ZlllilkZIIMIII NIEUWSBODE. Zaterdag 7 Juli 1894. Eerste Blad. ONDERWIJZER ONDERWIJZERES. OPENING JACHT PP WATERWILD. Algemeen Overzicht NIEUWSTIJDINGEN. Uit Schouwen en Duivelands verleden. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 4,30, franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indie enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 50ste JAARGANG. No. 6481. Directeur-Uitgever J. WAALE. Ad vertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Betalingen van Abonnements- of Advertentie-gelden gelieve men te zenden aan de Administratie Zierikzeesche JSieuwsbode" Dit nummer bestaat uit twee bladen. Aan de Openbare Lagere School B te ZiorJlcaseo wordt gevraagd: Een ONDERWIJZER of ONDERWIJZERES op eene jaarwedde van f ttOO. Beiit der acte van vrije- en ordeoefeningen, ala- meie kennis van den zang strekken tot aanbeveling. Sollicitatiën (adres op zegel) franco in te zenden aan den Burgemeester vóór den JiD «Xnli n.w. KENNISGEVING. De COMMISSARIS der KONINGIN in Zebasto gezien het besluit van Gedeputeerde Staten van 29 Juni jongstleden, no. 95; gelet op art. 11 der wet van 13 Juni 1857 (Staatsblad no. 87); maakt bekend, dat de opening der jacht op waterwild zijnde: eenden, duikers, waterhoenders, watersnippen schrieken, kemphanen, strandloopers, wulpen en plevieren, in deze provincie door Gedeputeerde Staten is bepaald op Zaterdag 14 Juli aanstaande. MtDDELDURG, 2 Juli 1894. De Commissaris der Koningin voornoemd, DE BRA UW. der vorige week. Zooals wij in ons vorig Overzicht mededeelden, heeft Woensdag te Versailles, de verkiezing van een President voor de Fransche Republiek plaats gehad. Tegen de verwachting in, is Casimir Perier reeds bij eerste stemming tot opvolger van Carnot gekozen, doch slechts met eene geringe meerderheid, met 451 van de 850 uitgebrachte stemmen. Of schoon door velen verwacht en voorspeld, is toch dit resultaat voor een groot deel der afgevaardigden en senatoren eene verrassing geweest. Klaarblijkelijk hadden zij er op gerekend, dat eene tweede en wellicht eene derde stemming noodig zou zijn ge weest, en dat daarbij de coalitie van tegenstanders fene gansch andere uitkomst had kunnen geven. Intusscben zijn het alleen de bladen der uiterste linkerzijde en die der socialistische partij, die Perier's verkiezing openlijk een ramp voor Frankrijk achten. De vraag waarom alles draait is eenvoudig deze, óf Perier eerzucht genoeg heeft bezeten om den wel hoogen, maar niet gemakkeljjken Presidents zetel te beklimmen, óf dat hij daartoe van ver schillende zijden gedrongen, slechts de candidatunr voor de hooge waardigheid heeft aanvaard. De vraag toch is niet zonder gewicht. In een land als Frankrijk beteekent het veel, of men een man tot President heeft, die, door onkenbare eerzucht gedreven, de hoogste waardigheid in zijn land gezocht heeft, dan wel een man, die werkelijk geroepen tot het Presi dentschap, die taak aanvaardde. In het eerste geval zou de rust van Europa, waarvan de Fransche Republiek nu juist niet het rustigste deel uitmaakt, wel eens gevaar kunnen loopen maar iu het tweede geval heeft men de kans, dat Caruot's voetspoor zal worden gedrukt, wiens grootste streven het was den wel is waar gewapenden, maar dan toch den vrede van Europa, te bewaren. En mag men nu alles gelooven, wat thans èn over Carnot èn over Perier wordt medegedeeld, dan heeft men werkelijk in den laatsten zulk een man gevonden. Zoo weet men, dat de nieuwe President zeer rijk is en aan deelhouder iu de groote industriëele ondernemingen te Anzen, waar nog niet lang geleden eene werk staking plaats had. Als Minister-President beeft hij getoond eene krachtige en doortastende persoonlijk heid te zijn, die aan de lastige Frauscbe Kamer herhaaldelijk getoond heeft, dat hem aan het behoud eener portefeuille niets gelegen was, en hij daarvoor geen enkel beginsel wilde ten offer brengen. Zijne antecedenten geven werkelijk aanleiding om te ver onderstellen, dat zijne verklaringen in democratischen zin eerlijk zijn gemeend. Het dienen der democratie behoeft bij hem daarom nog geen phrase te zijn, omdat hij dit meent te moeten doen met oordeel des onder scheids, en omdat hij meent dat dit niet bestaat in vleien. In het buitenland is de verkiezing van Casimir Perier overal mot ingenomenheid begroet. Ook Carnot zelf schjjnt hem als zijn opvolger te hebben aangewezen. Geen plan hebbende, om zich bjj de eerstvolgende Presidentskouze opnieuw candi- daat te stellen, omdat hij zelf in principe tegen een tweeden termijn als President was, heeft hij Perier bewogen afstand te doen van zijn zetel als Voorzitter der Kamer en de betrekking van Minister- President te aanvaarden, ten einde hem daardoor de gelegenheid te geven zich weer voor te bereiden voor de taak, die hem wachtte. Van daar dat Perier zich liet vinden om als Minister-President op te treden, maar toen hij zijn leertijd verstreken achtte, aftrad en weer de functie van President der Kamer aanvaardde. Het ministerie Dupuy heeft volgens traditie dadeljjk na het optreden van den nieuwen President zijn ontslag ingediend; en naar men wil zal de President het aanvaarden en de oud-Minister van Financiën in het ministerie Perier, ondanks zijne zwakke gezondheid, zich met de vorming van een nieuw ministerie belasten. Terwjjl zich dus tot Zaterdag alles weer bezig hield met den nieuwen President, behoort heden, Zondag, den onden weer toe. Carnot's lijk wordt heden in het Pantheon bijgezet na de plechtigheid in de Notre-Dame. De bijzonderheden daaromtrent zjjn reeds in de vorige nommers uitvoerig medegedeeld; maar èn onder het bespreken van den nieuwen èn onder het herdenken van den ouden President der Republiek, houdt men zich toch voortdurend bezig met de vraag, wat den jeugdigen boosdoener heeft geleid tot den moord op Carnot. Zooals men nu met zekerheid meent te weten, heeft bij wel degolyk behoort tot een complot, dat het vermoorden van Carnot ten doel had, en dat bjj tot de anarchisten behoorde. In het Dngelsche Parlement is de vraag gesteld of het Gouvernement nu niet, naar aanleiding van den moord op Carnot en andere in den laatsten tijd door anarchisten gepleegde misdaden, met de I overige Europeesche regeeringen tot overeenstemming wil trachten te komen omtrent middelen, ten einde voor de toekomst dergelijke wandaden te verhinderen of te doen afnemen. Op deze vraag antwoordde de Minister Harcourt, dat deze aangelegenheid van te groote omvang was, om in antwoord op een des betreffende vraag behandeld te worden. Toch nemen do geruchten over de internationalo maatregelen tegen de anarchisten te nemen vaster vorm aan. Thans heet het weer, dat van Italië het denk beeld daartoe zal uitgaan. Men zou namelijk in het midden van Europa, b.v. to Geneve een centraal- bureau van informatie oprichten, dat zijne ver takkingen en spionnen over do ganscho wereld had. We zullen er wel meer van hooren, indien werkoljjk bij Crispi dit voornemen bestaat. Deze heeft werkelijk eene groote voldoening van zijn krachtdadig door zetten gesmaakt. Zjjne financieele hervormingsplannen zijn door de Kamer van afgevaardigden in hun geheel aangenomen met eene meerderheid van ruim 100 stemmen. Het heeft zeer de aandacht getrokken, dat de Duitsche Keizer zoo in het oogvallend belang stellend zicb heeft betoond jegens Frankrijk en blijkbaar alles doet, om met de Franscben op wat i beter voet te komen. Daartoe behooren ook een aantal beleefdheden, die den Franschen ambassadeur Herbitte bewezen zijn. Deze is naineljjk naar Kiel gegaan om Keizer Wilhelm den dank der Fransche regeering te brengen voor de bewijzen vau deel neming, naar aanleiding van President Carnot's vermoorden bewezen. De ambassadeur werd in het hotel »Germania" door den opperhofmaarschalk begroet en 's avonds tegen 8 uur door den Keizer aan boord van bet jacht »Hohenzollern" in bij zondere audiëntie ontvangen. Maar daarbij bleef het niet alleen. De Keizer hield den gezant aan boord, en maakte met hem een zeereisje, dat drie uur duurde, en toen de gezant den Keizer verliet, richtte deze tot hem de mtnoodigiug het Noord-Oostzee kanaal te komen bezichtigen, eene beleefdheid nog aan geen enkelen vreemdeling bewezen. Op zoodanige wijze hoopt men de verstandhouding tusschen Duitschland en Frankrijk voortdurend beter te doen worden; voor de rust van Europa en het welzijn van beide rjjken is niets meer wensehelijk. Amerika. De werkstaking op de Jtmrrikaansehe sporen Waarover de strjjd liep was tot nog toe niet duidelijk eu 't wordt niet duidelijker gemaakt door berichten aan de Engelsche bladen. Volgens deze berichten zou de werkstaking, die nu 82 der grootste spoorweglijnen met een gezamenlijk aantal van 150,000 beambten omvat, feitelijk uitgaan van één persoon, een zekeren Eugene Debs. Deze man, die het in zjju macht heeft bet halve spoorwegverkeer van een geheel werelddeel onmogelijk te maken, is president van den pas opgeriebten Spoorwerkersbond. Hij erkende zelf, dat de werkstakers geen eigen grieven hebben. Het oorspronkelijke punt van geschil was, of de beambten van de Pullman Car Company hun patroons konden dwingen de zaken, die geen voordeel meer opleveren, voort te zetten zonder het loon te verlagen; van deze quaestie is nu geen sprake meer, evenmin eischen de werk stakers vermindering van arbeidsduur; de leider Debs strijdt eenvoudig tegen het spoorwegkapitaal, dat ten onder gebracht moet worden. Daartoe tracht hij ook in andere takken van nijverheid, die met de spoorwegmaatschappijen niets te maken hebben, werkstakingen uit te lokken. Zoo hebben b.v. de United Labour Unions" van Chicago, omvattende 150,000 man die geen spoorwegbeambten zjjn, zich bjj hem aangesloten. Bovenstaande werkstaking maakt de toestand alhier onhoudbaar. Het ergste doet zich dat ge voelen te Cincinnati. De fabrieken werken niet meer door gebrek aan kolen; de graanhandel is verlamd en op hot meer ligt een gcbeele vloot van goederenbooten te wachten op vrachten, die niet komen. Duizenden menschen zijn dientengevolge zonder werk en van alle eerste behoeften zijn de prjjzen zeer gestegen. Iu Boston, Philadelphia en New-York bogxnt men reeds gebrek te krijgen aan vleesch. Chicago. 4 Juli. De leider van de werk- stakeude spoorwegbeambten, Debs, verklaart, dat er Zaterdag een regeling zal worden getroffen, die allen zal voldoen. Donderdag zal er waorschjjnljjk een vergadering van afgevaardigden der maat schappijen en der werkstakers worden gehonden. Transvaal. ■■retorltt. 4 Jol»- Generaal Joubcrt heeft besloten de holen, waarin een aantal aanhangers van Malaboch zjjn gevlucht, in de lucht te laten springen, na vooraf te hebb®n gewaarschuwd, zoodat vrouwen en kinderen de holen kunnen verlaten. Frankrijk. De moordenaar van President Carnot. Casorio was Teeds in Aug. of Sept. 1893 te Lyon geweest, om een betrokking to zoeken; bjj kende er dus den weg. Volgens verklaring van den soldaat Leblanc to Marseille, was Caserio op een vergadering van anarchisten te Cette door het lot aangewezen om Carnot to vermoorden, ten einde Vaillant en Henry te wreken. Hjj vertrok Zaterdagnamiddag te 3 uren uit Cette; kwam, na te Montpellier van 4 uren 43 tot 11 uren 23 te hebben gewacht, te 2 uren Zondagmorgen to Avignon aau. Daar meende hjj den trein van 4 ureu 11 naar Lyon te nemon, maar dat kostte fr. 11,50 en hjj had nog slechts 12 fr. in zjjn bezit. Hierom besloot hjj, ten einde zich nog wat eton te koopon, slechts den trein tot Viennn te nemen en van daar te voet te gaan. Hjj betaalde dus fr. 9,80. Onderweg koebt hij een dag blad, do Lyon Républicain, waaruit hjj het program der feestelijkheden te Lyon knipte, dat men in zijn bezit gevonden heeft. Met een ander stuk van dat blad omwikkolde hjj den dolk, waarvan het hecht uit zjjn zak stak en aldus de aandacht had kunnen opwekkon. Caserio zelf vindt het vreemd, dat er nog eenigo minuten verliepen ua den misdaad, i alvorens hij aangehouden werd. Hij zegt, dat, indien hjj dat had kannen voorzien, het hem mogelijk zou zjjn geweest te ontvluchten. »Ha! had ik dat geweten", zeide hg, >ik ware weggeloopen, ik zou mij tusscbea het volk gemengd en geroepen hebben Leve Carnot!" Het schjjnt zeker, dat Caserio den 23en Juli zal terechtstaan. De procureur-generaal Fochier zal het Openbaar Ministerie waarnemen. Het hof van assises te Montbrison heeft den anarchist Jahn, die in gezelschap van andere anarchisten reeds voorlang te Roanne eene oproerige rede heeft gehouden, veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf. Jahn heeft bekend wat hem te laste is gelegd, en hij heeft tevens beleden, dat hij in betrekking stond met Laborie, den anarchist te Montpellier, met wien Caserio den avond vóórdat hjj uit Cette naar Lyon vertrok om Carnot te vermoorden, heeft doorgebracht. Zooals men weet is Laborie thans achter slot en grendel. Mevr. Carnot gaf Dupuy te kennen, dat zjj stellig besloten was geen pensioen aan te nemen. België. In zake de geheime vergiftigingsgeschiedenis van Antwerpen wordt gemeld, dat de experts geenerlei spoor van vergift hebben gevonden bij hun onder zoek in de overbljjfselen van den heer Van den Kerchove en van mej. Ablay, den oom en de zuster van mevr. Joniaux. Zij vonden sporen van j morphine in de ingewanden van Alfred Ablay. Hoeveel morphine is niet te constateeren. Ook valt moeiljjk te beslissen, of de morphine niet door Alfred Ablay als geneesmiddel is genomen en door toeval of met opzet ten slotte een dosis te veel. De kansen voor mevr. Joniaux schjjnen dus aan merkelijk verbeterd. Vervolg der Nieuwstijdingen in het Tweede Blad. Ingezonden stukken. Saimenspraike tusschen lilies Krukei en Stoffel Bieze. \LV. Stoffel. Ik bin bite buurt dat et getjiete! van de kermisse verbie is, ik mot zegge, dat et angenaim is eens in 't jair mart op Aimstie te è'n, mar je word et gouw moe, want 't is in bluuft den ouwen deun. Jilles. Ja, in voor Bom, bakkers en winkeliers is 't added nog 'n extratje en ieder eit h 'n vrieên dag, as je ten minste nie te veel versiete tot je lasten eit. Stoffel. As ze d'r aolemadc zoa over dienke as ik, dan geloaf ik nie dat er veel ootbrekerie over de versieto op Aimstie ewecst eit. Ik zegge as ze bie m'n komroe: Je doe raar, en dat is makkelik, de terve is goedkoop, kotfie en thee mulle ik zeis, in de aolebesaewien ouw ik aoltied voor dc Aimsticsche mart. Jao, buurt, dat is aoltied nog ter naigedacbtenisM an onze goejje voorvoaders, dio in ullie tied de aolebessewien as 'n eibge vereerde. Jilles. Jie leeft toch makkelik, mar dat is too, as je eel de wereld mar lait drieve, je eit nog beter leven as 'n duunkenien. Stoffel. Dair is beroeringe genoeg in de wereld, wair- toe mot je onnoodig je iels vermocije, je gait er toch niks moe vooruut, oe saojjer of je bint, oe beter of je mee kan doe. Dairom oir ik wel gairn van aol die drukten in die verschillende ainegevechten, tooas neef Krien die beschrieft, mar ik ouwe m'n vienger uut dat gat. Jiilos. Dat komt good, want ik weer 'n brief ekrege vau neef Krien over de inkommende rechten op landbouw producten. Stoffel. Ik weinig verstand van die diengen, mar ik al cdocht, as ik zoo overal is op den akker kieke, dat m'n mit tevredeneid ons kunne vermcije in de welige groei der gewassen, mar bezwairt de toekomst tegengai over de luttele opbriengste in kiienkende munt. Jilles. Neef Krien schricftwelbeschouwd is vrieandel en beschermende rechten, lood om oud iezer. Wat op de eene kant wordt ewonDe, gait op de andere kant verloren. Onder beide stelsels wordt den minderen deur z'n meerderen uutezoge. As m'n noe de belangen van Óen landbouw in z'n geëel, in van den grootandol in z'n geëel tegen mekaore stelle, in dairbic bcdienke dat de landbouw is: nuttige, scheppende airbeid, terwiei de grootandel is: 'n saimenstel van onderdrukking, uutzuuging, roaf in bedrog; wanneer we varder bedienke dat dit fraaie saimenstel aoltied was in nog is, et troetelkind van de regeeringe, in de landbouw: de assiepoester. Stoffel. Ifn mochte dan wel weosc, dat de horretjes is ommeëkeerd of verange wiere. Jilles. In de meeste rieken ze in dc beste jairen de horretjes wel niet ommekeerd, mar toch tnerkelik verschove. Nederland en Scandinavië bin op 't oagenblik de eenigste rieken wair den vrieên andel den oppermachstigsten scepter zwaait, in wair m'n van beschermende rechten voor land bouw en nievereid niks wil weten, zoodat die beide rieken blootstai an de woedende concurrentie van et buuteland. Dairdeur bin de priezen van de graioen tot 'n miniemen pries edailt, tengevolge van deze omstanóigeid bin de eigenerfde boeren in kleine grondbezitters 'n groot deel van d'r kapito&l verloren. Dit ao voor 'n deel voorkomme kunne worren, indien m'n op et voetspoor van et buutenland, de landbouw- en Dievereidsproducten, die ier inevoerd worre, beschermd aode deur idkommende rechten. Stoffel, 't Is wair, de landbouw zou dan wel wat minder kwiene, en dair zouwe zukke reusachtige kapitoalen niet verloren weze, en menige tak van nievereid, die noe vernietigd is of 'n kwienend bestain leidt, zou stainde bleven of zeis wel bloeien. Jilles. Nee buurt, dat mocht natuurlik nie, de andel mocht er soms wat ongerief deur ondervinden I 't Is toch 'n feit dat de errebeyerstoestanden in de leste jairen in Nederland veel meer verminderd bin dan in andere landen, b.v. Duusland, wair m'n oage inkommende rechten eit van oale landbouw- en nievereidsproducteo. Nergens is de werke loosheid zoa groot as in Nederland. S t o f I e L Vroeger zag je Donderdags troepen mit anneke- moaijers, vrirnde om te dorsen en mee te delven, in noe is er volk te veel. Jilles. 't Is noe andersom, in vooral in 't Noorden van ons land, dair trekke de Ollanders nair Duusland in elders om werk te zoekeD, dat vroeger nooit voorkwam. Wat noe et diere broad van den èrmen betreft och, wat geeft um de goedkoapte van et broad, as ie geen geld eit om te koapen? Mar oak de anderen, die wel broad kunne koape mit wat butter d'r bie, merke zoa goed as niks van de buitengewone goedkoapte van et broad in andere levens middelen. Et is wel 'n opmerkelik verschiensel en et is goed dat dair de andacht op voalt, dat de priezen van et broad oaltied dadelik de priezen van et broadkoren volgen, as terve- en roggeprieten nair bove gai, mar nooit ia dezelde maite as ze nair beneden gaL Ik zag lest 'n anbestedinge van roggebroad wair voor 1 cent per pond wier ineschreve, die zelde bakker verkocht et an z'n klanten voor 2t/,0 cent per pond. Stoffel. Lest kocht m'n Griette beschuut op den Dam in de stad, mar die bin nog kleiner as toe de terve twaall gulden was; an de Fonteine is 't elf oagen in de rest is nie veel beter. Jilles. Ik kreeg lest 'n staitje uut Berlien in anden van et gemiddeld gewicht der broadjes van 30 cent gedurende de jairen 1887 tot 1891, dus in de jairen dat de koren- priezen achteruut egai bin. Deze broaden wogen in de jairen 1887 2,42 K.G., 1888 2,36 K.G., 1889 2,02 JLG., 1890 1,84 K.G. en 1891 1,55 K.G. Stoffel. Dat is toch 'n teiken dat de verbruulters nie proflteeren van de laige grainpriezen, mair de bakkers. Deze worre dus oalemaile rieke. Jilles. Dat is zoa nie buurt. Et antal bakkers ver meerdert in dezelde evenredigeid as de winsten greater worrezoadat ieder afzonderlik nie meer as 'n sober bestaintje eit. Ik kenne 'n kleine gemeinte van 1000 in woners wair vroeger mar vier bakkers waire in 'n maitig bestain oade noe bin d'r negene, in ze bestai oallen, niettegenstainde dat er nog veel broad inevoerd wordt. In andere artikelen is et precies 't zelde, de priezen van de thee b.v. bin siots et jair 1877 meer as den elft edailt, mar wie kan et merke in de wienkelpries? As m'n tegenwoordig bie iemand komt dan kujie wel vraige: Verkoapt je geen thee? Stoffel. M'n Griette eit er lest oak al overesproke om thee te gai ver koapen, want dat is 'n goed zaikje. Jilles. Nog sterker voorbeeld levert de kinine. Je weet wel dat poeyer wat re voor de koortse geve. Dairvan waire de priezen in 1822 822 per pond, in 1870 f 120 per pond, in 1879 240 per pond, in 1892 f 18 per pond. Wie eit er noe van oort dat de koortspillen goedkoaper bin dan in 1879 Stoffel. Dair zal 'k den nieuwen doctor is over want die is belange nie goedkoap mit z'n koortspillen, op die wieze kan ie van 'n beetje patiënten leve. Jilles. Zoo eye de priezen van de schaipewolle, die bin oak den elft laiger as in 1874. Mar asje noe in 'a manefac- tuurwienkel komt om 'n duffelse jas te koapen zul je niks minder betaile. Buutendien 'a great deel van de bevolkinge kan van al die artikels toch niks koape al was de pries nog den elft laiger. Schoon ze an aoles gebrek in de wienkels opgepropt zilte van alle mogelyke goederen voor daigelyks gebruuk, kunne ze er niks van knege omdat de verdiensten te weinig bin. Stoffel. Juust as ik et noodige toch nie kan koape, deert et m'n niks al is et nog zoo diere. Dairom was et zoo wenselik dat et de boerestand beter gieng want om de woorden van 'n Ouwerkerker te gebruuken, dan is toch de boerestand de voornaime kurke dair ons landje op drieft. Jilles. Juust, in al kuye dat noe alles goed betaile dan profiteer je nog nie van de goedkoapte, want dair is 'n leger van bloedzuugende tussenpersonen die eerst et ziene dairvan mot ofstrieke. Zoo neemt et antal van inproductiere bedrieven van jair tot jair toe, en dat van de productieve bedrieven neemt af. M'n onderouwe 'n leger van groote en kleine koopluu, commissarissen, agenten, wienkeliers, venters mit in zonder honden en karren, wair van vele gairne nuttiger en voortbriengender èrrebeid zouwe verrichte, as zedairmee op 'n goeije maoiere d'r broad konne verdiene. Deur onze dwaize wetgeving, wairdeur 'n great deel van onze zuur bieëengebrochte belastingen worre weggegooid ten beoeve van den andel die niks voortbriengt mar teert op dc ribben der voortbriengers, worre de productieve bedrieven, mitnaime de landbouw, verwairloosd. Stoffel. Deur den achternutgank in den landbouw Duiveland. Evenals de opkomst onzer meeste eilanden, ligt ook het ontstaan van Duiveland in een vrij duister verleden. De naam komt eerst ten jare 1206 voor en indien er geen andere aanwijzing was, zou het aan dat jaar voorafgegane ons volledig onbekend zijn. Eene kleine mededeeling, die evenwel voor onze weetlust genoeg bevat, vinden we in een brief van den jare 976. Er blijkt toch uit, door de juiste plaatsbepaling, dat het land, dat wij nu Duiveland beeten, toen nog slechts uit schorren bestond, waarop hoogstens een duizendtal schapen konden geweid worden. Uit dat tijdperk moeten dus de vliedbergen dagteekenen, die voorheen aldaar bestonden en waarvan duidelijke sporen nog kunnen getoond worden. De omgeving van Ouwerkork is wel het vroegst droog geweest; daarop volgde Nieuwerkerk, welks kerk op een vrij hoogen bodem, 't zij vliedberg of dijk ligt, en dan komt de streek ten Noorden van laatstgenoemd dorp, waar in 't midden der vorige eeuw nog vijf vliedbergen lagen en waar nog het meeste water (o.a. Steenzwaan) is overgebleven. Volgt men het beloop der oudste dijken, dan komt men tot den juisten vorm van Duiveland. Die kern bevatte slechts Ouwerkerk, Nieuwerkerk en Kapelle met eene kleine omgevingNieuwerkerk lag bij den Oostelijken dgk vlak aan het water en Kapelle niet ver van den Westelijken dijk, dicht bij de plaats waar een overzetveer naar Schouwen bestond, in welks nabijheid dra het kasteel Zwanenburg verrees, misschien om dit be langrijk punt te beheerscben. Zooveel we weten waren er in do eerste helft der dertiende eeuw slechts twee kerken aanwezig. In 1233 toch vinden wé vermeld de oude- en de nieuwe kerk van Duiveland, waarvan toen de inkomsten door den aartsbisschop van Keulen werden ge schonken aan de monniken van Oudmunster of St. Salvator te Utrecht. Met het oog op deze gift wordt het duidelijk, waarom de klok in den toren te Ouwerkerk, die iu 1500 door Pieter Waghevens te Mechelen gegoten is, den naam Salvator draagt, niettegenstaande de kerk oorspronkelijk toegewijd was aan de in 658 gestorven Geertruida, de heilig verklaarde dochter van Pepijn van Lauden. Worden in 1233, zooals boven gezegd is, reeds vermeld de oude- en de nieuwe kerk van Dniveland, dan kuunen we, met betrekking tot het jaar 976, toen deze streek nog woest lag, zeker niet ver van de waarheid zijn, door liet ontstaan van Onwerkerk in de 11e en dat van Nieuwerkerk in de 12e eeuw aan te nemen. Ten Noordoosten van het oorspronkelijke Duive land stroomde een watertje, dat reeds vroeg bekend was als de Zwene en waarvan de Steenzwaan nu nog is overgebleven. Het slot Zwanenburg dankt wellicht ook aan dezen overouden stroom zijn naam, waarvan de heugenis nog bewaard bleef in den naam van Mr. Pieter Beoosten Zween van Renesse, den register- meester der leenen van Holland, Zeeland en Fries land, die voor Philips de Goede een register van 's lands privilegiën opstelde en wiens gevierendeeld wapen uit Renesse en Duiveland bestaat. Ten Westen dier oude Zween werd Botland gewonnen, eene heerlijkheid, die aan een sedert ecuwen uitgestorven geslacht den naam gaf, waartoe o. a. behoorde de in 1535 overleden abdisse van Rijnsberg, Adriana Florisdochter van Botland. De reeks der landaanwinsten werd sedert voort gezet met Sir Jansland (dat in 1288 door een grooten vloed van Oud-Dreischov afgescheurd was) in 1305, en vooral door de schorren ten Oosten van Duiveland gelegen en derhalve Oosterland ge noemd; die in 1353, ter grootte van ruim 4000 gemeten, ter bedijking werden uitgegeven aan Boudijn van Roden en vier andeven. Dan vindt men in 1357 een schor annex Duive land ter bedijking uitgegeven, genaamd Willekijn- sloe, en tenzelfden jare eeu dergelijk stuk Duvenoord geheeten. Het aan den graaf toekomende deel van het laatstgemelde werd in 1370 aan Hendrik van den Abeele verkocht, die er het slot Oosterstoin stichtte. Deze landen warden echter in 1414 overstroomd, doch weldra door Nicolaas van Borssele en Hendrik van den Abeele weder droog- In 1467 werd Bruinisse gewonnen, maar niet lang daarna kwam er een tjjdperk, waarin men hier slechts met inspanning het bestaande behouden kon. Later ging men echter weder vooruit; in 1610 werd Duiveland aan den Zuidhoek van 8chouwen vastgedamd; twee jaren daarna Bettewaarde ver kregen; in 1621 de Stoofpolder onder Bruinisse ingedijkt; in 1628 do Gouweveerpolderin 1646 de Saspolder en in 1710 de Jongepolder. Tegenover die aanwinsten stouden echter ook groote verliezen eu herhaalde overstroomingen. De overlevering verhaalt, dat de vloed van 1324 Her- kingen van Duiveland zou hebben afgescheurd, wat misschien wel wat overdreven is; doch een nauw verband tusschen die eilanden is niet geheel onwaar schijnlijk. Aan de Westzijde moest toen veel land worden buitengedijkt en aan de Zuidzijde ging niet minder verloren, daar Duiveland zich tot omstreeks Stavenisse heeft uitgestrekt. De vloeden van 1404 en 1421 brachten bier veel schade teweeg; in 1509 liep Duiveland met Beieren, Vianen en de Oosterlandeu in, doch werden spoedig weder drooggelegd. Grooter ramp kwam 5 November 1530, toen hier alles, uitgenomen Sir Jansland, zoo overstroomd werd, dat Ouwerkerk, Nieuwerkerk eu Kapelle pas in 't volgend jaar konden worden lierdijkt. Nauwelijks was zulks geschied, of de vloed van 2 November 1532 vernielde de nog zwakke zeeweringen, zoodat de drie genoemde ambachten den ganschen winter onder bleven en niet voor laat in 't voorjaar konden worden drooggemaakt. Bovendien heerschte er toen, zoowel als in Zierikzee, groote sterfte door de pest. In genoemde stad stierven er in dat jaar 3000 menschen en hoe het in Duiveland omstreeks dien tijd was, kunnen wij vernemen uit een brief van den rentmeester van Duiveland, Jan Corneliszoon, aan de toenmalige Vrouwe van Duiveland, Anna Hij schrijft dat er zoo groote armoede heerschte, dat de pachters niet konden betalen en hij zelf geen volk kon krijgen om te zaaien, te ploegen of te dorschen, terwijl de sterfte nergens ophield. In Ouwerkerk stierven dagelijks vier personen, in Nieuwerkerk zes, in Oosterland drie of vier, in Oostduiveland vijf of zes, »en in Sir Jansland is te vreezen, dat het al op sterven zal". Adolf van Bourgondië, die zijne moeder als beer van Duiveland opvolgde, ondernam het werk der bedijking met kracht en bleef er in persoon bij, terwijl de keizer hem de gronden toekende dergenen, die ongenegen of onvermogend waren tot do be- verscbing mede te werken. Hij verkreeg hierdoor omstreeks 423 gemeten iu Ouwer- en Nieuwerkerk. Na zijn overlijden in 1540 werd zijn zoon Maxi- miliaan van Bourgondië met Duiveland beleend en na diens dood in 1558, werden zijne goederen in Zeeland, ten behoeve der schuldeischers, ten jare 1566 verkocht en iu bijzondere heerlijkheden ge scheiden. De stad Zierikzee verkreeg alstoen de Vier Bannen voor de som van f 39570 en verkocht die in 1725 voor f 83500; Oosterland werd voor eigendom van Jhr. Joris van Steinmolen c. s. voor f 14040, en Bruinisse kwam voor 8000 Carolus guldens in 't bezit vau Jhr. Paulus van Hertsbeeke, terwijl Sir Jansland door Maximiliaan van Kruiniugen aan de bezitters van Oosterland werd verkocht. In de Vlaamscbo oorlogen van bet begin der 14c eeuw werd iu en bij Duiveland veel gestreden en leden do bewoners geducht onder de woede van den krijg, gelijk in de 16e eeuw door don inval der Spanjaarden, het daaropvolgende beleg van Zierikzee en de muiterij der vijandelijke troepen, die bet land afliepen en op 13 Juli 1576 het dorp Nieuwerkerk en de omgeving plunderden en brand schatten! Twee jaren te voren, in 1574, toen Charles de Boisot met eenige vendels soldaten in Duiveland kwam, om Zierikzee te beschermen, sloeg hij zijn hoofdkwartier te Nieuwerkerk op en daar hg zich niet van zijne krijgsmacht kon verwijderen, werd do vergadering der Staten van Zeeland aldaar belegd. Geestelijke gestichten zijn ons in Duiveland niet voorgekomen, maar tot den tijd der reformatie vond men er nog vier kerken en drie kapellen; van dit zevental bestaan nog heden de kerken dei- vijf dorpen, terwijl de kapellen te Kapelle en Vianen sedert lang verdwenen zijn. Voorts trof men er twee kasteelen aan, n.l. het bij Kapelle liggende Zwanenburg en het onder Oosterland zich bevindende Oosterstein. Ook daar van zijn nauwelijks sporen meer te ontdekken, hoewel de heugenis van het eerste nog in den naam eener hofstede en van het tweede door een met gras overgroeide steenachtige hoogte bewaard wordt. Te zijner tijd zal echter van een en ander het noodige medegedeeld worden. Het wapen van Duiveland, dat zeer oud is en volgens 't gevoelen van sommigen door de in elkander getande geeren op de vele oudtijds hier bestaande inhammen van water en land wijst, maakt in hoofdzaak ook nog heden het wapen van alle gemeenten op dit eiland nit, slechts door toevoeging eu wijziging van een schildhoofd van elkaar onder scheiden. Ten slotte zij nog vermeld, dat, na het zegevieren der reformatie in deze streken, door de in het begin van 1577 opgerichte classis van Beoosterscheld in dat jaar voor geheel Duiveland één predikant werd aangesteld, n.l. Antonius Alegoet, die in 1578 een opvolger bekwam in Cornelis Rengerse, totdat spoedig daarna de verschillende dorpen van afzon derlijke p\-edikauten werden voorzien. Alleen Sir Jansland moest nog lang door de omliggende gemeenten bediend worden en bekwam eerst op 5 October 1659 zijn eersten leeraav in Ds. Jacobus

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1894 | | pagina 1