijn dood of gewond.
Het is gewoonweg een moordpartij geweest, de
drie bataljons lagen verspreidze hebben marschen
gehad in de gebergten en toen de boel verspreid
was, hebben de smeerlappen ze aangevallen. De
fuseliers lagen op de balie-balie te slapen cn zoo
schoten zij hen dood.
Zoo ook op den terugtocht; de gewonden, die
mede werden genomen, sneuvelden onderweg door
de schoten, die ze nog kregener waren er bij, die
zeven schoten hadden.
O, vader, het was treurig om te zien, maar dat
was nog niet het ergste; ze konden zich niet ver
dedigen. Overal gekerm en hulpgeroep; naakt
uitgeschud lagen ze langs den weg te kermen en
de raeesten getjingtjangd, dat wil zeggen, den
schedel afgeslagen.
Vader, je had generaal Vetter moeten zien, die
zat te huilen als een klein kind; maar bij heeft
ook gezworen op het graf van generaal Van Ham,
dat hij hem wreken zou.
Degenen, die op don terugtocht zijn overgebleven,
hadden niets meer dan wat ze aan hadden; som
migen hadden nog maar een onderbroek en jas
aan, alles is bij de overrompeling van het bivak
achtergebleven. Den 13en (Sept.) gaan we vooruit,
misschien eerder. Het is te hopen, want er is heel
wat te wreken en ik beloof u, wreken zullen wij
ons op die schobbere. De oorlogsschepen bombar
deeren do stad al, want wij kunnen er niets aan
doen; de muren zijn ongeveer vier meters en nog
meer dik.
De smeerlappen hebben repeteergeweren van
6'/, m.M. zooals wij ze in Europa zouden krjjgen
georganiseerd zjjn ze net zoo good als wjj, en wat
schieten aangaat, dat kunnen wij hun niet ver
beteren. Wjj hebben twee Engelsche luidjes gevaDgen
genomen en een Oostenrgksch kapitein van het
Indische leger, zooals men zegt.
Ze zjjn aan boord van een oorlogsschip.
Enfin, we zullen maar weer zien, wat er komt;
de bajonetten en de kapmessen zijn weer geslepen.
Ha, ha, wat zullen ze leelijk kijkenWe hebben zoo
wat twintig stukken van 24 centimeters, behalve
de kleinere. Nu zullen ze nog braden de gladekkers.
Sinds '73 en '74 bij den eersten en tweeden Atjeh-
oorlog is nog Dooit zulk een moordpartij geweest.
Maar men moet ook denken, dat de troepen lagen
te slapen in het bivak en dat men bijna al de
oorlogsschatting had betaald. Wij lagen als in ons
eigen garnizoen.
Ongelukkig de arme kerels, die op den grond te
slapen lagen; niet een schot maar drie schoten
kregen ze tegelijk en allemaal raak, dat verzeker ik
u, allemaal in den buik, in hot hoofd of in de borat;
in twee minuten waren bij een compagnie van het
6e bataljon 100 dooden en gewonden. Drie secties
van een compagnie waren ingesloten; ze hebben
drie dagen zonder eten en drinken gezeten, die
arme sukkels, terwjjl overal die gladekkers zaten
te vuren, 's Avonds zijn ze gelukkig ontsnapt. In
ieder garnizoen ziet men huilende vrouwen. O, je
wordt er beroerd onder als men het ziet, maar
wreken zullen we onze kameraden.
Nu, waarde oudere, wat anders: we zullen mis
schien nog een harden dobber hebben en dit is ook
zeker. Welnu, mocht ik soms komen te vallen,
dan zal ik tenminste vallen als soldaat; mijn best
zal ik doen om die schobbere te vermoorden,
geen pardon, vader, u kunt dit het best begrijpen,
want het is bar, bar. Welnu, mocht ik komen te
vallen dan zeg ik allen vaarweldat wjj allen nog
eens elkaar mogen wederzien. Wat God doet, is
welgedaan.
Adien, vaarwel, tot een beter wederzien.
Na harteljjke groeten enz.
Flats! daar gaat weer een granaat, antwoord
betaald".
i\<;STïkkEH.
Sulliorrntarioli.
Mijnbeer de Redacteur!
Vergun mjj u mededeeling te doen van de vol
gende samenspraak, die ik Donderdag met een
Walcherech landbouwer had.
Hij: Ja maar ik zou wol vr111 en teekenen, maar
ik kan ni<a door mijn pacht-contract.
Ik: Waarom dan niet?
Hij: Wel, in mjjn pachtcontract staat, dat ik in
de twee laat6te jaren geen suikerpeen mag zaaien.
Ik: En zou je dan denken, dat je daarom
niet kan teokenen?
Hij: Wei wis en drie.
Ik: Nu, dan heb je 't glad mis! Integendeel, jjj
moet jalat teekenen, maar er dadelijk bjj opgeven
dat jjj de laatste twee jaren je woord niet houden
kan, dan toon JIJ Je goede wil.
HijMaar wat hebben ze aan die goedo wil, als
er zoo nu eens vijftig zjjn?
Ik: Een beelenboel! Je moet rekenen, dat de30
andere fabrieken er ook nog zgn en dat die alle
maal ook peen moeten hebben, dus in die twee
jaren zie je eenvoudig met één van je buren te
contracteeren en klaar hen je!
Hij: Ja maar dat wil ik niet, want ik wil
mijn buren niet Roebatten om mij een plezier
to doen, dat verdraai ik!
Ik: Speel nou maar niet dadeljjk op als een
Turk, maar redeneer eens bedaardJe buren hoeven
Jou geen plezier te doen, maar gij doet het hun, als
je tweo kwartjes méér geeft als de fabrikanten.
Hij: Daar hei je gelijk in, maar als er nu zoo
eens vnftig boeren zgn, dan zouden jullie toch met
je handen in 't haar zitten
Ik: Volstrekt niet! Want als er zoo 50 zijn als
jjj, dan hebben we zeker nog wel 800 andere leden
en wanneer er dan op de algemeene vergadering
werd gezegd, dat er 100 bunders uitvallen, en
werd gevraagd, wie nu eens méér wou leveren dan
waarvoor hij zich heeft verbonden, dan ben ik niks
benauwd, dat we die honderd bunders niet krijgen.
Hij: Ja, benauwd en benauwd is twee, maar als
je ze nou toch eens niet kon krijgen!
Ik: Wel man! dan contracteert de fabriek eelf
bij een van de paar duizend boeren die er ook nog
in de wereld zijn, en dan verdient ze door jou
pachtcontract nog een extraatje.
Hij: Affekaat! Vau de week hebben wevergade-
ring op 't Nieuwland en ik teeken, dat zal je zien.
Maar er zijn bjj ons zooveel pachters, die niet
durven teekenen, die wel elk jaar permissie
krijgen om een paar gemeten te zaaien, maar nou
niet' voor 10 jaar vooruit durven vragen.
Ik: Dat hoeft ook niet! Dat hoeven rij niet te
vragen, maar dat zullen wU voor hen vragen,
daarom geven ze immers op de lijsten ook den
naam van hunne eigenaars opDat heb ik aan een
Noord-bevelander ook gezegd. Als jullie pachters
van het Kroondomein nilem»»! teekenen en de
commissie vraagt naderhand aan den Rentmeester
om vergunning, dan zal hij het eer toestaan als
wanneer er maar één of twee vragen en dan zal hij
er tenminste wel aan het Domeinbostuur over
schrijven en dan komt dat wel terecht en
komt het niet terecht, dan zjjn jullie van je
voorloopIrc verbintenis want nu is het alles
nog maar voorloopig in eer en deugd ontslagen.
E. VAN DEN BOSCH.
Den Heer WITTE HAGE, Wissenkerke.
Amice!
Heel deftig, onbeschrjjfeljjk pedant, komt mijn
kraai binnengestapt en knikt me zoo beschermend
toe, dat ik onwillekeurig mompel:
Een kraai zat op een tak
En sprak:
Wat is een kraai toch fraai.
Meester, pikt hij, willen we eens even praten?
Ik knikte. Voor dat je mij hadt, heb ik dikwjjls
hooren zeggen, dat je het er op aanlei om de Bode
op te vullen met terechtwijzingen, aan 't adres van
meneer Witte Hage, doch zelf deedt je niets bjj-
zonders dan somtijds wat grapjes debiteeren van
vroede burgers en omdat je zelf inzag, dat het zoo
niet verder kon bljjven gaan, heb je mjj opgezocht
en je weet zoo goed als ik, dat door mij met ijver
voor u is gewerkt; 'k heb overal rondgevlogen,
'k heb op plaatsen geweest waar jo nog nimmer over
hebt gedacht, namelijk op Renesse. 'k Heb nog
meer gedaan, 'k heb getracht menschen op te sporen,
die oude klare drinken'k heb gierigaards en rijken
hun gebreken geopenbaard en wel omdat men
andere zeggen zou, dat die menschen de beste, de
nuttigste, de godsdienstigste of de eerlijkste menschen
zouden zijn, die er leven op Gods aardbodem en
'k heb in alles de waarheid gezegd, terwijl mijn
voorspellingen altijd trouw zijn uitgekomen.
Welnu, daarom hoop ik, dat gij dit zult respec
teeren en verzoek u om zoo spoedig mogelijk eenige
van mijn confraters desnoods af te huren, die mij
kunnen adsisteeren te Renesse, Zierikzee en den
Haag; ik moet boven Noord-Béveland rondzweven,
want daar is voor mij handen vol werk iu 't ver
volg.
Wat zou ik m'n beestje antwoorden Witte?
Mjjn groeten,
CARAMBOL.
Brieven uit Noord-Amerika.
Wanneer de plas, die men oversteekt naar de Vereenigde
Staten, nog niet voldoende is, om de vlekjes uit de ziel te
boenen, wanneer vlekkenwater, ammonia liquida, zeep, soda
en verder gesnor te vergeefs zijn aangewend, m. a. w.
wanneer de mensch per se niet deugen wil (of jamuier genoeg
niet deugen kan) dan is Amerika zijn Eldorado niet.
Eerstens loopt een Hollander hier gauw in de kijker, want
babbelachtiger, oudewijviger, kwaadsprekender vol lesplan tingje
is er haast niet. Tweedens is op hun van toepassing:
»Hélas! est ce une loi sur notre pauvre tevre,
»Que toujours deux voisins
>Entre eux auvont de la guerre?"
(Helaas! is het een wet op onzen armen aardbol, dat twee
buren altijd ruzie moeten hebben?) Ze liggen eeuwig met
elkander overhoop. Laat ik u enkele typen schetsen; van
namen noemen is natuurljjk geen sprake; en dat ik de lui
hun reputatie benadeelen zal, evenmin, om de leuke reden,
dat ze die niet meer hebben. Ze zijn op dat punt: paniets-
percés. Daar heb je bv. meneer M. Hij was voorheen predtkant
in Nederland, zag herhaalde malen wegens dronkenschap en
overspel de kerkeljjke tucht op zich toegepast, liet gade en
kroost in den steek en sjeesde naar Amerika.
Na van Biboo naar Babboo geslingerd te zjjn, na in kenne-
ljjken staat de gootrnimte te hebben ingenomen, kwam onze
vriend terecht in het Washingtonian Home, een dronk&ards-
asyl. Doch daar wordt de geest vaardig over hem, hij betert
zich, vrienden trekken zich nogmaals zijner aan, en men
ziet hem later fungeeren als redacteur van een Hollandsche
courant. Arme manhij diende alleen om de lading te dekken
als vlag. Toen hij kort daarop weer als uitgeknepen citroen
aan de straat wérd gezet, begon 't lieve leventje van voren
af. Hjj is thans den lastpost eener arbeidersfamilie, heeft nog
niet gebroken met de flesch en helt ten opzichte van »de
vrouw" erg over tot ontwjjding van het 40de gebod.
Ziet u! lezers, van zoo iemand komt nooit iets terecht,
ook in Amerika niet.
Een ander type. Daar komt hij ons tegemoet met onge-
wasschen gelaat, ongekamd haar, roode oogleden, ongeschoren
baard. Zijn lorgnet hangt op zijn puisterigen neus, zjjn op
geblazen gezicht toont de duidelijkste sporen van verdierüjking.
Zwammig en schubbig dweilt hij langs de straat.
Wees u zeiP." zei ik tot iemand;
Maar hij kon niet: hij was niemand.
Juist zoo. Dat is niemand. Het is een restantje van een
vorig ietsje. Reeds in 't vaderland als student pastte S. niet
op. Weggejaagd, werd eerst Arabië, daarna de Congo zijn
verblijf, in Nederland teruggekeerd als een schaduw van
vroeger, wou niemand meer met hem te doen hebben. Dan
maar naar Amerika. En wonder boven wonder, hij krijgt
een positie als klerk op een consulaat. Maar 't duurde niet
lang of de (on)natuur van den Bivalva kwam boven en hij
werd smadelijk weggejaagd. Thans schuwt iedereen hem als
een pestlijder. Hij is een leproos der maatschappij geworden.
Arme S., zoo jong en totaal reeds verdierljjkt.
Een derde tafereel. Ziet gjj dien meneer daar zitten in dat
fijne restaurant? Kent ge 'm niet meer? 'tls meneer P.,
voormalig lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal in
Nederland, ridder van dit en officier van dat. Hjj verwijderde
zich na een kolossaal faillissement en vestigde zich te Chicago.
Daar begon hjj een zaak in tabak en had liet onwaardeerbaar
voorrecht daar na verloop van plus minus löjaar een collosalisch
majestiitisch failliet te kunnen slaan. Maar dat neemt niet
weg, dat hjj zich van de wereldsche zorgen al een heel klein
beetje aan schijnt te trekken en maar denkt
Après nous le délugs t (Na ons de zondvloed).
Men beweert dat genoemde P. een geweten heeft zoo
groot, dat een equipage er in kan draaien en dan mogen
koetsier en palfrenier hun hoed nog op 't hoofd houden,
zonder te stooter. aan de zoldering.
Rjjke P. I maar arme bedrogene weérlichtjes, die aan
's mans lijmstok zijn blijven kleven, die lmn zuurverdiende
spaarpenningen aan hem toevertrouwden:
Ecrasez l'inlamel
(Zetter I vertaal het maar doodeenvoudig met:
Vort met zoo'n smeerpoets!)
Oef! is 't genoeg lezers, of wilt ge meer staaltjes. Ik heb
met opzet genoemd menschen van stand, «mannen van
name", omdat het meerendeel der landverhuizers bestaat
uit de armen van geeste en arbeidende klasse. Ik generali
seer niet lezers! ik heb niet op 'toog om deze voorbeelden
te doen dienen voor allen, pardon! zelfs niet eens voor velen.
Ik heb niet u op 't oog stoere werkman, wiens handen
vereelt zijn in den strijd om 't bestaan en die uw gezin
voor ondergang tracht to behoeden door emigratie.
Niet u bedoel ik, glundere boerendeern, die het gewaagd
hebt afscheid te nemen van allen die u dierbaar waren en
van de »Surrekseesche mart" en van sPaesche", Pienkstere
en Kossemisse", om in een nieuw vaderland meerdere eer
lijke verdiensten te behalen en een toekomstig slavinnen-
leven te ontgaan, »Want in de ouwe contrie bluuf je mer
aoltied eender. Je trouwt meê 'n errebeier en in vier of
vuuf jair ei'j 'a 'n kot vol meê jonge en 'n leege spinne.
Errepels meê ganzeboeljon, of brood meê bordpapiere kaes
is je voorland".
Ook heb ik u niet op 't oog, handwerksman! die door de
concurrentie gedwongen wordt elders uw vak uit te oefenen,
of u aangetrokken gevoelt uw blik te verruimen, u in uw
vak te volmaken en nevens geldverdienen ook de wereld
eens te tien. Komt gerust hierheen, wees vljjtig en eerljjk
en er is vroeg of laat plaats voor u.
Gegroet 1 gegroet I gij allen die de kluisters der vooroor-
deelen afschudt en u voelt ontwaken tot een nieuw leven
aan de overzijde van den oceaan. Wees welkom in onzen
kring en geniet het goede. Laat beradenheid uw leidsman
zijn. Leg af alle banden van socialisme, anarchisme en al
die andere ismes meer, al die leuzen die den werkman het
hoofd in de war brengen, maar wees alleen bezield met de
begeerte om te zijn en te blijven vmensch", uw hoogste
eeretitel. We weten dat ge uwe gebreken en ondeugden
niet achterlaat, inaar bjj de oprechte begeerte om die kleine
vossen, dia verstoorders van ons huiseljjk geluk te bekampen,
kunt ge hier komende, zeggen:
»Ik ben mensch, niets menschelijks is me vreemd".
(Homo sum, humain nil a me alienum puto.
George t
Dat zjj zool
SO LONG.