/lllllk/IISUII NIEUWSBODE. Zaterdag 6 October 1894. X Eerste Blad. RECLAMES. P. G. RENSEN, NIEUWSTIJDINGEN. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-Amerika, Transvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 51ste JAARGANG. No. 6521. Directeur-Uitgever J. WAALE. Advertentiënvan 13 regelB 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Betalingen van Abonnement!«- of Advertentie-gelden gelieve men te zenden aan de Administratie Zierikzeesche Nieuwsbode" Dit nummer bestaat uit twee bladen. 15 regels 'T'Ö Cts. Elke regel meer 15 Cts. Appelmarkt. Zierihzee. Van af heden Echte BOTERHAM-ST. NICOLA AS. Beroemde MARCEPAIN-ST. N WOL A AS. Best ST.NICOLAAS en fijne BORSTPLAAT. Hilli)ke prü zen. aanbeveling. Hoogachtend. De verpletterende tijdingen uit Lombok hebben groote verslagenheid in den lande teweeggebracht, en niet weinigen waren bovendien dadelijk gereed met de min of meer luide uitgesproken beschul diging, dat men zich door het aanvankelijk succes tot zorgeloosheid zou hebben laten verlokken. Het is mogelijk. De tijd tot oordeëlen is echter nog niet gekomen, omdat de noodige gegevens nog niet zijn ontvangen. "Wel is waar oppert men nu de veronderstelling, dat de vijand de onzen zonder slag of stoot het land liet binnentrekken, om de meening te doen ontstaan, dat de Baliörs van verzet hadden afgezien, en dat deze die betrekkelijke gerustheid hebben uitgelokt, juist om daarvan partij te trekken voor een verraderlijken overval. Maar die veronderstelling, dat de aanvankelijke onderworpenheid der Baliërs een krijgslist zou zijn, ligt zóó voor de hand, dat het wel wonder zou mogen heeten, als de leger aanvoerder op Lombok daarop niet bedacht zou zijn geweest. Daarbij dient in aanmerking genomen te worden, dat de onzen op vier afzonderlijke plaatsen overvallen zijnte Tjakra Negara, te Mataram waar troepen gekampeerd lagen, voorts de twee kolonnes, die in de binnenlanden op ver kenning waren uitgezonden. Men zou dus, om grond voor eene beschuldiging te kunnen hebben, moeten aannemen, dat bij ieder dier vier afzonder lijke afdeelingen zorgeloosheid geheerscht had, in waakzaamheid te kort geschoten was. Dit zonder voldingend bewijs aan te nemen, terwijl de leiding in bij uitstek beproefde handen was, is eene voor barigheid, waartegen wij met ernst moeten opkomen. Onze dapperen hebben er aanspraak op, dat men zelfs niet veronderstellenderwijze een afkeurend oordeel over hen uitspreke, zoolang men niet zeker is, dat daarvoor afdoende gronden bestaan. Wat bekend geworden is, geeft o. i. veeleer grond om aan te nemen, dat de Baliërs hunne verrader lijke plannen met zooveel geveinsdheid hebben bedekt gehouden, ze met zooveel list hebben voor bereid, zo met zooveel bokwaamheid hebben uit gevoerd, dat eerlijke krijgers, ook al namen zij de noodige voorzorgen in acht, daardoor wel verrast moesten worden. Ook wordt de beteekenis van het voorgevallene o. i. overschat, wanneer men daarin eene nederlaag ziet, die aanleiding geeft tot sombere verwachtingen over den verderen loop van zaken. Er zijn groote verliezen geleden, en de slag, den onzen toegebracht, was groot. De indruk, dien de tijding daarvan maakte, was verpletterend, vooral omdat zij onver wacht kwam. Doch wanneer wij op die tijding waren voorbereid door den loop van den oorlog, dan zou zij minder diepen indruk gemaakt hebben, doch inderdaad van meer beteekenis zjjn geweest. Want dan zou gebleken zijn, dat wij in den strijd tegen de Baliërs niet opgewassen waren, dat zij ons te machtig waren. Hiervan is nu geen sprake. De onzen zijn verraderlijk overvallen en er is onder hen eene groote slachting aangericht. Dit is een treurig incident, maar niet meer dan een incident, dat aan een sluipmoordenaarstaktiek doet denken, doch over de kracht der strijdende partijen zelfs geen aanwijzing geeft. Het incident is aan den anderen kant van belang voor ons, omdat het ons recht geeft, de Baliërs openlijk als onze vijanden te behandelen. En, bet verheugt ons op deze zijde der zaak te kunnen wijzen, zoo den onzen door verraders een gevoelige slag is toegebracht, als soldaten hebben zij zich onmiddellijk daarna kranig gehouden. Wel verre van zich te laten ternederslaan door den onverhoedscben en zoo goed geslaagden overval, hebben zij zich zoo spoedig mogelijk hersteld en zijn zij onmiddellijk tegen de vijanden mot kracht en met beleid weer opgetreden. Veel meer dan op de nog niet bewezen mogelijkheid van gebrek aan waakzaamheid in den beginne, dient het licht te vallen op de kloeke houding van aanvoerders en troepen beiden, na een ramp, die menigen troep tot radeloosheid zou gebracht hebben, daar zij wel verre van den moed te laten zakken, onverwijld de overgebleven krachten verzamelden en den vijand deden gevoelen, dat han kracht f niet gebroken was. Terwijl de Baliörs van het behaalde voordeel blijkbaar niet eens partij wisten te trekken, traden de onzen reeds dadelijk na den overval, en zonder versterkingen af te wachten weder handelend op en toonden alzoo, dat zij wel geslagen, maar niet verslagen waren. Mannen, die ondanks den ondervonden tegenspoed, tegenover den vijand zóó hun plicht opvatten en volbrengen, moesten gevrijwaard zijn tegen de bedilzucht van hen, die oordeelen zonder te weten. Zonder den ernst van het gebeurde te miskennen, i3 daarin dus nog volstrekt geen reden te zien, om aan een gunstigen afloop der expeditie te twijfelen. "Veeleer voor de verwachting, dat, nu het op vechten aankomt, den Baliërs bun verraderlijke streek duur te staan zal komen. Er is daarom, met het oog op den feitelijken toestand, ook geen reden voor de eenigszins zenuwachtige opgewondenheid, waarvan sommige, overigens goed gemeende, voorstellen hier te lande bijjk geven; het denkbeeld van een student om een vrijwilligerskorps op te richten, van een kolonel van bet Ned. leger om met officieren en manschappen tijdelijk naar Indië te gaan, van een gepensionneerd Indisch militair om met andere gepensionueerden het Indische leger te versterken, zijn welkome verschijnselen van een warm en op gewekt vaderlandslievend gevoel, van een goed hart voor Indië en zijn leger en die dan ook weerklank blijken te vinden, maar zij houden geen rekening met den toestand. Voor de uitvoering van al die plannen is tijd noodig en die juist is er niet. De expeditionaire macht op Lombok moet dadelijk versterkt worden, en bet is een gelukkig ver schijnsel dat wordt gedaan met een prijzens waardige geestkracht. Daar heeft men troepen en weermiddelen noodig, die onmiddellijk tegen den vjjand kunnen aangewend worden. Daarin wordt voorzien. Nu wordt dientengevolge Java van troepen ontbloot en er is dus versterking noodig. De regeering toont zich daarvan doordrongen door ton spoedigste versterkingen te zenden en krachtige pogingen aan te wenden tot bevordering der werving en tot overplaatsing van officieren en manschappen. Maar de aldus verkregen macht is niet bestemd voor Lombok en niet voor tijdelijk verblijf in Indië, maar voor versterking, althans van eenigen duur, der Indische strijdkrachten in het algemeen. In die richting moet met nadruk gehandeld worden, maar in het kader dier maatregelen passen de bovenvermelde voorstellen niet, want geen dier pogingen beoogt het Indische leger zelf te versterken, en Lombok moet geholpen zijn, lang voordat bedoelde plannen tot verwezenlijking komen. Met meer voldoening en ingenomenheid zien wjj de belangstelling voor de in Lombok gevallenen en de daar strijdenden zich openbaren in pogingen om aan zieken en gewonden hulp en steun te verschaffen, Om de troepen te velde van de benoodigdheden en versnaperingen te voorzien, die hun van gouver- nementswege niet worden verstrekt en om do na gelaten betrekkingen der gevallenen zooveel doenljjk te holpen in hun dadelijken nood en te steunen in de toekomst. Datiswat in hetkaderder omstandigheden past, dat is wat dadeljjk en voor het vervolg baat kan geven, dat is geschikt om den moed der onzen aan te vuren en dat is een handeling, waar toe ieder oprecht vaderlander naar de mate zjjner krachten kan meewerken. Men taste zoo spoedig en zoo diep mogelijk in de beurs en steune voorts de regeering, waar zjj Lombok dadelijk van strijdbare troepen voorziet, en de daardoor in hot Indische leger ontstane leemten zoo spoedig mogelijk door versterkingen van hier aanvult. Amerika. Va ii Dctli in Viuerikn. In de Vrijheids-Banier van Grand-Rapids, dd. 13 Sept., lozen wjj het volgende: Reeds een paar weken geleden kwam Gerrit van Deth in Amerika, om er lezingen te houden over de weesinrichting te Neerbosch. In het verslag in De Telegraaf over de eerste vergadering te Paterson, N. J., kwamen onderscheiden beweringen voor, die wjj als te groote onzin beschouwden, dan dat wjj verwachtten dat eenig verstandig hoorder van hem zo voor waarheid zouden aanoemen. Dat in Mr. Van 't Lindenbout altijd een medelijdend hart voor zijne medemenschen heeft gezeten, is ons door een geloof waardig persoon medegedeeld. Als colporteur was hij altijd bij die persoon te huis in Assen, Neder land, en kwam er onderscheiden malen zonder jas en meermalen zonder geld, hebbende zijn geld aan arinen gegeven, en geen geld meer bezittende, gaf hij zijne kleederen weg. Zou zulk een man als Van 't Lindenhout, reeds jong bezield met 'n medelijdend hart voor zijne medemenschen, een beul voor kinderen kunnen zijn? Het is ongelooflijk. Zou een man, die te lui om te werken is, zooals Van Deth beweerde dat Van 't Lindenhout was, de zware taak van verwaarloosde kinderen opvoeden, vrijwillig gaan op^ zich nemen? Niemand kan zulks gelooven. Toen wij de levensbeschrijving van Van 't Lindenbout door Van Deth gegeven, lazen, dachten wij, zou die heer de bons kunnen doorstaan en zijne levens geschiedenis te hooren openbaar maken Iets er van wordt in een artikel in het Sioitx Center Nieuwsblad door een oudwees gemeld, en welk artikel wjj hier laten volgen: »De uit het Diaconie-Weeshuis te Amsterdam ontslagene suppoost Gerrit van Deth, is op heden in Amerika, en met welk doel is deze edele weezen- vriend hier heen gekomen? Is het soms omdat zijn rol in Nederland uitgespeeld is? Is het soms omdat hjj vier maanden gevangenisstraf, (de uit spraak van de Middelburgsche rechtbank) wel wat minder aangenaam vindt? >Wel neen! Wie dat denkt is het spoor bijster. De heer Van Deth is immers hier gekomen om getuigenissen tegen Neerbosch bijeen te zamelen, om dien den heer Van 't Lindenhout voor de voeten te werpen. - Getuigenissen van de ongeveer 100 oudweezen die in Amerika zijn en met drie maanden zal hij weder in Holland komen, om Van 't Linden hout aan den rechter over te leveren I >Zoo zwetsende beeft hij tenminste Nederland verlaten, maar van die drie maanden is er reeds een om en wij vernemen hier in het Westen nog niets anders van Gerrit van Deth, dan dat hij in Paterson getracht heeft, zijne schandelijke laster en leugens aan den man te brengen. »Wij raden Van Deth dus aan om daar wat voortgang mede te maken. Amerika is groot en oudweezen zijn overal verspreid, en inmiddels zit de financieele commissie, dr. Biihler, ds. De Haas en consorten, reikhalzend te wachten op de uit komsten uwer Amerikaansche reis. Zooals ik toch uit een brief uit Holland vernomen heb, is hem door die commissie f 2500 ter hand gesteld. »Of is het zijn doel hier in Amerika de taktiek van »dubbeltjes slaan" uit de kwestie Neerbosch, ook in praktijk te brengen? Als dat zoo is, dan geloof ik dat hjj aan 't verkeerde kantoor geklopt heeft. De Hollanders in Amerika hebben over het al gemeen te veel gezond verstand om veel geloof te slaan aan de praatjes van dezen avonturier. Hij vindt hier te weinig van zijn soort. 't Is anders wel eens vermakelijk zijne lezingen bij te wonen, vooral als hij te werk gaat evenals in de Haarlemmermeer en zjjne hoorders vertelt: »Ik heb een spoorwegongeluk gehad in België; daar ben ik middendoor gereden op een velletje na. Toen ik per rijtuig naar bet ziekenhuis werd gebracht, hoorde ik een stem, welke zeide: »Gg zult niet sterven! Ik heb u nog noodig.' Die stem, dat was de stem van God". Waarlijk, hier kan men den zeeman uit proeven! Janmaat neemt het zoo nauw niet als het op spekschieten aankomt. Niet waar mijnheer Van Deth? Dat weet u wel, u is toch ook zeeman van beroep. »In Paterson heeft Van Deth gezegd, dat hij ook in Orange City uitgenoodigd is, om over Neerbosoh te spreken. Wij voor ons weten volstrekt niet wie dat gedaan zou hebben en gelooven dat die uit- noodiging slechts in het fantastische brein van Van Deth bestaat. Wellicht zal Orange City's bevolking dus de twijfelachtige eer genieten, Gerrit van Deth voor haar te zien opLtufcü. Wat echter zijn doel betreft om hier getuigenissen van oudweezen te verkrijgen, zoo geloof ik dat er hier niet een is, die zich zal laten omkoopen voor een pak kleeren en een gulden, zooal6 Van Deth dit in Amsterdam met iemand gedaan heeft. »Wat meer is, ik geloof dat ieder onzor hem de deur zal wijzen. De getuigenis kan hij krijgen, dat wij Gerrit van Deth verachten, een infame lasteraar en eerroover, die volgens mijne mecning te lui is om te werken en op deze wijze aan 'tgeld zoekt te komen, van wien wij werkelijk, zooals hij zegt, gelooven dat hij door een geest geïnspireerd wordt. Maar het is een geest van satan. »U, Mijnheer de Redacteur, dankende voor de verleende plaatsruimte, teeken ik, P. VAN DONSELAAR, Sioux Center, Ia. Oudwees". China. Shanghai, 2 Oct. Te Peking neemt de vjjandige stemming tegen de vreemdelingen toede autoriteiten vinden bet bezwaarlijk, eene uitbarsting der onlusten te verhinderen. De toonaangevende mandarijnen te Peking vreezen, dat, ingeval de Japanners op de stad aanrukken, deze ook zal ingenomen worden, omdat do soldaten, bjj de heer- schende ontevredenheid over de bestaande leger- inriebting, niet te vertrouwen zijn. Rusland. In de Köln. Zeil. kwam dezer dagen oen corres pondentie uit Petersburg voor, waarin gewezen werd op de gestrengheid, waarmee de Russische Czaar als familiehoofd de tucht handhaaft en wie hem niet welgevallig zijn, uitstoot, of eenvoudig niet meer tot de familie rekent. Trouwens, do keizer van Oostenrijk laat ook niet met zich spotten, en menige aartshertog, die een vorkeerden stap bad gedaan, rilde bij de gedachte, dat de keizer hem daarover onder handen zou nomen. Maar wat nu Rusland betreft, het zwaarst ge troffen, hoewol door eigen schuld, is de oudste zoon van wjjlen grootvorst Konstantjjn Nicolajevitch, grootvorst Nicolaas Konstantinovitch, die, vnu alle ambten en waardigheden ontzet, in Toerkestan in ballingschap leeft. In zjin jeugd had hjj zich aan een erqstig vergrijp schuldig gemaakt en was door zijn oom, keizer Alexander II, verbannen. Na diens dood verscheen hij onverwacht to St. Petersburg, verlangde van zjjn neef Alexander III, dat deze hem in al zijn rechten zou hereto]len, en toen hem dit geweigerd werd, wierp hjj zich in de armen der nihilistische partij. Onmiddellijk liet de Czaar hem oppakken; hjj moet langen tjjd in de vesting Schlllssenberg hebben gevangen gezeten en ook thans in Toerkestan onder scherp toezicht staan. Hjj gaat zelfs zoover, aan spraak op den troon te maken en beroept zich daartoe op het volgende Volgens de Russische familieregeling is de oudste zoon van den Czaar troonopvolger. Alexander II na werd geboren niet als zoon van den Czaar, maar als oudste zoon van grootvorst Nicolaas, wiens troonopvolging toenmaals nog niet vaststond. Grootvorst Konstantijn echter, tweede aooa van grootvorst Nicolaas, werd geboren toen deze reeds Czaar was; was alzoo, spitsvondig ge redeneerd, de oudste zoon van den Czaar en had dus, volgens den eiscb van den verbannen grootvorst, keizer moeten worden. Om voortaan dergelijke aanspraken eiken schijn van recht te ontnemen, bepaalde Alexander II, dat bjj elke troonsverande- riig niet alleen de nieuwe Czaar, maar ook de Czarevitch den eed van trouw moet afleggen. Een andere grootvorst, Michael Michaelovitch, zoon van grootvorst-veldmaarschalk Michael Nico lajevitch, viel in ongenade bij zijn ouders en den Czaar, door zjjn huweljjk met gravin Merenberg. Hjj bleef wel is waar in het bezit zjjner rechten van grootvorst, doch werd uit de lijst der armee geschrapt. Diens oudste zoon staat evenmin in gunst bjj Alexander III en de keizerlijke familie. Hjj staat politiek als „rood" bekend, en slaagde er evenmin in, zich een positie in zijn regiment, in de salons of aan het hof te verwervenwaarom hjj zijn over plaatsing verzocht en verkreeg naar den Kaukasus. Ook grootvorst Nicolaas Nikolajevitch, oudste zoon van wjjlen grootvorst-veldmaarschalk Nicolaas, is noch aan bet hof noch in bet leger bemind. Zijn moeder, grootvorstin Alexandra Petrovna, geboren Prinses Von Oldenburg, leeft te Kieuw in een klooster, in vrijwillige verbanning van het hof. Haar broeder, hertog Konstantijn, is evenmin een gewenschte gast aan het keizerljjk hof en moet in den Kaukasus wonen. En zoo zouden er nog meer zijn op te noemen. Maar men ziet hieruit reeds, zegt de Köln., dat de positie van den Czaar ook als familiehoofd niet gemakkeljjk is. Spanje. De Madridsche schoenmakers hebben een dans- voreeniging gesticht, met geen ander doel, dan bet vereljjten van de schoenen te bevorderen. Die vereeniging geeft tweemalen per week een bal. Do toegangsprijs is daar voor ieder danspaar 25 cents maar ieder danser of danseres ontvangt een kaartje, en twintig zulke kaartjes geven recht op een paar schoenen of laarzen uit het magazijn der vereeniging. Op die kaartjes staat een rijmpje: >Laat uw voeten nimmer in ruste, Dans, spring en slijt uw schoenen met luste. Do schoenen, die aldus ten geschenke worden gegeven, zullen wel van niet te best leer en op slijten gemaakt zjjnanders kwamen de schoenmakers blijkbaar practische lieden bedrogen uit. Italië. Hit Rome meldt men weder eens iets over den welbekenden Tiburzi. Deze werd in 1870 naar het bagno te Civita-Vecchia gebracht, waaruit hjj echter wist te ontkomen. Zoodra hij vrij was, ver borg hjj zich in de bosschen, in de nabijheid waar hjj tot op den huidigen dag nog verblijf houdt. Gedurende de eerste jaren, op zijne ontvluchting volgende, was hij de 6chrik van de lieden in den omtrekvooral was hjj zeer streng jegens dengene, die aanwijzingen omtrent zjjne verblijfplaats durfde verschaffen. Hij liet zoo iemand weten, dat hij hem zou straffen, zoodra de gelegenheid zich voordeed, en eon schot uit een karabjjn maakte vroeg of laat een einde aan het leven van dén verklikker. Zelfs hield hij zijne wraakoefeningen dikwijls in het openbaar, om het voorbeeld te afschrikwekkender te doen zijn. Na verloop van tijd verkooB Tiburzi een rustiger leven. Hij sloot overeenkomsten met grondeigenaars dezen zouden hem naar gelang van hun vermogen betalen, en in ruil verbond hij zich niet alleen om hen zelf ongemoeid te laten, maar om hen te ver dedigen tegen boosdoeners. De toestand duurt nog steeds voort, zonder dat het der politie gelukt Tiburzi te vatten. De grond bezitters zelf verklaren, dat zjj het nooit zoo veilig hebben gehad. De correspondent der Corriere Nationals, die vrienden schijnt te hebben in die streek, waar Tiburzi den scbepter zwaait, verhaalt, dat de oude roover zich ophoudt in een prachtige grot, zeer ruim en voor het oog van onbescbeideneu verborgen. In deze grot, gelegen te midden van het woud, richt Tiburzi avondfeestjes aan. Eten en drinken moeten bjj den bandiet zeer goed zjjn. De politie schijnt nog steeds met machteloosheid tegenover hem geslagen. De oude schelm heeft een zoon, dien hjj elders laat 6tudeeren. Van tjjd tot tjjd zoekt hij dien op en hjj staat ook toe, dat zjjn zoon hemzelven nu en dan bezoekt, echter niet te dikwjjls, omdat zijn vader vreest, dat de jongeling smaak mocht krjjgen in het bandietenloveu. Hij wil van hem een fat- soenlijk man maken Twee meisjes, 18 en 20 jaren oud, te Diano Aventino, in de Riviera, die op denzelfden jongeling verliefd waren, hebben geduelleerd. De jongste stak de oudste een dolkmes in 't hart, doch toen zij baar slachtoffer zag vallen, sneed zjj zichzelf den hals af. Beider ljjken werden in oen bloedbad gevonden. Frankrijk. Diep gezonken. Nabjj Parjjs, op een der boule vards, hielden twee agenten Vrijdagnacht, in het kreupelhout een man aan van 40 jaar, ellendig gekleed. Voor den commissaris van politie gebracht, weigerde de landlooper in hot eerst te zoggen wie bjj was en do overheidspersoon werd getroffen door zijn beschaafde taal en manieren. Met veel moeite bracht hij'den man er eindeljjk toe, opheldering te geven en toen verklaarde bij markies van geboorte te zijn. Een 10-tal jaren geleden bezat hg een kapitaal dat 300,000 francs rente afwierp on dat bij geheel verkwist hadthans bezat hjj niets meer. Toch had hij nog aanspraak op een millioen, waarvan hjj echter geen cent van zjjn voogd kon loskrijgen en dien tengevolge verkeerde hjj in de diepste ellende. Te vergeefs bad hij aan alle deuren geklopt. Ten slotte had hij zich, ten einde raad, tot de groote familiön gewend, waaraan hg verwant was, maar men bad hem als oen bedrieger weggejaagd. Een maand geleden was hg, uitgeput door armoede en ziek van gebrek, in het hospitaal geweest. Een paar nachten bad hg nu in een toevluchtsoord doorgebracht, waar hjj ook niet durfde terugkomen. Bevond van koorts bad hjj zjjn hoed opgehouden, toen een van zijn bloedverwanten, een millionair, voorbijging. Deze had, zonder hem te herkennen, oen franc stukje in zijn hoed geworpen, waarvan hij zijn honger had gestild. De politie, wio de waarheid van dit treurige verhaal gebleken is, zal stappen doen bjj de familie, om den ongelukkige uit zijn hopeloozen toestand te redden. In de wijk La Chapelle to Parijs kwam Zondag iemand met een wagen aan een huis, ver klarende door den loodgieter uit naam van den eigenaar gezonden te zijn om het dak te vernieuwen. Men liet hem begaanhij haalde al het zink en lood en do regenpijpen af, laadde alles kalm op zijn wagen en reed heen, verklarende 's middags te znllen wederkomen. Toen het avond werd zonder dat hij verscheen, deed men zich bij den eigenaar beklagen en het bleek dat een stoute dief voor eigen rekening aan het werk was geweest. Engeland. De millionair Hugh M'Calmont, die in October 1887 te Londen overleed, had in zjjn testament, bepaald, dat zjjn geld zeven jaren lang met interest op interest uitgezet en daarna aan zijn achterneef Harry M'Calmont uitgekeerd moest worden. Die gelukkige erfgenaam, die luitenant bij de Schotsche lijfwacht en eigenaar van het vermaarde renpaard »IsingW is, ontvangt nu in de volgende week 4,000,000 pd. st. (48 millioen gulden). Waar schijnlijk heeft zelfs in het rijke Engeland niemand nog zulk een som gelds direct tot zijn beschikking Hg is 33 jaar oud en weduwnaar dus een »mooie partij". Duitschland. Terwijl het is uitgemaakt, dat het onderofficieren- standje in do pyrotechnische hoofdschool te Berlijn niets met politieke woelingen heeft te maken, loopen er omtrent de oorzaak toch zeer van de officieele berichten verschillende lezingen. Die van den corres pondent der N. Rott. Ct. is, dat de nieuwe kommandant een einde had gemaakt aan de vrijheden, dio aan de leerlingen dezer school sinds geruimen tjjd waren toegestaan. Vandaar ontevredenheid over de gestreng heid van den kommandant. De onderofficieren voevdon sinds eenigen tijd ernstige plagerijen en grappen tegen de officieren, die de wacht hadden, uit, welke meer pasten voor een overmoedigen troep studenten, dan bij de strenge tucht eener instelling voor militair onder wijs. Verscheiden waarschuwingen van den bevelvoerenden majoor en directeur der school. Von Stettin, bleven vruchteloos. Zaterdagavond kwam het tot een uitbarsting, toen de majoor om elf uur een aantal onderofficieren aan een ver boden drinkgelag verraste en met getrokken sabel tusscbenbeide trad. De aangeschoten, boos geworden jongelieden maakten een hevig kabaal, maar zonder dat het tot mishandeling kwam. Von Stettin waar schuwde terstond den Minister van Oorlog en deze den Keizer, die last gaf ernstig en gestreng op te treden. Te middernacht verscheen het tweede bataillon van het 4e regiment der garde met geladen geweer voor het gebouw der pyrotechnische school. Daar werden 180 man uit het bed gehaald en gevangen genomen. Des ochtends tegen 4 ure ontstond vóór het gebouw nieuwe levendigheid. Een eskadron van het tweede garde-regiment der nlanen kwam aan rijden, omsingelde het gebouw en toen werden er nog 20 man uit 't bed gehaald en gevangen genomen. In den voormiddag volgden nog eenige arrestatiën, Zoodat de school nu tamelijk ledig is. De arrestanten werden onder scherp militair escorte met een buiten gewonen spoortrein naar de vesting Maagdenburg overgebracht. Een koopman in Oost-Pruisen, die bankroet moest gaan, heeft aan zijn sehuldeischers in vollen ernst het origineele voorstel gedaan, dat elk hem 100 mark zou geven, ten einde zjjne zaken te kunnen voortzettenhij voegde daarbjj de verklaring dat hg in dat geval in staat zou zijn al zijne sehuldeischers over eenigen tijd ten volle te betalen. Daar hg aan 500 menschen geld schuldig was, zon hg bg aanneming van het voorstel 50,000 mark bijeen hebben, waarmede men al iets doen kon. Verscheiden sehuldeischers hebben al hun toe stemming gegeven, omdat zij zeggen dat, wanneer men verscheidene duizenden verloren acht, men nog wel honderd mark kan wagen om alles wel licht terug te krjjgen. De kanonnenkoning Krupp te Esschen heeft onlangs eene volkstelling over zijn personeel doen houden. In zijn fabrieken enz. zijn 17176 beambten en arbeiders werkzaam, die met al de leden hunner gezinnen een bevolking van 60834 personen ver tegenwoordigen. Van dit zielental zijn 57S1 be ambten en werklieden, waarbij 15281 gezinsleden komen, in woningen van Krupp gehuisvest, terwijl 701 man van het personeel eigen huizen bezitten. De overige 10744 man wonen met hunne gezinnen in huurhuizen. Ingezonden stukken. Mijnheer de Redacteur! Vergun mg s.v.p. in de eerstuitkomende N.Bode een plaatsje voor onderstaande vraag. Waarom werd er in het voorjaar van 1894 «ene vergadering belegd van de afdeeling Zierikzee der Maatschappij ter bevordering van Landbouw en Veeteelt in Zeeland, om bet beginsel van voor- of tegen een Coöperatieve Suikerpeónfabriek uit te spreken Daartoe is van genoemde afdeeling een commissie benoemd. De uitslag van de onderzoekingen is bekend en pleit in beginsel vóór coöperatie. Maar nu ontving schrijver dezes ter in lijst, die vjjf dagen in circulatie was i waarop geen enkele handteekening voorkwam. Ik teekende ook niet en de reden daarvan was dat grootere grondgebruikers dan ondergeteekeude, die met de daarstelling eener coöperatieve fabriek vol komen instemmen, niet hadden geteekend. En ieder die bot hoofd der lijst leest, met zich zelve te rade gaande, vraagt: waarom geen algemeeue vergadering der afdeeling Zierikzee Daar komt of moet komen wrijving van gedachten, meer verduidelijking van enkele vragen, die nu eenigszins afschrikken, maar die daar volgens mijne gedachten wel tot klaar heid zullen komen. Mocht zulk eon vergadering belegd worden, roep ik alle leden (en peönverbouwers, die ik hoop dat in de gelegenheid zullen worden gesteld die ver gadering bg to wonen) tooneemt deze gelegenheid waar; laat, hoe slecht de tijden ook zijn, u niet ontmoedigen. Laat eene fabriek voor ons niet onze redding zijn in deze tijden, het kan toch ook nooit de oorzaak van onzen ondergang zjjn. Maar moedig voorwaarts, de handen ineeueendracht maakt macht; bij de pakken neer te zitten is zeker onzen ondergang. Gelooft toch: wanneer men met angst bezield is en het maar steeds aan het toeval over laat, dat dan de landbouw, de trots van onze ge westen, spoedig tot de geschiedenis zal behooren. Manmoedig gestreden: met goeden wil kan veel tot stand komen en komt er op deze vraag of cauterie eene vergadering, dan trouw opgekomen en getoond dat de beurs wel, maar do geest tot onderneming niet verlamd is. EEN KLEIN LANDBOUWER, die hoopt op een Coöperatieve Suikerpeênfabuék. Zierikzee. 346ste Staats-Loterij. Collecten uit het 2e district van Zeeland. Trekking der 5e klasse van 2, 3 en 4 October 1894 (laatste week). Prijzen van f 70. 5461 8186 10296 15790 15793 19444 20482 Nieten. 2608 5500 8174 8217 8245 8300 10293 2609 7563 8177 8223 8268 9537 10295 5458 8152 8189 8224 8279 9545 15751 5463 8154 8193 8229 8292 9558 15754 5484 8156 8195 8238 8293 10276 15780 5492 8L70 8211 8239 8294 10281 19443 Bnrgerlyke Stand van Zierikzee. geboren: 29 Sept. Een dochter van J. van den Hoek Cz. en O. den Boer. Een zoon van D. Verloo en J. K. van den Berge. 30 dito. Een toon van H. van der Baan en J. J. Nederhand. gehuwd: 2 Oct. J. Tuinder, 29 j., j.m. en K. H. Schillemans, 32 j., j.d. overleden: 20 Sept. A. C. van Reeveren, Hm. (over), te Zeven bergen). 29 dito. C. Tujjten, 76 jwed. J. Smits. 30 dito. J. Verhoek, 1 ra., d. 4 Oct. M. Lagcher, bjj na 75 j., wed. van M. Platschorra»

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1894 | | pagina 1