ZlllilkZIIMIII NIEUWSBODE.
Zaterdag 7 Juli 1894.
Eerste Blad.
ONDERWIJZER
ONDERWIJZERES.
OPENING JACHT PP WATERWILD.
Algemeen Overzicht
NIEUWSTIJDINGEN.
Uit Schouwen en Duivelands verleden.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 4,30, franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indie enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
50ste JAARGANG. No. 6481.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Ad vertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Betalingen van Abonnements- of Advertentie-gelden gelieve men te zenden aan de Administratie Zierikzeesche JSieuwsbode"
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Aan de Openbare Lagere School B te ZiorJlcaseo
wordt gevraagd: Een ONDERWIJZER of
ONDERWIJZERES op eene jaarwedde van
f ttOO. Beiit der acte van vrije- en ordeoefeningen, ala-
meie kennis van den zang strekken tot aanbeveling.
Sollicitatiën (adres op zegel) franco in te zenden aan den
Burgemeester vóór den JiD «Xnli n.w.
KENNISGEVING.
De COMMISSARIS der KONINGIN in Zebasto
gezien het besluit van Gedeputeerde Staten van 29 Juni
jongstleden, no. 95;
gelet op art. 11 der wet van 13 Juni 1857 (Staatsblad
no. 87);
maakt bekend, dat de opening der jacht op waterwild
zijnde: eenden, duikers, waterhoenders, watersnippen
schrieken, kemphanen, strandloopers, wulpen en plevieren,
in deze provincie door Gedeputeerde Staten is bepaald op
Zaterdag 14 Juli aanstaande.
MtDDELDURG, 2 Juli 1894.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
DE BRA UW.
der vorige week.
Zooals wij in ons vorig Overzicht mededeelden,
heeft Woensdag te Versailles, de verkiezing van
een President voor de Fransche Republiek plaats
gehad. Tegen de verwachting in, is Casimir Perier
reeds bij eerste stemming tot opvolger van Carnot
gekozen, doch slechts met eene geringe meerderheid,
met 451 van de 850 uitgebrachte stemmen. Of
schoon door velen verwacht en voorspeld, is toch
dit resultaat voor een groot deel der afgevaardigden
en senatoren eene verrassing geweest. Klaarblijkelijk
hadden zij er op gerekend, dat eene tweede en
wellicht eene derde stemming noodig zou zijn ge
weest, en dat daarbij de coalitie van tegenstanders
fene gansch andere uitkomst had kunnen geven.
Intusscben zijn het alleen de bladen der uiterste
linkerzijde en die der socialistische partij, die Perier's
verkiezing openlijk een ramp voor Frankrijk achten.
De vraag waarom alles draait is eenvoudig deze,
óf Perier eerzucht genoeg heeft bezeten om den
wel hoogen, maar niet gemakkeljjken Presidents
zetel te beklimmen, óf dat hij daartoe van ver
schillende zijden gedrongen, slechts de candidatunr
voor de hooge waardigheid heeft aanvaard. De vraag
toch is niet zonder gewicht. In een land als Frankrijk
beteekent het veel, of men een man tot President
heeft, die, door onkenbare eerzucht gedreven, de
hoogste waardigheid in zijn land gezocht heeft, dan
wel een man, die werkelijk geroepen tot het Presi
dentschap, die taak aanvaardde. In het eerste geval
zou de rust van Europa, waarvan de Fransche
Republiek nu juist niet het rustigste deel uitmaakt,
wel eens gevaar kunnen loopen maar iu het tweede
geval heeft men de kans, dat Caruot's voetspoor
zal worden gedrukt, wiens grootste streven het was
den wel is waar gewapenden, maar dan toch den
vrede van Europa, te bewaren. En mag men nu
alles gelooven, wat thans èn over Carnot èn over
Perier wordt medegedeeld, dan heeft men werkelijk
in den laatsten zulk een man gevonden. Zoo weet
men, dat de nieuwe President zeer rijk is en aan
deelhouder iu de groote industriëele ondernemingen
te Anzen, waar nog niet lang geleden eene werk
staking plaats had. Als Minister-President beeft hij
getoond eene krachtige en doortastende persoonlijk
heid te zijn, die aan de lastige Frauscbe Kamer
herhaaldelijk getoond heeft, dat hem aan het behoud
eener portefeuille niets gelegen was, en hij daarvoor
geen enkel beginsel wilde ten offer brengen. Zijne
antecedenten geven werkelijk aanleiding om te ver
onderstellen, dat zijne verklaringen in democratischen
zin eerlijk zijn gemeend. Het dienen der democratie
behoeft bij hem daarom nog geen phrase te zijn, omdat
hij dit meent te moeten doen met oordeel des onder
scheids, en omdat hij meent dat dit niet bestaat in
vleien. In het buitenland is de verkiezing van
Casimir Perier overal mot ingenomenheid begroet.
Ook Carnot zelf schjjnt hem als zijn opvolger te
hebben aangewezen. Geen plan hebbende, om zich
bjj de eerstvolgende Presidentskouze opnieuw candi-
daat te stellen, omdat hij zelf in principe tegen
een tweeden termijn als President was, heeft hij
Perier bewogen afstand te doen van zijn zetel als
Voorzitter der Kamer en de betrekking van Minister-
President te aanvaarden, ten einde hem daardoor de
gelegenheid te geven zich weer voor te bereiden
voor de taak, die hem wachtte. Van daar dat Perier
zich liet vinden om als Minister-President op te
treden, maar toen hij zijn leertijd verstreken achtte,
aftrad en weer de functie van President der Kamer
aanvaardde. Het ministerie Dupuy heeft volgens
traditie dadeljjk na het optreden van den nieuwen
President zijn ontslag ingediend; en naar men wil
zal de President het aanvaarden en de oud-Minister
van Financiën in het ministerie Perier, ondanks
zijne zwakke gezondheid, zich met de vorming van
een nieuw ministerie belasten. Terwjjl zich dus
tot Zaterdag alles weer bezig hield met den nieuwen
President, behoort heden, Zondag, den onden weer
toe. Carnot's lijk wordt heden in het Pantheon
bijgezet na de plechtigheid in de Notre-Dame. De
bijzonderheden daaromtrent zjjn reeds in de vorige
nommers uitvoerig medegedeeld; maar èn onder het
bespreken van den nieuwen èn onder het herdenken
van den ouden President der Republiek, houdt men
zich toch voortdurend bezig met de vraag, wat
den jeugdigen boosdoener heeft geleid tot den
moord op Carnot. Zooals men nu met zekerheid
meent te weten, heeft bij wel degolyk behoort
tot een complot, dat het vermoorden van Carnot
ten doel had, en dat bjj tot de anarchisten behoorde.
In het Dngelsche Parlement is de vraag gesteld
of het Gouvernement nu niet, naar aanleiding van
den moord op Carnot en andere in den laatsten
tijd door anarchisten gepleegde misdaden, met de
I overige Europeesche regeeringen tot overeenstemming
wil trachten te komen omtrent middelen, ten einde
voor de toekomst dergelijke wandaden te verhinderen
of te doen afnemen. Op deze vraag antwoordde de
Minister Harcourt, dat deze aangelegenheid van te
groote omvang was, om in antwoord op een des
betreffende vraag behandeld te worden. Toch nemen
do geruchten over de internationalo maatregelen
tegen de anarchisten te nemen vaster vorm aan.
Thans heet het weer, dat van Italië het denk
beeld daartoe zal uitgaan. Men zou namelijk in het
midden van Europa, b.v. to Geneve een centraal-
bureau van informatie oprichten, dat zijne ver
takkingen en spionnen over do ganscho wereld had.
We zullen er wel meer van hooren, indien werkoljjk
bij Crispi dit voornemen bestaat. Deze heeft werkelijk
eene groote voldoening van zijn krachtdadig door
zetten gesmaakt. Zjjne financieele hervormingsplannen
zijn door de Kamer van afgevaardigden in hun
geheel aangenomen met eene meerderheid van ruim
100 stemmen.
Het heeft zeer de aandacht getrokken, dat de
Duitsche Keizer zoo in het oogvallend belang
stellend zicb heeft betoond jegens Frankrijk en
blijkbaar alles doet, om met de Franscben op wat
i beter voet te komen. Daartoe behooren ook een
aantal beleefdheden, die den Franschen ambassadeur
Herbitte bewezen zijn. Deze is naineljjk naar Kiel
gegaan om Keizer Wilhelm den dank der Fransche
regeering te brengen voor de bewijzen vau deel
neming, naar aanleiding van President Carnot's
vermoorden bewezen. De ambassadeur werd in het
hotel »Germania" door den opperhofmaarschalk
begroet en 's avonds tegen 8 uur door den Keizer
aan boord van bet jacht »Hohenzollern" in bij
zondere audiëntie ontvangen. Maar daarbij bleef het
niet alleen. De Keizer hield den gezant aan boord,
en maakte met hem een zeereisje, dat drie uur
duurde, en toen de gezant den Keizer verliet, richtte
deze tot hem de mtnoodigiug het Noord-Oostzee
kanaal te komen bezichtigen, eene beleefdheid nog
aan geen enkelen vreemdeling bewezen. Op zoodanige
wijze hoopt men de verstandhouding tusschen
Duitschland en Frankrijk voortdurend beter te doen
worden; voor de rust van Europa en het welzijn
van beide rjjken is niets meer wensehelijk.
Amerika.
De werkstaking op de Jtmrrikaansehe
sporen
Waarover de strjjd liep was tot nog toe niet
duidelijk eu 't wordt niet duidelijker gemaakt door
berichten aan de Engelsche bladen. Volgens deze
berichten zou de werkstaking, die nu 82 der grootste
spoorweglijnen met een gezamenlijk aantal van
150,000 beambten omvat, feitelijk uitgaan van één
persoon, een zekeren Eugene Debs. Deze man, die
het in zjju macht heeft bet halve spoorwegverkeer
van een geheel werelddeel onmogelijk te maken, is
president van den pas opgeriebten Spoorwerkersbond.
Hij erkende zelf, dat de werkstakers geen eigen
grieven hebben. Het oorspronkelijke punt van
geschil was, of de beambten van de Pullman Car
Company hun patroons konden dwingen de zaken,
die geen voordeel meer opleveren, voort te zetten
zonder het loon te verlagen; van deze quaestie is
nu geen sprake meer, evenmin eischen de werk
stakers vermindering van arbeidsduur; de leider
Debs strijdt eenvoudig tegen het spoorwegkapitaal,
dat ten onder gebracht moet worden. Daartoe
tracht hij ook in andere takken van nijverheid, die
met de spoorwegmaatschappijen niets te maken
hebben, werkstakingen uit te lokken. Zoo hebben
b.v. de United Labour Unions" van Chicago,
omvattende 150,000 man die geen spoorwegbeambten
zjjn, zich bjj hem aangesloten.
Bovenstaande werkstaking maakt de toestand
alhier onhoudbaar. Het ergste doet zich dat ge
voelen te Cincinnati. De fabrieken werken niet
meer door gebrek aan kolen; de graanhandel is
verlamd en op hot meer ligt een gcbeele vloot van
goederenbooten te wachten op vrachten, die niet
komen. Duizenden menschen zijn dientengevolge
zonder werk en van alle eerste behoeften zijn de
prjjzen zeer gestegen. Iu Boston, Philadelphia en
New-York bogxnt men reeds gebrek te krijgen aan
vleesch.
Chicago. 4 Juli. De leider van de werk-
stakeude spoorwegbeambten, Debs, verklaart, dat
er Zaterdag een regeling zal worden getroffen, die
allen zal voldoen. Donderdag zal er waorschjjnljjk
een vergadering van afgevaardigden der maat
schappijen en der werkstakers worden gehonden.
Transvaal.
■■retorltt. 4 Jol»- Generaal Joubcrt heeft
besloten de holen, waarin een aantal aanhangers
van Malaboch zjjn gevlucht, in de lucht te laten
springen, na vooraf te hebb®n gewaarschuwd, zoodat
vrouwen en kinderen de holen kunnen verlaten.
Frankrijk.
De moordenaar van President Carnot.
Casorio was Teeds in Aug. of Sept. 1893 te Lyon
geweest, om een betrokking to zoeken; bjj kende
er dus den weg. Volgens verklaring van den soldaat
Leblanc to Marseille, was Caserio op een vergadering
van anarchisten te Cette door het lot aangewezen
om Carnot to vermoorden, ten einde Vaillant en
Henry te wreken. Hjj vertrok Zaterdagnamiddag
te 3 uren uit Cette; kwam, na te Montpellier van
4 uren 43 tot 11 uren 23 te hebben gewacht, te
2 uren Zondagmorgen to Avignon aau. Daar meende
hjj den trein van 4 ureu 11 naar Lyon te nemon,
maar dat kostte fr. 11,50 en hjj had nog slechts
12 fr. in zjjn bezit. Hierom besloot hjj, ten einde
zich nog wat eton te koopon, slechts den trein tot
Viennn te nemen en van daar te voet te gaan. Hjj
betaalde dus fr. 9,80. Onderweg koebt hij een dag
blad, do Lyon Républicain, waaruit hjj het program
der feestelijkheden te Lyon knipte, dat men in zijn
bezit gevonden heeft. Met een ander stuk van dat
blad omwikkolde hjj den dolk, waarvan het hecht
uit zjjn zak stak en aldus de aandacht had kunnen
opwekkon. Caserio zelf vindt het vreemd, dat er
nog eenigo minuten verliepen ua den misdaad,
i alvorens hij aangehouden werd. Hij zegt, dat, indien
hjj dat had kannen voorzien, het hem mogelijk zou
zjjn geweest te ontvluchten. »Ha! had ik dat
geweten", zeide hg, >ik ware weggeloopen, ik zou
mij tusscbea het volk gemengd en geroepen hebben
Leve Carnot!"
Het schjjnt zeker, dat Caserio den 23en Juli zal
terechtstaan. De procureur-generaal Fochier zal het
Openbaar Ministerie waarnemen.
Het hof van assises te Montbrison heeft den
anarchist Jahn, die in gezelschap van andere
anarchisten reeds voorlang te Roanne eene oproerige
rede heeft gehouden, veroordeeld tot een jaar
gevangenisstraf. Jahn heeft bekend wat hem te
laste is gelegd, en hij heeft tevens beleden, dat hij
in betrekking stond met Laborie, den anarchist te
Montpellier, met wien Caserio den avond vóórdat
hjj uit Cette naar Lyon vertrok om Carnot te
vermoorden, heeft doorgebracht.
Zooals men weet is Laborie thans achter slot en
grendel.
Mevr. Carnot gaf Dupuy te kennen, dat zjj
stellig besloten was geen pensioen aan te nemen.
België.
In zake de geheime vergiftigingsgeschiedenis van
Antwerpen wordt gemeld, dat de experts geenerlei
spoor van vergift hebben gevonden bij hun onder
zoek in de overbljjfselen van den heer Van den
Kerchove en van mej. Ablay, den oom en de
zuster van mevr. Joniaux. Zij vonden sporen van j
morphine in de ingewanden van Alfred Ablay.
Hoeveel morphine is niet te constateeren. Ook valt
moeiljjk te beslissen, of de morphine niet door
Alfred Ablay als geneesmiddel is genomen en door
toeval of met opzet ten slotte een dosis te veel.
De kansen voor mevr. Joniaux schjjnen dus aan
merkelijk verbeterd.
Vervolg der Nieuwstijdingen in het Tweede Blad.
Ingezonden stukken.
Saimenspraike tusschen
lilies Krukei en Stoffel Bieze.
\LV.
Stoffel. Ik bin bite buurt dat et getjiete! van de
kermisse verbie is, ik mot zegge, dat et angenaim is eens
in 't jair mart op Aimstie te è'n, mar je word et gouw
moe, want 't is in bluuft den ouwen deun.
Jilles. Ja, in voor Bom, bakkers en winkeliers is 't
added nog 'n extratje en ieder eit h 'n vrieên dag, as je
ten minste nie te veel versiete tot je lasten eit.
Stoffel. As ze d'r aolemadc zoa over dienke as ik,
dan geloaf ik nie dat er veel ootbrekerie over de versieto
op Aimstie ewecst eit. Ik zegge as ze bie m'n komroe: Je
doe raar, en dat is makkelik, de terve is goedkoop, kotfie
en thee mulle ik zeis, in de aolebesaewien ouw ik aoltied
voor dc Aimsticsche mart. Jao, buurt, dat is aoltied nog
ter naigedacbtenisM an onze goejje voorvoaders, dio in ullie
tied de aolebessewien as 'n eibge vereerde.
Jilles. Jie leeft toch makkelik, mar dat is too, as je
eel de wereld mar lait drieve, je eit nog beter leven as 'n
duunkenien.
Stoffel. Dair is beroeringe genoeg in de wereld, wair-
toe mot je onnoodig je iels vermocije, je gait er toch niks
moe vooruut, oe saojjer of je bint, oe beter of je mee kan
doe. Dairom oir ik wel gairn van aol die drukten in die
verschillende ainegevechten, tooas neef Krien die beschrieft,
mar ik ouwe m'n vienger uut dat gat.
Jiilos. Dat komt good, want ik weer 'n brief ekrege
vau neef Krien over de inkommende rechten op landbouw
producten.
Stoffel. Ik weinig verstand van die diengen, mar ik
al cdocht, as ik zoo overal is op den akker kieke, dat
m'n mit tevredeneid ons kunne vermcije in de welige groei
der gewassen, mar bezwairt de toekomst tegengai over de
luttele opbriengste in kiienkende munt.
Jilles. Neef Krien schricftwelbeschouwd is vrieandel
en beschermende rechten, lood om oud iezer. Wat op de
eene kant wordt ewonDe, gait op de andere kant verloren.
Onder beide stelsels wordt den minderen deur z'n meerderen
uutezoge. As m'n noe de belangen van Óen landbouw in
z'n geëel, in van den grootandol in z'n geëel tegen mekaore
stelle, in dairbic bcdienke dat de landbouw is: nuttige,
scheppende airbeid, terwiei de grootandel is: 'n saimenstel
van onderdrukking, uutzuuging, roaf in bedrog; wanneer
we varder bedienke dat dit fraaie saimenstel aoltied was in
nog is, et troetelkind van de regeeringe, in de landbouw:
de assiepoester.
Stoffel. Ifn mochte dan wel weosc, dat de horretjes
is ommeëkeerd of verange wiere.
Jilles. In de meeste rieken ze in dc beste jairen
de horretjes wel niet ommekeerd, mar toch tnerkelik verschove.
Nederland en Scandinavië bin op 't oagenblik de eenigste
rieken wair den vrieên andel den oppermachstigsten scepter
zwaait, in wair m'n van beschermende rechten voor land
bouw en nievereid niks wil weten, zoodat die beide rieken
blootstai an de woedende concurrentie van et buuteland.
Dairdeur bin de priezen van de graioen tot 'n miniemen
pries edailt, tengevolge van deze omstanóigeid bin de
eigenerfde boeren in kleine grondbezitters 'n groot deel van
d'r kapito&l verloren. Dit ao voor 'n deel voorkomme kunne
worren, indien m'n op et voetspoor van et buutenland, de
landbouw- en Dievereidsproducten, die ier inevoerd worre,
beschermd aode deur idkommende rechten.
Stoffel, 't Is wair, de landbouw zou dan wel wat
minder kwiene, en dair zouwe zukke reusachtige kapitoalen
niet verloren weze, en menige tak van nievereid, die noe
vernietigd is of 'n kwienend bestain leidt, zou stainde bleven
of zeis wel bloeien.
Jilles. Nee buurt, dat mocht natuurlik nie, de andel
mocht er soms wat ongerief deur ondervinden I 't Is toch
'n feit dat de errebeyerstoestanden in de leste jairen in
Nederland veel meer verminderd bin dan in andere landen,
b.v. Duusland, wair m'n oage inkommende rechten eit van
oale landbouw- en nievereidsproducteo. Nergens is de werke
loosheid zoa groot as in Nederland.
S t o f I e L Vroeger zag je Donderdags troepen mit anneke-
moaijers, vrirnde om te dorsen en mee te delven, in noe is
er volk te veel.
Jilles. 't Is noe andersom, in vooral in 't Noorden van
ons land, dair trekke de Ollanders nair Duusland in elders
om werk te zoekeD, dat vroeger nooit voorkwam. Wat noe
et diere broad van den èrmen betreft och, wat geeft
um de goedkoapte van et broad, as ie geen geld eit om te
koapen?
Mar oak de anderen, die wel broad kunne koape mit
wat butter d'r bie, merke zoa goed as niks van de
buitengewone goedkoapte van et broad in andere levens
middelen. Et is wel 'n opmerkelik verschiensel en et is goed
dat dair de andacht op voalt, dat de priezen van et broad
oaltied dadelik de priezen van et broadkoren volgen, as
terve- en roggeprieten nair bove gai, mar nooit ia dezelde
maite as ze nair beneden gaL Ik zag lest 'n anbestedinge
van roggebroad wair voor 1 cent per pond wier ineschreve,
die zelde bakker verkocht et an z'n klanten voor 2t/,0 cent
per pond.
Stoffel. Lest kocht m'n Griette beschuut op den Dam
in de stad, mar die bin nog kleiner as toe de terve twaall
gulden was; an de Fonteine is 't elf oagen in de rest is
nie veel beter.
Jilles. Ik kreeg lest 'n staitje uut Berlien in anden van
et gemiddeld gewicht der broadjes van 30 cent gedurende
de jairen 1887 tot 1891, dus in de jairen dat de koren-
priezen achteruut egai bin. Deze broaden wogen in de jairen
1887 2,42 K.G., 1888 2,36 K.G., 1889 2,02 JLG., 1890
1,84 K.G. en 1891 1,55 K.G.
Stoffel. Dat is toch 'n teiken dat de verbruulters nie
proflteeren van de laige grainpriezen, mair de bakkers. Deze
worre dus oalemaile rieke.
Jilles. Dat is zoa nie buurt. Et antal bakkers ver
meerdert in dezelde evenredigeid as de winsten greater
worrezoadat ieder afzonderlik nie meer as 'n sober
bestaintje eit. Ik kenne 'n kleine gemeinte van 1000 in
woners wair vroeger mar vier bakkers waire in 'n maitig
bestain oade noe bin d'r negene, in ze bestai oallen,
niettegenstainde dat er nog veel broad inevoerd wordt. In
andere artikelen is et precies 't zelde, de priezen van de
thee b.v. bin siots et jair 1877 meer as den elft edailt, mar
wie kan et merke in de wienkelpries? As m'n tegenwoordig
bie iemand komt dan kujie wel vraige: Verkoapt je geen
thee?
Stoffel. M'n Griette eit er lest oak al overesproke om
thee te gai ver koapen, want dat is 'n goed zaikje.
Jilles. Nog sterker voorbeeld levert de kinine. Je weet
wel dat poeyer wat re voor de koortse geve. Dairvan waire
de priezen in 1822 822 per pond, in 1870 f 120 per pond,
in 1879 240 per pond, in 1892 f 18 per pond. Wie eit er
noe van oort dat de koortspillen goedkoaper bin dan in 1879
Stoffel. Dair zal 'k den nieuwen doctor is over want
die is belange nie goedkoap mit z'n koortspillen, op die
wieze kan ie van 'n beetje patiënten leve.
Jilles. Zoo eye de priezen van de schaipewolle, die bin
oak den elft laiger as in 1874. Mar asje noe in 'a manefac-
tuurwienkel komt om 'n duffelse jas te koapen zul je niks
minder betaile.
Buutendien 'a great deel van de bevolkinge kan van al
die artikels toch niks koape al was de pries nog den elft
laiger. Schoon ze an aoles gebrek in de wienkels opgepropt
zilte van alle mogelyke goederen voor daigelyks gebruuk,
kunne ze er niks van knege omdat de verdiensten te weinig bin.
Stoffel. Juust as ik et noodige toch nie kan koape,
deert et m'n niks al is et nog zoo diere. Dairom was et zoo
wenselik dat et de boerestand beter gieng want om de
woorden van 'n Ouwerkerker te gebruuken, dan is toch de
boerestand de voornaime kurke dair ons landje op drieft.
Jilles. Juust, in al kuye dat noe alles goed betaile dan
profiteer je nog nie van de goedkoapte, want dair is 'n
leger van bloedzuugende tussenpersonen die eerst et ziene
dairvan mot ofstrieke. Zoo neemt et antal van inproductiere
bedrieven van jair tot jair toe, en dat van de productieve
bedrieven neemt af. M'n onderouwe 'n leger van groote en
kleine koopluu, commissarissen, agenten, wienkeliers, venters
mit in zonder honden en karren, wair van vele gairne nuttiger
en voortbriengender èrrebeid zouwe verrichte, as zedairmee
op 'n goeije maoiere d'r broad konne verdiene. Deur onze
dwaize wetgeving, wairdeur 'n great deel van onze zuur
bieëengebrochte belastingen worre weggegooid ten beoeve
van den andel die niks voortbriengt mar teert op dc ribben
der voortbriengers, worre de productieve bedrieven, mitnaime
de landbouw, verwairloosd.
Stoffel. Deur den achternutgank in den landbouw
Duiveland.
Evenals de opkomst onzer meeste eilanden, ligt
ook het ontstaan van Duiveland in een vrij duister
verleden. De naam komt eerst ten jare 1206 voor
en indien er geen andere aanwijzing was, zou het
aan dat jaar voorafgegane ons volledig onbekend zijn.
Eene kleine mededeeling, die evenwel voor onze
weetlust genoeg bevat, vinden we in een brief van
den jare 976. Er blijkt toch uit, door de juiste
plaatsbepaling, dat het land, dat wij nu Duiveland
beeten, toen nog slechts uit schorren bestond, waarop
hoogstens een duizendtal schapen konden geweid
worden. Uit dat tijdperk moeten dus de vliedbergen
dagteekenen, die voorheen aldaar bestonden en
waarvan duidelijke sporen nog kunnen getoond
worden.
De omgeving van Ouwerkork is wel het vroegst
droog geweest; daarop volgde Nieuwerkerk, welks
kerk op een vrij hoogen bodem, 't zij vliedberg of
dijk ligt, en dan komt de streek ten Noorden van
laatstgenoemd dorp, waar in 't midden der vorige
eeuw nog vijf vliedbergen lagen en waar nog het
meeste water (o.a. Steenzwaan) is overgebleven.
Volgt men het beloop der oudste dijken, dan
komt men tot den juisten vorm van Duiveland.
Die kern bevatte slechts Ouwerkerk, Nieuwerkerk
en Kapelle met eene kleine omgevingNieuwerkerk
lag bij den Oostelijken dgk vlak aan het water
en Kapelle niet ver van den Westelijken dijk,
dicht bij de plaats waar een overzetveer naar
Schouwen bestond, in welks nabijheid dra het
kasteel Zwanenburg verrees, misschien om dit be
langrijk punt te beheerscben.
Zooveel we weten waren er in do eerste helft
der dertiende eeuw slechts twee kerken aanwezig.
In 1233 toch vinden wé vermeld de oude- en de nieuwe
kerk van Duiveland, waarvan toen de inkomsten
door den aartsbisschop van Keulen werden ge
schonken aan de monniken van Oudmunster of
St. Salvator te Utrecht. Met het oog op deze gift
wordt het duidelijk, waarom de klok in den toren
te Ouwerkerk, die iu 1500 door Pieter Waghevens
te Mechelen gegoten is, den naam Salvator draagt,
niettegenstaande de kerk oorspronkelijk toegewijd
was aan de in 658 gestorven Geertruida, de heilig
verklaarde dochter van Pepijn van Lauden.
Worden in 1233, zooals boven gezegd is, reeds
vermeld de oude- en de nieuwe kerk van Dniveland,
dan kuunen we, met betrekking tot het jaar 976,
toen deze streek nog woest lag, zeker niet ver van
de waarheid zijn, door liet ontstaan van Onwerkerk
in de 11e en dat van Nieuwerkerk in de 12e eeuw
aan te nemen.
Ten Noordoosten van het oorspronkelijke Duive
land stroomde een watertje, dat reeds vroeg bekend
was als de Zwene en waarvan de Steenzwaan nu nog
is overgebleven. Het slot Zwanenburg dankt wellicht
ook aan dezen overouden stroom zijn naam, waarvan
de heugenis nog bewaard bleef in den naam van
Mr. Pieter Beoosten Zween van Renesse, den register-
meester der leenen van Holland, Zeeland en Fries
land, die voor Philips de Goede een register van
's lands privilegiën opstelde en wiens gevierendeeld
wapen uit Renesse en Duiveland bestaat.
Ten Westen dier oude Zween werd Botland
gewonnen, eene heerlijkheid, die aan een sedert
ecuwen uitgestorven geslacht den naam gaf, waartoe
o. a. behoorde de in 1535 overleden abdisse van
Rijnsberg, Adriana Florisdochter van Botland.
De reeks der landaanwinsten werd sedert voort
gezet met Sir Jansland (dat in 1288 door een
grooten vloed van Oud-Dreischov afgescheurd was)
in 1305, en vooral door de schorren ten Oosten
van Duiveland gelegen en derhalve Oosterland ge
noemd; die in 1353, ter grootte van ruim 4000
gemeten, ter bedijking werden uitgegeven aan Boudijn
van Roden en vier andeven.
Dan vindt men in 1357 een schor annex Duive
land ter bedijking uitgegeven, genaamd Willekijn-
sloe, en tenzelfden jare eeu dergelijk stuk
Duvenoord geheeten. Het aan den graaf toekomende
deel van het laatstgemelde werd in 1370 aan
Hendrik van den Abeele verkocht, die er het slot
Oosterstoin stichtte. Deze landen warden echter in
1414 overstroomd, doch weldra door Nicolaas van
Borssele en Hendrik van den Abeele weder droog-
In 1467 werd Bruinisse gewonnen, maar niet
lang daarna kwam er een tjjdperk, waarin men hier
slechts met inspanning het bestaande behouden kon.
Later ging men echter weder vooruit; in 1610
werd Duiveland aan den Zuidhoek van 8chouwen
vastgedamd; twee jaren daarna Bettewaarde ver
kregen; in 1621 de Stoofpolder onder Bruinisse
ingedijkt; in 1628 do Gouweveerpolderin 1646
de Saspolder en in 1710 de Jongepolder.
Tegenover die aanwinsten stouden echter ook
groote verliezen eu herhaalde overstroomingen. De
overlevering verhaalt, dat de vloed van 1324 Her-
kingen van Duiveland zou hebben afgescheurd, wat
misschien wel wat overdreven is; doch een nauw
verband tusschen die eilanden is niet geheel onwaar
schijnlijk. Aan de Westzijde moest toen veel land
worden buitengedijkt en aan de Zuidzijde ging niet
minder verloren, daar Duiveland zich tot omstreeks
Stavenisse heeft uitgestrekt.
De vloeden van 1404 en 1421 brachten bier veel
schade teweeg; in 1509 liep Duiveland met Beieren,
Vianen en de Oosterlandeu in, doch werden spoedig
weder drooggelegd.
Grooter ramp kwam 5 November 1530, toen
hier alles, uitgenomen Sir Jansland, zoo overstroomd
werd, dat Ouwerkerk, Nieuwerkerk eu Kapelle pas
in 't volgend jaar konden worden lierdijkt. Nauwelijks
was zulks geschied, of de vloed van 2 November
1532 vernielde de nog zwakke zeeweringen, zoodat
de drie genoemde ambachten den ganschen winter
onder bleven en niet voor laat in 't voorjaar konden
worden drooggemaakt. Bovendien heerschte er toen,
zoowel als in Zierikzee, groote sterfte door de pest.
In genoemde stad stierven er in dat jaar 3000
menschen en hoe het in Duiveland omstreeks dien
tijd was, kunnen wij vernemen uit een brief van
den rentmeester van Duiveland, Jan Corneliszoon,
aan de toenmalige Vrouwe van Duiveland, Anna
Hij schrijft dat er zoo groote armoede heerschte,
dat de pachters niet konden betalen en hij zelf geen
volk kon krijgen om te zaaien, te ploegen of te
dorschen, terwijl de sterfte nergens ophield. In
Ouwerkerk stierven dagelijks vier personen, in
Nieuwerkerk zes, in Oosterland drie of vier, in
Oostduiveland vijf of zes, »en in Sir Jansland is
te vreezen, dat het al op sterven zal".
Adolf van Bourgondië, die zijne moeder als beer
van Duiveland opvolgde, ondernam het werk der
bedijking met kracht en bleef er in persoon bij,
terwijl de keizer hem de gronden toekende dergenen,
die ongenegen of onvermogend waren tot do be-
verscbing mede te werken. Hij verkreeg hierdoor
omstreeks 423 gemeten iu Ouwer- en Nieuwerkerk.
Na zijn overlijden in 1540 werd zijn zoon Maxi-
miliaan van Bourgondië met Duiveland beleend en
na diens dood in 1558, werden zijne goederen in
Zeeland, ten behoeve der schuldeischers, ten jare
1566 verkocht en iu bijzondere heerlijkheden ge
scheiden. De stad Zierikzee verkreeg alstoen de Vier
Bannen voor de som van f 39570 en verkocht die
in 1725 voor f 83500; Oosterland werd voor
eigendom van Jhr. Joris van Steinmolen c. s. voor
f 14040, en Bruinisse kwam voor 8000 Carolus
guldens in 't bezit vau Jhr. Paulus van Hertsbeeke,
terwijl Sir Jansland door Maximiliaan van Kruiniugen
aan de bezitters van Oosterland werd verkocht.
In de Vlaamscbo oorlogen van bet begin der
14c eeuw werd iu en bij Duiveland veel gestreden
en leden do bewoners geducht onder de woede van
den krijg, gelijk in de 16e eeuw door don inval
der Spanjaarden, het daaropvolgende beleg van
Zierikzee en de muiterij der vijandelijke troepen,
die bet land afliepen en op 13 Juli 1576 het dorp
Nieuwerkerk en de omgeving plunderden en brand
schatten!
Twee jaren te voren, in 1574, toen Charles de
Boisot met eenige vendels soldaten in Duiveland
kwam, om Zierikzee te beschermen, sloeg hij zijn
hoofdkwartier te Nieuwerkerk op en daar hg zich
niet van zijne krijgsmacht kon verwijderen, werd
do vergadering der Staten van Zeeland aldaar belegd.
Geestelijke gestichten zijn ons in Duiveland niet
voorgekomen, maar tot den tijd der reformatie
vond men er nog vier kerken en drie kapellen;
van dit zevental bestaan nog heden de kerken dei-
vijf dorpen, terwijl de kapellen te Kapelle en Vianen
sedert lang verdwenen zijn.
Voorts trof men er twee kasteelen aan, n.l. het
bij Kapelle liggende Zwanenburg en het onder
Oosterland zich bevindende Oosterstein. Ook daar
van zijn nauwelijks sporen meer te ontdekken,
hoewel de heugenis van het eerste nog in den naam
eener hofstede en van het tweede door een met
gras overgroeide steenachtige hoogte bewaard wordt.
Te zijner tijd zal echter van een en ander het
noodige medegedeeld worden.
Het wapen van Duiveland, dat zeer oud is en
volgens 't gevoelen van sommigen door de in elkander
getande geeren op de vele oudtijds hier bestaande
inhammen van water en land wijst, maakt in
hoofdzaak ook nog heden het wapen van alle
gemeenten op dit eiland nit, slechts door toevoeging
eu wijziging van een schildhoofd van elkaar onder
scheiden.
Ten slotte zij nog vermeld, dat, na het zegevieren
der reformatie in deze streken, door de in het begin
van 1577 opgerichte classis van Beoosterscheld in
dat jaar voor geheel Duiveland één predikant werd
aangesteld, n.l. Antonius Alegoet, die in 1578 een
opvolger bekwam in Cornelis Rengerse, totdat
spoedig daarna de verschillende dorpen van afzon
derlijke p\-edikauten werden voorzien. Alleen Sir
Jansland moest nog lang door de omliggende
gemeenten bediend worden en bekwam eerst op
5 October 1659 zijn eersten leeraav in Ds. Jacobus